Antwoorden op vragen PvdA, GL over de traceerbaarheid van printers via onzichtbare codes (2040502660)

publicatie datum 23 december 2004
Kamer Tweede Kamer
kamerleden C.C.M. (Kees) Vendrik i
M.H.P. (Martijn) van Dam i
partijen Partij van de Arbeid i
GroenLinks i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

596

Vragen van de leden Van Dam (PvdA) en Vendrik (GroenLinks) aan de minister van Economische Zaken overde traceerbaarheid van printers via onzichtbare codes.(Ingezonden 1 november 2004)

1

Klopt het dat sommige printers traceerbaar zijn doordat op de afdrukken een onzichtbare code wordt meegeprint?1 Zo ja, om welke printers gaat het?

2

Deelt u de mening dat het meeprinten van onzichtbare codes, behalve dat het behulpzaam kan zijn bij de opsporing van verdachten van strafbare feiten, ook de privacy van consumenten kan schaden?

3

Vindt u dat fabrikanten van printers consumenten hiervan op de hoogte (hadden) moeten stellen? Zo ja, op welke manier gaat u zeker stellen dat fabrikanten dit in de toekomst daadwerkelijk zullen doen?

1 Zie o.a. www.webwereld.nl, 25 oktober jl., Het Parool en Trouw, 26 oktober jl.

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Van Gennip (Economische Zaken). (Ontvangen 20 december 2004), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 517, vergaderjaar 2004–2005

1

Ja, het is mogelijk om, voor het blote oog niet of nauwelijks waarneembare codes, mee te printen in kleurenprints. Met een goede scanner en met speciale software is deze code door de fabrikant uit te lezen en te herleiden tot bijvoorbeeld een apparaatnummer. Het gaat hier om de meer kostbare kleurenkopieermachines en kleurenlaserprinters. Deze kostbare apparaten zijn voornamelijk in het bezit van bedrijven. Het gaat dus niet om gebruikelijke – door de consument aangeschafte – printers, zoals kleuren inktjet-printers.

2

Er zou op twee manieren sprake kunnen zijn van schending van privacy: door de fabrikant en door derden zoals opsporingsinstanties. Alleen de fabrikant kan door de code te koppelen aan een door hem aangelegd bestand achterhalen bij welke klant de printer staat waar de print is gemaakt. Mij is de commerciële meerwaarde van dit gegeven niet geheel duidelijk. Immers de fabrikant, dan wel de leverancier, heeft over het algemeen de gegevens van zijn klanten en weet welke klant welke printer heeft. Derden kunnen alleen achter de gegevens van de klant komen met medewerking van de fabrikant.

Daarvoor is het noodzakelijk dat achterhaald wordt uit welk merk printer het papier is gekomen. Als dit mogelijk is kan een opsporingsinstantie trachten de gegevens van de verdachte te achterhalen. Hierbij zal nadrukkelijk worden afgewogen het belang van het bekend maken van de tekst van de verdachte aan derden, in casu de fabrikant, tegen het belang van het onderzoek om de gegevens van een klant te achterhalen. Daarbij zal zeker een rol spelen dat het gaat om printers van bedrijven waar meerdere mensen gebruik van kunnen maken. Overigens ook bij gebruikelijke «onderzoeken van printerschrift» van het Nederlands Forensisch Instituut, wordt gezocht naar specifieke kenmerken van printers – bijvoorbeeld de effecten van verstopte spuitmondjes bij een inkjet-printer of van het papiertransportmechanisme van een printer. Een duidelijk verschil tussen deze gebruikelijke onderzoeken van printerschrift en gebruikmaking van deze onzichtbare code, is dat bij dit laatste de medewerking van de fabrikant vereist is. Er zou sprake kunnen zijn van de schending van privacy. Dit echter alleen voor zover de gegevens te koppelen zijn aan een natuurlijk persoon zoals beschreven in artikel 1 onder a van de Wet bescherming persoonsgegevens. Immers de tekst van bijvoorbeeld een brief kan via de

KVR21853 2040502660 0405tkkvr596 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2004

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, Aanhangsel

1251

code in combinatie met het bestand bij de fabrikant gekoppeld worden aan de persoonsgegevens van een natuurlijk persoon. In dit geval gaat het echter, voor zover mijn informatie strekt, om printers die door bedrijven en grote organisaties worden gekocht waardoor nimmer met zekerheid is te stellen van wiens hand een bepaalde brief is. Ik acht een schending van de privacy dan ook niet direct in de rede liggen.

3

Gegeven mijn antwoord op vraag 2 blijft er altijd de mogelijkheid bestaan dat bepaalde brieven, teksten via de code wel herleidbaar zijn tot een natuurlijk persoon. Daarom ben ik van mening dat de consument op de hoogte gesteld moet worden van het feit dat de printer, dan wel het kopieerapparaat, een onzichtbare code meeprint waarmee via de fabrikant de gegevens van de klant te achterhalen zijn. Dan kan de consument zelf bepalen of hij desondanks een printer van deze fabrikant wil aanschaffen. Ik zal de brancheorganisatie dan wel de fabrikanten op hun wettelijke verplichting inzake de verwerking van persoonsgegevens conform de Wet bescherming persoonsgegevens wijzen en hen verzoeken hun handelswijze voor zover nodig in overeenstemming met die wet te brengen.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, Aanhangsel                             1252