Antwoorden op vragen VVD over het meldpunt ongewenst gedrag (2050612670)

publicatie datum 31 mei 2006
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Defensie i
beantwoordende ministerie Defensie i
kamerleden J. (Jelleke) Veenendaal i
partijen Volkspartij voor Vrijheid en Democratie i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1519

Vragen van het lid Veenendaal (VVD) aan de staatssecretaris van Defensie overhet meldpunt ongewenst gedrag.(Ingezonden 1 mei 2006)

1

Bent u op de hoogte van de negatieve berichtgeving rondom het meldpunt ongewenst gedrag in de media?1

2

Deelt u de mening dat het digitale meldpunt kan leiden tot onterechte (spook)meldingen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u er aan doen om dit te verbeteren?

3

Deelt u de mening dat dit digitale meldpunt er ook toe kan leiden dat slachtoffers hier hun melding niet zullen doen? Zo neen, waarom niet?

4

Deelt u de mening dat anonieme meldingen bij het meldpunt niet nodig zijn omdat anonimiteit naar de Defensieorganisatie door plaatsing van het meldpunt buiten Defensie gewaarborgd is? Zo neen, waarom niet?

1 Algemeen Dagblad, 27 april 2006, «Zorgen om meldlijn Defensie – Meldpunt is fraudegevoelig en levert onvolledige informatie».

Antwoord

Antwoord van staatssecretaris Van der Knaap (Defensie). (Ontvangen 23 mei 2006)

1

Ja.

Allereerst merk ik op dat de Commissie van Ongewenst Gedrag zelfstandig bepaalt op welke wijze invulling wordt gegeven aan de opdracht. De Commissie werkt onafhankelijk en wordt ondersteund door drie externe, op dit terrein gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Op de berichtgeving is door de Commissie gereageerd met een persbericht waarin de Commissie te kennen geeft dat het Meldpunt Ongewenst Gedrag voor defensiepersoneel naar behoren werkt en met uiterste zorgvuldigheid opereert. De Commissie meldt verder dat het Meldpunt vooral een gidsfunctie heeft en primair is bedoeld om slachtoffers van ongewenst gedrag vertrouwelijk en desgewenst anoniem hun verhaal te laten doen.

2

Het is mogelijk een spookmelding op de website te doen. Dit is onlosmakelijk verbonden met het gebruik van een dergelijk medium. De Rutgers Nisso Groep, die dit digitale meldpunt in opdracht van de Commissie heeft ingesteld, beschikt over methoden om deze spookmeldingen zo veel mogelijk te identificeren en te filteren. Door te kijken naar het totaalbeeld van (onder meer) de benodigde tijd om de vragen in te vullen, het aantal keren dat de website vanaf dezelfde PC is geopend, de consistentie tussen de verschillende antwoorden en de antwoorden zelf wordt een goed beeld van de betrouwbaarheid van de melding opgebouwd. De operators van het telefonische meldpunt zijn getraind in het herkennen van nepmeldingen en zullen deze als zodanig kenmerken en uit het onderzoek verwijderen. Wanneer een potentiële melder desondanks het idee heeft dat de website geen recht doet aan zijn melding kan deze er voor kiezen een telefonische melding te doen. Deze mogelijkheid wordt op de website van het meldpunt aangegeven.

3

Die mening deel ik niet. Wanneer potentiële melders de website niet vertrouwen kunnen ze een telefonische melding doen. Tevens bestaat de mogelijkheid met een vertrouwenspersoon van de Rutgers Nisso Groep te spreken. Deze mogelijkheden staan op de website vermeld.

4

Het meldpunt garandeert anonimiteit aan de melders. Echter, door anonieme meldingen mogelijk te

KVR25660 2050612670 0506tkkvr1519 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, Aanhangsel

3239

maken, wordt de drempel voor slachtoffers om een melding te doen lager. In een persoonlijk telefoongesprek met het meldpunt is het voor een melder overigens mogelijk zijn identiteit te vermelden. De vertrouwelijkheid van het meldpunt blijft dan gewaarborgd. Het meldpunt geeft een eerste indruk van het vóórkomen van ongewenst gedrag en biedt mensen de gelegenheid hun verhaal te doen. Met het meldpunt wordt uiteraard niet beoogd een volledig en compleet beeld van de omvang van ongewenst gedrag binnen Defensie te geven. Volledig zicht op vermeend ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht wordt verkregen met drie diepteonderzoeken, te weten:

  • • 
    Empirisch onderzoeknaar ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht;
  • • 
    Literatuuronderzoek naar beschrijvingen en analyses van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht(onderdelen);
  • • 
    Empirisch onderzoek naar patronen in bedrijfsvoering en organisatie, cultuur en leiderschap (management) binnen de krijgsmacht.

Naast deze diepteonderzoeken vindt nog een feitenonderzoeken analyse van het incident op Hr. Ms. Tjerk Hiddes plaats.

Voor de volledigheid voeg ik een beschrijving van de werkwijze van klachtenafhandeling door het meldpunt en de commissie bij.

Werkwijze klachtenafhandeling

Aanleiding

Het kan voorkomen dat bij het meldpunt meldingen binnenkomen die naast registratie verdere afhandeling behoeven. In dit document wordt hiervoor een werkwijze beschreven.

Werkwijze

Er zijn vijf mogelijke gevallen die elk anders afgehandeld worden.

Startpunt is steeds een melding waarbij de melder aangeeft dat hij/zij meer wil dan «slechts» een melding doen.

  • 1. 
    Melder wil een vervolggesprek om verhaal te doen

De melder kan een gesprek aangaan met een vertrouwenspersoon van de Rutgers Nisso Groep

  • 2. 
    Melder wil mentale begeleiding De melder kan worden doorverbonden met de Stichting Korrelatie
  • 3. 
    Melder wil met commissie spreken De melder wordt eerst met de vertrouwenspersoon van RNG in contact gebracht voor een gesprek. Indien na dit gesprek de melder nog steeds met de commissie wil spreken wordt het secretariaat van de commissie ingelicht en wordt de specifieke casus in de commissie besproken. De commissie bepaalt hoe zij de specifieke casus zal behandelen.

4 . Melder wil een klacht indienen

  • a. 
    Indien de melder voldoende vertrouwen heeft in de klachtenafhandeling van Defensie zal de melder worden doorverwezen naar de reguliere klachtenafhandeling van Defensie
  • b. 
    Indien de melder onvoldoende vertrouwen heeft in de klachtenafhandeling van Defensie wordt het secretariaat van de commissie ingelicht en zal door de commissie worden bepaald hoe zij deze casus wil afhandelen en de melder optimaal zal helpen

5 . Melder wil aangifte doen van een strafbaar feit

  • a. 
    Indien melder vertrouwen heeft in reguliere instanties (KMar van eigen krijgsmachtonderdeel) kan melder hiernaar verwezen worden.
  • b. 
    Indien melder geen vertrouwen heeft in reguliere instanties binnen het eigen krijgsmachtonderdeel zal melder naar een centrale (vertrouwde) voorziening hiertoe verwezen worden. Deze centrale voorziening bestaat uit een centrale contactpersoon van de Brigade Centrale Recherche en Informatie van de Marechaussee. Deze contactpersoon zal de zaak naar een zedenrechercheur van een ander district leiden. De contactpersoon is bekend bij het meldpunt. NB. Anonimiteit

Indien de melder anoniem wenst te blijven kunnen alleen stap 1 en 2 worden gezet. Voor stappen 3, 4 en 5 dient de identiteit van de melder bekend te worden bij de instanties waar de melder mee in aanraking zal komen.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, Aanhangsel

3240