Antwoorden op vragen GL over het akkoord tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over de verstrekking van passagiersgegevens

publicatie datum 2 oktober 2007
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Justitie i
beantwoordende ministerie Justitie i
kamerleden F. (Femke) Halsema i
N. (Naïma) Azough i
partijen GroenLinks i

12 Vragen van de leden Halsema en Azough (beiden GroenLinks) aan de minister van Justitie over het akkoord tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie over de verstrekking van passagiersgegevens. (Ingezonden 23 augustus 2007) 1 Kent u het advies van de Article 29 Data Protection Working Party (noot 1) , waarin gesteld wordt dat de afspraken over de verstrekking van passagiersgegevens tussen de Europese Unie (EU) en de Verenigde Staten (VS) een verslechtering inhouden ten opzichte van eerdere afspraken? 2 Wat vindt u ervan dat het de Europese privacytoezichthouder grote zorgen baart dat de huidige overeenkomst toestaat om bijzondere persoongegevens te gebruiken op een wijze die in strijd is met Europese privacyregels en dat het de Amerikaanse autoriteiten toegestaan is om eenzijdig te bepalen wat uitzonderlijke gevallen zijn waarvoor de afspraken tussen de EU en de VS niet gelden? Ontstaat daarmee niet het onaanvaardbare risico dat de bedoelde passagiersgegevens vogelvrij verklaard zijn? 3 Bent u bereid om, in afwachting van het advies van het College

Bescherming Persoonsgegevens, een pas op de plaats te maken door Nederlandse passagiersgegevens niet ter beschikking te stellen aan de Amerikaanse autoriteiten en in Europees verband aan te dringen op een fundamentele herziening van de tussen de EU en de VS gemaakte afspraken, nu bestaande Europese privacyregels geschonden dreigen te worden? Zo neen, waarom niet? (noot 1) Opinion 5/2007, 17 augustus 2007. Antwoord Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie). (Ontvangen 18 september 2007) 1 Ja, het advies is mij bekend. 2 De Europese Unie heeft er tijdens de onderhandelingen in het bijzonder op gelet dat ook onder de nieuwe Overeenkomst een adequaat niveau van gegevensbescherming zou worden gerealiseerd. In het derde punt van de Overeenkomst is vastgelegd dat de Verenigde Staten de passagiersgegevens verwerken overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en de grondwettelijke vereisten van de Verenigde Staten, zonder onwettige discriminatie, en met name zonder aanzien van nationaliteit of land van verblijf. Ofschoon de gegevensbeschermingsregimes in de

Europese Unie en de Verenigde Staten verschillen, is de Europese Unie van mening dat in de Verenigde Staten sprake is van een passend beschermingsniveau. Naar het oordeel van de Europese Unie is de bevestiging in de derde punt van de Overeenkomst, als ook in de Amerikaanse brief, dat de Verenigde Staten hecht aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aanleiding voor het oordeel dat het DHS voor de toepassing van de Overeenkomst een passend beschermingsniveau garandeert. Overigens wordt naar gevoelige c.q. bijzondere gegevens, zoals gegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras of politieke gezindheid, niet gevraagd. In het geval dat dergelijke gegevens toch blijken te zijn overgedragen, mogen ze niet worden gebruikt en worden ze onmiddellijk vernietigd. Alleen in noodsituaties («where the life of a data subject or of others could be imperilled or seriously impaired») mogen deze gevoelige gegevens, indien opgeslagen, wel worden gebruikt. Tal van lidstaten, waaronder Nederland, wijzen op het belang van garanties betreffende een behoorlijk niveau van persoonsgegevensbescherming en leggen daarbij de nadruk op een doeltreffende evaluatie van de uitvoering van de overeenkomst. In de evaluatie zullen in ieder geval die punten moeten worden

meegenomen, welke bij de lidstaten tot de meeste zorg aanleiding geven. Zo zou Nederland graag zien dat in het kader van de evaluatie (onder meer) nader wordt geconcretiseerd wanneer sprake is van een «uitzonderlijk geval (waarin het leven van een datasubject of van derden in gevaar zou kunnen zijn of ernstig zou worden beperkt)», waarin DHS-functionarissen zo nodig gevoelige c.q. bijzondere gegevens kunnen verwerken, zoals omschreven in paragraaf III van de brief van de Verenigde Staten aan de Europese Unie. Eurocommissaris Frattini heeft tijdens een plenaire sessie van het Europees Parlement op 9 juli 2007 aangegeven dat met het opzetten van de evaluatie reeds een aanvang is gemaakt. 3 Zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie hechten groot belang aan het voorkomen en bestrijden van terrorisme. De uitwisseling van passagiersgegevens levert een bijdrage aan het voorkomen van nieuwe terroristische aanslagen en andere ernstige misdaad, en aldus aan de veiligheid van passagiers op transatlantische vluchten. In het akkoord wordt tegelijkertijd rekening gehouden met de belangen die de passagiers hebben bij gegevensbescherming en in het bijzonder het recht op privacy, alsook met de belangen van de Europese luchtvaartmaatschappijen bij een kostenefficiënte uitvoeringspraktijk. Het niet doorgeven van passagiersgegevens zou mogelijk tot gevolg hebben dat luchtvaartmaatschappijen niet meer worden toegelaten tot de Verenigde Staten. Zou al worden overgegaan tot stopzetting van de doorgifte van passagiersgegevens aan de Verenigde Staten, dan dient dit in communautair verband te geschieden, op initiatief van de Europese Commissie.