Antwoorden op vragen PVV over privacywetgeving die kruimeldieven beschermt
publicatie datum | 23 oktober 2007 |
---|---|
Kamer | Tweede Kamer |
bevraagde ministerie | Justitie i |
beantwoordende ministerie | Justitie i |
kamerleden | R. (Raymond) de Roon i |
partijen | Partij voor de Vrijheid i |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2007–2008
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
250
Vragen van het lid De Roon (PVV) aan de minister van Justitie over privacywetgeving die kruimeldieven beschermt.(Ingezonden 11 september 2007)
1
Klopt het, dat het College Bescherming Persoonsgegevens heeft geoordeeld, dat het niet is toegestaan om werknemers die zich aan kleine fraudezaken tegen hun werkgever hebben schuldig gemaakt, op te nemen in het register van de Stichting Fraude Aanpak
Detailhandel?1
2
Deelt u de mening dat de effectiviteit van een register, dat werkgevers moet waarschuwen voor werknemers die hun werkgever door het plegen van misdrijven hebben benadeeld, alleen gewaarborgd is als al dergelijke misdadige handelingen daarin kunnen worden opgenomen? Zo neen, waarom niet?
3
Is het nodig om de wetgeving aan te passen om het mogelijk te maken dat deze fraudeurs alsnog in dat register kunnen worden vermeld? Zo ja, welke wetgeving betreft het? Zo neen, waarom niet?
4
Bent u bereid om die wetgeving aldus
aan te passen? Zo neen, waarom
niet?
1 De Telegraaf, 10 september 2007.
Antwoord
Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken. (Ontvangen 12 oktober 2007)
1
Ja. Volgens het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) is het registreren van kleine fraudezaken in strijd met de in 2004 gemaakte afspraken tussen de Stichting Fraude Aanpak Detailhandel en het CBP over het waarschuwingsregister.
2
Het doel van het register is werkgevers te waarschuwen voor werknemers die een vorige werkgever ernstig hebben benadeeld door te frauderen of te stelen. Bij het toepassen van dit instrument geldt het vereiste van proportionaliteit. Zie ook het antwoord op vraag 3 van het lid de heer Pechtold. De effectiviteit van het register blijft daarmee gewaarborgd.
3 en 4
Er vindt thans een evaluatie van de Wet bescherming persoonsgegevens plaats. Onderdeel daarvan is een knelpuntenanalyse. Een rapport met betrekking tot de eerste fase van de evaluatie zond ik u reeds op 15 mei 2007 toe. Nadat de evaluatie is afgerond zal ik bezien of aanpassing van de wet nodig is.
KVR29684 2060724970 0708tkkvr250 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2007
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel
533