Antwoorden op vragen PvdA over het verjagen van een lesbisch stel uit hun woning in Utrecht


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2008–2009

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1017

Vragen van de leden Spekman, Timmer en Kuiken (allen PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie overhet verjagen van een lesbisch stel uit hun woning in Utrecht. (Ingezonden 16 oktober 2008)

1

Hebt u kennisgenomen van de situatie in Utrecht waar een lesbisch stel door buurtjongens is weggepest

uit hun woning?1

2

Heeft u inzicht hoe vaak dit in

Nederland plaatsvindt en in welke

steden?

3

Deelt u de mening dat slachtoffers van dergelijke vormen van intimidatie (meer) bescherming zouden moeten krijgen zodat zij hun woning niet hoeven te ontvluchten?

4

Welke mogelijkheden hebben de slachtoffers – naast het doen van (anonieme) aangifte – om bescherming dan wel hulp te ontvangen? Kunnen zij bijvoorbeeld hiervoor ook terecht bij de desbetreffende woningbouwvereniging?

5

Kunt u aangeven welke maatregelen

nodig zijn om de daders van deze

bedreigingen (strafrechtelijk) aan te

pakken?

6

Bent u bereid om over onderhavige problematiek met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten nadere afspraken te maken opdat de slachtoffers worden beschermd en hun woning niet hoeven te ontvluchten?

Toelichting

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de leden Fritsma en Brinkman (beiden PVV), ingezonden 15 oktober 2008 (vraagnummer 2008Z04414/2080902790).

1 Algemeen Dagblad Utrecht, 11 oktober jl. en Netwerk uitzending van 10 oktober jl.

Antwoord

Antwoord van de ministers Te r Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Hirsch Ballin (Justitie) (ontvangen 18 december 2008) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 620

1 Ja.

2

Het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit Politie (LECD Politie) heeft een overzicht gemaakt van incidenten met een homofoob karakter die in de eerste helft van 2008 hebben plaatsgevonden. Dit rapport is op 17 oktober 2008 aan uw Kamer aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 684 i,

nr. 186). Uit die inventarisatie blijkt dat in die periode 150 incidenten met een homofoob karakter zijn gemeld. In 26% van de gevallen gaat het om incidenten waarbij mensen in hun directe woonomgeving te maken hebben gekregen met vernieling van goederen, bedreigingen of intimidatie. Deze incidenten hebben verspreid over het hele land plaatsgevonden. Het overzicht is gebaseerd op informatie van de regionale politiekorpsen. Op basis hiervan wordt in de politieregio’s beleid gemaakt.

3 t/m 5

Slachtoffers kunnen bij Slachtofferhulp Nederland terecht voor hulp en ondersteuning. Slachtofferhulp Nederland verleent slachtoffers praktische, juridische en emotionele ondersteuning. Slachtofferhulp Nederland kan bijvoorbeeld het slachtoffer helpen bij het doen van (anonieme) aangifte. Slachtoffers kunnen daarnaast bij de betreffende woningbouwvereniging en de politie melding maken van hinderlijk en overlastgevend gedrag. Deze middelen kunnen bijdragen aan het weerbaar maken van slachtoffers en het voorkomen dat zij hun woning dienen te ontvluchten. Bedreiging en intimidatie kunnen bovendien strafbare feiten opleveren. De daders kunnen daarvoor worden vervolgd en de schade van de slachtoffers kan op hen verhaald worden. Ook biedt het wetsvoorstel «maatregelen bestrijding

KVR34431 2080902880 0809tkkvr1017 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2009

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, Aanhangsel

2131

voetbalvandalisme en ernstige overlast» in dit kader mogelijkheden. Zo kan de burgemeester in geval van herhaaldelijke verstoring van de openbare orde een gebiedsverbod opleggen. Hieraan kan een meldingsplicht worden gekoppeld. Ook biedt het wetsvoorstel de mogelijkheid om een groepsverbod op te leggen. Dat wil zeggen: een verbod om zich in een bepaald gedeelte van de gemeente met meer dan drie personen zonder redelijk doel in een groep op te houden. De officier van justitie kan, in geval van verdenking van een strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord en waarbij grote vrees voor herhaling bestaat, of een strafbaar feit in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens personen dan wel aanhoudende vernielingen, een gedragsaanwijzing opleggen, vooruitlopend op de uiteindelijke behandeling door de strafrechter. De gedragsaanwijzing van de officier van justitie betreft een gebiedsverbod, een contactverbod, een meldingsplicht en een aanwijzing zich te doen begeleiden. De nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot dit wetsvoorstel wordt in november 2008 aan uw Kamer verzonden.

Omdat het kabinet het ook onwenselijk vindt dat slachtoffers van dergelijk gedrag zich genoodzaakt voelen te verhuizen, onderzoekt het kabinet op dit moment overigens wel de mogelijkheden van het uithuisplaatsen van zogenaamde «ASO-gezinnen», die voor veel overlast in de buurt zorgen, zoals het structureel intimideren van buurtbewoners.

Verder heeft dit kabinet in het kader van de wijkaanpak afspraken met de gemeente Utrecht gemaakt over het terugdringen van overlast, geweld en onveiligheidsgevoelens in Zuilen-Oost. De gemeente Utrecht pleegt dus extra inzet op deze gebieden. Dit draagt bij aan het voorkomen van incidenten zoals hier vermeld. De 500 extra wijkagenten die dit kabinet heeft toegezegd, dragen ook bij aan het terugdringen van dergelijke incidenten.

6

Wij zijn bereid om de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in het eerstvolgende Strategisch Beraad Veiligheid te bevragen over de wijze waarop nu in gemeenten wordt

omgegaan met intimidatie met een discriminatoire achtergrond. Als dit aanknopingspunten biedt om nadere afspraken te maken, dan zijn wij daar zeker toe bereid.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, Aanhangsel

2132