Staatscommissie-De Wilde (1936-1937)
Op 24 januari 1936 stelde het derde kabinet-Colijn i de Staatscommissie-De Wilde in, die moest adviseren over herziening van de Grondwettelijke bepalingen over onder meer vrijheid van drukpers, de schadelloosstelling en en het pensioen van Tweede Kamerleden, de benoeming van ministers zonder portefeuille, instelling van een (derde) Kamer voor het bedrijfsleven, maatregelen tegen revolutionaire volksvertegenwoordigers en de herzieningsprocedure. Zij bracht op 8 juni 1936 verslag uit.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Voorzitter was minister van Binnenlandse Zaken, mr. J.A. de Wilde i. Ondervoorzitter was Justitieminister mr. J.R.H. van Schaik i. Mr.dr. K.J. Frederiks i trad op als secertaris.
Leden:
naam |
functie(s) |
politieke kleur |
Tweede Kamerlid |
RKSP |
|
Tweede Kamerlid |
SDAP |
|
Eerste Kamerlid en hoogleraar |
ARP |
|
hoogleraar |
SDAP |
|
Tweede Kamerlid |
LSP |
|
Tweede Kamerlid |
CHU |
|
mr. E.J.J. van der Heyden |
hoogleraar |
RKSP |
Tweede Kamerlid |
VDB |
|
Eerste Kamerlid en hoogleraar |
VDB |
|
Commissaris der Koningin |
LSP |
|
Eerste Kamerlid en hoogleraar |
CHU |
|
Tweede Kamerlid |
ARP |
Enkele voorgestelde wijzigingen, zoals de mogelijkheid om minister zonder portefeuille te benoemen en aanpassing van de bepalingen over het inkomen van Kamerleden, werden bij de Grondwetsherziening van 1938 doorgevoerd.
Belangrijke adviezen over een andere procedure van grondwetsherziening, de instelling van een Kamer voor het bedrijfsleven en over het weren van revolutionaire volksvertegenwoordigers resulteerden echter niet in aanpassing van de Grondwet, omdat een Kamermeerderheid deze voorstellen afwees.
Over het weren van volksvertegenwoordigers had een commissie-Koolen overigens al in 1934 een afzonderlijk advies uitgebracht.