Antwoorden op vragen SGP over het weigeren van subsidie aan Youth for Christ op grond van personeelsbeleid (2010Z11095)

publicatie datum 24 augustus 2010
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i
beantwoordende ministerie Buitenlandse Zaken i
kamerleden C.G. (Kees) van der Staaij i
partijen Staatkundig-Gereformeerde Partij i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3036

Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het weigeren van subsidie aan Youth for Christ op grond van personeelsbeleid (ingezonden 20 juli 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 9 augustus 2010).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat het Stadsdeel West in Amsterdam weigert langer subsidie te geven aan The Mall Westerwijk, vanwege het gevoerde personeelsbeleid?1

Antwoord 1

Ja.2

Vraag 2

Is een beleid dat een organisatie op basis van personeelsbeleid uitsluit naar uw mening in overeenstemming met het door u, blijkens antwoorden op eerdere schriftelijke vragen3, gedeelde uitgangspunt uit het «Tweeluik religie en publiek domein», dat «het bij voorbaat uitsluiten van (specifieke) religieuze stromingen van een te verstrekken subsidie zich niet verdraagt met het vereiste van religieuze neutraliteit»?

Antwoord 2

Beleid dat een organisatie met een bepaalde religieuze of levensbeschouwelijke identiteit bij voorbaat categorisch uitsluit van subsidieverlening of de gunning van contracten met de overheid, verdraagt zich niet met artikel 1 van de Grondwet. Ten aanzien van subsidieverlening is dit reeds uiteengezet in de door de vragensteller aangehaalde antwoorden op eerdere schriftelijke vragen4. Hetzelfde geldt – zoals hiervoor opgemerkt – voor contractuele relaties tussen de overheid en organisaties met een religieuze of levensbeschouwelijke identiteit, waarvan in casu sprake was.In het onderhavige geval kan de rechter beoordelen of het concrete besluit om het contract niet te verlengen in overeenstemming is met de wet.

1    Nederlands Dagblad, 16 juli 2010.

2    Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

3    Aanhangsel Handelingen, 2009–2010, nr. 1033.

4

Aanhangsel Handelingen 2009/10, nr. 1033. Zie ook Tweeluik religie en publiek domein, p. 15.

ah-tk-20092010-3036 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2010

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

1

Vraag 3

Wat vindt u van deze weigering in het licht van antwoorden op eerdere schriftelijke vragen5 waarin u aangeeft dat een gemeente bij zijn subsidiebeleid «uiteraard gebonden is aan artikel 1 Grondwet en de beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder rechtszekerheid en rechtsgelijkheid»? Mag het bestuur van een (deel)gemeente op basis van alleen het personeelsbeleid besluiten om geen subsidie te verstrekken aan een organisatie voor maatschappelijk of sociaal werk?

Antwoord 3

Het is niet aan mij als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de weigering van het bestuur van Stadsdeel West om het contract met Youth for Christ tot het verrichten van jongerenwerk in The Mall Westerwijk te verlengen, te beoordelen.

De vraag of het bestuur van een (deel)gemeente mag besluiten om geen subsidie te verstrekken aan een organisatie voor maatschappelijk of sociaal werk op basis van alleen het personeelsbeleid valt niet in algemene zin te beantwoorden. Het antwoord daarop hangt af van de vraag of de betrokken organisatie zelf binnen de grenzen van de Algemene wet gelijke behandeling opereert. De overheid mag van organisaties waarvan zij diensten «inhuurt» of subsidieert, vragen dat deze zich aan de gelijke-behandelingswetgeving houden. De Commissie gelijke behandeling is in haar advies aan de gemeente Amsterdam ingegaan op de vraag welke wervings- en selectie-eisen een organisatie met godsdienstige of levensbeschouwelijke achtergrond binnen de kaders van de gelijke-behandelingswetgeving kan stellen.6

Vraag 4

Bent u bereid om passende maatregelen te nemen om deze ongelijke behandeling op te heffen? Zo niet, waarom niet?

Antwoord 4

Decentrale overheden zijn vrij om – binnen de grenzen van wet en recht – zelf hun beleid te bepalen en op basis daarvan besluiten te nemen. Het behoort niet tot mijn taken mij in dit concrete geval – dat zich afspeelt op gemeentelijk niveau – te mengen. De rechter kan in een concreet geval beoordelen of het genomen besluit in overeenstemming is met de (Grond)wet en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Aanhangsel Handelingen, 2009–2010, nr. 1032.

Advies CGB inzake het stellen van voorwaarden aan het wervings- en selectiebeleid van organisaties die taken voor de gemeente uitvoeren, CGB-advies 2010–1, januari 2010.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

5

6

2