Brief regering; Reactie op het gewijzigd amendement Rouvoet/Van Toorenburg (32211, nr. 61) - Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 62 toegevoegd aan wetsvoorstel 32211 - Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche) ; Brief regering; Reactie op het gewijzigd amendement Rouvoet/Van Toorenburg (32211, nr. 61) over ruimte voor gemeenten nadere regels te stellen die ook betrekking kunnen hebben op de thuiswerkende prostituee |
---|---|
Documentdatum | 31-03-2011 |
Publicatiedatum | 31-03-2011 |
Nummer | KST3221162 |
Kenmerk | 32211, nr. 62 |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2010–2011
32 211
Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche)
Nr. 62
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2011
Met het oog op de stemmingen over het wetsvoorstel, doe ik u hierbij mijn oordeel toekomen over het vandaag ingediende amendement op stuk nr. 61, dat strekt tot wijziging van artikel 3. In de huidige redactie van artikel 3 is het slechts mogelijk regels te stellen over de voor publiek waarneembare wijze waarop een in die gemeente werkende prostituee haar werkzaamheden inricht. Het amendement beoogt gemeenten meer ruimte te bieden voor aanvullende regels, die nu ook betrekking kunnen hebben op thuiswerkende prostituees. Deze lokale regels zullen overigens altijd moeten passen binnen het wettelijk kader. Dat betekent bijvoorbeeld dat gemeentelijke regels niet kunnen leiden tot een verbod op thuisprosti-tutie. De wet kent immers alleen een nuloptie met betrekking tot prostitutiebedrijven, en thuisprostitutie wordt in beginsel niet in de vorm van een bedrijf uitgeoefend.
Tegen die achtergrond, en omdat het facultatieve karakter van de bepaling behouden blijft, heb ik geen bezwaar tegen aanvaarding van het amendement.
De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten