Achtergrond: besluit koningin Máxima feitelijk al in 2002

vrijdag 15 februari 2013

DEN HAAG (PDC i) - Bij de behandeling van de nieuwe Wet lidmaatschap koninklijk huis i in 2002 is door het kabinet-Kok i en het parlement bewust niet vastgelegd welke titel de echtgenote van de Koning zal voeren. Bij de behandeling van de toestemmingswet voor het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima was eerder bepaald dat een definitief besluit over de titel na of bij de troonswisseling zou worden genomen.

De wet bepaalt in artikel 8 van de Wet lidmaatschap koninklijk huis wel dat de titel 'Prins(es) van Oranje' bij KB aan de echtgenoot of echtgenote van de Koning kan worden verleend. De mogelijkheid van verlening van een andere aanspreektitel (met name Koningin) is toen echter opengehouden.

Bij de behandeling van de wet in april 2002 zei premier Kok: (...) gelet op de huidige inzichten acht ik goede gronden aanwezig om ten tijde van de opvolging van koningin Beatrix door de prins van Oranje, te besluiten dat prinses Máxima koningin zal worden genoemd. 

PvdA'er Peter Rehwinkel i concludeerde aan het einde van het debat: "Vandaag heb ik de Kamer heel duidelijk horen zeggen dat prinses Máxima op dit moment de aanspreektitel prinses van Oranje heeft en dat zij na de troonswisseling de aanspreektitel koningin zal hebben."

bronnen: kamerstuk 28223, nr. 5 en Handelingen TK 11 april 2002