Toespraak van Martin Schulz bij zijn ambtsaanvaarding als Voorzitter van het Europees Parlement

Met dank overgenomen van Voorzitter Europees Parlement (EP-voorzitter) i, gepubliceerd op dinsdag 1 juli 2014.

Geachte collega's,

dames en heren,

Dank u wel voor uw vertrouwen! Ik hoop ook het vertrouwen te kunnen winnen van de leden die vandaag niet op mij hebben gestemd.

Ik dank u, collega Iglesias, ik dank u, mevrouw Lunacek, en u, collega Karim, voor uw deelname aan deze verkiezing.

Ik dank degenen die mij hun stem hebben gegeven.

Als eerste herkozen Voorzitter van het Parlement weet ik wat voor een buitengewone eer dit is. Ik besef terdege dat deze primeur voor dit Parlement voor mij een bijzondere verplichting inhoudt en ik wil deze verplichting op mij nemen - die ik zeer serieus neem.

Dames en heren, ons Parlement is het hart van de democratie in de Europese Unie. De rol die onze collega's op nationaal niveau spelen, spelen wij op EU-niveau: de uitvoerende macht na een verkiezing installeren, haar via de wetgeving opdrachten verstrekken en toezicht houden op de uitvoering van die opdrachten.

Wat op nationaal niveau als normaal en vanzelfsprekend werd beschouwd, ontbrak op Europees niveau. Een overweldigende meerderheid in dit hoge huis heeft hierop vóór de Europese verkiezingen kritiek gehad en daaruit de conclusie getrokken dat de leiding van de volgende Commissie alleen mag worden toevertrouwd aan iemand die zich eerst aan de burgers heeft gepresenteerd en naar een mandaat heeft gestreefd.

In mijn taal wordt zo iemand een "Spitzenkandidat" genoemd. Dit woord heeft ook in veel andere Europese talen ingang gevonden. Het is inmiddels een Europees woord geworden!

Deze procedure heeft ertoe geleid dat een van deze "Spitzenkandidaten" vorig weekeinde door de Europese Raad als voorzitter van de Commissie is voorgedragen en dat op 15 juli hier een vertrouwensvotum over deze voordracht zal plaatsvinden. Ik ben van mening, dames en heren, dat dit een grote stap is op de weg naar versterking van het Parlement en het parlementarisme in de EU.

Een succes waarop wij, de leden, en onze instelling trots kunnen zijn.

Een proces dat een diepgaande verandering in Europa tot gevolg zal hebben.

Maar ik wil erop wijzen, dames en heren, dat wij nog steeds voor grote uitdagingen staan.

De dramatische jeugdwerkloosheid, met name onder jonge mannen en vrouwen van beneden de 25, zorgt voor een vertwijfeling en hopeloosheid die een bedreiging voor onze democratie vormen.

De ongelijkheid tussen landen en tussen groepen in de samenleving, en vooral de nog steeds bestaande ongelijkheid tussen vrouwen en mannen moet ons tot optreden aanzetten.

Om de hervormingen van het banken- en belastingstelsel te voltooien, moeten wij ons nadrukkelijk inzetten voor verdere wetgeving.

Ook de onderhandelingen met de Verenigde Staten over een vrijhandelsakkoord zullen zeer zeker tijdrovend en lastig worden.

En we zijn het er, denk ik, tussen alle fracties over eens dat er behoefte is aan een handvest van de digitale grondrechten in de 21e eeuw.

Net als aan een humaan migratie- en asielbeleid, om te voorkomen dat tragedies zoals de laatste jaren in de Middellandse Zee zich herhalen.

We hebben behoefte aan rechtvaardigheid voor mensen en ondernemingen op de interne markt, een energiebeleid dat ons onafhankelijk maakt, energie betaalbaar houdt en onze energievoorziening garandeert.

Ook zal het in deze zittingsperiode een vast bestanddeel van ons werk blijven dat wij strijden voor de bescherming van onze natuurlijke hulpbronnen en tegen het gevaar van de klimaatverandering.

Er is een lange lijst met taken, dames en heren, die wij gezamenlijk ter hand moeten nemen. En de 396 nieuw verkozen collega's, onder wie veel jonge vrouwen en mannen, die hier vast voor frisse wind zullen zorgen, wil ik bijzonder hartelijk welkom heten op hun eerste vergadering hier.

Maakt u zich geen zorgen: u zult volop werk vinden in het Europees Parlement, er wachten grote uitdagingen op ons!

Een parlement dat 751 afgevaardigden uit 28 soevereine staten telt, met leden die de regio's vertegenwoordigen, van de Azoren tot de grens met Rusland en Belarus, van Noord-Lapland tot Malta, zo'n parlement is alleen al door het feit dat het bestaat, een plaats waar de continentale problemen in het dagelijks leven zichtbaar worden. Een instelling waar de zeer uiteenlopende zorgen en gevaren voelbaar worden.

Daarom moet er een serieus debat komen over de internationale rol van de EU en onze rol als Parlement in dit debat en over de internationale strategieën; daarover moeten wij in dit Parlement een richtingwijzende discussie voeren.

De afgelopen vijf jaar waren we in de EU veel met onszelf bezig als gevolg van de ernstige crises. En die zijn ook nu nog niet voorbij. Maar om ons heen gebeuren dramatische dingen. De burgeroorlog in Syrië en de vluchtelingenstromen die daardoor ontstaan, stellen ons gezamenlijk op de proef, elke dag opnieuw, net als het uiteenvallen van Irak, de radicalisering en de burgeroorlogen in Afrika, het uit elkaar vallen van hele landen. Al deze ontwikkelingen mogen we niet onderschatten.

Het gaat niet alleen om een debat over de vluchtelingenstromen en hoe we de vluchtelingenproblematiek regelen; vóór alles hebben we - en ik zeg dit met het oog op de herziening van de financiële vooruitzichten - meer geld voor het ontwikkelingsbeleid nodig en moet er een stevig debat over de wapenhandel worden gevoerd! We kunnen de problemen alleen oplossen als we de problemen oplossen in de regio's waar zij zich voordoen.

En, dames en heren, in de afgelopen zittingsperiode heeft dit Parlement zich telkens weer met Oekraïne beziggehouden. Wat daar gebeurd is en momenteel gebeurt, heeft er 100 jaar na het begin de Eerste Wereldoorlog en 75 jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog toe geleid dat mensen in Europa bang zijn voor oorlog! Dat mag gewoon niet!

Als wij serieus willen dat de EU de vrede bevordert, dan moet onze economische kracht politiek zo worden aangewend dat allen die handel met ons willen drijven, de heerschappij van het recht aanvaarden en niet het recht van de sterkste laten gelden. En daarom zijn alle mensen die onder deze strategieën te lijden hebben, ook degenen die onze solidariteit vanuit het Europees Parlement hard nodig hebben.

Zo kunnen we het vertrouwen van de mensen herwinnen, als de mensen het gevoel hebben dat de Europese Unie er voor hen is, hen beschermt en sterker maakt. Het fundament voor de heerschappij van het recht, dames en heren, ligt in het respect voor de waardigheid van de mens - van elk individu, ongeacht geslacht, herkomst, huidskleur, geloof en levenswijze.

Een democratie kan alleen op deze basisregel worden opgebouwd. Het garanderen van wederzijds respect en van de menselijke waardigheid moet daarom het richtsnoer voor ons handelen zijn. En wij moeten er hier het fundament van ons werk van maken. In ons Parlement en via het Parlement in de interne processen van de EU en via de EU in de internationale politiek. Ik weet dat de overweldigende meerderheid in deze zaal dit standpunt onderschrijft. Daarom zeg ik als Voorzitter van het Europees Parlement: wie de regels van wederzijds respect en menselijke waardigheid ter discussie stelt, stuit in mij op een felle tegenstander.

Er ligt veel werk voor ons. Laat ons in een geest van collegialiteit aan de slag gaan en daarbij harde, maar constructieve discussies voeren.

En staat u mij toe om u nogmaals zeer persoonlijk voor dit buitengewone vertrouwen te bedanken. Ik hoop dat ik mij uw vertrouwen waardig kan betonen. Dank u wel.