Toespraak van eerste vicevoorzitter Timmermans, ceremonie ter herdenking van de slag bij Waterloo

Met dank overgenomen van F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, gepubliceerd op donderdag 18 juni 2015.

Toespraak van eerste vicevoorzitter Timmermans i, ceremonie ter herdenking van de slag bij Waterloo

Waterloo, 18 juni 2015

Uwe Majesteiten,

Excellenties,

Dames en heren,

Geachte genodigden,

Het is mij een eer hier vandaag met u samen te zijn en tot u het woord te mogen richten op deze unieke plek, aan de voet van deze magnifieke leeuw - die overigens het werk van Nederlandse kunstenaars is.

We hebben zojuist geluisterd naar vertegenwoordigers van de lokale gemeenschappen, de gemeenschappen die de gevolgen van deze bloedige veldslag rechtstreeks hebben ondervonden.

Ikzelf kom uit een streek hier niet zo ver vandaan. Jonge mannen uit mijn geboortestreek hebben op deze plaats gevochten, zowel in het leger van de Prins van Oranje als in dat van Napoleon. Dat is tekenend voor de geschiedenis van onze contreien en van ons continent.

Vandaag echter spreek ik uit naam van de Europese Unie i.

Immers, deze bloedige veldslag, die zich tweehonderd jaar geleden afspeelde, heeft gevolgen gehad die zich niet slechts in een enkele gemeenschap, maar juist ook ver daarbuiten hebben laten voelen. Deze veldslag heeft heel Europa veranderd en beïnvloed.

Victor Hugo heeft er een centrale plaats aan toegekend in Les Misérables. En het was hier, in het Hôtel des Colonnes, dat hij aan dat boek de laatste hand heeft gelegd.

Hij zag in Waterloo het begin van een nieuw tijdperk; wanneer "de houwdegens zijn uitgeraasd, is het de beurt aan de denkers". Aldus Hugo - die droomde van de dag waarop er "geen andere slagvelden meer zijn dan markten die zich voor handel en geesten die zich voor ideeën openstellen."

De echo van de slag was tot ver buiten Europa te horen.

"Het lot van de wereld werd in Waterloo bezegeld". Deze woorden zijn niet afkomstig van een Europeaan, maar van Simón Bolivar, een man die de geschiedenis van een heel ander continent vorm heeft gegeven.

Historische gebeurtenissen overstijgen ruimte en tijd. Dat wat zich in een bepaald deel van Europa afspeelt, raakt ons allen; en gebeurtenissen kunnen een eeuw later nog voelbaar zijn. Dat was 200 jaar geleden zo en het is vandaag de dag niet anders.

Na Waterloo veranderde er veel.

Een kind, geboren in 1815, groeide op in een Europa dat razendsnel veranderde door politieke omwentelingen, ongekende industrialisering, sociale revoluties.

Een kind uit 1815 zag Europa als een vruchtbare voedingsbodem van cultuur en creativiteit. Op 8-jarige leeftijd, hoorde hij of zij voor het eerst de 9e symfonie van Beethoven en in de daaropvolgende jaren maakte hij kennis met revolutionaire uitvindingen en ontdekkingen, zoals fotografie en elektriciteit.

Als jong volwassene was hij getuige van de geboorte van Europese naties, via emancipatie toegegroeid naar onafhankelijkheid, landen die nu, samen met hun burgers, de constituerende delen van de Europese lotsverbondenheid vormen.

Dit alles vond plaats in de jaren volgend op Waterloo. Maar de relatieve vrede was van korte duur. Op 55-jarige leeftijd, ongeveer de leeftijd die ikzelf nu heb, was hij of zij opnieuw getuige van een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland. In de eeuw daarna zouden deze landen nog twee maal ten oorlog trekken, een dubbele poging tot collectieve Europese zelfmoord.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog bevonden de volkeren van Europa zich in een verwoest landschap vol puinhopen. En uit de verschrikkingen van deze oorlog werd de wens geboren dat dit nooit opnieuw zou gebeuren.

Hieruit ontstond de idee van de Europese eenheid. Een eenheid in verscheidenheid, niet een eenheid in gelijkvormigheid. Een eenheid die niet door middel van geweld en agressie wordt afgedwongen, maar die stoelt op democratie en dialoog, openheid en gelijke kansen, en vrijheid en rechtsstatelijkheid.

En daaruit kwam dan weer de Europese Unie voort: een Unie die niet in plaats van de Europese staten komt, maar juist op die staten is gebaseerd en deze steun biedt in een wereld waarin zij anders gemakkelijk aan soevereiniteit en kracht zouden inboeten.

Uwe Majesteiten, excellenties, dames en heren,

Thomas Hardy schreef over de slag bij Waterloo vanuit het perspectief van de planten en dieren die in deze velden te vinden zijn. Het is een perspectief dat op een bepaalde manier de kloof dicht van de 200 jaar die ons scheiden van de verschrikkingen van die oorlog; de aanblik van het gras, de vogels en de bloemen is voor ons immers niet anders dan destijds voor de soldaten.

"Vertrapt en gekneusd in een modderig graf

Liggen aren die groen maar nooit goud mogen zijn,

En knoppen met bloemen die nooit zullen bloeien"

In de 200 jaar die sinds Waterloo zijn verstreken, zijn miljoenen levens in de kiem gesmoord. Veel meer Europeanen dan wij ons soms kunnen voorstellen, waren bloemen die door de verschrikkingen van oorlog en terreur nooit tot bloei zouden komen. Oorlog voorkomen, een duurzame vrede tot stand brengen en de volkeren van Europa steeds dichter tot elkaar brengen: dát is onze gezamenlijke plicht, dat is onze gezamenlijke bestemming.

Ik dank u.

SPEECH/15/5223

 

Voor het publiek: