Achtergrond: de tweede lezing van Grondwetsherziening

woensdag 12 april 2017

DEN HAAG (PDC i) - De Grondwet is duidelijk over wat er na aanvaarding van een voorstel om grondwetsherziening te overwegen, moet gebeuren. Na die zogenoemde eerste lezing wordt de Tweede Kamer ontbonden, vinden er verkiezingen plaats en gaat de nieuwe Tweede Kamer het voorstel in tweede lezing overwegen. Dat voorstel moet dan uiteraard wel eerst worden ingediend.

Tot zover de theorie. De Raad van State stelde in 2004 dat voorstellen in tweede lezing zo snel mogelijk na het besluit tot ontbinding moeten worden ingediend, maar dat gebeurt sinds 1994 niet meer. In de praktijk is het daarom nu ook zo dat niet direct na de verkiezingen begonnen wordt met de behandeling.

Tot 1994 werden de tweede lezingvoorstellen steeds vrijwel direct na de verkiezingen ingediend. In 1994 en 1998 gebeurde dat echter pas na enkele weken en in 2002 zelfs (deels) pas na enkele maanden. Dat leidde er in dat jaar toe dat de in mei 2002 gekozen Tweede Kamer de tweede lezing niet meer kon afhandelen, omdat er in januari 2003 opnieuw verkiezingen waren. Raad van State, kabinet en Kamers oordeelden in 2004 dat dit is toegestaan. Wel werd de wenselijkheid van spoedige afhandeling nog eens benadrukt.

GroenLinks, PvdA en D66 hadden ook nu eigenlijk een tweede lezing-voorstel over het correctief referendum moeten indienen, maar dat hebben zij - ondanks enige aandrang van minister Plasterk - nog niet gedaan. Vraag is zelfs of ze dat (nog) doen. De drie partijen zijn inmiddels minder enthousiast over hun eigen 'voorstel'. Ook een voorstel over de benoeming van burgemeester en CdK i moet nog worden ingediend.

Minister Plasterk wil vóór 1 mei uitsluitsel en overweegt desnoods zelf de voorstellen in te dienen, ook al heeft hij zich tot nu neutraal over de inhoud opgesteld. De Grondwet schrijft nu eenmaal voor dat er een tweede lezing moet plaatsvinden (artikel 137 i).