Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Inhoudsopgave van deze pagina:
- III-153: Omschrijving van de ruimte
- III-154: Rol van de Europese Raad
- III-155: Rol van de nationale parlementen
- III-156: Evaluatiemechanismen
- III-157: Operationele samenwerking
- III-158: Maatregelen ter bescherming van de openbare orde en de binnenlandse veiligheid
- III-159: Administratieve samenwerking
- III-160: Initiatiefrecht
III-153: Omschrijving van de ruimte
-
1.De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin de grondrechten geëerbiedigd worden en rekening wordt gehouden met de verschillende rechtstradities en -systemen van de lidstaten.
-
2.De Unie zorgt ervoor dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht en ontwikkelt een gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel, immigratie en controle aan de buitengrenzen, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen, met inbegrip van de staatlozen.
-
3.De Unie streeft ernaar een hoog niveau van veiligheid te waarborgen door maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en van racisme en vreemdelingenhaat, maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de politiële en justitiële autoriteiten in strafzaken en de andere bevoegde autoriteiten, alsmede door de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken en de onderlinge aanpassing van de strafwetgevingen.
-
4.De Unie vergemakkelijkt de toegang tot de rechter, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke stukken en beslissingen in civiele zaken.
III-154: Rol van de Europese Raad
De Europese Raad stelt de strategische richtsnoeren van de wetgevende en operationele programmering in de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid vast.
III-155: Rol van de nationale parlementen
Met betrekking tot de voorstellen en wetgevingsinitiatieven die worden ingediend in het kader van de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk, zien de nationale parlementen van de lidstaten toe op de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel overeenkomstig de bijzondere bepalingen in het protocol betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. De parlementen van de lidstaten kunnen deelnemen aan de evaluatiemechanismen van artikel III-156 van de Grondwet en aan de politieke controle op de activiteiten van Eurojust en Europol, overeenkomstig de artikelen III-169 en III-172 van de Grondwet.
III-156: Evaluatiemechanismen
Onverminderd de artikelen [III-261 tot en met III-263] kan de Raad op voorstel van de Commissie Europese verordeningen of besluiten vaststellen volgens welke de lidstaten, in samenwerking met de Commissie, een objectieve en onpartijdige evaluatie van de uitvoering, door de autoriteiten van de lidstaten, van het onder dit hoofdstuk vallende beleid van de Unie kunnen verrichten, met name ter bevordering van de volledige toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. Het Europees Parlement, alsook de nationale parlementen van de lidstaten, worden op de hoogte gebracht van de inhoud en de resultaten van die evaluatie.
III-157: Operationele samenwerking
Een Permanent Comité wordt opgericht om ervoor te zorgen dat binnen de Unie de operationele samenwerking op het gebied van de binnenlandse veiligheid wordt bevorderd en versterkt. Onverminderd artikel [III-242] bevordert het de coördinatie van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De vertegenwoordigers van de betrokken organen en agentschappen van de Unie kunnen bij de werkzaamheden van het comité worden betrokken. Het Europees Parlement en de nationale parlementen van de lidstaten worden over de werkzaamheden geïnformeerd.
III-158: Maatregelen ter bescherming van de openbare orde en de binnenlandse veiligheid
Dit hoofdstuk laat de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten ten aanzien van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid onverlet.
III-159: Administratieve samenwerking
De Raad stelt Europese regelingen vast inzake administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. Hij besluit op voorstel van de Commissie, onverminderd artikel [III-160], en na raadpleging van het Europees Parlement.
III-160: Initiatiefrecht
De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde maatregelen worden genomen
-
a)op voorstel van de Commissie, of
-
b)op initiatief van een kwart van de lidstaten.