Brief minister over het Europees Handvest inzake lokale autonomie in relatie tot het correctief referendum - Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum - Hoofdinhoud
Deze brief is onder nr. 9 toegevoegd aan wetsvoorstel 26156 - Invoering van het correctief referendum (Grondwetswijziging, tweede lezing) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum; Brief minister over het Europees Handvest inzake lokale autonomie in relatie tot het correctief referendum |
---|---|
Documentdatum | 22-02-1999 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST33773 |
Kenmerk | 26156, nr. 9 |
Van | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1998–1999
26 156
Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 22 februari 1999
Tijdens de plenaire behandeling op 10 februari jl. van het grondwetsherzieningsvoorstel met betrekking tot het correctief referendum (wetsvoorstel 26 156; tweede lezing) heeft Mevrouw Van der Hoeven een vraag gesteld over het Europees Handvest inzake lokale autonomie in relatie tot het referendum. Zij vroeg of de regering voornemens is het voorbehoud dat betrekking heeft op het referendum dat Nederland in het kader van dit Handvest gemaakt zou hebben in te trekken. Daarbij gaf zij aan dat intrekking van het voorbehoud tot gevolg zou hebben dat beroepsprocedures op een andere manier tot hun recht moeten komen. Zij verwees daarbij naar de beroepsgang voor burgers welke op grond van het Handvest mogelijk is. Naar aanleiding daarvan heb ik schriftelijke beantwoording toegezegd. Ook mevrouw Scheltema heeft aangegeven dat zij prijs stelt op schriftelijke beantwoording. Deze brief strekt daartoe.
Sinds 1 juli 1991 is Nederland gebonden aan het Europees Handvest inzake lokale autonomie (Trb. 1987, 63). Nederland heeft bij vier bepalingen uit het Handvest ondertekening achterwege gelaten. De betrokken bepalingen hebben geen betrekking op enige vorm van referendum.
Artikel 5 van het Handvest – waar Nederland aan gebonden is – bepaalt dat wijzigingen van plaatselijke gebiedsgrenzen niet worden aangebracht zonder vooraf de desbetreffende plaatselijke gemeenschappen te raadplegen, zo mogelijk door middel van een referendum, waar dit wettelijk is toegestaan. Uit de woorden «zo mogelijk» blijkt dat het Handvest het houden van een referendum niet voorschrijft. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van het Handvest blijkt onder meer dat het «horen» in de zin van artikel 5 rechtstreeks of indirect kan geschieden. Nederland voldoet aan dit vereiste doordat het horen van de plaatselijke gemeenschappen bij herindeling indirect plaatsvindt door de inschakeling van de gemeenteraden. Ik moge verwijzen naar het zogeheten expla- natory report bij het Handvest (waarin gesproken wordt over «prior consultation, either directly or indirectly») alsmede naar de parlementaire behandeling van de goedkeuringswet (kamerstukken 20 586 nr. 1 blz. 4 alsmede nr. 11 blz. 6). Uit enkele rechterlijke uitspraken blijkt dat de Nederlandse situatie voldoet aan de eisen van artikel 5 van het Handvest. Ik verwijs naar de uitspraak van de President Rechtbank Den Haag van 3 december 1993, alsmede naar President Rechtbank Den Bosch van 30 december 1994. In eerstgenoemde uitspraak wordt uitdrukkelijk overwogen dat aan artikel 5 werd voldaan doordat de bevolking door inschakeling van de gemeenteraad indirect bij een grenscorrectie was gehoord. In de tweede uitspraak overweegt de rechter dat de gemeenteraad de gehele bevolking van de gemeente vertegenwoordigt. Beide uitspraken zijn gepubliceerd in Gemeentestem nr. 7004.
Uit het voorgaande moge blijken dat het intrekken van enig voorbehoud met betrekking tot referenda in het kader van het Handvest niet aan de orde is. Gevolgen voor beroepsprocedures als gevolg van die intrekking zijn dan ook niet aan de orde. Overigens schept het Handvest geen beroepsgang voor burgers.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A. Peper