Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 24.4.2015 COM(2015) 180 final

Voorstel

voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr.

302/2009

TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGRONDVANHETVOORSTEL

Het voorstel heeft tot doel maatregelen in het kader van het meerjarige herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, die de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT)1 tijdens haar jaarlijkse bijeenkomsten tussen 2012 en 2014 heeft goedgekeurd, in Unierecht om te zetten. De ICCAT is de regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) die verantwoordelijk is voor het beheer van tonijn en tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan en de aangrenzende zeeën, waarbij de Europese Unie als verdragsluitende partij is aangesloten. Het meerjarige herstelplan voor blauwvintonijn werd vastgesteld in 20062 en is in 2007 in werking getreden.

De ICCAT heeft het gezag om besluiten ("aanbevelingen") uit te vaardigen betreffende de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het onder haar bevoegdheid vallende gebied. Deze handelingen zijn verbindend en hoofdzakelijk gericht tot de bij de ICCAT aangesloten partijen, maar bevatten tevens verplichtingen voor exploitanten (zoals kapiteins van vaartuigen). De aanbevelingen van de ICCAT treden zes maanden na goedkeuring in werking en moeten, in het geval van de Europese Unie, worden omgezet in Unierecht, voor zover ze niet reeds door Uniewetgeving zijn gedekt.

Bepaalde ICCAT-maatregelen voor blauwvintonijn werden omgezet bij Verordening (EU) nr. 544/2014 van 15 mei 20143 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 20094. Het doel van deze wijziging was de door de ICCAT in 2012 en 2013 goedgekeurde maatregelen betreffende visseizoenen om te zetten. Om te waarborgen dat alle tussen 2012 en 2014 goedgekeurde maatregelen van het herstelplan in heel de Europese Unie op uniforme en effectieve wijze worden toegepast, worden zij aan de hand van dit voorstel opgenomen in een verordening betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Deze verordening strekt tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad.

  • 2. 
    RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJENENEFFECTBEOORDELING

Het was niet nodig belanghebbende partijen te raadplegen of een effectbeoordeling uit te voeren.

  • 3. 
    JURIDISCHEELEMENTENVANHETVOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

Dit wetgevingsinitiatief komt tegemoet aan de noodzaak in heel de Europese Unie een uniforme en effectieve toepassing van de meeste geactualiseerde maatregelen van het

http://www.iccat.int/en/

Aanbeveling06-05 van de ICCAT voor de vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Verordening (EU) nr. 544/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (PB L 163 van 29.5.2012, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).

2

3

4

meerjarige herstelplan van de ICCAT voor blauwvintonijn te waarborgen. De betrokken, middels ICCAT-aanbevelingen vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen zijn namelijk niet rechtstreeks van toepassing op individuele vaartuigen of op onderdanen van de Unie. Daarom is het noodzakelijk de in 2012, 2013 en 2014 goedgekeurde ICCAT-maatregelen voor blauwvintonijn in Unierecht om te zetten. Het voorstel bevat technische maatregelen voor bijvoorbeeld het overhevelen en kooien van blauwvintonijn, waaronder ook maatregelen inzake het gebruik van stereoscopische camera's om de hoeveelheden blauwvintonijn en de vrijlatingen te ramen, de vereisten inzake vangstaangiften en de tenuitvoerlegging van het regionale waarnemersprogramma van de ICCAT.

Bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad5 is een aanlandingsverplichting ingevoerd die met ingang van 1 januari 2015 van toepassing is op blauwvintonijn. Overeenkomstig artikel 15, lid 2, van die verordening doet deze aanlandingsverplichting echter geen afbreuk aan de internationale verplichtingen van de Unie, zoals die onder meer voortvloeien uit ICCAT-aanbevelingen. Op grond van diezelfde bepaling is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde die internationale verplichtingen in Unierecht om te zetten, met inbegrip van, in het bijzonder, afwijkingen van de aanlandingsverplichting. Bijgevolg is de teruggooi van blauwvintonijn in bepaalde situaties als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 van de Commissie van 18 november6, toegestaan, en valt deze niet rechtstreeks onder dit voorstel.

Rechtsgrondslag

Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt (artikel

3, lid 1, onder d), VWEU). Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel garandeert de omzetting van de betrokken ICCAT-maatregelen in Unierecht en gaat niet verder dan nodig is om het gestelde doel te bereiken.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Gezien het aantal nieuwe elementen en wijzigingen wordt, omwille van de duidelijkheid, de vereenvoudiging en de rechtszekerheid, Verordening (EG) nr. 302/2009 bij deze verordening ingetrokken.

  • 4. 
    GEVOLGENVOORDEBEGROTING

De voorgestelde maatregel brengt geen extra uitgaven voor de Unie mee.

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354/22 van 28.12.2013, blz. 1).

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

5

6

voor een

Voorstel

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr.

302/2009

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité7,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 1380/20138 is een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen te garanderen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt.

(2)       De Unie is partij bij het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen ("het ICCAT-verdrag")9.

(3)       De bij dat verdrag ingestelde Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — "ICCAT") heeft tijdens haar vijftiende bijzondere bijeenkomst in 2006 Aanbeveling 06-0510 goedgekeurd tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee dat afloopt in 2022 (het "herstelplan"). De aanbeveling is op 13 juni 2007 in werking getreden.

(4)       ICCAT-Aanbeveling 06-05 is in Unierecht omgezet bij Verordening (EG) nr. 1559/2007 van de Raad11 tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

9 10

(referentie invoegen)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354/22 van 28.12.2013, blz. 1).

Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen ("het verdrag") (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 34). Aanbeveling 06-05 van de ICCAT voor de vaststelling van een meerjarig herstelplan voor de blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Verordening (EG) nr. 1559/2007 van de Raad van 17 december 2007 tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (PB L 340 van 22.12.2007, blz. 1).

8

(5)       Tijdens haar zestiende bijzondere bijeenkomst in 2008 heeft de ICCAT Aanbeveling 08-0512 tot wijziging van Aanbeveling 06-05 goedgekeurd.

Met het oog op het herstel van het bestand werd met het in 2006 vastgestelde en in 2008 gewijzigde herstelplan voorzien in een geleidelijke verlaging van het niveau van de totale toegestane vangst in de periode 2007-2011, vangstbeperkingen in bepaalde gebieden en perioden, een nieuwe minimummaat voor blauwvintonijn, maatregelen betreffende recreatie- en sportvisserij alsook maatregelen inzake de kweek- en vangstcapaciteit, en een verscherping van de ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie.

(6)       ICCAT-Aanbeveling 08-05 is in Unierecht omgezet bij Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad13 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007.

(7)       Tijdens haar zeventiende bijzondere bijeenkomst in 2010 heeft de ICCAT Aanbeveling 10-0414 tot wijziging van Aanbeveling 08-05 goedgekeurd. Met het oog op het herstel van het bestand werd met Aanbeveling 10-04 voorzien in een verdere vermindering van de totale toegestane vangst en de vangstcapaciteit, en in een verscherping van de controlemaatregelen, met name wat betreft overhevelings- en kooiverrichtingen. Deze aanbeveling bevatte tevens een in 2012 uitgebracht aanvullend advies van het Permanent Comité voor onderzoek en statistiek (SCRS) betreffende de identificatie van paaigronden en de instelling van reservaten.

(8)       Om de herziene internationale instandhoudingsmaatregelen van Aanbeveling 10-04 in Unierecht om te zetten is Verordening (EG) nr. 302/2009 gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 500/2012 van het Europees Parlement en de Raad15.

(9)       Tijdens haar achttiende bijzondere bijeenkomst in 2012 heeft de ICCAT Aanbeveling 12-0316 tot wijziging van Aanbeveling 10-04 goedgekeurd. Om de doelmatigheid van het herstelplan te verbeteren werd met deze aanbeveling voorzien in technische maatregelen betreffende verrichtingen voor het overhevelen en kooien van levende blauwvintonijn, nieuwe vereisten inzake vangstaangiften, de tenuitvoerlegging van het regionale waarnemersprogramma van de ICCAT en wijzigingen van de visseizoenen. Bovendien werd hiermee de rol van het SCRS met betrekking tot de beoordeling van het blauwvintonijnbestand versterkt.

(10)     Tijdens haar drieëntwintigste gewone vergadering in 2013 heeft de ICCAT Aanbeveling 13-0717 goedgekeurd die Aanbeveling 12-03 wijzigt door kleine veranderingen inzake visseizoenen aan te brengen die niet van invloed zijn op de vloot

12

14

16

Aanbeveling 08-05 tot wijziging van de aanbeveling van de ICCAT tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).

Aanbeveling 10-04 tot wijziging van de aanbeveling van de ICCAT tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Verordening (EU) nr. 500/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (PB L 157 van 16.6.2012, blz. 1).

Aanbeveling 12-03 tot wijziging van de aanbeveling van de ICCAT tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Aanbeveling 13-07 tot wijziging van Aanbeveling 12-03 van de ICCAT tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

3

5

7

Unie. Bovendien werd Aanbeveling 13-0818

van de Unie. Bovendien werd Aanbeveling 13-08 ter aanvulling van het herstelplan goedgekeurd. Daarbij is een gemeenschappelijke procedure ingesteld voor het gebruik van stereoscopische camerasystemen om de hoeveelheden blauwvintonijn bij het kooien te ramen en een flexibele aanvangsdatum voor het visseizoen van met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan ingevoerd.

(11)     Om essentiële maatregelen, zoals de maatregelen met betrekking tot visseizoenen, van Aanbeveling 12-03 en 13-08 in Unierecht om te zetten, werd Verordening (EG) nr. 302/2009 verder gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 544/2014 van het Europees Parlement en de Raad19.

(12)     Tijdens haar negentiende bijzondere bijeenkomst in 2014 heeft de ICCAT Aanbeveling 14-0420 tot wijziging van Aanbeveling 13-07 en tot intrekking van Aanbeveling 13-08 goedgekeurd. Daarbij zijn sommige van de bestaande controlebepalingen gerationaliseerd, zijn de procedures voor het gebruik van stereoscopische camera's bij het kooien nader gespecificeerd en zijn specifieke maatregelen voor vrijlatingen en de behandeling van dode vis ingevoerd in het herstelplan.

(13)     Aanbeveling 14-04 is bindend voor de Unie.

(14)     Alle door de ICCAT in 2012, 2013 en 2014 goedgekeurde wijzigingen aan het herstelplan die nog niet zijn omgezet, moeten worden geïntegreerd in het recht van de Unie. Daar deze omzetting betrekking heeft op een plan waarvan de doelstellingen en de maatregelen door de ICCAT zijn vastgesteld, bestrijkt deze verordening niet de hele inhoud van de meerjarige plannen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad21.

(15)     Het is noodzakelijk toekomstige verbindende wijzigingen van het herstelplan in Unierecht om te zetten. Om deze wijzigingen snel in het Unierecht te kunnen opnemen, moet de Europese Commissie (de "Commissie") de bevoegdheid worden toegekend om handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(16)     Om te waarborgen dat er uniforme voorwaarden gelden voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze verordening met betrekking tot overhevelings- en kooiverrichtingen en de registratie en rapportage van de activiteiten met tonnara's en vaartuigen, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend aan de Commissie.

18

ICCAT-aanbeveling 13-08 ter aanvulling van Aanbeveling 12-03 waarbij een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee is vastgesteld.

Verordening (EU) nr. 544/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (PB L 163 van 29.5.2012, blz. 1).

Aanbeveling 14-04 tot wijziging van Aanbeveling 13-07 van de ICCAT tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354/22 van 28.12.2013, blz. 1).

19

20

21

Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad22 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

(17)     De Commissie moet onmiddellijk van toepassing zijnde uitvoeringshandelingen vaststellen waar, in terdege gerechtvaardigde gevallen met betrekking tot overhevelings- en kooiverrichtingen en de registratie en rapportage van activiteiten met tonnara's en vaartuigen, dwingende redenen van urgentie dit vereisen.

(18)     Omwille van de duidelijkheid, de vereenvoudiging en de rechtszekerheid moet Verordening (EG) nr. 302/2009 bij deze verordening worden ingetrokken.

(19)     Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 302/2009 zijn achterhaald – met name omdat zij nu in andere rechtshandelingen van de Unie zijn opgenomen – en moeten worden geschrapt. Weer andere bepalingen moeten worden geactualiseerd om rekening te houden met wijzigingen in de wetgeving, met name de wijzigingen die voortvloeien uit de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(20)     In het bijzonder is bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad23 een Unieregeling voor controle, inspectie en naleving vastgesteld, die een alomvattende en geïntegreerde aanpak biedt en aldus naleving van alle regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid waarborgt. Ook zijn bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie24 uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad vastgesteld. Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad25 is een communautair systeem opgezet om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Met deze rechtshandelingen wordt nu een aantal vraagstukken van Verordening (EG) nr. 302/2009 geregeld, in het bijzonder artikel 33 inzake handhavingsmaatregelen en bijlage VIII inzake VMS-transmissie. Die bepalingen hoeven daarom niet in de onderhavige verordening te worden opgenomen.

(21)     Overeenkomstig artikel 49, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie zijn de door het SCRS vastgestelde omrekeningsfactoren ook in het kader van de onderhavige verordening van toepassing op de berekening van in kg uitgedrukt levend gewicht van verwerkte blauwvintonijn.

(22)     Bovendien werd, overeenkomstig artikel 95 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU van de Commissie26 vastgesteld. Met dat

22

Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).

Uitvoeringsbesluit 2014/156/EU van de Commissie van 19 maart 2014 tot vaststelling van een specifiek controle- en

23

24

25

26

uitvoeringsbesluit werden onder andere streefijkpunten en doelstellingen vastgesteld voor de controle op de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

(23)     Met paragraaf 2.c van Aanbeveling 06-07 van de ICCAT27 wordt voorzien in een bemonsteringsplan voor de raming van de aantallen gekweekte blauwvintonijnen per grootteklasse. Die bepaling is omgezet bij artikel 10 van Verordening (EG) nr. 302/2009. Het is niet nodig in deze verordening specifiek te voorzien in een bemonsteringsplan, daar de behoeften in verband met een dergelijk bemonsteringsplan volledig worden gedekt door de programma's die worden opgesteld op grond van paragraaf 83 van Aanbeveling 14-04, die bij deze verordening moet worden omgezet. Die paragraaf voorziet in het gebruik van stereoscopische camerasystemen of alternatieve technieken met dezelfde nauwkeurigheid, en is van toepassing op alle kooiverrichtingen om het aantal en het gewicht van de vissen nauwkeuriger te kunnen bepalen.

(24)     Bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is een aanlandingsverplichting ingevoerd die met ingang van 1 januari 2015 van toepassing is op blauwvintonijn. Overeenkomstig artikel 15, lid 2, van die verordening doet deze aanlandingsverplichting echter geen afbreuk aan de internationale verplichtingen van de Unie, zoals die onder meer voortvloeien uit ICCAT-aanbevelingen. Op grond van diezelfde bepaling is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde die internationale verplichtingen in Unierecht om te zetten, met inbegrip van, in het bijzonder, afwijkingen van de aanlandingsverplichting. Bijgevolg is de teruggooi van blauwvintonijn in bepaalde situaties als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/98 van de Commissie van 18 november 201428, toegestaan. Daarom hoeven dergelijke teruggooiverplichtingen niet in deze verordening te worden opgenomen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMENEBEPALINGEN

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

  • 1. 
    De onderhavige verordening voorziet in de algemene bepalingen voor de uitvoering, door de Unie, van het herstelplan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1.
  • 2. 
    De verordening is van toepassing op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

Middellandse Zee en zwaardvisbestanden in de Middellandse Zee en voor de bevissing van sardine- en ansjovisbestanden in het noordelijke deel van de Adriatische Zee (PB L 85 van 21.3.2014, blz. 1).

27 28

Aanbeveling 06-07 van de ICCAT inzake het kweken

van blauwvintonijn.

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

Artikel 2

Doelstelling

Het doel van deze verordening is om in overeenstemming met het herstelplan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, uiterlijk in 2022 een biomassa te bereiken die met een waarschijnlijkheid van ten minste 60 % overeenkomt met de maximale duurzame vangst.

Artikel 3 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)       "herstelplan": het van 2007 tot en met 2022 lopende meerjarige herstelplan voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) dat was aanbevolen door de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan ("ICCAT");

(2)       "vissersvaartuig": een motorvaartuig dat wordt ingezet, of is bedoeld om te worden ingezet voor de commerciële exploitatie van blauwvintonijnbestanden, inclusief vangstvaartuigen, verwerkingsvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, sleepvaartuigen, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen, transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van tonijnproducten, en hulpvaartuigen, met uitzondering van containerschepen;

(3)       "vangstvaartuig": een vaartuig dat wordt gebruikt voor de commerciële vangst van blauwvintonijn;

(4)       "verwerkingsvaartuig": een vaartuig aan boord waarvan visserijproducten een of meer van de volgende behandelingen ondergaan alvorens te worden verpakt: fileren, in moten verdelen, invriezen en/of verwerken;

(5)       "hulpvaartuig": een vaartuig dat wordt gebruikt om (niet verwerkte) dode blauwvintonijn van een transport-/kweekkooi, een ringzegen of een tonnara naar een aangewezen haven en/of naar een verwerkingsvaartuig te vervoeren;

(6)       "sleepvaartuig": een vaartuig dat wordt gebruikt voor het slepen van kooien;

(7)       "ondersteuningsvaartuig": elk ander onder punt 2) vermeld vissersvaartuig;

(8)       "actief vissen": de gerichte visserij op blauwvintonijn door vangstvaartuigen en tonnara's gedurende een bepaald visseizoen;

(9)       "gezamenlijke visactie": elke actie van twee of meer ringzegenvaartuigen waarbij de vangst van één ringzegenvaartuig volgens een verdeelsleutel aan een of meer andere ringzegenvaartuigen wordt toegewezen;

  • 10. 
    "overhevelingsverrichtingen":

(i)     het overhevelen van levende blauwvintonijn uit het net van het vangstvaartuig

naar de transportkooi;

(ii) het overhevelen van levende blauwvintonijn uit de transportkooi naar een andere transportkooi;

(iii) het overhevelen van de kooi met blauwvintonijn van een sleepvaartuig naar een ander sleepvaartuig;

(iv) het overhevelen van levende blauwvintonijn uit een kwekerij naar een andere kwekerij;

(v) het overhevelen van levende blauwvintonijn uit de tonnara naar de transportkooi;

(11)     "controle-overheveling": elke aanvullende overheveling die op verzoek van de visserij-/kwekerij-exploitanten of controle-instanties wordt verricht ter verificatie van de hoeveelheid vis die wordt overgeheveld;

(12)     "tonnara": vast vistuig dat aan de bodem is verankerd en doorgaans een net heeft dat de blauwvintonijn naar vangkamers of een reeks vangkamers leidt waar hij wordt vastgehouden alvorens te worden geoogst;

(13)     "het kooien": het overhevelen van levende blauwvintonijn uit de transportkooi of de tonnara naar de kweekkooien;

(14)     "kweken": het kooien van blauwvintonijn in kwekerijen en het voeren ervan, met als doel de blauwvintonijn te mesten en de totale biomassa ervan te verhogen;

(15)     "kwekerij": een installatie die wordt gebruikt voor het kweken van met tonnara's en/of ringzegenvaartuigen gevangen blauwvintonijn;

(16)     "kweekcapaciteit": de capaciteit van een kwekerij om vis te bewaren voor mest- en kweekdoeleinden, uitgedrukt in ton;

(17)     "oogsten": het doden van blauwvintonijn in kwekerijen of tonnara's;

(18)     "overlading": het lossen van alle of bepaalde hoeveelheden vis aan boord van een vissersvaartuig op een ander vissersvaartuig. Het lossen van dode blauwvintonijn van de ringzegen of het sleepvaartuig op een hulpvaartuig wordt niet als een overlading beschouwd;

(19)     "sportvisserij": niet-commerciële visserijen door leden van een nationale sportorganisatie of houders van een nationale sportvergunning;

(20)     "recreatievisserij": niet-commerciële visserij door andere partijen dan leden van een nationale sportorganisatie of houders van een nationale sportvergunning;

(21)     "stereoscopische camera": een camera met twee of meer lenzen, met een aparte beeldsensor of een apart filmframe voor elke lens, zodat driedimensionale beelden kunnen worden vastgelegd;

(22)     "controlecamera's": stereoscopische camera's en/of conventionele videocamera's ten behoeve van de controles uit hoofde van deze verordening;

(23)     "BCD" of "elektronisch BCD" (Bluefin Catch Document): vangstdocument voor blauwvintonijn. Waar nodig wordt de verwijzing naar BCD vervangen door eBCD;

(24)     "verantwoordelijke lidstaat" en "voor [...] verantwoordelijke lidstaat": de vlaggenlidstaat of lidstaat onder de jurisdictie waarvan de tonnara of de kwekerij valt of, indien de kwekerij of de tonnara zich op volle zee bevindt, de lidstaat waar de exploitant van de tonnara of de kwekerij is gevestigd;

(25)     "taak II": taak II zoals gedefinieerd door de ICCAT in haar "Handleiding voor de

opstelling van statistieken en de bemonstering van Atlantische tonijn en tonijnachtigen"29;

Derde uitgave, ICCAT, 1990.

29

(26)     "CPC's": verdragsluitende partijen bij het ICCAT-verdrag, alsmede samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, organisaties en visserijorganisaties;

(27)     "SCRS": Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de ICCAT;

(28)     "verdragsgebied": het geografische gebied dat wordt bestreken door ICCAT-maatregelen zoals vastgesteld in artikel 1 van het ICCAT-verdrag.

Artikel 4

Lengte van de vaartuigen

Verwijzingen naar de vaartuiglengte gelden in deze verordening als verwijzingen naar de lengte over alles.

HOOFDSTUK II

Beheersmaatregelen

Artikel 5 Voorwaarden voor beheersmaatregelen

  • 1. 
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten van zijn vangstvaartuigen en tonnara's in verhouding staan tot de vangstmogelijkheden op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt.
  • 2. 
    Er vindt op grond van het herstelplan geen overdracht van niet geoogste hoeveelheden plaats.
  • 3. 
    Het charteren van vissersvaartuigen van de Unie voor de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee is verboden.

Artikel 6

Indiening van beheersplannen voor de vangstcapaciteit, visplannen en beheersplannen voor

de kweek

  • 1. 
    Elke lidstaat zendt uiterlijk op 31 januari van elk jaar de volgende informatie aan de Commissie toe:
  • a) 
    een visplan voor de vangstvaartuigen en tonnara's waarmee op blauwvintonijn wordt gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;
  • b) 
    een beheersplan voor de vangstcapaciteit om te verzekeren dat de vangstcapaciteit van de lidstaat in verhouding staat tot het hem toegewezen quotum.
  • 2. 
    De Commissie bundelt de in lid 1 bedoelde plannen en neemt ze op in het vangst- en capaciteitsbeheersplan van de Unie, dat uiterlijk op 15 februari van elk jaar aan het ICCAT-secretariaat moet worden toegezonden ter bespreking en goedkeuring door de ICCAT.
  • 3. 
    Uiterlijk op 15 april van elk jaar zendt elke lidstaat die voornemens is het geldende

ICCAT-plan inzake kweekcapaciteit te wijzigen, een beheersplan voor de kweek toe aan de Commissie, die het doorzendt aan het ICCAT-secretariaat.

Artikel 7 Visplannen

  • 1. 
    In het jaarlijkse visplan dat elke lidstaat indient, worden de aan elke in de artikelen 10 en 11 bedoelde vistuiggroep toegewezen quota vermeld en wordt met name het volgende gespecificeerd:
  • a) 
    de vangstvaartuigen van meer dan 24 m die zijn opgenomen in de in artikel 19, lid 1, onder a), bedoelde vaartuigenlijst, de aan die vaartuigen toegewezen individuele quota en de maatregelen die zijn getroffen voor de handhaving van de individuele quota en bijvangstlimieten;
  • b) 
    voor de vangstvaartuigen van minder dan 24 m en voor de tonnara's, ten minste de aan producentenorganisaties of met soortgelijk vistuigtype vissende groepen vaartuigen toegewezen quota.
  • 2. 
    Eventuele latere wijzigingen van het jaarlijkse visplan of van de individuele quota die zijn toegewezen aan vangstvaartuigen die langer zijn dan 24 m en zijn opgenomen in de in artikel 19, lid 1, onder a), bedoelde lijst, worden ten minste drie dagen vóór de uitoefening van de activiteit waarop deze wijziging betrekking heeft, door de betrokken lidstaat aan de Commissie toegezonden. De Commissie zendt deze wijzigingen ten minste 48 uur vóór de uitoefening van de activiteit waarop die wijziging betrekking heeft, door naar het ICCAT-secretariaat.

Artikel 8 Beheersplannen voor de vangstcapaciteit

  • 1. 
    Het jaarlijkse beheersplan voor de vangstcapaciteit dat elke lidstaat indient, voldoet aan de in dit artikel beschreven voorwaarden.
  • 2. 
    Het maximum aantal in een lidstaat geregistreerde tonnara's en vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat en blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden, wordt bepaald overeenkomstig het Verdrag en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
  • 3. 
    Het maximum aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die betrokken zijn bij de blauwvintonijnvisserij in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt tot het aantal – en de overeenkomstige totale bruto-tonnage – van onder de vlag van die lidstaat varende vissersvaartuigen die in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 juli 2008 blauwvintonijn hebben bevist, aan boord gehouden, overgeladen, vervoerd of aangeland. Die limiet geldt per vistuigtype voor vangstvaartuigen.
  • 4. 
    Voor vaartuigen die gemachtigd zijn om op grond van de in artikel 13, lid 2, bedoelde afwijking blauwvintonijn te bevissen, worden in bijlage I aanvullende voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van het maximum aantal vissersvaartuigen.
  • 5. 
    Het maximum aantal tonnara's van een lidstaat voor de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, mag niet

groter zijn dan het aantal tonnara's waarvoor die lidstaat uiterlijk op 1 juli 2008 een machtiging heeft verleend.

  • 6. 
    In afwijking van het bepaalde in de leden 3 en 5 mag een lidstaat die kan aantonen

dat zijn vangstcapaciteit mogelijk niet volstaat om zijn quotum volledig op te gebruiken, besluiten in zijn in artikel 7 bedoelde jaarlijkse visplannen voor de jaren 2015, 2016 en 2017 een groter aantal tonnara's en vaartuigen op te nemen.

7           In afwijking van de leden 3 en 6 beperkt elke lidstaat voor de jaren 2015, 2016 en

2017 het aantal van zijn ringzegenvaartuigen die niet gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, tot het aantal ringzegenvaartuigen waarvoor hij in 2013 of 2014 een machtiging heeft verleend.

  • 8. 
    Bij

30 31

het opstellen van zijn beheersplannen voor de vangstcapaciteit wordt

berekening van de vangstcapaciteit van elke lidstaat gebaseerd op de beste vangstniveaus per vaartuig en vistuig zoals in 2009 geraamd door het SCRS30 en overeengekomen door de ICCAT tijdens de intersessionele bijeenkomst van 2010 van het nalevingscomité van de ICCAT31. Na eventuele herzieningen van die vangstniveaus door het SCRS passen de lidstaten altijd de meest recente door de ICCAT overeengekomen vangstniveaus toe.

Artikel 9 Beheersplannen voor de kweek

  • 1. 
    Het beheersplan voor de kweek dat elke lidstaat indient, voldoet aan de in dit artikel beschreven voorwaarden.
  • 2. 
    De maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn van elke lidstaat en de maximale binnengebrachte hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat mag toewijzen, worden bepaald overeenkomstig het Verdrag en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
  • 3. 
    De maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn van een lidstaat mag niet groter zijn dan de capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn van de kwekerijen van die lidstaat die waren geregistreerd in het ICCAT-register van kweekvoorzieningen of een machtiging hadden gekregen en bij de ICCAT waren aangemeld op 1 juli 2008.
  • 4. 
    In de kwekerijen van een lidstaat mag niet meer in het wild gevangen blauwvintonijn worden binnengebracht dan het niveau van de binnengebrachte hoeveelheden die in 2005, 2006, 2007 en 2008 bij de ICCAT zijn geregistreerd door de kwekerijen van die lidstaat.
  • 5. 
    Elke lidstaat verdeelt de in lid 4 bedoelde jaarlijkse maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die mag worden binnengebracht, over zijn kwekerijen.

SCRS-verslag 2009, Engelstalige versie, blz. 128.

Verslag van de intersessionele bijeenkomst van het nalevingscomité, Madrid, Spanje – 24 t/m 26 februari 2010,

de

5

punt

en

HOOFDSTUK III TECHNISCHEMAATREGELEN

AFDELING 1 VISSEIZOENEN

Artikel 10

Beugvaartuigen, ringzegenvaartuigen, pelagische trawlers, tonnara's en sport- en

recreatievisserijen

  • 1. 
    Voor grote pelagische met de beug vissende vangstvaartuigen van meer dan 24 m is de visserij op blauwvintonijn toegestaan van 1 januari tot en met 31 mei in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, met uitzondering van het gebied ten westen van 10°WL en ten noorden van 42° NB alsmede van de Noorse exclusieve economische zone, waar deze visserij van 1 augustus tot en met 31 januari is toegestaan.
  • 2. 
    Voor ringzegenvaartuigen is de visserij op blauwvintonijn van 26 mei tot en met 24 juni toegestaan in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, met uitzondering van de Noorse exclusieve economische zone, waar deze visserij van 25 juni tot en met 31 oktober is toegestaan.
  • 3. 
    Voor pelagische trawlers is de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan toegestaan van 16 juni tot en met 14 oktober.
  • 4. 
    Voor de recreatie- en de sportvisserij is de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee toegestaan van 16 juni tot en met 14 oktober.
  • 5. 
    De visserij op blauwvintonijn met ander vistuig dan vermeld in de leden 1 tot en met 4 en in artikel 11, met inbegrip van tonnara's, is het hele jaar toegestaan.

Artikel 11 Met de hengel of met de sleeplijn vissende vaartuigen

  • 1. 
    Voor met de hengel of met de sleeplijn vissende vaartuigen is de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee toegestaan van 1 juli tot en met 31 oktober.
  • 2. 
    Elke lidstaat kan besluiten om voor met de hengel of met de sleeplijn vissende vaartuigen die onder zijn vlag in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan opereren, een afwijkende aanvangsdatum toe te passen, mits dat geen gevolgen heeft voor de bescherming van de paaigronden, en de totale duur van het visseizoen voor die visserijen niet meer dan vier maanden bedraagt.
  • 3. 
    Elke lidstaat geeft in zijn visplan als bedoeld in artikel 7 aan of de aanvangsdata voor die visserijen zijn gewijzigd en vermeldt daarbij tevens de coördinaten van de betrokken gebieden.

AFDELING 2

MINIMUMMAAT, INCIDENTELE VANGSTEN. BIJVANGSTEN

Artikel 12 De aanlandingsplicht

De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk aan artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, met inbegrip van afwijkingen op grond van artikel 15, lid 2, van die verordening.

Artikel 13 Minimummaat

  • 1. 
    De minimummaat voor in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn wordt vastgesteld op 30 kg of 115 cm vorklengte.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 geldt voor blauwvintonijn een minimummaat van 8 kg of 75 cm vorklengte wanneer het gaat om:

(a)     blauwvintonijn die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan door met de hengel of met de sleeplijn vissende vaartuigen is gevangen;

(b)     blauwvintonijn die in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden is gevangen;

(c)     blauwvintonijn die in de Middellandse Zee in het kader van de ambachtelijke kustvisserij op verse vis is gevangen door met de hengel, de beug of de handlijn vissende vaartuigen.

  • 3. 
    De specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de in lid 2 bedoelde afwijking zijn vastgesteld in bijlage I.
  • 4. 
    De betrokken lidstaten verlenen specifieke machtigingen aan vaartuigen die vissen op grond van de in lid 2 bedoelde afwijking. De betrokken vaartuigen worden opgenomen in de in artikel 19, lid 1, onder a), bedoelde de lijst van vangstvaartuigen. Daartoe zijn de bepalingen van de artikelen 19 en 20 van toepassing.

Artikel 14 Incidentele vangsten

  • 1. 
    Een incidentele vangst van maximaal 5 % blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 en 30 kg of met een vorklengte tussen 75 en 115 cm is toegestaan voor alle vangstvaartuigen en tonnara's die actief op blauwvintonijn vissen.
  • 2. 
    Het in lid 1 genoemde percentage van 5 % wordt berekend op basis van de totale vangsten van blauwvintonijn in aantal vissen die op enig moment aan boord van het vaartuig of in de tonnara worden gehouden na elke visserijactiviteit.
  • 3. 
    Incidentele vangsten worden in mindering gebracht op het quotum van de voor de vangstvaartuigen of de tonnara verantwoordelijke lidstaat.
  • 4. 
    Voor de incidentele vangsten van blauwvintonijn geldt het bepaalde in de artikelen 23, 28, 29 en 30.

Artikel 15 Bijvangst

  • 1. 
    Elke lidstaat wijst een specifiek quotum toe voor de bijvangst van blauwvintonijn en deelt dit aan de Commissie mee bij toezending van zijn visplan.
  • 2. 
    Vaartuigen van de Unie die niet actief op blauwvintonijn vissen, vermijden dat de bijvangsten van blauwvintonijn op enig moment na een visserijactiviteit meer dan 5 % van de totale aan boord gehouden vangsten in gewicht of aantal stuks bedragen. De berekening van dat percentage op basis van het aantal stuks is alleen van toepassing op tonijn en tonijnachtigen die onder het beheer van de ICCAT vallen.
  • 3. 
    De lidstaten brengen alle onder de in lid 2 bedoelde bijvangsten vallende dode vis in mindering op hun quotum. Voor de lidstaten die geen blauwvintonijnquotum hebben, worden de betrokken bijvangsten afgetrokken van het specifieke quotum van de Unie voor bijvangst van blauwvintonijn dat is vastgesteld overeenkomstig het Verdrag en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
  • 4. 
    Indien het aan de lidstaat van het betrokken vissersvaartuig of de betrokken tonnara toegewezen quotum reeds is opgebruikt, wordt het vangen van blauwvintonijn vermeden. Dode blauwvintonijn wordt aangeland, in beslag genomen en aan passende follow-upmaatregelen onderworpen. Overeenkomstig artikel 27 verstrekt elke lidstaat jaarlijks gegevens over de betrokken hoeveelheden aan de Commissie, die deze gegevens doorzendt aan het ICCAT-secretariaat.
  • 5. 
    Op bijvangsten zijn de procedures als bedoeld in de artikelen 25, 28, 29, 30 en 54 van toepassing.

AFDELING 3 GEBRUIK VAN LUCHTTUIGEN

Artikel 16

Gebruik van luchttuigen

Het gebruik van luchttuigen, inclusief vliegtuigen, helikopters of onbemande luchtvaartuigen, voor het zoeken naar blauwvintonijn is verboden.

HOOFDSTUK IV RECREATIE-ENSPORTVISSERIJ

Artikel 17

Specifieke quota voor recreatie- en sportvisserij

Elke lidstaat reglementeert de recreatie- en sportvisserij door toewijzing van een specifiek quotum voor die visserij en stelt de Commissie daarvan in kennis bij toezending van zijn visplan.

Artikel 18 Recreatie- en sportvisserij

  • 1. 
    Elke lidstaat met een quotum voor blauwvintonijn reglementeert de recreatie- en sportvisserij door vismachtigingen af te geven aan vaartuigen voor de recreatie- en sportvisserij.
  • 2. 
    In de recreatie- en sportvisserij mag niet meer dan één blauwvintonijn per dag per vaartuig worden gevangen.
  • 3. 
    Alle aangelande blauwvintonijn bevindt zich in gehele staat of is ontdaan van kieuwen en/of ingewanden.
  • 4. 
    Het op de markt brengen van in het kader van de recreatie- en sportvisserij gevangen blauwvintonijn is verboden.
  • 5. 
    Elke lidstaat registreert de vangstgegevens van de recreatie- en sportvisserij voor het voorafgaande jaar, met inbegrip van het gewicht en de lengte van elke blauwvintonijn, en meldt deze uiterlijk op 30 juni van elk jaar aan de Commissie. De Commissie zendt deze gegevens door aan het SCRS.
  • 6. 
    Elke lidstaat brengt dode vangsten in het kader van de recreatie- en sportvisserij in mindering op de overeenkomstig artikel 7, lid 1, en artikel 17 toegewezen quota.

HOOFDSTUK V CONTROLEMAATREGELEN

AFDELING 1 REGISTER VAN VAARTUIGEN EN TONNARA'S

Artikel 19

Register van vaartuigen

  • 1. 
    Elke lidstaat zendt de Commissie een maand vóór de opening van het visseizoen als

bedoeld in de artikelen 10 en 11, indien van toepassing, en anders een maand vóór het begin van de geldigheidsduur van de machtiging, elektronisch het volgende toe:

  • a) 
    een lijst van alle onder hun vlag varende vangstvaartuigen die uit hoofde van

een speciale vismachtiging gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

b)

een lijst van alle onder hun vlag varende vissersvaartuigen, andere dan vangstvaartuigen, die gemachtigd zijn om voor blauwvintonijn te opereren in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

  • 2. 
    Beide lijsten worden opgesteld volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van gegevens en informatie.
  • 3. 
    Een vissersvaartuig mag tijdens een kalenderjaar in beide in lid 1 bedoelde lijsten worden opgenomen, zolang het niet in beide lijsten tegelijk staat.
  • 4. 
    De in lid 1 bedoelde lijsten vermelden de naam van het vaartuig en het nummer in het vlootregister van de Unie (CFR) zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie32.
  • 5. 
    Retroactieve opneming is niet toegestaan. Latere wijzigingen die in de loop van een kalenderjaar worden aangebracht in de in lid 1 bedoelde lijsten, worden slechts aanvaard indien het aangemelde vissersvaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan de visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaat brengt in dat geval de Commissie onmiddellijk op de hoogte, met opgave van:
  • a) 
    alle bijzonderheden over het vissersvaartuig dat/de vissersvaartuigen die een op de in lid 1 bedoelde lijsten opgenomen vaartuig zal/zullen vervangen; en
  • b) 
    een volledig overzicht van de redenen die de vervanging rechtvaardigen, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.
  • 6. 
    De Commissie zendt de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens toe aan het ICCAT-secretariaat zodat de vaartuigen kunnen worden opgenomen in het ICCAT-register van vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen, of in het ICCAT-register van alle andere vissersvaartuigen (exclusief vangstvaartuigen) die gemachtigd zijn om voor blauwvintonijn te opereren.
  • 7. 
    Het bepaalde in artikel 8 bis, leden 2, 6, 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad33 is met de noodzakelijke wijzigingen van toepassing.

Artikel 20 Vismachtigingen voor vaartuigen

  • 1. 
    Onverminderd artikel 15 zijn vissersvaartuigen van de Unie die niet in de in artikel 19, lid 1, bedoelde ICCAT-registers zijn opgenomen, niet gemachtigd om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee blauwvintonijn te bevissen, aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, over te hevelen, te verwerken of aan te landen.
  • 2. 
    Wanneer het individuele quotum als opgebruikt wordt beschouwd, trekt de vlaggenlidstaat de vismachtiging voor blauwvintonijn in en verzoekt hij het vaartuig zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven.

Artikel 21

Register van voor de blauwvintonijnvisserij gemachtigde tonnara's

  • 1. 
    Uiterlijk op 15 februari van elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie een

elektronische lijst van hun tonnara's die uit hoofde van een speciale vismachtiging gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De lijst bevat de naam van de tonnara's en het registratienummer en wordt opgesteld volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van vereiste gegevens en informatie.

Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de

vissersvloot (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25).

Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad van 27 september 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de

32

33

  • 2. 
    De Commissie zendt de lijst toe aan het ICCAT-secretariaat zodat die tonnara's kunnen worden opgenomen in het ICCAT-register van voor de blauwvintonijn gemachtigde tonnara's.
  • 3. 
    Tonnara's van de Unie die niet zijn opgenomen in het ICCAT-register, zijn niet gemachtigd om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee blauwvintonijn te bevissen, aan boord te houden, over te hevelen, te kooien, of aan te landen.
  • 4. 
    Het bepaalde in artikel 8 bis, leden 2, 4, 6, 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1936/2001 is met de noodzakelijke wijzigingen van toepassing.

Artikel 22 Gezamenlijke visacties

  • 1. 
    Gezamenlijke visacties op blauwvintonijn worden slechts gemachtigd indien de betrokken vlaggenlidstaten hiermee instemmen. Deze visacties worden slechts gemachtigd indien elk betrokken ringzegenvaartuig is uitgerust voor de visserij op blauwvintonijn en over een individueel quotum beschikt. Gezamenlijke visacties met andere CPC's zijn niet toegestaan.
  • 2. 
    Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om de volgende informatie te verkrijgen van zijn vissersvaartuigen die een machtiging aanvragen om deel te nemen aan een gezamenlijke visactie:
  • a) 
    de duur;
  • b) 
    de identiteit van de betrokken exploitanten;
  • c) 
    de individuele quota van de vaartuigen;
  • d) 
    de sleutel voor de verdeling van de betrokken vangsten tussen de vissersvaartuigen, en
  • e) 
    gegevens over de kwekerijen van bestemming.
  • 3. 
    Elke lidstaat zendt de in lid 2 bedoelde gegevens ten minste 15 dagen vóór het begin van de visactie toe aan de Commissie volgens het in bijlage VI opgenomen model. De Commissie zendt deze gegevens ten minste tien dagen vóór het begin van de visactie door aan het ICCAT-secretariaat en de vlaggenstaten van de andere vissersvaartuigen die aan de gezamenlijke visactie deelnemen.
  • 4. 
    In geval van overmacht geldt de in lid 3 vastgestelde termijn niet voor de in het kader van lid 2, onder e), gevraagde informatie. In dat geval kunnen de lidstaten zo snel mogelijk een actualisering van die informatie bij de Commissie indienen, samen met een beschrijving van de gebeurtenissen waardoor sprake is van overmacht. De Commissie zendt die informatie door aan het ICCAT-secretariaat.

Afdeling 2 vangsten

Artikel 23 Registratievoorschriften

  • 1. 
    De kapitein van een vangstvaartuig van de Unie leeft de artikelen 14, 15, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 na en noteert de in bijlage II, deel A, bij de onderhavige verordening vermelde gegevens, indien van toepassing, in het logboek.
  • 2. 
    Kapiteins van sleepvaartuigen, hulpvaartuigen en verwerkingsvaartuigen registreren hun activiteiten overeenkomstig de vereisten van bijlage II, delen B, C en D.

Artikel 24 Vangstrapporten door kapiteins en exploitanten van tonnara's

  • 1. 
    Kapiteins van vangstvaartuigen die actief op blauwvintonijn vissen, doen de autoriteiten van de vlaggenlidstaat dagelijks logboekgegevens toekomen, zoals het ICCAT-registratienummer, de naam van het vaartuig, het begin en einde van de machtigingsperiode, de datum, het tijdstip, de locatie (lengte- en breedtegraad) en het gewicht en het aantal exemplaren van de in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijnen. Zij zenden gedurende de hele periode waarin het vaartuig is gemachtigd om op blauwvintonijn te vissen, deze gegevens elektronisch toe volgens het model in bijlage V.
  • 2. 
    Kapiteins van ringzegenvaartuigen stellen dagelijks voor elke visserijactiviteit een rapport op als bedoeld in lid 1, ook in geval van nulvangsten.
  • 3. 
    De exploitant zendt de rapporten als bedoeld in de leden 1 en 2 toe aan de autoriteiten van de vlaggenlidstaat: in het geval van ringzegenvaartuigen en vaartuigen langer dan 24 m worden de aangiften met betrekking tot de vorige dag dagelijks uiterlijk om 9.00 uur GMT verstuurd, en in het geval van andere vangstvaartuigen worden de aangiften met betrekking tot de voorgaande, op zondag om middernacht GMT eindigende week uiterlijk op maandag om middernacht verstuurd.
  • 4. 
    De exploitanten van tonnara's die actief op blauwvintonijn vissen zenden dagelijks een vangstrapport toe en vermelden daarin het ICCAT-registratienummer, de datum, de tijd, de vangsten (gewicht en aantal vissen), ook indien het nulvangsten betreft. Zij zenden gedurende de hele periode waarin zij gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen, deze gegevens binnen 48 uur elektronisch toe aan de autoriteiten van hun lidstaat volgens het model in bijlage V.
  • 5. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin nadere regels worden neergelegd voor de registratie en rapportage van activiteiten van vaartuigen en tonnara's overeenkomstig de leden 1 tot en met 4. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Artikel 25

Door de lidstaten verzonden wekelijkse en maandelijkse vangstrapporten

  • 1. 
    Elke lidstaat zendt de in artikel 24 bedoelde vangstrapporten na ontvangst onverwijld

elektronisch door aan de Commissie en verstrekt de Commissie onverwijld wekelijkse vangstrapporten voor alle vangstvaartuigen en tonnara's volgens het model in bijlage V. De Commissie zendt deze gegevens wekelijks door aan het ICCAT-secretariaat volgens het model in de ICCAT-richtsnoeren voor de indiening van gegevens en informatie.

  • 2. 
    Elke lidstaat stelt de Commissie vóór de vijftiende van elke maand in kennis van de in

het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen hoeveelheden blauwvintonijn die de vorige maand zijn aangeland, overgeladen, met tonnara's gevangen of gekooid door de vissersvaartuigen of tonnara's die onder zijn vlag varen of in die lidstaat zijn geregistreerd. De gegevens worden verstrekt per vistuigtype en omvatten tevens bijvangsten, vangsten in de sport- en recreatievisserij en nulvangsten. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het ICCAT-secretariaat.

Artikel 26 Informatie over het opgebruiken van het quotum

  • 1. 
    Elke lidstaat leeft de bepalingen van artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 na en deelt bovendien de Commissie mee wanneer de quota die zijn toegewezen aan een in de artikelen 10 en 11 van de onderhavige verordening bedoelde vistuiggroep geacht worden voor 80 % te zijn opgebruikt.
  • 2. 
    Elke lidstaat leeft de bepalingen van artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 na en deelt bovendien de Commissie mee wanneer de quota die zijn toegewezen aan een in de artikelen 10 en 11 van de onderhavige verordening bedoelde vistuiggroep, of aan een gezamenlijke visactie, of aan een ringzegenvaartuig, geacht worden te zijn opgebruikt.
  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde informatie gaat vergezeld van officiële stukken waaruit blijkt dat de lidstaat een visserijstop heeft afgekondigd of een oproep tot terugkeer naar de haven heeft gedaan voor de vloot, de vistuiggroep, de gezamenlijke visactie of de vaartuigen met een individueel quotum, en waarin duidelijk de datum en het tijdstip van de sluiting worden vermeld.

Artikel 27 Jaarlijkse rapportage van de vangsten door de lidstaten

  • 1. 
    Elke lidstaat verstrekt de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 maart gedetailleerde gegevens over de blauwvintonijnvangsten in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee in het voorgaande visseizoen. Deze informatie omvat:
  • a) 
    de naam en het ICCAT-nummer van elk vangstvaartuig;
  • b) 
    de geldigheidsduur van de machtiging(en) voor elk vangstvaartuig;
  • c) 
    de totale vangsten van elk vangstvaartuig, inclusief nulvangsten, gedurende de hele geldigheidsduur van de machtiging(en);
  • d) 
    het totale aantal dagen dat elk vangstvaartuig in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gedurende de hele geldigheidsduur van de machtiging(en) heeft gevist, en
  • e) 
    de totale vangst buiten de machtigingsperiode (bijvangst), inclusief nulvangsten.
  • 2. 
    Voor vaartuigen die niet gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee maar

blauwvintonijn als bijvangst vingen, omvatten de gegevens die op dezelfde als de in lid 1 vermelde datum aan de Commissie moeten worden meegedeeld:

  • a) 
    de naam en het ICCAT-nummer van het vaartuig of, indien geen registratie bij de ICCAT heeft plaatsgevonden, het nationale registratienummer, en
  • b) 
    de totale blauwvintonijnvangsten.
  • 3. 
    De lidstaten delen de Commissie alle gegevens mee over niet onder de leden 1 en 2 vallende vaartuigen die zeker of vermoedelijk op blauwvintonijn hebben gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.
  • 4. 
    De Commissie zendt de op grond van de leden 1, 2 en 3 ontvangen gegevens door aan het ICCAT-secretariaat.

Afdeling 3 Aanlandingen en overladingen

Artikel 28 Aangewezen havens

  • 1. 
    Elke lidstaat wijst havens of plaatsen dicht bij de kust aan (aangewezen havens) waar verrichtingen voor het aanlanden of overladen van blauwvintonijn zijn toegestaan.
  • 2. 
    Lidstaten mogen een haven slechts als aangewezen haven aanmerken indien zij voor die haven de toegestane tijden en plaatsen van aanlanding en overlading specificeren.
  • 3. 
    Elke lidstaat verstrekt elk jaar uiterlijk op 15 februari een lijst met aangewezen havens aan de Commissie, die deze gegevens doorzendt aan het ICCAT-secretariaat.
  • 4. 
    In het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn mag door vangstvaartuigen uitsluitend worden aangeland en overgeladen in door de CPC's en de lidstaten overeenkomstig de leden 1 en 2 aangewezen havens of plaatsen dicht bij de kust.

Artikel 29 Aanlanding

  • 1. 
    Artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie langer dan 12 m die voorkomen op de ICCAT-lijst van vaartuigen als bedoeld in artikel 19. De kennisgeving vóór aankomst uit hoofde van artikel 17 van die verordening wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat (en van de vlaggenlidstaat) of de CPC waarvan zij de havens of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken.
  • 2. 
    Bovendien stellen de kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van minder dan 12 m die zijn opgenomen in de in artikel 19 bedoelde ICCAT-lijst, ten minste vier uur vóór de verwachte tijd van aankomst in de haven, de bevoegde autoriteit van de lidstaat (en van de vlaggenlidstaat) of de CPC waarvan zij de havens en of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken, in kennis van ten minste:
  • a) 
    de verwachte aankomststijd;
  • b) 
    de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn; en
  • c) 
    gegevens betreffende het geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan.
  • 3. 
    Wanneer de lidstaten artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) nr. 404/2011 toepassen op de kennisgeving op grond van de leden 1 en 2, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn worden gemeld op het voor de kennisgeving vóór aankomst overeengekomen tijdstip.
  • 4. 
    De autoriteiten van de havenlidstaat houden een register bij van alle tijdens het lopende jaar gedane voorafgaande kennisgevingen.
  • 5. 
    Alle aanlandingen worden gecontroleerd door de bevoegde controleautoriteiten van de havenlidstaat en een percentage daarvan wordt geïnspecteerd op basis van een risicobeoordelingssysteem waarbij quota, omvang van de vloot en visserijinspanning in aanmerking worden genomen. Alle details van het door elke lidstaat vastgestelde controlesysteem worden vermeld in het jaarlijkse inspectieplan als bedoeld in artikel 51. Dit controlesysteem is tevens van toepassing op oogstverrichtingen.
  • 6. 
    De autoriteiten van de havenlidstaat zenden binnen 48 uur na beëindiging van de aanlanding een aanlandingsrapport toe aan de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig.
  • 7. 
    In aanvulling op artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 leggen kapiteins van vangstvaartuigen van de Unie, ongeacht de lengte van dat vaartuig, na elke visreis een aanlandingsaangifte over
  • a) 
    aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat, en
  • b) 
    als de aanlanding in een haven van een andere lidstaat of CPC heeft plaatsgevonden, aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken havenlidstaat of CPC.
  • 8. 
    Alle aangelande vangsten worden gewogen.

Artikel 30 Overlading

  • 1. 
    In afwijking van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is het in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee in alle omstandigheden verboden blauwvintonijn op zee over te laden.
  • 2. 
    Vissersvaartuigen laden gevangen blauwvintonijn alleen over in aangewezen havens onder de voorwaarden van artikel 28.
  • 3. 
    De havenlidstaat zorgt ervoor dat op alle tijden en plaatsen van overlading een volledige inspectie plaatsvindt.
  • 4. 
    De kapitein van het ontvangende vissersvaartuig of diens vertegenwoordiger stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of de CPC waarvan hij de haven wenst te gebruiken, ten minste 48 uur vóór zijn verwachte aankomsttijd in kennis van:
  • a) 
    de verwachte datum, tijd en haven van aankomst;
  • b) 
    de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn en informatie over het geografische gebied waar deze is gevangen;
  • c) 
    de naam van het overladende vissersvaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van vangstvaartuigen die zijn gemachtigd om actief op blauwvintonijn te vissen, of in het ICCAT-register van andere vissersvaartuigen die zijn gemachtigd om voor blauwvintonijn te opereren in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

d)

de naam van het ontvangende vissersvaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van vangstvaartuigen die zijn gemachtigd om actief op blauwvintonijn te vissen, of in het ICCAT-register van andere vissersvaartuigen die zijn gemachtigd om voor blauwvintonijn te opereren in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, en

e)

de tonnage van de over te laden blauwvintonijn en het geografische gebied waar deze is gevangen.

  • 5. 
    Vissersvaartuigen mogen slechts overladen na voorafgaande toestemming daartoe van hun vlaggenstaat.
  • 6. 
    Vóór de overlading stelt de kapitein van het overladende vissersvaartuig zijn vlaggenlidstaat in kennis van:
  • a) 
    de hoeveelheden over te laden blauwvintonijn;
  • b) 
    de datum en de haven van overlading;

c)

de naam, het registratienummer en de vlag van het ontvangende vissersvaartuig en het nummer ervan in het ICCAT-register van vangstvaartuigen die zijn gemachtigd om actief op blauwvintonijn te vissen, of in het ICCAT-register van andere vissersvaartuigen die zijn gemachtigd om voor blauwvintonijn te opereren, en

d)

het geografische gebied waar de blauwvintonijn is gevangen.

  • 7. 
    Alle overladingen worden in de aangewezen haven geïnspecteerd door de autoriteiten van de lidstaat. De bevoegde autoriteit van de lidstaat:
  • a) 
    inspecteert het ontvangende vissersvaartuig bij aankomst en controleert de lading en de documentatie met betrekking tot de overlading;
  • b) 
    zendt binnen 5 dagen na de overlading een overladingsrapport toe aan de autoriteit van de vlaggenstaat van het overladende vissersvaartuig.
  • 8. 
    In afwijking van de artikelen 21 en 22 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vult de kapitein van een vissersvaartuig van de Unie, ongeachte de lengte daarvan, de ICCAT-overladingsaangifte in en zendt hij deze toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan het vissersvaartuig de vlag voert. De aangifte wordt uiterlijk 48 uur na de datum van overlading in de haven toegezonden volgens het model in bijlage III.

Afdeling 4 Overhevelingsverrichtingen

Artikel 31

Overhevelingsvergunning

  • 1. 
    Vóór elke overhevelingsverrichting zendt de kapitein van het overhevelende

vangstvaartuig of de exploitant van de overhevelende kwekerij of tonnara een voorafgaande overhevelingskennisgeving toe aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat, met daarin de volgende gegevens:

  • a) 
    de naam van het vangstvaartuig, het sleepvaartuig, de kwekerij of de tonnara,

en het nummer ervan in het ICCAT-register;

  • b) 
    het verwachte tijdstip van overheveling;
  • c) 
    de geraamde hoeveelheid over te hevelen blauwvintonijn;
  • d) 
    informatie over de positie van overheveling (lengte- en breedtegraad) en de identificeerbare kooinummers;
  • e) 
    de naam van het ontvangende sleepvaartuig, het aantal gesleepte kooien en, in voorkomend geval, het nummer ervan in het ICCAT-register;
  • f) 
    de haven, de kwekerij of de kooi van bestemming van de blauwvintonijn.
  • 2. 
    Te dien einde wordt voor elke kooi een uniek kooinummer toegekend. Deze nummers worden toegekend aan de hand van een uniek nummeringsysteem dat bestaat uit ten minste de drielettercode van de vlag van het sleepvaartuig gevolgd door drie cijfers.
  • 3. 
    Vissersvaartuigen, tonnara's of kwekerijen mogen slechts overhevelen na voorafgaande toestemming daartoe van hun staat. De autoriteiten van de verantwoordelijke lidstaat besluiten voor elke overhevelingsverrichting of zij toestemming      zullen     verlenen.     Te     dien     einde     wordt     voor     elke overhevelingsverrichting een uniek identificatienummer toegekend, dat aan de kapitein van het vissersvaartuig, de exploitant van de tonnara of de exploitant van de kwekerij wordt meegedeeld. Indien toestemming wordt verleend, bestaat dat nummer uit de drielettercode van de lidstaat, vier cijfers voor het jaar en de drie letters "AUT" (toestemming verleend), gevolgd door een volgnummer. Indien geen toestemming wordt verleend, bestaat het nummer uit de drielettercode van de lidstaat, vier cijfers voor het jaar en de drie letters "NEG" (toestemming geweigerd), gevolgd door een volgnummer.
  • 4. 
    Indien er zich tijdens de overhevelingsverrichting vissterfte voordoet, handelen de verantwoordelijke lidstaten en de bij de overheveling betrokken exploitanten overeenkomstig de bepalingen in bijlage XII.
  • 5. 
    De overhevelingsvergunning wordt binnen 48 uur na de indiening van de voorafgaande overhevelingskennisgeving verleend of geweigerd door de voor het vangstvaartuig, het sleepvaartuig, de kwekerij of de tonnara verantwoordelijke lidstaat.
  • 6. 
    Het feit dat de verantwoordelijke lidstaat toestemming geeft voor de overheveling, betekent niet automatisch dat hij tevens de kooiverrichting toestaat.

Artikel 32

Weigering van de overhevelingsvergunning

  • 1. 
    De voor het vaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaat staat de

overheveling niet toe wanneer hij na ontvangst van de voorafgaande overhevelingskennisgeving van oordeel is dat:

  • a) 
    het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet over een toereikend quotum beschikte;
  • b) 
    de hoeveelheid vis door het vangstvaartuig of de exploitant van de tonnara niet naar behoren is gemeld, voor deze hoeveelheid vis geen kooivergunning is verleend, of deze hoeveelheid vis niet in mindering is gebracht op het geldende quotum;
  • c) 
    het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet is gemachtigd om op blauwvintonijn te vissen; of
  • d) 
    het sleepvaartuig dat volgens de aangifte de overgehevelde vis in ontvangst moet nemen, niet is opgenomen in het in artikel 19, lid 1, onder b), bedoelde ICCAT-register van vissersvaartuigen (exclusief vangstvaartuigen) die gemachtigd zijn om voor blauwvintonijn te opereren of niet is uitgerust met een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen ("VMS").
  • 2. 
    Wanneer de overheveling niet wordt toegestaan:
  • a) 
    vaardigt de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat een vrijlatingsbevel uit aan de kapitein van het vangstvaartuig, of aan de exploitant van de tonnara of de kwekerij, en deelt hij deze mee dat de overheveling niet wordt toegestaan en de vis weer in zee moet worden vrijgelaten;
  • b) 
    laat de kapitein van het vangstvaartuig, de exploitant van de kwekerij of de exploitant van de tonnara, de vis weer vrij;
  • c) 
    wordt de blauwvintonijn vrijgelaten volgens de in bijlage XI vastgestelde procedures.

Artikel 33 Monitoring met behulp van een videocamera

  • 1. 
    Bij de overheveling van blauwvintonijn ziet de kapitein van het overhevelende vangstvaartuig, de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig, de exploitant van de overhevelende kwekerij of de exploitant van de overhevelende tonnara erop toe dat de overhevelingsverrichtingen met een videocamera in het water worden gemonitord ter verificatie van het aantal overgehevelde vissen. De minimumnormen en -procedures voor video-opnamen zijn vastgesteld in bijlage IX.
  • 2. 
    De voor het vaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaat zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde video-opnamen ter beschikking van de inspecteurs van de ICCAT en de regionale waarnemers worden gesteld.
  • 3. 
    De voor het vaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaat zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde video-opnamen ter beschikking van de inspecteurs van de Unie en de nationale waarnemers worden gesteld.
  • 4. 
    De voor het vaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaat neemt de maatregelen die nodig zijn om vervanging, wijziging of manipulatie van de originele video-opname te voorkomen.

Artikel 34

Verificatie door regionale waarnemers van de ICCAT en instelling en uitvoering van

onderzoek

  • 1. 
    De zich aan boord van het vangstvaartuig of bij de tonnara bevindende regionale

waarnemers van de ICCAT, als bedoeld in het regionale waarnemersprogramma van de ICCAT dat is opgenomen in artikel 49 en bijlage VII, registreren en rapporteren de overhevelingsverrichtingen, observeren en ramen de overgehevelde vangsten en verifiëren de vermeldingen in de in artikel 31 bedoelde voorafgaande

overhevelingstoestemming en in de in artikel 36 bedoelde ICCAT-overhevelingsaangifte.

  • 2. 
    Wanneer het verschil tussen de vangstcijfers die zijn geraamd door de regionale waarnemer van de ICCAT, de bevoegde controle-autoriteiten en/of de kapitein van het vangstvaartuig of de vertegenwoordiger van de tonnara meer dan 10 % bedraagt, of wanneer de kwaliteit of de duidelijkheid van de video-opname ontoereikend is om dergelijke ramingen te maken, stelt de voor het vangstvaartuig, de kwekerij of de tonnara verantwoordelijke lidstaat een onderzoek in, dat vóór het kooien in de kwekerij of in elk geval uiterlijk 96 uur na instelling van het onderzoek wordt afgesloten. Zolang de resultaten van dit onderzoek niet bekend zijn, is kooien niet toegestaan en wordt het deel "vangsten" van het vangstdocument voor blauwvintonijn (bluefin catch document – BCD) niet gevalideerd.
  • 3. 
    Wanneer de kwaliteit of de duidelijkheid van de video-opname echter ontoereikend is om het aantal te ramen, mag de exploitant de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vaartuig, de tonnara of de kwekerij verzoeken een nieuwe overhevelingsverrichting uit te voeren en de video-opname daarvan aan de regionale waarnemer van de ICCAT te verstrekken.
  • 4. 
    Onverminderd de verificatie door een inspecteur ondertekenen de regionale waarnemers van de ICCAT de ICCAT-overhevelingsaangifte alleen wanneer hun waarnemingen     in     overeenstemming     zijn     met     de     instandhoudings-     en beheersmaatregelen van de ICCAT en wanneer de in de overhevelingsaangifte opgenomen informatie strookt met hun waarnemingen, inclusief een deugdelijke video-opname als bedoeld in artikel 33, lid 1. Zij ondertekenen deze verklaring met duidelijke vermelding van hun naam en ICCAT-nummer.
  • 5. 
    De regionale waarnemers van de ICCAT controleren tevens of de ICCAT-overhevelingsaangifte is toegezonden aan de kapitein van het sleepvaartuig of de vertegenwoordiger van de tonnara of de kwekerij.

Artikel 35

Maatregelen voor de raming van het aantal en het gewicht van de te kooien blauwvintonijn

De lidstaten nemen de nodige maatregelen en initiatieven om voort te zoeken naar methoden ter verbetering van de raming van zowel het aantal als het gewicht van de blauwvintonijn op het moment van de vangst en het kooien. Elke lidstaat brengt elk jaar vóór 22 augustus aan de Commissie verslag over de genomen maatregelen uit, die deze verslagen indient bij het SCRS.

Artikel 36 Overhevelingsaangifte

  • 1. 
    Kapiteins van vangstvaartuigen of sleepvaartuigen, exploitanten van tonnara's en exploitanten van kwekerijen vullen na de overhevelingsverrichting de ICCAT-overhevelingsaangifte in volgens het model in bijlage IV en zenden deze toe aan de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat.
  • 2. 
    De overhevelingsaangiften worden genummerd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de vaartuigen, de kwekerijen of de tonnara's waaruit wordt overgeheveld. Het nummeringssysteem bevat de drielettercode van de

lidstaat, gevolgd door vier cijfers voor het jaar en een uit drie cijfers bestaand volgnummer, gevolgd door de drie letters "ITD" (LS-20**/xxx/ITD).

  • 3. 
    Het origineel van de overhevelingsaangifte begeleidt de vis bij de overheveling. De kapitein van het vangstvaartuig, de exploitant van de tonnara, de kapitein van het sleepvaartuig of de exploitant van de kwekerij bewaart een kopie van de aangifte.
  • 4. 
    Kapiteins van vaartuigen die overhevelingsverrichtingen uitvoeren (inclusief sleepvaartuigen) registreren hun activiteiten overeenkomstig de vereisten van bijlage II.

Artikel 37 Uitvoeringshandelingen

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin nadere regels worden neergelegd voor overhevelingensverrichtingen krachtens de artikelen 31 tot en met 36. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Afdeling 5 Kooiverrichtingen

Artikel 38 Kooivergunning

  • 1. 
    Vóór het begin van elke kooiverrichting is het verboden de transportkooien te verankeren binnen 0,5 zeemijl van kweekvoorzieningen.
  • 2. 
    Vóór elke kooiverrichting stelt de bevoegde autoriteit van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat of CPC in kennis van de door dat vaartuig of die tonnara gevangen hoeveelheden en vraagt zij een kooivergunning aan.
  • 3. 
    De kooiverrichting vindt pas plaats nadat toestemming is gegeven door
  • a) 
    de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke CPC of lidstaat, of
  • b) 
    de voor de kwekerij verantwoordelijke CPC of lidstaat indien dit is overeengekomen met de betrokken lidstaat/lidstaten of met de vlaggen-CPC.
  • 4. 
    De kooivergunning wordt door de voor het vangstvaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC verleend dan wel geweigerd binnen een werkdag na het verzoek en de indiening van de in lid 2 bedoelde informatie. Indien binnen een werkdag geen antwoord wordt ontvangen, mag de voor de kwekerij verantwoordelijke CPC of lidstaat de kooivergunning verlenen.
  • 5. 
    Blauwvintonijn wordt vóór 15 augustus gekooid, tenzij de voor de ontvangende kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC naar behoren gemotiveerde redenen opgeeft. Deze opgaaf van redenen wordt met het kooirapport ingediend.

1.

2.

3.

Artikel 39

Weigering van de toestemming om te kooien

De voor het vangstvaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaat weigert de kooivergunning indien hij na ontvangst van de in artikel 38, lid 2, bedoelde informatie van oordeel is dat:

a)

  • b) 
    c)

het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet over een toereikend quotum voor de gekooide blauwvintonijn beschikte;

de hoeveelheid vis door het vangstvaartuig of de tonnara niet naar behoren is gemeld of niet in mindering is gebracht op het geldende quotum;

het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet gemachtigd is om op blauwvintonijn te vissen.

Indien het kooien niet wordt toegestaan, verzoekt de voor het vangstvaartuig verantwoordelijke lidstaat of CPC de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC de vangsten in beslag te nemen en de vis weer vrij te laten door een vrijlatingsbevel uit te vaardigen.

Na ontvangst van het vrijlatingsbevel gaat de exploitant van de kwekerij over tot de vrijlating overeenkomstig de in bijlage XI vastgestelde bepalingen.

De

Artikel 40

Documentatie voor

de vangst van blauwvintonijn

or kwekerijen verantwoordelijke lidstaten verbieden dat voor kweekdoeleinden blauwvintonijn wordt gekooid die niet vergezeld gaat van de door de ICCAT voorgeschreven documentatie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 640/2010 van het Europees Parlement en de Raad34. De documentatie is nauwkeurig en volledig en is bevestigd en gevalideerd door de autoriteiten van de CPC of van de lidstaat van de vangstvaartuigen of tonnara's.

Voor

Artikel 41 Inspecties

kwekerijen verantwoordelijke lidstaten nemen kooiverrichting in de kwekerijen te inspecteren.

nodige maatregelen om elke

Artikel 42 Monitoring met behulp van een videocamera

  • 1. 
    De voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat zorgt ervoor dat de kooiverrichtingen met een videocamera in het water worden gemonitord. Van elke kooiverrichting wordt een video-opname gemaakt overeenkomstig de bepalingen van bijlage IX.
  • 2. 
    De voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde video-opnamen ter beschikking van de inspecteurs en de regionale waarnemers van

de ICCAT worden gesteld.

Verordening (EU) nr. 640/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot vaststelling van een vangstdocumentatieprogramma voor blauwvintonijn Thunnus thynnus en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1984/2003 van

de

34

  • 3. 
    De voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde video-opnamen ter beschikking van de inspecteurs van de Unie en de nationale waarnemers worden gesteld.
  • 4. 
    De voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat neemt de maatregelen die nodig zijn om vervanging, wijziging of manipulatie van de originele video-opname te voorkomen.

Artikel 43 Instelling en uitvoering van onderzoeken

  • 1. 
    Wanneer het verschil in de raming van het aantal blauwvintonijnen door de regionale waarnemer van de ICCAT, de bevoegde controle-autoriteiten van de lidstaat of de exploitant van de kwekerij meer dan 10 % bedraagt, stelt de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat in samenwerking met de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat een onderzoek in.
  • 2. 
    Zolang de resultaten van dat onderzoek niet bekend zijn, is oogsten niet toegestaan en wordt het deel "kweek" van het BCD niet gevalideerd.
  • 3. 
    De voor de kwekerij en voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaten die de onderzoeken verrichten, mogen ter afsluiting van het onderzoek gebruikmaken van andere informatie waarover zij beschikken, met inbegrip van de resultaten van de in artikel 44 bedoelde programma's.

Artikel 44

Maatregelen en programma's ter raming van het aantal en het gewicht van de te kooien

blauwvintonijn

  • 1. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen en initiatieven als bedoeld in artikel 35.
  • 2. 
    Een programma waarbij gebruik wordt gemaakt van stereoscopische camerasystemen of alternatieve technieken met dezelfde nauwkeurigheid wordt op 100 % van de kooiverrichtingen toegepast om het aantal vissen en het gewicht ervan bij elke kooiverrichting nauwkeuriger te kunnen bepalen.
  • 3. 
    Dat programma wordt uitgevoerd volgens de in bijlage X vastgestelde procedures.
  • 4. 
    De resultaten van dat programma worden overeenkomstig bijlage X.B. door de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat meegedeeld aan de voor het vaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat en aan de Commissie. De Commissie zendt deze door aan het ICCAT-secretariaat met het oog op doorzending aan de regionale

waarnemer

van de ICCAT.

  • 5. 
    Wanneer uit de resultaten van het programma blijkt dat de hoeveelheden gekooide

blauwvintonijn verschillen van de hoeveelheden die als gevangen en overgeheveld zijn gerapporteerd, stelt de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat, in samenwerking met de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat, een onderzoek in. Wordt het onderzoek niet binnen 10 werkdagen na de mededeling van de resultaten als bedoeld in lid 4 afgesloten of blijkt uit de resultaten van het onderzoek dat het aantal of gemiddelde gewicht van de blauwvintonijn hoger is dan het als gevangen en overgeheveld gerapporteerde aantal of gewicht, dan geven de autoriteiten van de vlaggen-CPC of de vlaggenlidstaat van het vangstvaartuig of

de tonnara het bevel de boventallige hoeveelheden blauwvintonijn weer vrij te laten overeenkomstig de in bijlage XI vastgestelde procedures.

  • 6. 
    Overeenkomstig de in bijlage X.B.3 vastgestelde procedures en na de vrijlating, indien van toepassing, worden de uit het programma afgeleide hoeveelheden gebruikt om
  • a) 
    de definitieve vangstcijfers te bepalen die op de nationale quota in mindering moeten worden gebracht;
  • b) 
    die cijfers in te vullen in de kooiverklaringen en de desbetreffende afdelingen van het BCD.
  • 7. 
    Elke voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat brengt uiterlijk op 30 augustus van elk jaar verslag over de resultaten van deze proefprogramma's uit aan de Commissie, die deze verslagen indient bij het SCRS.
  • 8. 
    De overheveling van levende blauwvintonijn van een kweekkooi naar een andere kweekkooi vindt niet plaats zonder de toestemming en de aanwezigheid van de controle-autoriteiten van de lidstaat van de kwekerij.
  • 9. 
    Is er tussen de hoeveelheden blauwvintonijn die als gevangen door het vaartuig/de tonnara zijn gerapporteerd, en de hoeveelheden die aan de hand van de controlecamera's zijn geconstateerd, een verschil van 10 % of meer als bedoeld in lid 5 en artikel 43, dan is er sprake van een mogelijk geval van niet-naleving door het betrokken vaartuig/de betrokken tonnara en neemt de lidstaat de nodige maatregelen om voor de passende follow-up te zorgen.

Artikel 45 Kooirapport

  • 1. 
    Binnen een week na voltooiing van de kooiverrichting dient de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat een kooirapport met de in bijlage X.B vermelde elementen in bij de lidstaat of CPC waarvan de vaartuigen of tonnara's de blauwvintonijn hebben gevangen, en bij de Commissie. Het rapport bevat ook de op grond van artikel 4 ter en bijlage I bis van Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad in de kooiverklaring te verstrekken informatie. De Commissie zendt het rapport door aan het ICCAT-secretariaat.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 wordt een kooiverrichting geacht niet te zijn voltooid tot elk onderzoek dat is ingesteld en elke vrijlating die is bevolen, indien van toepassing, is afgerond.

Artikel 46

Uitvoeringshandelingen De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin nadere regels worden neergelegd voor kooiverrichtingen overeenkomstig de artikelen 38 tot en met 45. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 59, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Afdeling 6 Monitoring en bewaking

Artikel 47 Volgsysteem voor vaartuigen

  • 1. 
    De verplichtingen uit hoofde van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 inzake het toestel voor het volgen van vaartuigen zijn van toepassing op alle in het in artikel 19, lid 6, bedoelde ICCAT-register van vaartuigen opgenomen sleepvaartuigen, ongeacht hun lengte.
  • 2. 
    Vissersvaartuigen met een lengte van meer dan 15 m die zijn opgenomen in het ICCAT-register van vangstvaartuigen als bedoeld in artikel 19, lid 1, onder a), of het ICCAT-register van andere vaartuigen als bedoeld in artikel 19, lid 1, onder b), van deze verordening beginnen met de transmissie van VMS-gegevens aan de ICCAT op zijn minst 15 dagen vóór de opening van het visseizoen en gaan daar na de sluiting van elk visseizoen nog op zijn minst 15 dagen mee door, tenzij vooraf een verzoek aan de Commissie wordt gericht om het vaartuig te schrappen uit het ICCAT-register van vaartuigen.
  • 3. 
    Voor controledoeleinden wordt de transmissie van VMS-gegevens van vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen, niet onderbroken wanneer de vaartuigen in de haven zijn, tenzij er een systeem voor de melding van het binnenvaren of verlaten van de haven in werking is.
  • 4. 
    De lidstaten zien erop toe dat hun visserijcontrolecentra de VMS-boodschappen van de onder hun vlag varende vissersvaartuigen, in realtime en in "https data feed"-formaat doorzenden aan de Commissie en aan een door haar aangewezen instantie. De Commissie zendt die boodschappen elektronisch door aan het ICCAT-secretariaat.
  • 5. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat:
  • a) 
    de VMS-boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen ten minste om de twee uur aan de Commissie worden doorgezonden wanneer deze vaartuigen actief zijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;
  • b) 
    bij een technisch mankement van het VMS, alternatieve boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen die werden ontvangen overeenkomstig artikel 24, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011, binnen 24 uur na ontvangst ervan door hun visserijcontrolecentra worden doorgezonden aan de Commissie;
  • c) 
    de aan de Commissie doorgezonden boodschappen een volgnummer (met een unieke identificatiecode) krijgen om overlappingen te voorkomen;
  • d) 
    de aan de Commissie doorgezonden boodschappen in overeenstemming zijn met artikel 24, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.
  • 6. 
    Elke lidstaat zorgt ervoor dat alle aan zijn inspectievaartuigen ter beschikking gestelde gegevens vertrouwelijk worden behandeld en enkel worden gebruikt voor inspectie op zee.

Artikel 48

1.

Nationaal waarnemersprogramma

Elke lidstaat zorgt er, met betrekking tot zijn vaartuigen die actief zijn in de blauwvintonijnvisserij, voor dat nationale waarnemers aanwezig zijn:

  • a) 
    b) c) d)

op ten minste 20 % van zijn pelagische trawlers (met een lengte van meer dan 15 m);

op ten minste 20 % van dan 15 m);

zijn beugvisserijvaartuigen (met een lengte van meer

op ten minste 20 % van zijn met de hengel vissende vaartuigen (met een lengte dan 15 m);

van meer

op 100 % van de sleepvaartuigen;

  • e) 
    bij 100 % van de oogstverrichtingen van tonnara's.
  • 2. 
    De lidstaten verstrekken een officieel identificatiedocument aan de nationale

waarnemers.

3.

4.

5.

De taken van de nationale waarnemers bestaan er met name in:

  • a) 
    b)

de naleving van de onderhavige verordening door de vissersvaartuigen en tonnara's te monitoren;

de visserijactiviteit te registreren en te rapporteren aan de hand van de volgende gegevens:

(i)     de gevangen hoeveelheid (inclusief bijvangst), met inbegrip van de

toestand van de soorten, zoals aan boord gehouden of dood of levend

(ii) (iii)

teruggegooid; vangstgebied (lengte-

breedtegraad);

omvang van de inspanning (bijvoorbeeld aantal trekken, aantal haken), zoals gedefinieerd in de ICCAT-handleiding voor verschillende vistuigtypes;

(iv) datum van de vangst;

  • c) 
    d)

vangsten te observeren en te ramen en de in het logboek vermelde gegevens te verifiëren;

vaartuigen die potentieel vissen op een wijze die indruist tegen de ICCAT-instandhoudingsmaatregelen, te observeren en te registreren.

Daarnaast verrichten de nationale waarnemers wetenschappelijk werk, onder meer het verzamelen van gegevens in het kader van de door de ICCAT gedefinieerde taak II, wanneer dat door de ICCAT wordt voorgeschreven, op basis van de instructies van het SCRS.

Bij de a)

toepassing van

de leden 1 tot en met 4 zorgt elke lidstaat voor:

een representatieve aanwezigheid, in tijd en ruimte, van nationale waarnemers op zijn vaartuigen en tonnara's, teneinde de Commissie te voorzien van adequate en nuttige gegevens en informatie over de vangst, de inspanning en andere wetenschappelijke en beheersaspecten, met inachtneming van de kenmerken van de betrokken vloot en visserij;

en

  • b) 
    c)

d)

degelijke protocollen voor gegevensverzameling;

een degelijke opleiding en erkenning van nationale waarnemers alvorens zij worden ingezet;

een zo

gering mogelijke verstoring van de werkzaamheden vissersvaartuigen en tonnara's die in het verdragsgebied actief zijn.

de

  • 6. 
    De gegevens en informatie die in het kader van het waarnemersprogramma van elke

lidstaat worden verzameld, worden uiterlijk op 15 juli van elk jaar aan de Commissie verstrekt. De Commissie zendt deze gegevens en informatie waar passend door aan

SCRS

ICCAT-secretariaat.

1.

2.

3.

4.

5.

Artikel 49

Regionaal waarnemersprogramma van de ICCAT

Het regionale waarnemersprogramma van de ICCAT als omschreven in de leden 2 tot en met 6 van dit artikel en nader gespecificeerd in bijlage VII, is van toepassing in

de Unie.

De is:

a)

lidstaten zorgen ervoor dat er een regionale waarnemer van de

ICCAT

aanwezig

op alle ringzegenvaartuigen die gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen;

  • b) 
    bij alle overhevelingen van blauwvintonijn uit ringzegenvaartuigen;
  • c) 
    bij alle overhevelingen van blauwvintonijn uit tonnara's naar transportkooien;
  • d) 
    bij alle verrichtingen voor het kooien van blauwvintonijn in kwekerijen;
  • e) 
    bij alle verrichtingen voor het oogsten van blauwvintonijn in kwekerijen.

Ringzegenvaartuigen waarop geen regionale waarnemer van de ICCAT aanwezig is, worden niet gemachtigd om in de blauwvintonijnvisserij te vissen of anderszins te opereren.

De voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaten zorgen ervoor dat bij alle kooiverrichtingen en bij elke oogst van vis op die bedrijven telkens een regionale waarnemer van de ICCAT aanwezig is.

De regionale waarnemers van de ICCAT hebben met name tot taak:

  • a) 
    te observeren en te monitoren of de visserij- en kweekactiviteiten in overeenstemming zijn met artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008, artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en de bepalingen van de onderhavige verordening;
  • b) 
    de ICCAT-overhevelingsaangiften als bedoeld in artikel 36 van de onderhavige verordening, de in artikel 45 van de onderhavige verordening bedoelde kooirapporten en de BCD's te ondertekenen wanneer zij het ermee eens zijn dat de erin opgenomen informatie strookt met hun waarnemingen;
  • c) 
    wetenschappelijk werk te verrichten, onder meer het nemen van monsters, zoals door de ICCAT wordt voorgeschreven, op basis van de instructies van het SCRS.

van

en het

  • 6. 
    De vlaggenlidstaat waarborgt dat kapiteins, bemanningsleden, personeel en

eigenaren van kwekerijen, tonnara's en vaartuigen, regionale waarnemers van de ICCAT bij het uitoefenen van hun taken niet hinderen, intimideren, beïnvloeden, omkopen of proberen om te kopen.

Afdeling 7 Inspecties en kruiscontroles

Artikel 50 ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie

  • 1. 
    De in bijlage VIII opgenomen ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie is van toepassing in de Unie.
  • 2. 
    De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn te vissen, wijzen inspecteurs aan en verrichten inspecties op zee in het kader van de ICCAT-regeling.
  • 3. 
    Wanneer in een bepaalde periode meer dan 15 onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen bij de blauwvintonijnvisserij in het verdragsgebied zijn betrokken, zet die lidstaat gedurende die periode een inspectievaartuig in voor het verrichten van inspectie en controle op zee in het verdragsgebied gedurende de gehele periode waarin die vaartuigen daar aanwezig zijn. Aan die verplichting wordt geacht te zijn voldaan indien de lidstaten meewerken aan het inzetten van een inspectievaartuig of indien een inspectievaartuig van de Unie wordt ingezet in het verdragsgebied.
  • 4. 
    De Commissie of een door haar aangewezen instantie kan inspecteurs van de Unie voor de ICCAT-regeling inzetten.
  • 5. 
    De Commissie of een door haar aangewezen instantie zorgt voor de coördinatie van de bewakings- en inspectiewerkzaamheden voor de Unie. Zij kan, in overleg met de betrokken lidstaten, gezamenlijke inspectieprogramma's opstellen waarmee de Unie haar verplichtingen in het kader van de ICCAT-regeling kan nakomen. De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen bij de blauwvintonijnvisserij betrokken zijn, nemen de nodige maatregelen om de uitvoering van deze programma's te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsmede de perioden en geografische gebieden waarin die moeten worden ingezet.
  • 6. 
    De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 april van elk jaar in kennis van de namen van de inspecteurs en de inspectievaartuigen die zij in de loop van het jaar voor de ICCAT-regeling willen inzetten. Op basis van die gegevens stelt de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, voor elk jaar een planning op voor de deelname van de Unie aan de regeling, die zij aan het ICCAT-secretariaat en aan de lidstaten toezendt.

Artikel 51

Toezending van de inspectieplannen

  • 1. 
    De lidstaten zenden uiterlijk op 31 januari van elk jaar hun inspectieplannen toe aan

de Commissie. De inspectieplannen worden opgesteld in overeenstemming met:

  • a) 
    de doelstellingen, prioriteiten en procedures alsmede de ijkpunten voor inspectie-activiteiten zoals deze zijn opgenomen in het uit hoofde van artikel 95 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde speciale controle- en inspectieprogramma voor het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;
  • b) 
    het uit hoofde van artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde nationale controleactieprogramma voor blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.
  • 2. 
    De Commissie bundelt de nationale inspectieplannen en neemt ze op in het

inspectieplan van de Unie. Het inspectieplan wordt door de Commissie ter goedkeuring door de ICCAT doorgezonden aan het ICCAT-secretariaat, samen met de in artikel 6, lid 1, bedoelde plannen.

Artikel 52 Inspecties in geval van inbreuken

  • 1. 
    De vlaggenlidstaat neemt de in lid 2 bepaalde maatregelen wanneer een onder zijn vlag varend vaartuig:
  • a) 
    zijn in de artikelen 23 en 24 bedoelde rapportageverplichting niet is nagekomen, of
  • b) 
    een inbreuk heeft begaan op de bepalingen die zijn vastgesteld bij de onderhavige verordening, bij de artikelen 89 tot en met 93 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en bij hoofdstuk IX van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad.
  • 2. 
    De vlaggenlidstaat ziet erop toe dat onder zijn gezag een fysieke inspectie in zijn havens wordt verricht of, wanneer het vaartuig zich niet in een van zijn havens bevindt, door een andere door de vlaggenstaat aangewezen persoon wordt verricht.

Artikel 53 Kruiscontrole

  • 1. 
    Mede aan de hand van inspectieverslagen, waarnemingsverslagen en VMS-gegevens controleert elke lidstaat de indiening van logboeken en relevante gegevens die zijn opgenomen in de logboeken van zijn vissersvaartuigen, in de overhevelings- of overladingsdocumenten en in de BCD's overeenkomstig artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
  • 2. 
    Telkens wanneer wordt aangeland, overgeladen of gekooid, verricht elke lidstaat kruiscontroles tussen de per soort in het logboek van het vissersvaartuig geregistreerde hoeveelheden of de per soort in de overhevelings- of overladingsaangifte geregistreerde hoeveelheden en de hoeveelheden die zijn geregistreerd in de aanlandingsaangifte of de kooiverklaring, en elk ander relevant document zoals facturen en/of verkoopdocumenten in overeenstemming met artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Afdeling 8 Op de markt brengen

Artikel 54 Marktmaatregelen

  • 1. 
    Onverminderd Verordening (EG) nr. 1224/2009, Verordening (EG) nr. 1005/2008 en Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad35 zijn het verhandelen, aanlanden, invoeren, uitvoeren, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, wederuitvoeren en overladen van blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee zonder accurate, volledige en gevalideerde documentatie zoals vastgesteld bij deze verordening, Verordening (EU) nr. 640/2010 en artikel 4 ter van Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad, in de Unie verboden.
  • 2. 
    Het verhandelen, invoeren, aanlanden, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, verwerken, uitvoeren, wederuitvoeren en overladen van blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee zijn in de Unie verboden indien:
  • a) 
    de blauwvintonijn is gevangen door vissersvaartuigen of tonnara's waarvan de staat niet beschikt over een quotum, vangstbeperking of toegewezen visserijinspanning voor blauwvintonijn uit het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan of de Middellandse Zee, in het kader van de voorwaarden van de beheers- en instandhoudingsmaatregelen van de ICCAT, of
  • b) 
    de blauwvintonijn is gevangen door een vissersvaartuig of een tonnara waarvan het individuele quotum op het tijdstip van de vangst was opgebruikt of waarvan de staat op het tijdstip van de vangst niet over vangstmogelijkheden beschikte.
  • 3. 
    Onverminderd Verordening (EG) nr. 1224/2009, Verordening (EG) nr. 1005/2008 en Verordening (EU) nr. 1379/2013, zijn het verhandelen, het invoeren, het aanlanden, het verwerken en het uitvoeren door mest- of kweekbedrijven (kwekerijen) die niet voldoen aan de in lid 1 bedoelde verordeningen in de Unie verboden.

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 55

Evaluatie

De lidstaten dienen uiterlijk op 15 september van elk jaar een gedetailleerd verslag over de uitvoering van deze verordening in bij de Commissie. Op basis van de van de lidstaten ontvangen informatie dient de Commissie uiterlijk op 15 oktober van elk jaar een

Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van

35

gedetailleerd verslag over de uitvoering van ICCAT-aanbeveling 14-04 in bij het ICCAT-secretariaat.

Artikel 56

Financiering

Het meerjarige herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee is een meerjarig plan in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 57

Procedure in geval van wijzigingen

  • 1. 
    Indien zulks noodzakelijk is om wijzigingen van de bestaande bepalingen van het

herstelplan voor blauwvintonijn in voor de Unie bindende bepalingen op te nemen in het recht van de Unie, kan de Commissie niet-essentiële bepalingen van de onderhavige verordening wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 58.

Artikel 58 Uitoefening van de delegatie van de bevoegdheid voor wijzigingen

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De delegatie van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 57, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 57 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
  • 5. 
    Een overeenkomstig artikel 57 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 59

Toepassing

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 47 van Verordening (EG) nr.

1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
  • 3. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.

Artikel 60 Intrekking

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 302/2009 wordt ingetrokken.
  • 2. 
    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XIII.

Artikel 61

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Deze lidsta

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                     Voor de Raad

De voorzitter                                             De voorzitter


 
 
 

2.

Meer informatie