De stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de verdediging - Handelingen Tweede Kamer 1986-1987 12 mei 1987 orde 5

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de verdediging (19554, R1308) (Zie vergadering van 24 maart 1987.)

De Voorzitter: Op verzoek van de ministervan Binnenlandse Zaken heropen ik de beraadslaging. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken van harte welkom in ons midden. Het applaus dat zojuist klonk, geldt niet het onderhavige wetsvoorstel, maar het feit dat de minister weer gezond en wel in ons midden is.

Minister Van Dijk: Voorzitter! Ik ben wat verrast door deze spontane ontvangst.

De Voorzitter: De Kamer was niet voltallig bijeen toen u voor de eerste keer na uw ziekte hier kwam.

Minister Van Dijk: Ik vroeg mij ook af of het wetsvoorstel bij acclamatie werd aangenomen, maar ik heb inmiddels begrepen dat het applaus mijn terugkeer in mijn ambt gold. Ik dank u bijzonder hartelijk. Het doet mij een bijzonder groot genoegen in uw midden terug te zijn. Voorzitter! Over het wetsvoorstel tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de verdediging zoi op 31 maart jongstleden zijn gestemd. Door minister De Koning is evenwel om uitstel verzocht omdat de regering behoefte gevoelde aan

12 mei 1987 TK 74

74-3787

Minister Van Dijk van Binnenlandse Zaken, in gesprek met minister van Eekelen van Defensie en de heer Wiebenga (VVD) nader beraad. De Kamer heeft met dit verzoek ingestemd. De regering vroeg hierom, omdat de stand van de discussie op dat moment geen aanleiding vormde te veronderstellen dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet gerede kans van slagen in deze Kamer had. Daar de regering het ten zeerste zou betreuren indien na een lange voorbereidingop de geschiedenis daarvan behoef ik nu niet verder in te gaan -het wetsvoorstel alsnog zou sneuvelen, meende zij alle eventuele mogelijkheden om verschillende opvattingen nader tot elkaar te brengen alsnog te moeten onderzoeken. Voorzitter! Ik moet u meedelen dat het beraad tot op heden, voor zover mij althans bekend is, nog niet tot een volledige oplossing heeft geleid. De Kamer zal, naar ik aanneem, zo dadelijk beslissen over de splitsing van het wetsvoorstel. Minister De Koning heeft reeds te kennen gegeven, een dergelijke gang van zakendus met de gesplitste besluitvorming over het voorstelals "next best" zeer wel aanvaardbaar te achten. Ik deel die mening. Zonder deze uitweg ontstaat straks een situatie waarin er geen winnaars meer zijn, maar alleen nog verliezers. Voorzitter! Ik zie dan ook met meer dan gewone belangstelling uit naar de beslissing van de Kamer over het splitsingsvoorstel. Wat de uitkomst overigens ook moge zijn, ik acht verder uitstel voor nader beraad niet langer noodzakelijk. Wat mij betreft, kan deze middag ook over het wetsvoorstel zelf worden beslist.

De Voorzitter: De Kamer heeft besloten, dat direct na de sluiting van de beraadslaging zal worden gestemd.

De heer Wiebenga (VVD): Voorzitter! Het verheugt de fractie van de VVD en mijzelf in het bijzonder dat wij vanaf heden weer het gemeen overleg mogen voortzetten met deze minister van Binnenlandse Zaken. Wij zijn blij dat hij weer in ons midden is. Voorzitter! Als indiener van het voorstel tot splitsing maak ik graag van de gelegenheid gebruik, kort te reageren op hetgeen de minister gezegd heeft. Mijn fractie deelt, zoals bekend, niet het standpunt van de fractie van de PvdA inzake de stationering van buitenlandse troepen en alles wat daarmee verband houdt, en de wijze waarop dat in de Grondwet neergelegd zou moeten worden. Mijn fractie heeft echter heel goed begrepen dat het voor de PvdA om een zeer diep gevoelde zaak gaat. Wij vinden dat zeker bij grondwetswijzigingen zo mogelijk de meerderheid van de Kamer respect moet kunnen opbrengen voor een grote minderheid. Bovendien vindt mijn fractie hel zeer treurig als de gehele defensieparagraaf opnieuw verworpen wordt vanwege bezwaren die bij een aantal kamerleden tegen één artikel leven. Dit was de beweegreden van het voorstel van mijn fractie om de defensieparagraaf in de Grondwet te splitsen. Voorzitter! Ik doe niet alleen een beroep op de fractie van de PvdA, maar vooral ook op die van het CDA om voor het splitsingsvoorstel te stemmen. Mijn fractie vindt het juridisch en politiek onverantwoord, als de uitkomst van vele jaren praten over de modernisering van de defensiebepalingen in de Grondwet opnieuw eindigt met een resultaat van nul.

De heer De Kwaadsteniet (CDA): Mijnheer de Voorzitter! Zoals afgesproken, zal ik ook proberen zo kort mogelijk te spreken. Wij hebben kennis genomen van de ontwikkelingen sinds dinsdag 31 maart jongstleden met betrekking tot het voorstel van rijkswet, dat hier aan de orde is en van wat de minister zojuist gezegd heeft. Het een en ander heeft niet geleid en leidt ook nu niet tot een andere benadering van de fractie van het CDA ter zake. Het splitsingsvoorstelhet splitsingsrecht is overigens een recht dat met terughoudendheid moet worden gehanteerddient in dit geval geen zakelijk politiek doel. Het beoogt in feite de mogelijkheid te bieden het nog bestaande artikel 100 te handhaven, waarvan de gehele Kamer juist meent dat het als verouderd dient te vervallen. Sommigen zouden het artikel niettemin in de Grondwet willen laten staan als een gedenktekenalthans een herinneringstekenaan een door de Kamer verworpen amendement in de tweede eerste lezing. Het is naar onze mening geen goede wijze van bezig zijn met de Grondwet. Wij zijn derhalve, gelet op het voorgaande, tegen het voorliggende splitsingsvoorstel. Het regeringsvoorstel als zodanig, stuk nr. 2, heeft de warme instemming van de fractie van het CDA. Wij zouden het betreuren als het voorstel niet de vereiste meerderheid zou behalen. Wij menen overigens dat het zeer wel mogelijk is, na een eventuele en onverhoopte verwerping van het onderhavige regeringsvoorstel, nog tijdens deze kabinetsperiode opnieuw een in hoofdzaak gelijk regeringsvoorstel in te dienen, mede gelet op artikel 100.

De beraadslaging wordt gesloten.

In stemming komt het voorstel-Wiebenga c.s. (stuk nr. 8) tot splitsing van het voorstel van wet.

De Voorzitter: Ook voor aanneming van dit splitsingsvoorstel is een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen vereist, zodat wij tot hoofdelijke stemming zullen overgaan.

Voor stemmen de leden: Worrell, Zijlstra, Alders, Beckers-de Bruijn, Ter Beek, Blauw, Bolkestein, De Boois, Braams, Buurmeijer, Castricum, De Cloe, Dijkstal, Eisma, Engwirda, Van Erp, Van Gelder, De Grave, Groenman, Haas-Berger, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Van der Hek, Herfkens, Hermans, Hummel, Huys, Jabaaij, Joekes, Jorritsma-Lebbink. Kamp, Keja, Knol, Kohnstamm, Kok, Kombrink, Korthals, Kosto, Lankhorst, Lauxtermann, Leijnse, Lilipaly, Linschoten, Meijer, Melkert, Van Mierlo, Moor, Müller-van Ast, Niessen, Van Nieuwenhoven, Nijhuis, Nuis, Van Otterloo, Ploeg, De Pree, Pronk, Rempt-Halmmans de Jongh, Van Rey, Rienks, Roethof, Schaefer, Scherpenhuizen, Spieker, Stemerdink, Swildens-Rozendaal, Tazelaar, Tommei, Van Traa, Den Uyl, Ter Veld, Veldhoen, Te Veldhuis, Vermeend, Verspaget, De Visser, Voorhoeve, Vos, K.G. de Vries, Wallage, Weisglas, Wiebenga, Wolffensperger en Wöltgens.

Tegen stemmen de leden: Aarts, Beinema, J.T. van den Berg, Biesheuvel, De Boer, Boers-Wijnberg. Borgman, Van de Camp, Van Dis, Doelman-Pel, Duyn, Van Es, Esselink, Eversdijk, Frinking, Frissen, Van der Heijden, Hermes, De Hoop Scheffer, Janmaat-Abee, Koetje, De Kok, Kraaijeveld-Wouters, Krajenbrink, De Kwaadsteniet, Laning-Boersema, Lansink, Leerling, De Leeuw, Van Leijenhorst, Mateman, Moret-de Jong, Van Muiden, Nijland, Van Noord, Oomen-Ruijten, Paulis, Reitsma, Roosen-van Pelt, Van der Sanden, Schartman, Smits, Souten-dijk-van Appeldoorn, Tegelaar-Boonacker, G.H. Terpstra, Tuinstra, Van der Vlies, Van Vlijmen, Vreugdenhil, Vriens-Auerbach, B. de Vries en Wolters.

De Voorzitter: Ik constateer, dat 82 leden zich voor en 52 leden zich tegen dit voorstel verklaren. Aangezien voor een meerderheid van twee derden ten minste 90 stemmen nodig zijn, is het voorstel tot splitsing van het wetsvoorstel verworpen. Ik wijs de leden erop, dat tekenen van de presentielijst terwijl de stemming gaande is, niet mogelijk is.

In stemming komt het voorstel van rijkswet (stuk nr. 2).

De Voorzitter: Omdat ook daarbij een meerderheid van twee derden vereist is, zal wederom hoofdelijk worden gestemd.

Voor stemmen de leden: Aarts, Van Amelsvoort, Beckers-de Bruijn, Beinema, J.T. van den Berg, Biesheuvel, Blauw, De Boer, Boers-Wijnberg, Bolkestein, Borgman, Braams, Van de Camp, Dijkstal, Van Dis, Doelman-Pel, Duyn, Eisma, Engwirda, Van Erp, Esselink, Eversdijk, Frinking, Frissen, Groenman, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Van der Heijden, Hennekam, Hermans, Hermes, De Hoop Scheffer, Van lersel, Janmaat-Abee, Joekes, Jorritsma-Lebbink, Kamp, Keja, Koetje, Kohnstamm, De Kok, Korthals, Kraaijeveld-Wouters, Krajenbrink, De Kwaadsteniet, Laning-Boersema, Lankhorst, Lansink, Lauxtermann, Leerling, De Leeuw, Van Leijenhorst, Linschoten, Mateman, Van Mierlo, Moret-de Jong, Van Muiden, Nijhuis, Nijland, Van Noord, Nuis, Oomen-Ruijten, Paulis, Ploeg, Reitsma, Rempt-Halmmans de Jongh, Van Rey, Roosen-van Pelt, Van der Sanden, Schartman, Scherpenhuizen, Smits, Soutendijk-van Appeldoorn, Tegelaar-Boonacker, G.H. Terpstra, Tommei, Tuinstra, Te Veldhuis, Van der Vlies, Van Vlijmen, Voorhoeve, Vreugdenhil, Vriens-Auerbach, B. de Vries, Weisglas, Wiebenga, Wolffensperger en Wolters.

Tegen stemmen de leden: Worrell, Zijlstra, Alders, Ter Beek, H.J. van den Bergh, De Boois, Buurmeijer, Castricum, De Cloe, Dales, Van Es, Van Gelder, De Grave, Haas-Berger, Van der Hek, Herfkens, Hummel, Huys, Jabaaij, Knol, Kok, Kombrink, Kosto, Leijnse, Lilipaly, Meijer, Melkert, Moor, Müller-van Ast, Niessen, Van Nieuwenhoven, Van Otterloo, De Pree, Pronk, Rienks Roethof, Schaefer, Spieker, Stemerdink, Swildens-Rozendaal, Tazelaar, Van Traa, Den Uyl, Ter Veld, Veldhoen, Vermeend, Verspaget, De Visser, Vos, K.G. de Vries, Wallage en Wöltgens.

De Voorzitter: Ik constateer, dat 87 stemmen voor het wetsvoorstel zijn uitgebracht en 52 daartegen. Om een meerderheid van twee derden te halen behoeft het wetsvoorstel 99 stemmen, zodat het is verworpen.

De Voorzitter: Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen over de onderwerpen, waarover zojuist is gestemd.

Grondwet

De heer De Grave (VVD): Mijnheer de Voorzitter! Ik moet tot mijn schande erkennen, dat ik mij zo heb gefocust op het luid en duidelijk vermelden van mijn stem, dat ik mij heb vergist. Het was mijn bedoeling om voor dit onderwerp te stemmen. • De heer Hennekam (CDA): Mijnheer de Voorzitter! Wat het wetsvoorstel Bepalingen tot de verruiming van het provinciaal belastinggebied betreft, merk ik op, dat de fractie van het CDA tegen de motie van het lid Leerling over de pleziervaartulgenbelasting heeft gestemd. Zij heeft dat niet gedaan, omdat de fractie zich ten principale wil uitspreken tegen een dergelijke belasting. Wij kennen niet de consequenties van invoering.

 
 
 

2.

Meer informatie