Eindverslag - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake openbare lichamen voor beroep en bedrijf en andere dan in de Grondwet genoemde lichamen met verordenende bevoegdheid

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Nr.7

EINDVERSLAG Vastgesteld 11 september 1978

Het was de leden van de fractie van de P.v.d.A. opgevallen -zo deelden zij aan de bijzondere commissie voor de grondwetsherziening' mee -dat de Regering al naar gelang het haar uitkomt, een beroep doet op de noodzaak ineen nieuwe grondwet beknopt te zijn (zie de mededelingen over het vernietigingsrecht) dan wel op de waarde van de geschiedenis om onnodige artikelentoch in de herziene Grondwet te handhaven (artikel 7.12). Hetvernietigingsrecht is niet te ontberen om binnen het gedecentraliseerde bestuurssysteem van Nederland als centrale overheid corrigerend op te treden. Zou het misstaan om het vernietigingsrecht uit reverentie voor dat gedecentraliseerd bestuurssysteem op een algemeen grondwetsartikel te baseren? Deze leden waren verder nieuwsgierig of het historisch argument het enige is op grond waarvan de bewindslieden artikel 7.12 inde Grondwet willen behouden. Met de beantwoording van deze vragen zal de openbare behandeling van dit wetsontwerp, naar de mening van de bijzondere commissie, voldoende zijn voorbereid.

De voorzitter van de commissie, VanThijn De griffier van de commissie. De Beaufort

' Samenstelling: Bakker (CPN), Abma (SGP), Van Thijn (PvdA), voorzitter Geurtsen (VVD), Veerman (CDA), Rietkerk (VVD), Roethof (PvdA), Haas-Berger (PvdA), Kappeyne van de Coppello (VVD), ondervoorzitter Stoffelen (PvdA), Van der Sanden (CDA), Kosto (PvdA), Salomons (PvdA), Aarts (CDA), Waltmans (PPR), Patijn (PvdA), De Vries (PvdA), De Kwaadsteniet (CDA), Van den Broek (CDA), Eversdijk (CDA), Faber (CDA), Brinkhorst (D'66) enNijpels(VVD).

Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 13994, nr. 7

 
 
 

2.

Meer informatie