Artikel 33: Minimumleeftijd uitoefening koninklijk gezag

32
Artikel 33
34

De Koning oefent het koninklijk gezag eerst uit, nadat hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.


In andere talen:

English

The King shall not exercise the royal prerogative before attaining the age of eighteen.

Français

Le Roi n'exerce l'autorité royale qu'après avoir atteint l'âge de dix-huit ans.

Deutsch

Der König übt sein Amt erst nach Vollendung des achtzehnten Lebensjahres aus.

Español

El Rey no ejercerá la autoridad real hasta que haya cumplido los dieciocho años de edad.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting

Een troonopvolger kan wel koning i worden voordat hij achttien jaar is maar mag in dat geval het koninklijk gezag nog niet uitoefenen. Dat betekent dat hij geen wetten kan ondertekenen i en bijvoorbeeld ook geen informateurs kan benoemen bij een kabinetsformatie. Dat wordt dan allemaal door een 'regent' gedaan, die op grond van artikel 37 i wordt benoemd.

2.

Formele toelichting

Een troonopvolger kan wel Koning worden voordat hij achttien jaar is, maar mag in dat geval nog geen koninklijk gezag uitoefenen.

3.

In eenvoudig Nederlands

De Koning mag het werk van een Koning gaan doen als hij achttien jaar is.

Uitleg

Een troonopvolger kan wel Koning worden voordat hij achttien is. Hij kan alleen het werk van een Koning nog niet doen.

Koningin Wilhelmina i was bijvoorbeeld nog maar tien jaar toen haar vader Koning Willem III doodging. Ze werd wel Koningin, maar ze was te jong om te regeren. Emma i, Wilhelmina's moeder, heeft toen geregeerd totdat Wilhelmina achttien jaar was. In artikel 37 van de Grondwet staat wat er moet gebeuren als de Koning nog geen achttien is

4.

Achtergronden

Koningin Wilhelmina i oefende vanaf 31 augustus 1898 het koninklijk gezag uit, hoewel zij al op 4 december 1890 koningin was geworden. In die periode trad koningin Emma i op als regentes.

5.

Literatuur

Wetenschappelijk

  • Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Van der Pot (bewerkt door D.J. Elzinga, R. de Lange), 15e druk, De Regering, het koningschap, blz 479 t/m 495.

6.

Ontwikkeling artikel

1806

Ingeval van minderjarigheid, behoort het Regentschap van regtswege aan de Koningin.

Bij ontstentenis van Hoogstdezelve, wordt de Regent van het Koningrijk door den Keizer der Franschen, in hoedanigheid van altoosdurend Opperhoofd der Keizerlijke Famille benoemd, uit de Prinsen van den Bloede, en bij ontstentenis uit de Nationalen.

De minderjarigheid der Koningen eindigt met den vollen ouderdom van achttien jaren.

1814

De Souvereine Vorst is meerderjarig, als Zijn achttiende jaar vervuld is.

1815: art 38, 1840: art 37, 1848: art 34
1887

De Koning is meerderjarig als zijn achttiende jaar vervuld is.

Hetzelfde geldt van den Prins van Oranje, ingeval deze Regent wordt.

1917: art 31
1922

De Koning is meerderjarig als zijn achttiende jaar vervuld is.

Hetzelfde geldt van den Prins van Oranje en van de dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon, ingeval deze Regent worden.

1938: art 31, 1948: art 31, 1953: art 31, 1956: art 31, 1963: art 31, 1972: art 31
1983

De Koning oefent het koninklijk gezag eerst uit, nadat hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.

1987: art 33, 1995: art 33, 1999: art 33, 2000: art 33, 2002: art 33, 2005: art 33, 2006: art 33, 2008: art 33, 2017: art 33, 2018: art 33, 2022: art 33