Nieuw Links in de PvdA (1965-1971)

In 1965 ontstond onder de naam 'Nieuw Links' een vernieuwingsbeweging in de PvdA. Deze groep vernieuwers streefde naar verbetering van de interne partijdemocratie en wilde door een radicaler programma de duidelijkheid in de politiek vergroten.

Door gebruik te maken van bestaande partijorganen wist de groep veel invloed te verwerven in de PvdA. Daardoor droeg het in de jaren zeventig bij aan een linksere koers van die partij. Door zich sterk af te zetten tegen de confessionele partijen was Nieuw Links ook van grote invloed op de polarisatie waarvan tussen 1966 en 1980 sprake was.

Nieuw Links was geen formele organisatie, maar hief zichzelf niettemin in mei 1971 op. Nadien kwamen voormalige sympatisanten nog enige jaren als denktank bijeen onder de naam Steenwijkgroep. Leidende figuren in Nieuw Links waren Jan Nagel, André van der Louw, Han Lammers, Marcel van Dam, Arie van der Hek, Hans van den Doel.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Ontstaan

Nieuw Links ontstond uit onvrede over de stramme houding van de PvdA in de Nederlandse politiek. De kritiek was dat de partij te burgerlijk was en dat de kiezer niet meer wist waar de PvdA ideologisch voor stond. De nederlaag tijdens de verkiezing van de Provinciale Staten in 1966 was de druppel die leidde tot het ontstaan van Nieuw Links.

In de jaren zestig bestond er veel onvrede over de gang van zaken binnen de PvdA. De partij werd gezien als een burgerlijke partij met een regentenmentaliteit. Gematigde politici bezetten de top en zij waren typische vertegenwoordigers van de verzuiling. Ten opzichte van andere politieke partijen was er een compromiscultuur ontstaan, waardoor de PvdA naar buiten toe niet altijd een duidelijke koers voer.

De PvdA had zich na de oorlog steeds meer verwijderd van haar sociale wortels en werd ook wel een 'staatsschappij' (de gevestigde orde) genoemd. Terwijl de maatschappij haar onvrede steeds meer uitte via bewegingen als de vredes- en democratiseringsbeweging, wisten de regeringspartijen (KVP, ARP en PvdA) hier niet mee om te gaan. Het kabinet-Cals had het tij tegen: economische recessie, onrust binnen de samenleving en een vroegtijdig aftreden zorgde ervoor dat het programma niet werd gerealiseerd. Minister Vondeling werd als politiek leider van de PvdA en minister van Financiën een symbool van de onvrede.

De onvrede over de koers van de PvdA kwam in beeld bij de nederlaag tijdens de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 1966. PvdA-voorzitter Tans weet het verlies aan het verdwijnen van de verschillen tussen de partijen. Herbezinning van de PvdA was nodig.

2.

Denkbeelden en voorstellen

In een pamflet 'Ha, die PvdA' sprak PvdA'er Jan Nagel zich in september 1966 uit tegen de vergrijzing binnen de partij en tegen de dogma's en compromissen. De PvdA moest de kiezer een duidelijke keus bieden. Nagel sprak in zijn pamflet voor het eerst van 'Nieuw Links'.

Een maand later gaven Hans van den Doel en Han Lammers het boekje 'Tien over Rood' uit. Hierin uitten zij hun ontevredenheid over de principiële uitgangspunten, de conservatieve kenmerken en de interne partijdemocratie binnen de PvdA. Het boekje was ondertekend door 73 sympathisanten binnen alle geledingen van de PvdA, waaronder voormalig minister-president Schermerhorn. Omdat er brede steun was voor de ideeën van 'Tien over Rood' kon de partijtop dit niet zomaar naast zich neerleggen.

De principiële uitgangspunten waar Van den Doel en Lammers ontevreden over waren, was het onduidelijke en wisselende beleid inzake de Vietnam-kwestie, de ontwikkelingshulp en de belastingpolitiek. Verder zou de partij conservatieve kenmerken vertonen binnen de inkomens- en vermogenspolitiek en de buitenlandse politiek. Daarnaast had de interne partijdemocratie het af laten weten tijdens beslissingen rond de goedkeuringswet inzake het trouwen van prinses Beatrix. 'Tien over Rood' vond bovendien dat de leiding van de PvdA op kritieke momenten naliet het partijcongres te raadplegen.

'Tien over Rood' bevatte tien voorstellen voor een radicalere koers van de PvdA:

  • de ontwikkelingshulp moest in 1970 worden verhoogd tot 2 procent van het nationaal inkomen;
  • iedere volksvertegenwoordiger moest in het openbaar verantwoording gaan afleggen;
  • het parlement moest openbare hoorzittingen organiseren;
  • het PvdA-verkiezingsprogramma moest een minimum bevatten waaraan moest worden voldaan, wilde de PvdA gaan regeren;
  • onvoorwaardelijke erkenning van de DDR en van Noord-Vietnam;
  • Nederland stapt uit de NAVO als het dictatoriaal geregeerde Spanje lid wordt of het tevens dictatoriaal geregeerde Portugal lid zou blijven;
  • na het aftreden van koningin Juliana moest Nederland een republiek worden;
  • de belasting op erfenissen en schenkingen moest progressief oplopen en boven de f 100.000 99 procent bedragen;
  • de verschillen tussen hogere en lagere inkomens moesten sterk verkleind worden;
  • werknemers in bedrijven moesten directe invloed krijgen op het bestuur van de onderneming.

3.

Strategie

Nieuw Links heeft vanaf het begin van haar ontstaan veel invloed verworven binnen de PvdA. Het bleef echter een stroming binnen een bestaande partij: het werd nooit een formele organisatie. Op het congres van 1966 werden er 7 Nieuw-Linkssympathisanten in het partijbestuur gekozen, onder wie André van der Louw en Irene Vorrink. Voorzitter Tans had al laten weten dat hij voorstander was van deelname van Nieuw-Linksers aan het bestuur. Tijdens dit congres werd ook een greep naar daadwerkelijke politieke macht gedaan: Hans van den Doel verkreeg een verkiesbare plaats voor de landelijke verkiezingen in 1967.

4.

Invloed

Nieuw Links heeft binnen de PvdA veel invloed gehad. Door de opkomst van een nieuwe generatie politici en het zoeken van tegenstellingen binnen het partij-debat en daarbuiten, schudde de PvdA het burgerlijk imago van zich af. Zo schuwde de partij onder invloed van Nieuw Links buitenparlementaire acties niet meer.

Binnen de PvdA werden na aandringen van Nieuw Links grote verschuivingen binnen de organisatiestructuur teweeggebracht. De kandidaatstelling voor de Tweede Kamer werd gedecentraliseerd, volksvertegenwoordigers dienden verantwoording af te leggen aan de leden en het lidmaatschap van bepaalde bestuursfuncties werd onverenigbaar verklaard met het lidmaatschap van een vertegenwoordigende functie.

Juist na de opheffing in 1971 kregen Nieuw-Linkssympathisanten meer voet aan de grond binnen de PvdA. Zo waren na de verkiezingen van 1972 21 van de 53 kamerleden afkomstig uit Nieuw Links en werden Jan Pronk en Irene Vorrink minister, terwijl Marcel Van Dam, Ger Klein en Wim Meijer staatssecretaris werden.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1972 won de PvdA vier zetels. De drie progressieve partijen vormden echter geen meerderheid, maar ook de concurrenten hadden dit niet. Door de verkiezingsuitslag moest er toegegeven worden op het programma van de drie partijen: 'Keerpunt 1972'. Afgesproken was dat over dit programma niet onderhandeld zou worden. Zonder 'Keerpunt 1972' als uitgangspunt van het kabinet zou de PvdA niet aan de regering deelnemen. Toch werd er na een lange formatieperiode een centrum-links kabinet geformeerd waar Den Uyl premier werd. Kabinet-Den Uyl zou het meest linkse kabinet uit de geschiedenis worden.

Net als in 1972 werden er voor de verkiezingen van 1977 voorwaarden aan regeringsdeelname gesteld. Alleen als de progressieven een meerderheid zouden vormen, zou de PvdA meeregeren. De invloed van Nieuw Links is te proeven in het polariserend gedrag van de PvdA. De kiezer werd in alle openheid op de hoogte gesteld van de plannen van de partij.


Meer over