Antwoorden op vragen D66 over het afluisteren van Europees telefoonverkeer door een Amerikaans spionagesysteem

publicatie datum 30 maart 1998
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Verkeer en Waterstaat i
beantwoordende ministerie Verkeer en Waterstaat i
kamerleden G.D. (Guikje) Roethof i
partijen Democraten 66 i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

942

Vragen van het lid Roethof (D66) overhet afluisteren van Europees telefoonverkeer door een Amerikaans spionagesysteem.(Ingezonden 20 februari 1998)

1

Kent u het werkdocument van het Europees Parlement waarin staat dat ECHELON, een Amerikaans spionagesysteem, stelselmatig het Europese telefoon-, e-mail en faxverkeer aftapt?1

2

Wat vindt u ervan dat het hier niet gaat om het vergaren van militaire inlichtingen, maar om het onderscheppen van civiel berichtenverkeer onder andere van humanitaire organisaties als Amnesty International?

3

Staat dit op gespannen voet met onze nationale privacy wetgeving?

4

Acht u het geoorloofd dat ECHELON

gebruik maakt van «intelligent agents», slimme softwareprogramma’s om datastromen op trefwoorden te scannen?

5

Welke politieke controle is er op het proces van internationale standaardisatie van aftaptechnologie? Staat deze ontwikkeling niet haaks op artikel 13 van de grondwet, het telefoon- en telegraafgeheim?

6

Wat gaat de regering doen om de vertrouwelijkheid van de Nederlandse telecommunicatie te garanderen ervoor te zorgen dat het ECHELON data-lek wordt gedicht?

7

Is de regering bereid een onderzoek door de Registratiekamer te laten verrichten naar de feiten uit bovengenoemd rapport en de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomsten te berichten?

1 An appraisal of Technologies of Political Control.European Parliament, Directorate General for Research, Directorate B, The STOA Programme, Publicatie: Luxemburg, 6 januari jl. Hoofdstuk 4.

Antwoord

Antwoord van minister Jorritsma-Lebbink (Verkeer en Waterstaat). (Ontvangen 19 maart 1998)

1

Ja, ik heb inderdaad kennis genomen van dit werkdocument van het Europees Parlement.

2

Ten principale keur ik het aftappen van civiel berichtenverkeer zonder bevoegd gegeven last af. Het bevoegd aftappen van civiel berichtenverkeer, en de bijbehorende informatieverstrekking, is een activiteit die in Nederland slechts door Nederlandse bevoegde autoriteiten mag worden uitgevoerd en is in Nederland met de nodige waarborgen omkleed. Om illegaal aftappen tegen te gaan, en de maatschappelijke aanvaarding van openbare telecommunicatiesystemen te bewerkstelligen, worden openbare telecommunicatiesystemen in Nederland overeenkomstig de stand van de technologie, en onder afweging van de daarmee gepaard gaande kosten, beveiligd. Overigens wil ik er nog op wijzen dat het bevoegd aftappen van telecommunicatie wezenlijk verschilt van het opvangen van berichten uit de ether dat, in Nederland, onder bepaalde voorwaarden, in beginsel niet verboden is.

3

Activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten verricht vanaf buitenlands territoir onttrekken zich aan de Nederlandse jurisdictie. Dit is hier het geval.

4

Zie antwoord vraag 3.

5

  • a. 
    In de Derde pijler van de Europese Unie heeft, inzake de behoeftestelling, het bevoegd aftappen van telecommunicatie een vaste plek op de politieke agenda van de Raad van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. De Lidstaten van de Europese Unie

Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, Aanhangsel

1933

hebben met aanvaarding van de Resolutie van de Raad van de Europese Unie van 17 januari 1995, de eisen van de politie- en opsporingsdiensten internationaal geharmoniseerd.

Deze eisen zijn reeds in 1996 bekend gesteld aan het Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instituut (ETSI) en de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU). Het internationale standaardisatieproces staat onder politieke controle van de telecommunicatieministers. b. Zie antwoord op vraag 3. Voor een doeltreffende bescherming van het telefoon- en telegraaf geheim is internationale afstemming nodig. Door discussies in de JBZ-raad, door publikatie van de aftapeisen in de officiële organen van de EU en door periodieke terugkoppeling in het nationale parlement van het Nederlandse standpunt in Brussel, kan de democratische verantwoording over de concretisering van het telefoon- en telegraafgeheim in het kader van de voortschrijdende technologische ontwikkelingen plaats vinden.

6

Het niveau van de beveiliging in de telecommunicatiesector is naar mijn mening een essentiële voorwaarde voor de maatschappelijke aanvaarding van nieuwe systemen. Dit niveau dient te zijn naar de stand van de techniek, onder afweging van de bijbehorende kosten. Over deze zaken wordt door de regering en het bedrijfsleven doorlopend overleg gevoerd in de internationale gremia zoals ETSI, ITU, OESO en de EU. Dit proces heeft mijn voortdurende aandacht.

7

Het rapport van het Europese Parlement zal eerst in de Europese Unie worden besproken. Vervolgens zal dan worden bezien of nader onderzoek noodzakelijk is.

Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, Aanhangsel                             1934