Antwoorden op vragen PvdA over het uitsluiten van homoseksuelen als donor (2989904650)

publicatie datum 17 februari 1999
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport i
beantwoordende ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport i
kamerleden J.P. (Peter) Rehwinkel i
W.J.C. (Willie) Swildens-Rozendaal i
partijen Partij van de Arbeid i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1998–1999

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

731

Vragen van de leden Rehwinkel en Swildens-Rozendaal (beiden PvdA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het uitsluiten van homoseksuelen als donor. (Ingezonden 17 december 1998)

1

Hebt u kennisgenomen van het bericht «Homo’s weren als donor toegestaan»?1

2

Herinnert u zich uw uitspraak, in antwoord op vragen, dat u niet gelukkig bent met de richtlijn donorkeuring, onder andere in verband met de mogelijk discriminatoire uitwerking hiervan?2 Om welke andere redenen dan de mogelijk discriminatoire uitwerking bent u ongelukkig met de richtlijn?

3

Tot het nemen van welke maatregelen bent u bereid? Bent u van mening dat daarbij de parallel moet worden getrokken met weefseldonatie, waarbij geen donorweefsels kunnen worden geaccepteerd van mannen die de afgelopen vijf jaar met andere mannen seksueel contact hebben gehad?3

1  Teletekst, 16 december jl.

2  Aanhangsel Handelingen nr. 439, vergaderjaar 1995–1996. In antwoord op genoemde vragen gaf u aan dat na de uitspraak van de Commissie gelijke behandeling zou worden overwogen of maatregelen dienden te worden getroffen. 3 Bij bloeddonatie is men blijvend van bloedgeven uitgesloten.

Antwoord

Antwoord van minister Borst-Eilers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport). (Ontvangen 3 februari 1999), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 610, vergaderjaar 1998–1999.

1 Ja.

2

Ja. Ik was indertijd, behalve met de mogelijke discriminatoire uitwerking van de Richtlijn donorkeuring van het toenmalige College voor de Bloedtransfusie, eveneens niet gelukkig met het mogelijk optreden van disproportionaliteit. Hiermee refereerde ik aan het gegeven dat mannen die een seksuele relatie hebben (gehad) met andere mannen definitief worden uitgesloten, terwijl andere personen met een risicovol seksueel gedrag voor een bepaalde periode uitgesloten worden. Deze disproportionaliteit is niet meer aan de orde met de bekrachtiging van de Aanbeveling van de Raad van Ministers van de Europese Unie inzake de geschiktheid van bloed- en plasmadonors en de screening van donorbloed in de Europese Unie per 29 juni 1998. In deze aanbeveling worden alle personen met een seksueel gedrag waardoor ernstig gevaar wordt gelopen voor overdracht van besmettelijke ziekten, met inbegrip van seksueel verkeer in ruil voor geld of drugs, definitief uitgesloten voor bloeddonatie.

3

De taken van het genoemde College voor de Bloedtransfusie zijn per 1 januari 1998 overgenomen door Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Ik heb Sanquin inmiddels verzocht om in de geest van de onlangs aanvaarde Europese aanbeveling, haar eigen richtlijnen op te stellen dan wel te wijzigen zodat haar divisies er conform naar kunnen handelen. De Richtlijn donorkeuring van het College voor de Bloedtransfusie van 1996 zal daar waar nodig conform de aangenomen aanbeveling worden aangepast. Met de huidige richtlijn donorkeuring worden mannen die seksueel contact hebben (gehad) met één of meer mannen definitief uitgesloten voor bloeddonatie. Ten aanzien van dit punt zullen er dan ook geen wijzigingen te verwachten zijn, temeer daar dit aansluit met de Europese aanbeveling. Het Besluit kwaliteitseisen orgaanbanken (Stb. 1997, 589) bepaalt onder meer dat voor implementatie bedoelde weefsels zodanig vrij zijn van overdraagbare ziekteverwekkers dat geen onevenredig gevaar bestaat voor de veiligheid en de gezondheid van de ontvanger. Een orgaanbank dient daartoe de uiteindelijk verkregen weefsels aan die tests te onderwerpen, die daarover voldoende uitsluitsel kunnen geven. Gegevens omtrent de potentiële

KVR8647 2989904650 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1999

Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, Aanhangsel

1491

donor, zoals bijvoorbeeld die over bepaald gedrag dat zou hebben kunnen leiden tot bepaalde overdraagbare ziekten bij die persoon, worden echter ook al voor het uitnemen gebruikt voor het bepalen van het antwoord op de vraag naar mogelijke uitsluiting. De betrokken organisaties hebben in het Protocol weefseldonatie, zoals dat eind vorig jaar door hen is opgesteld, aangaande de mogelijke uitsluiting van een mannelijke potentiële donor in verband met seksueel contact met een andere man, een termijn van vijf jaar opgenomen, zulks in overeenstemming met de door Bio Implant Services opgestelde richtlijn.

Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, Aanhangsel                             1492