Antwoorden op vragen Tweede Kamerfractie Lid-Lazrak over het optreden van de Syrische prediker Ahmad Salam te Tilburg jegens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (2040503810)

publicatie datum 11 januari 2005
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Justitie i
beantwoordende ministerie Justitie i
kamerleden A. (Ali) Lazrak i
partijen Tweede Kamerfractie Lid-Lazrak i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

689

Vragen van het lid Lazrak (Groep Lazrak) aan de ministers van Justitie en voor Vreemdelingenzaken en Integratie overhet optreden van de Syrische prediker Ahmad Salam te Tilburg jegens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. (Ingezonden 24 november 2004)

1

Is het waar dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de imam die weigerde haar hand te schudden heeft toegevoegd: «Maar ik ben toch uw gelijke»? Is het waar dat de imam daarop antwoordde: «van mijn geloof mag ik vrouwen geen hand geven»?1 Is het waar dat de imam nadien heeft aangekondigd dat hijin eendere situaties het religieus verbod boven gelijke behandeling zal laten prevaleren en u daarover in een brief zal informeren?2

2

Houdt u er rekening mee dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie door haar bejegening getuige en mogelijk doelwit was van een rechtstreekse uiting van ongelijke behandeling op grond van geslacht jegens een bewindspersoon in functie?

3

Houdt u er rekening mee dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie door het optreden van de imam werd betrokken bijeen onmiskenbare, mogelijk demonstratieve uiting van ongelijke behandeling naar geslacht op grond van religieuze overtuiging?

4

Erkent u dat een flagrante uiting van ongelijke behandeling van een persoon in openbare dienst op grond van geslacht in strijd is met zowel wetgeving als aanvaardbare manieren terzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen?

5

Acht u het van belang dat u aan imam en samenleving de afkeuring van de Nederlandse regering van het gebeurde met woord en daad communiceert? Zo ja, op welke wijze denkt u dat het meest doelmatig en overtuigend te doen? Overweegt u de Commissie Gelijke Behandeling advies te vragen alvorens mogelijk een gerechtelijke uitspraak te verkrijgen?

1  NRC Handelsblad, 22 november jl.

2  TV-programma Barend en Van Dorp, 22 november jl.

3  www.maroc.nl, 22 november jl.

Antwoord

Antwoord van minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie), mede namens de minister van Justitie. (Ontvangen 5 januari 2005)

1

De letterlijke tekst van het gesprek

(zoals vastgelegd op band) luidt als volgt: In reactie op de weigering van dhr. Salam om haar de hand te drukken, zegt

De minister:

«Waarom niet?»

Dhr Salam:

«Dat mag niet van de islam.»

M: «Ja maar, ik ben toch gelijk aan

u?»

S: «Met alle respect, maar ik mag een vrouw geen hand geven.»

M: «Nou, dan hebben we genoeg om over te praten, lijkt me.»

Wat dhr Salam precies heeft gezegd in zijn persconferentie is mij niet bekend, anders dan wat de kranten daarover hebben bericht. Tot op heden heb ik hieromtrent nog geen brief van dhr Salam ontvangen.

2

Inderdaad getuigt de handelwijze van de imam van ongelijke behandeling op grond van geslacht jegens een bewindspersoon in functie. Immers, als de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

KVR21960 2040503810 0405tkkvr689 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2005

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, Aanhangsel

1457

een man was geweest, dan had hij haar wel de hand geschud. De handeling heeft naar zeggen van de imam niets te maken met het ambt dat de minister vervult, maar met het gegeven dat de islam in zijn interpretatie het mannen verbiedt om vrouwen de hand te geven.

3

Zie antwoord op vraag 2.

4

Voor wat betreft de vraag of hier strijd is met de wetgeving gelijke behandeling merk ik op dat het handelen van de betreffende imam niet wordt bestreken door de betreffende wetgeving (zie oordeel Commissie Gelijke Behandeling, 1998-95).

5

In mijn gesprek met de imam heb ik benadrukt dat ik het volgens Nederlandse normen normaal, en zelfs van respect vind getuigen, om bijeen ontmoeting elkaar de hand te schudden, zonder daarbij onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen. Zowel in het gesprek met hem als daarna in de pers heb ik aangegeven dat het omgaan met religieuze en culturele verschillen een open en eerlijke dialoog vraagt waar ook dit soort moeilijke onderwerpen niet uit de weg wordt gegaan. Ik zal geen verklaring uitbrengen of een advies van de Commissie Gelijke Behandeling aanvragen.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, Aanhangsel                             1458