Antwoorden op vragen SP over schending van privacy van zieke werknemers door bedrijfsartsen en anderen (2050617280)

publicatie datum 12 september 2006
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid i
Volksgezondheid, Welzijn en Sport i
beantwoordende ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid i
kamerleden A.C. (Agnes) Kant i
partijen Socialistische Partij i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2030

Vragen van het lid Kant (SP) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport overschending van privacy van zieke werknemers door bedrijfsartsen en anderen.(Ingezonden 3 augustus 2006)

1

Deelt u het oordeel van het Breed Platform Verzekerden en Werk dat de privacy van zieke werknemers steeds vaker wordt geschonden?1 Zo neen, waarom niet?

2

Welke waarborgen zijn er dat bedrijfsartsen hun medisch beroepsgeheim toepassen? Op welke wijze wordt daarop toezicht gehouden? Wat is de rol van de overheid daarbij?

3

Welke (wettelijke) waarborgen zijn er dat andere betrokkenen bij begeleiding en reïntegratie van zieke werknemers, zoals bijvoorbeeld case-managers, arboverpleegkundigen en medewerkers van reïntegratiebedrijven, vertrouwelijk omgaan met medische informatie en deze niet tegen de wil van de zieke werknemer overdragen aan werkgevers, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), verzekeraars en het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI)?

4

Wat kan een werknemer doen als hij of zij erachter komt dat medische informatie tegen zijn of haar wil in handen is gekomen van een persoon of organisatie?

5

Bent u bereid om de Arbeidsinspectie een onderzoek te laten instellen naar de omgang met medische gegevens door bedrijfsartsen en andere betrokkenen bij ziekteverzuimbegeleiding die niet zijn gebonden aan het medische beroepsgeheim? Zo neen, waarom niet?

6

Wat is uw oordeel over de druk die bedrijfsartsen op een patiënte hebben uitgeoefend om bepaalde medicijnen in te nemen, terwijl de huisarts dat afraadde? Bent u van oordeel dat er sprake is van medewerking aan herstel als het oordeel van de bedrijfsarts niet wordt gevolgd maar het oordeel van de huisarts wel?

1 Trouw, 1 augustus 2006.

Antwoord

Antwoord van minister De Geus (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (Ontvangen 29 augustus 2006)

1

Elke klacht over schending van privacy door bedrijfsartsen is uiteraard te betreuren en dient aanleiding te zijn om te bezien in hoeverre de klacht gerechtvaardigd is en zo ja in welke mate het om een incident gaat of om een stelselmatig tekortschieten.

Uit het aantal meldingen alleen (volgens het BPV&W: 13 in 2006) kan niet worden afgeleid in hoeverre de klachten gerechtvaardigd zijn en representatief zijn voor alle bedrijfsartsen. Aan deze niet representatieve cijfers kan ik dan ook geen algemene conclusies verbinden over het functioneren van de bedrijfsartsen.

2

Net als alle andere hulpverleners binnen de gezondheidszorg zijn ook bedrijfsartsen gehouden om al hetgeen zij over hun cliënten vernemen geheim te houden. Verstrekking van medische gegevens aan derden is alleen toegestaan indien cliënt daarvoor toestemming heeft gegeven, of de wet daartoe verplicht.

Dit is onder meer vastgelegd in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) welke thans is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek (onder andere in artikel BW 7:457, juncto artikel 7:464), de Wet bescherming persoonsgegevens en wordt gesanctioneerd door bepalingen in het Wetboek van Strafrecht en in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Big). In het Professioneel Statuut van de Bedrijfsarts, dat in 2003 is opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, is

KVR26245 2050617280 0506tkkvr2030 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2006

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, Aanhangsel

4313

uitdrukkelijk opgenomen dat de bedrijfsarts gehouden is aan wettelijke regelingen, zoals onder andere de WGBO, de Wet Big, en de geheimhoudingsplicht. De Inspectie voor de gezondheidszorg kan naar aanleiding van meldingen van patiënten een onderzoek instellen en eventueel een tuchtprocedure starten.

3

De eerstverantwoordelijke hulpverlener bij begeleiding en re-integratie van zieke werknemers, de bedrijfsarts, dient zorgvuldig met de gegevens van zijn patiënt om te gaan. Hij dient er voor te waken dat hij alle anderen die bij de re-integratie van de zieke werknemer worden betrokken (zoals case-managers en arboverpleegkundigen) alleen die gegevens verstrekt, die zij voor hun werk nodig hebben, voor zover zij daarop ook recht hebben. Hij dient zich ervan te vergewissen dat deze derden eveneens zorgvuldig met de door hem verstrekte gegevens omgaan.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt toezicht op de beroepsbeoefenaren die werkzaam zijn bijvoorbeeld binnen Arbodiensten. Zie voorts het antwoord op vraag 2.

4

Iedere belanghebbende kan, wanneer hij van oordeel is dat de bedrijfsarts zich niet aan zijn geheimhoudingsplicht heeft gehouden, hierover een klacht indienen bij de instelling waar de bedrijfsarts in dienst is en eventueel de kwestie aanhangig maken bij de tuchtrechter. Hij kan tevens hierover een melding doen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg; de Inspectie beoordeelt vervolgens of de kwestie aanleiding geeft tot een nader onderzoek. Voorts is het mogelijk om over het onrechtmatig verstrekken van persoonsgegevens een klacht in te dienen bij het College bescherming persoonsgegevens, dat op verzoek van een belanghebbende een onderzoek daarnaar kan instellen.

5

De Arbeidsinspectie ziet erop toe dat de werkgever zich voor de begeleiding van zieke werknemers laat bijstaan door een gecertificeerde deskundige, en dat die deskundige deze bijstand doeltreffend kan uitoefenen. Indien dit niet in orde is,

kan de Arbeidsinspectie de werkgever daarop aanspreken. De Arbeidsinspectie houdt geen toezicht op de inhoudelijke taakuitoefening door de gecertificeerde bedrijfsarts.

6

Bij ziekte van een werknemer is het in eerste instantie aan de huisarts om te beoordelen welke therapie c.q. behandeling in aanmerking komt om de genezing te bevorderen. Voor de patiënt ligt het voor de hand om het advies van de huisarts te volgen. De bedrijfsarts heeft niet tot taak om als huisarts te functioneren; hij is deskundig op het vlak van het beoordelen van draagkracht en functioneren van een (zieke) werknemer binnen de betrokken organisatie.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, Aanhangsel

4314