Antwoorden op vragen SP over de homo-razzia in Tilburg

publicatie datum 29 juli 2008
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i
beantwoordende ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i
kamerleden A.A.G.M. (Ronald) van Raak i
N. (Nathalie) de Rooij i
partijen Socialistische Partij i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3027

Vragen van de leden Van Raak en De Rooij (beiden SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de homo-razzia in Tilburg. (Ingezonden 3 juni 2008)

1

Wat was de reden voor de politieactie

op de homo-ontmoetingsplaats langs

de A58?1

2

Wat was het doel van de politieactie?

3

Hoe is dit besluit tot stand gekomen

en wie zijn hierbij betrokken geweest?

4

Wat is er die avond precies

voorgevallen op de parkeerplaats?

Hoe is de politie te werk gegaan en

waarom heeft zij voor deze aanpak

gekozen?

5

Waarom is ervoor gekozen te werken

met agenten in burger?

6

Is het waar dat bij toekomstige acties boetes uitgedeeld gaan worden en het thuisfront geïnformeerd zal worden? Zo ja, waarom?

7

Deelt u de mening dat er onnodig paniek is gezaaid en dat het ongewenst is dat homoseksuelen op deze manier schrik wordt

aangejaagd? Zo ja, wat gaat u doen om dit recht te zetten? Zo neen, waarom niet?

8

Deelt u de mening dat deze actie contraproductief werkt op de aangiftebereidheid van homoseksuelen met betrekking tot discriminatie en geweld? Zo ja, wat gaat u doen om dit in de toekomst te voorkomen? Zo neen, waarom niet?

9

Hoe verhoudt deze politieactie zich tot de maatregelen met betrekking tot homo-emancipatie die het kabinet heeft voorgesteld in de nota «Gewoon homo zijn»?2

1 http://www.volkskrant.nl/binnenland/ article543499.ece/Vragen_bij_homo-razzia_ politie_Tilburg_langs_A58?source=rss

2 Kamerstuk 27 017 i, nr. 33 i, vergaderjaar 2007–2008.

Antwoord

Antwoord van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). (Ontvangen 11 juli 2008)

1

De korpsbeheerder heeft mij per ambtsbericht laten weten dat er bij politie en gemeente al geruime tijd meldingen van overlast bekend waren over de parkeerplaats Leikant aan de A58. De overlast bestond onder andere uit vernielingen van de hekwerken van aangrenzende privéterreinen, klachten over

ongewild getuige zijn van onzedelijke handelingen en klachten van vrachtautochauffeurs dat de parkeerplaatsen overvol waren, waardoor zij geen wettelijke rust konden nemen.

2

Uit het ambtsbericht blijkt dat het doel van de controle drieledig was: – Inzicht krijgen in wat er zich ter plaatse op en aangrenzend aan deze parkeerplaats afspeelde in relatie tot eerdergenoemde klachten; – Terugdringen van de overlastmeldingen met betrekking tot schennis der eerbaarheid; – Informeren van bezoekers van de homo-ontmoetingsplaats over de klachten en hen informeren over de onwenselijkheid van deze situatie.

3

Het ambtsbericht geeft aan dat het besluit iets te doen aan de overlast is genomen tijdens een ambtelijk overleg eind 2007. Hierbij werd besloten de situatie integraal aan te pakken. Deelnemers aan het overleg waren de gemeente Goirle, de politie (team Leijdal) en Rijkswaterstaat. Daarin is afgesproken dat iedere partner zijn/haar

verantwoordelijkheid zou nemen ten aanzien van de problematiek rond de homo-ontmoetingsplaats. De dag voor de actie, te weten op 28 mei, is het draaiboek aangeboden aan de teamchef Leijdal. Deze heeft diezelfde dag met de burgemeester van Goirle de actie besproken. Ook de

KVR32715 2070821790 0708tkkvr3027 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel

6143

gebiedsofficier van justitie is

diezelfde dag telefonisch benaderd

over de actie.

Aangezien de parkeerplaats op het

grondgebied van de gemeente

Tilburg is gelegen, had de

burgemeester van Tilburg ook

betrokken moeten worden bij het

besluit.

Dit is abusievelijk nagelaten.

4

Uit het ambtsbericht van de korpsbeheerder blijkt dat de uitvoering van de politiecontrole in 4 fasen plaatsvond:

-  Fase 1: Briefing politiemedewerkers op het politiekantoor

Het bejegeningsprofiel bestond uit het aanspreken van personen die in het bos zijn of die uit het bos komen, legitimeren als politieambtenaar, het doel van de actie meedelen, identiteit noteren voor vastlegging in het Bedrijfsprocessensysteem (gebruikelijk bij overlastsituaties) en verzoeken zich te verwijderen van de parkeerplaats. Bij constatering van een strafbaar feit (anders dan het zich bevinden op verboden gebied) repressief opgetreden.

-  Fase 2: Uitvoering op de parkeerplaats «Leikant»

Vanuit een niet als politievoertuig herkenbare auto, geparkeerd op de parkeerplaats Leikant, werd de observatie door de politie uitgevoerd. Opgetreden is conform het bejegeningsprofiel.

-  Fase 3: Uitvoering op de parkeerplaats «Lage Aard» Daar op enig moment het bezoekersaantal van de parkeerplaats Leikant afnam, heeft de politie de controle verplaatst naar de eveneens aan de A58 nabij gelegen parkeerplaats Lage Aard. Hier is de werkwijze en aanpak van de «Leikant» voortgezet.

-  Fase 4: Débriefing medewerkers op het politiekantoor

Na de controle is een débriefing gehouden op het politiekantoor. Er zijn in het totaal 25 namen van bezoekers vastgelegd in het Bedrijfsprocessensysteem. Er zijn in totaal drie strafbare feiten geconstateerd.

Met het verplaatsen van de controle van parkeerplaats «Leikant» naar «Lage Aard» is buiten de oorspronkelijke doelstellingen en de aangewezen locatie van de controleactie getreden waarvoor toestemming was van het bevoegde gezag. De «Lage Aard» stond niet

bekend als overlastplek en er waren geen verzoeken tot optreden van het bevoegd gezag. Er is die avond ook geen overleg geweest met de verantwoordelijke gezagsdragers over de verplaatsing. Dit betekent dat het vaststellen en registreren van de identiteit van betrokkenen op de «Lage Aard» niet terecht is gebeurd.

5

Eén van de doelstellingen van de politiecontrole was om inzicht te krijgen in wat er zich ter plaatse op en aangrenzend aan deze parkeerplaats afspeelde in relatie tot eerdergenoemde klachten. Hiernaast was het de bedoeling bezoekers aan te spreken en te informeren over de klachten en de onwenselijkheid van de situatie. Uit dit oogpunt is er voor gekozen om de controle in burger en niet in uniform te doen aangezien het aannemelijk is dat potentiële bezoekers van de

homo-ontmoetingsplaats zich zouden laten afschrikken door uniformen.

6

Indien er sprake is van waarneming van strafbare feiten zal hier door de politie tegen worden opgetreden. Het actief informeren van het thuisfront hoort daarbij niet tot de werkwijze van de politie.

7

Gezien de overlastsituatie was er voldoende grond voor politieoptreden op de parkeerplaats Leikant. Wel ben ik, net als de korpsbeheerder, van mening dat de actie met meer invoelingsvermogen dan in de onderhavige actie getoond uitgevoerd had kunnen worden. De grond voor het optreden op de parkeerplaats Lage Aard ontbrak aangezien daar geen sprake was van overlastmeldingen en toestemming van het bevoegd gezag voor deze actie ontbrak. De korpsbeheerder heeft daarom aan de korpschef de opdracht heeft gegeven de namen van degenen van wie ten onrechte de identiteit is vastgesteld uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie te verwijderen.

8 en 9

Het is bekend dat de aangiftebereidheid van homoseksuelen met betrekking tot discriminatie en geweld laag is. De politie verricht veel inspanningen om dit te verhogen. Het tegengaan van overlast en het toezicht houden op wat zich op de parkeerplaats afspeelt

is in het belang van de bezoekers van de parkeerplaats, ook voor de homoseksuelen die op zoek zijn naar een contact. Het is daarom van belang dat dit soort acties in goed overleg met het bevoegde gezag en op professionele wijze (met gebruikmaking van de beschikbare expertise bij onder andere het LECD) worden voorbereid en uitgevoerd.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel

6144