Antwoorden op vragen PVV over discriminatie van Nederlandse Nederlanders op de Universiteit Utrecht
publicatie datum | 24 september 2008 |
---|---|
Kamer | Tweede Kamer |
bevraagde ministerie | Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i |
beantwoordende ministerie | Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i |
kamerleden | M. (Martin) Bosma i |
partijen | Partij voor de Vrijheid i |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2007–2008
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3533
Vragen van het lid Bosma (PVV) aan minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overdiscriminatie van Nederlandse Nederlanders op de Universiteit Utrecht.(Ingezonden 14 augustus 2008)
1
Heeft u kennisgenomen van het
bericht «Voorrang allochtone
studenten»?1
2
Deelt u de mening dat het
voortrekken van allochtonen betekent
dat autochtonen worden
achtergesteld? Immers, een functie
kan slechts eenmaal vergeven
worden.
3
Welke maatregelen neemt u om
discriminatie van Nederlandse
studenten op universiteiten in de
toekomst te voorkomen en op welke
manier gaat u de Universiteit Utrecht
terechtwijzen?
1 http://www.telegraaf.nl/binnenland/
1677385/__Voorrang_allochtone_studenten__
.html
Antwoord
Antwoord van minister Plasterk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). (Ontvangen 10 september 2008)
1
Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht. Helaas heeft de Telegraaf de plannen van de Universiteit Utrecht
verkeerd geïnterpreteerd. De universiteit geeft geen voorrang aan allochtone studenten, maar zij heeft 15 extra plekken gecreëerd om allochtone studenten te interesseren voor de wetenschap. Het is een stimuleringsprogramma voor niet-westerse allochtone onderzoekstalenten die geselecteerd zijn op basis van kwaliteit. Deze niet-westerse allochtone groep wordt onvoldoende bereikt via de reguliere kanalen en weet de weg naar de wetenschap niet vanzelf te vinden.
2
De allochtone studenten worden niet voorgetrokken. Het gaat hier om enkele assistentschapplaatsen, die extra bovenop de reguliere zijn gecreëerd. De reguliere assistentschapplaatsen blijven nog steeds bestaan en staan open voor alle studenten. Voor autochtone studenten die interesse hebben voor een assistentschap blijft de situatie ongewijzigd.
3
De reguliere assistentschapplaatsen worden voornamelijk vervuld door autochtone studenten. Universiteit Utrecht heeft het stimuleringsprogramma in het leven geroepen, omdat er talenten zijn die moeilijker hun weg vinden naar de wetenschap. Ik vind dat alle talenten, ook allochtone talenten, gestimuleerd moeten worden. Daarom is er 2 jaar geleden door OCW subsidie verstrekt aan hbo-instellingen en universiteiten om hen te laten experimenteren met
het ontwikkelen van instrumenten die de instroom en doorstroom van allochtone studenten bevorderen. Dit beleid maakt daarvan deel uit. Er is mijns inziens geen sprake van discriminatie. Ik verwijs hier ook naar de Algemene wet gelijke behandeling. Deze wet verbiedt het maken van onderscheid tussen personen op grond van ras, nationaliteit, godsdienst, etc. bij in die wet genoemde omstandigheden, maar geeft ook aan dat dit onderscheid niet geldt, «indien het onderscheid een specifieke maatregel betreft die tot doel heeft...personen behorende tot een bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen ten einde feitelijke nadelen verband houdende met de gronden ras...op te heffen of te verminderen...» (artikel 2, lid 3). Ik ben dan ook niet voornemens Universiteit Utrecht terecht te wijzen.
KVR33266 2070827430 0708tkkvr3533 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel
7217