Hoge Raad biedt ruimte belediging godsdienst

woensdag 11 maart 2009, Nederlands Dagblad

DEN HAAG (Nederlands Dagblad) – Het is niet strafbaar grievende uitlatingen over een godsdienst te doen, ook niet als aanhangers van die godsdienst zich daardoor gekrenkt voelen. Dat heeft de Hoge Raad gisteren bepaald.

Het hoogste rechtscollege sprak op basis hiervan een man uit Valkenswaard vrij die in november 2004, kort na de moord op Theo van Gogh, een poster voor zijn raam had gehangen met de tekst ‘Stop het gezwel dat islam heet’. De man was hiervoor in 2005 en 2006 veroordeeld door de rechtbank en het gerechtshof in Den Bosch. Het Hof veroordeelde hem tot een voorwaardelijke celstraf van twee weken, omdat de uitspraak ,,gezien de verbondenheid tussen de islam en haar gelovigen’’ ook beledigend is voor moslims. De verdachte zou daarmee de grenzen van de vrijheid van meningsuiting hebben overschreden. Maar volgens de raad is dat een ,,te ruime en dus onjuiste opvatting’’ van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht, dat het ,,zich opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun godsdienst’’ strafbaar stelt.

De Hoge Raad, die zich hierbij onder meer baseert op Kamerstukken, acht het niet voldoende voor een veroordeling als iemand zich beledigend uitlaat over een godsdienst. ,,De uitlating moet onmiskenbaar betrekking hebben op een bepaalde groep mensen die zich door hun godsdienst onderscheiden van anderen.’’ Eerder voerde de advocaat van de verdachte al aan dat het pamflet de islam als maatschappelijke misstand aan de kaak stelt, en niet de belijders van deze godsdienst op het oog had. De man zou het pamflet hebben opgehangen ,,vanuit een politieke overtuiging, te weten het verzet tegen de multiculturele samenleving’’.

De raad stelt dat deze uitspraak ook gevolgen heeft voor de rechter die erover moet oordelen of Tweede Kamerlid en PVV ileider Geert Wilders i heeft aangezet tot haat en tot discriminatie en of hij moslims heeft beledigd. Ook hierbij moet de rechter zich afvragen of deze uitlatingen ,,onmiskenbaar’’ gaan over een bepaalde groep mensen. Wilders moet voor de rechter komen wegens uitlatingen over de islam en moslims. Aanvankelijk wilde het Openbaar Ministerie (OM) in Amsterdam hem daarvoor niet strafrechtelijk aanpakken, omdat zijn uitspraken niet strafbaar zouden zijn. Personen en instellingen die aangifte tegen Wilders hadden gedaan, waren het daarmee niet eens en beklaagden zich bij het gerechtshof. Dat bepaalde onlangs dat toch het oordeel van een rechter gewenst is. Wanneer de zaak-Wilders voor de rechter komt, is nog niet bekend.