Antwoorden op vragen GL over de gewelddadige Israëlische inname van de humanitaire vloot voor Gaza (2010Z08849)

publicatie datum 8 juni 2010
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Buitenlandse Zaken i
beantwoordende ministerie Buitenlandse Zaken i
kamerleden M. (Mariko) Peters i
partijen GroenLinks i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2478

Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de gewelddadige Israëlische inname van de humanitaire vloot voor Gaza (ingezonden 31 mei 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 1 juni 2010). Bijgaande vragen strekken mede ter beantwoording van de vragen van de leden Peters en Van Bommel over het Gaza Freedom Flotilla, ingezonden op 27 mei 2010 met kenmerken 2010Z08849, resp. 2010Z08851.

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de gewelddadige inname door het Israëlische leger hedenochtend in internationale wateren van de internationale vloot met 10.000 ton aan humanitaire goederen voor Gaza, waarbij 16 doden en tientallen gewonden zijn gevallen onder de ca. 600 internationale civiele activisten, Nederlandse en andere EU-onderdanen, parlementariërs en een

Nobelprijswinnaar?1

Antwoord 1

Het bericht dat de maritieme actie van de Israëlische strijdkrachten tegen het Gaza Freedom Flotilla heeft geleid tot een nog onbekend aantal dode en gewonde slachtoffers heeft mij zeer geschokt. Ik heb mijn gevoelens overgebracht aan de Israëlische ambassadeur in Den Haag en hem duidelijk gemaakt dat Nederland van Israël verwacht dat het een onderzoek zal instellen naar de gebeurtenissen voorafgaand aan en tijdens de actie tegen het konvooi.

Vraag 2

Bent u bereid deze inname in de scherpste bewoordingen te veroordelen als disproportioneel?

Antwoord 2

Zolang niet meer bekend is over de precieze toedracht van dit incident is het niet mogelijk om een gefundeerd oordeel uit te spreken over de mate van proportionaliteit van het Israëlische optreden. Dit onderzoek zal uitgevoerd

O.a. Telegraph.co.uk, 31 mei 2010, «Israeli troops attack ships carrying aid to Gaza killing 16».

ah-tk-20092010-2478 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2010

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

1

moeten worden door Israël; ook de betrokken vlaggenstaten zijn bevoegd onderzoek uit te voeren, want het zijn primair hun rechten die in het geding zijn.

Vraag 3 en 4

Hoe beoordeelt u het verweer van de Israëlische autoriteiten dat de vloot met humanitaire goederen een bedreiging voor de veiligheid van Israël vormde en dat zij daarom onder het internationale zeerecht gemachtigd wonen tot de gewelddadige inname op internationale wateren?2

Hoe beoordeelt u, in het licht van UNCLOS, de VN Zeerechtconventie, de eenzijdige verklaring van Israel dat het de wateren voor Gaza geblokkeerd mag houden? Onder welke omstandigheden staat het zeerecht dit toe en in welke gevallen is dit aanvechtbaar?

Antwoord 3 en 4

In het kader van de Oslo-akkoorden is Israël verantwoordelijk voor de veiligheid in de kustwateren van Gaza en mag het in dit kader maatregelen nemen tegen schepen. De Israëlische regering heeft verleden week verklaard dat het hiertoe alle middelen die tot haar beschikking staan zal aanwenden. Israël heeft tevens aangeboden dat de goederen van het scheepskonvooi kunnen worden gelost in een Israëlische haven en dat, na een veiligheidscontrole, de VN de goederen naar Gaza kan vervoeren. Israëlische woordvoerders hebben de bevoegdheid om op te treden gebaseerd op de aanname dat er sprake is van een gewapend conflict met Hamas, hetgeen betekent dat het zeeoorlogsrecht van toepassing is. Dit rechtsgebied is onder andere terug te vinden in de Haagse Vredesverdragen van 1899 en 1907, en is gezaghebbend bijeengebracht in het San Remo Manual on International Law applicable to Armed Conflict at Sea (1994). Het VN Zeerechtverdrag bevat geen rechtsregels voor de zeeoorlog. Regels 93 ev. van het San Remo Manual geven rechtsregels weer met betrekking tot de blokkade in de zeeoorlog. Blokkades zijn eenzijdige maatregelen van een strijdende partij die aan alle andere strijdende partijen en aan neutralen bekend moeten worden gesteld. Schepen die een blokkade breken mogen opgebracht worden.

Het zeeoorlogsrecht brengt ook met zich mee dat de strijdende partijen, i.c. Israël, bevoegd zijn neutrale schepen op volle zee te controleren op hun neutraliteit: de strijdende partijen mogen controleren of er tussen de lading mogelijk goederen bestemd voor de militaire inspanningen van de vijand zitten. Neutrale schepen, en neutrale vlaggenstaten moeten deze controles gedogen anders verliest het schip de neutraliteit.

De feiten en omstandigheden zoals zij nu bekend zijn, leiden tot de conclusie dat Israël op zich bevoegd was op te treden in de vorm van een inspectie van de schepen om hun neutraliteit vast te stellen, en dus de lading te controleren. Ook is Israël bevoegd een blokkade af te kondigen; het risico van het breken van een blokkade ligt bij degenen die dat doen, ervan uit gaande dat de blokkade deugdelijk is afgekondigd. Een vervolgvraag is of de wijze waarop is opgetreden juist is geweest. Dienaangaande is vooralsnog onvoldoende bekend om tot een oordeel te komen. Het onderzoek van Israël en van de vlaggenstaten zal meer duidelijkheid moeten verschaffen.

Vraag 5

Is het waar dat Israel nu ook alle toegangen tot Gaza vergrendeld heeft3,

terwijl de inwoners van Gaza volgens de VN in grote humanitaire nood verkeren?

Antwoord 5

Ja, Israël heeft inderdaad aangekondigd de grensovergangen met Gaza tijdelijk af te sluiten vanwege mogelijke spanningen en veiligheidsdreigingen als gevolg van het incident met het konvooi.

2    Persconferentie IDF woordvoerder, Al Jazeera TV, 31 mei 2010.

3    BBC World TV, 31 mei 2010.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

2

Vraag 6

Bent u bereid deze hermetische blokkade scherp te veroordelen en in navolging van de oproep van EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton tot een onmiddellijke beëindiging van de blokkade van Gaza4 de druk op Israël op te voeren om hieraan opvolging te geven? Zo ja, hoe?

Antwoord 6

Ik heb de Israëlische ambassadeur duidelijk gemaakt dat Nederland voorstander is van onmiddellijke en onvoorwaardelijke toegang voor humanitaire hulp, en van de heropening van de grensovergangen voor het normale personen- en goederenverkeer. De verklaring van de EU Hoge Vertegenwoordiger is daarmee geheel in lijn.

Vraag 7

Bent u bereid op te roepen tot een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de gebeurtenissen?

Antwoord 7

Allereerst dienen Israël en eventueel de betrokken vlaggenstaten uit te zoeken wat er is gebeurd. Of er een rol is voor de VN of andere internationale instanties is pas daarna aan de orde.

Vraag 8

Wat is de situatie van de Nederlandse passagier aan boord van de vloot en hoe zult u erop toezien dat al haar rechten worden gerespecteerd door de Israëlische autoriteiten?

Antwoord 8

Er waren twee Nederlanders aan boord waren van schepen in het konvooi. Zij zijn aangehouden met de overige opvarenden en bevinden zich nu in vreemdelingendetentie in Israël. Betrokkenen zullen de gebruikelijke bijstand krijgen en met de familieleden van betrokkenen wordt nauw contact onderhouden.

Vraag 9

Kunt u, gelet op de snelle ontwikkeling van de gebeurtenissen, deze vragen vandaag beantwoorden?

Antwoord 9 Ja.

EU Business 28 mei 2010, «EU’s Ashton calls for immediate end to Gaza embargo».

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

4

3