Artikel 17: Ius de non evocando; Wettelijke toekenning rechter

16
Artikel 17
18

Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.


In andere talen:

English

No one can be prevented against his will from being heard by the courts to which he is entitled to apply under the law.

Français

Nul ne peut être distrait contre son gré du juge que la loi lui assigne.

Deutsch

Niemand darf gegen seinen Willen dem gesetzlichen Richter entzogen werden

Español

Nadie podrá ser privado contra su voluntad del juez que la ley le atribuye.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Toelichting

In de wet staat wanneer iemand naar een rechter kan gaan. Niemand kan worden tegengehouden dat te doen. Uiteraard kunnen personen uit vrije wil overeenkomen dat een geschil op een andere manier zal worden opgelost.

2.

Formele toelichting

In artikel 17 is vastgelegd dat niemand tegen zijn wil mag worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent. Uiteraard kunnen personen uit vrije wil overeenkomen dat een geschil op een andere manier zal worden opgelost.

3.

In eenvoudig Nederlands

Niemand kan je tegenhouden als je naar de rechter wilt. In de wet staat wanneer je naar de rechter mag.

Uitleg

In onze rechtsstaat mag niemand je tegenhouden als je naar de rechter wilt. Als je denkt dat er iets is gebeurd dat niet mag, dan kun je naar de rechter gaan. De rechter geeft je dan gelijk of ongelijk. In de wet staat naar welke rechter je dan moet gaan.

4.

Praktijkvragen

Via de Rijksoverheid komen veel vragen over de wettelijke toekenning van een rechter binnen, zoals:

Hebt u een andere vraag? Bel 1400 (U betaalt alleen de gebruikelijke belkosten).

5.

Ontwikkeling artikel

1798

Buiten de wettig aangestelde Magten i, kan geen Burger, noch ook eenig gedeelte des Volks, eenig openbaar gezag uitoefenen. Het is alleen in de Grond-Vergaderingen, dat alle Staatkundige Regten door de Burgeren worden geöefend.

1801

De rechterlyke Magt wordt alleen uitgeoefend door Rechters, welke by of ingevolge de Staatsregeling vastgesteld zyn of zullen worden.

1805

De Regterlijke Magt wordt alleen uitgeoefend door Regters, ingevolge de Staatsregeling aangesteld. Geene Politieke Magt oefent eenigen invloed op de Regterlijke Magt uit.

1806

De Regterlijke Magt wordt alleen uitgeoefend door Regters, ingevolge de Wet aangesteld. Geene Politieke Magt vermag de onafhankelijkheid der Regters in de uitoefening van eenig gedeelte van hunne werkzaamheden te belemmeren.

1814

Ten einde aan de Ingezetenen dezer Landen te waarborgen de onschatbare voorregten van burgerlijke vrijheid en persoonlijke veiligheid, zullen de volgende regelen de grondslagen der wettelijke beschikkingen uitmaken.

  • a. 
    Wanneer een Ingezeten in buitengewone omstandigheden door het politiek gezag mogt worden gearresteerd, is hij, op wiens bevel zoodanige arrestatie heeft plaats gehad, gehouden daarvan terstond aan den plaatselijken regter kennis te geven, en voorts den gearresteerden binnen den tijd van drie dagen aan deszelfs competenten regter overteleveren.

    De criminele regtbanken zijn bevoegd en verpligt, elk in haar ressort, te zorgen, dat zulks stiptelijk worde nagekomen.

  • b. 
    De regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend door regtbanken, welke bij of ten gevolge dezer grondwet worden ingesteld.
  • c. 
    Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.
  • d. 
    Op geene misdaad mag ten straf gesteld worden de verbeurdverklaring der goederen, den schuldigen toebehoorende.
  • e. 
    Bij criminele vonnissen, ten laste van eenen beschuldigden gewezen, moet de misdaad worden uitgedrukt.
  • f. 
    Alle vonnissen moeten met opene deuren worden uitgesproken.
1815

Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.

1840: art 165
1848

Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter, dien de wet hem toekent.

De wet regelt de wijze, waarop geschillen over bevoegdheid, tusschen de administrative en regterlijke magt ontstaan, worden beslist.

1887: art 156, 1917: art 156, 1922: art 157, 1938: art 163, 1948: art 163, 1953: art 170
1983

Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.

1987: art 17, 1995: art 17, 1999: art 17, 2000: art 17, 2002: art 17, 2005: art 17, 2006: art 17, 2008: art 17, 2017: art 17, 2018: art 17
2022
  • 1. 
    Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging recht op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
  • 2. 
    Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.