Klimaatverandering beperken via goed beheer EU-bossen en -land: voorlopig akkoord met Parlement

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op donderdag 14 december 2017.

Op 14 december bereikten het Estse voorzitterschap en het Europees Parlement i een informeel akkoord over de verordening landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF). Deze zal helpen de totale EU-uitstoot van broeikasgassen te beperken in de periode 2021‑2030 via een betere bescherming en een beter beheer van land en bossen in de Unie. De EU-ambassadeurs zullen dit voorlopig akkoord beoordelen met het oog op goedkeuring op 20 december 2017.

In het algemeen moeten de sectoren die buiten het emissiehandelssysteem (ETS) van de EU vallen, bijdragen via 30% minder uitstoot tegen 2030 ten opzichte van 2005.

De nieuwe verordening voorziet in een kader dat ervoor moet zorgen dat emissies en verwijderingen door deze sector in de boekhouding worden opgenomen. Op die manier zal de EU in staat zijn de doelstelling van de Overeenkomst van Parijs om de uitstoot tegen 2030 met minstens 40% te verminderen, te halen.

De EU zorgt voor de instrumenten die nodig zijn om de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen. We hebben ons emissiehandelssysteem hervormd en werken aan bindende emissiereductietoezeggingen voor de sectoren waarvoor de inspanningsverdeling geldt. Dankzij het akkoord van vandaag zullen onze groene hulpbronnen ons ook helpen de klimaatverandering te beperken. Ik ben zeer tevreden met het resultaat van vandaag en ik hoop dat de lidstaten het nog dit jaar kunnen bekrachtigen. Het aanpakken van de klimaatverandering was een prioriteit van het Estse voorzitterschap, en met een akkoord over ETS en LULUCF en de aanneming van het standpunt van de Raad inzake inspanningsverdeling zijn wij erin geslaagd meer te bereiken dan wij hadden durven hopen.

Siim Kiisler, minister van Milieubeheer van Estland

De tekst van de overeenkomst voorziet in solide boekhoudregels voor de hele EU voor LULUCF-activiteiten, om te zorgen voor de correcte en consistente inventarisatie van de emissies en verwijderingen voor 2021‑2030. Omdat er geen actuele gegevens over wetlands (waterrijk gebied) zijn, zal de boekhouding voor deze sector verplicht worden voor de periode 2026‑2030, tenzij het wenselijk wordt geacht de verplichte opneming met 5 jaar uit te stellen in het licht van de ervaring met de toepassing van de door de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) bijgestelde richtsnoeren van 2006 voor nationale broeikasgasinventarissen.

De "regel voor geen debet" blijft de hoeksteen van de verordening. Dit is een bindende toezegging waarbij alle lidstaten ervoor moeten zorgen dat de totale uitstoot door deze sector in evenwicht is en niet hoger is dan de CO₂-verwijderingen. Bebossing en versterkt toezicht van nationaal bos, bouwland en grasland zijn voorbeelden van manieren om te zorgen voor verdere koolstofopname.

Er is een nieuw EU-governanceproces opgezet om de nationale referentieniveaus voor bosbeheer te bepalen. Die niveaus zullen worden bepaald op basis van de historische referentieperiode van 2000 tot en met 2009.

De nieuwe verordening bevat ook de flexibiliteit uit het oorspronkelijke voorstel om de lidstaten te helpen hun toezeggingen voor "geen debet" na te komen.

De specifieke omstandigheden van de lidstaten zullen worden opgevangen door de extra flexibiliteit voor beheerde bosgrond die de Raad voorstelde.

Dit nieuwe compensatiemechanisme zal maximaal 360 miljoen ton CO₂-equivalent (bevatten en zal beschikbaar zijn voor alle lidstaten in de periode 2021‑2030.

Voor het gebruik ervan gelden een aantal strikte voorwaarden, om de milieu-integriteit van de verordening te waarborgen. De belangrijkste daarvan is voldoen aan de "regel voor geen debet" door de EU als geheel. Bovendien krijgen de EU-landen alleen compensatie op voorwaarde dat hun nationale bossen nog steeds een put genereren, en slechts tot een vooraf vastgesteld maximum dat voor elke lidstaat wordt berekend op basis van hun gemiddelde put in 2000-2009.

Beide wetgevers stemden in met de toekenning van een extra compensatie van 10­miljoen ton CO₂-equivalent aan Finland voor 2021‑2030, gezien de bijzondere omstandigheden in deze sector in dat land.

Tijdlijn en volgende stappen

In juli 2016 diende de Europese Commissie i 2 voorstellen in voor de niet-ETS-sectoren (verdeling van de inspanningen en LULUCF), uitgaande van de richtsnoeren van de Europese Raad i in zijn conclusies van oktober 2014.

De besprekingen in de Raad over de niet-ETS-sectoren verliepen gezien de talrijke verbanden tussen beide voorstellen parallel. Deze dossiers werden in 3 zittingen van de Raad Milieu i besproken alvorens een onderhandelingsstandpunt werd overeengekomen: een oriënterend debat op 17 oktober 2016, een briefing over de stand van zaken op 19 december 2016, en een voortgangsverslag in juni 2017.

Op 13 oktober 2017 kwam de Raad een algemene oriëntatie overeen. Kort daarna werden onderhandelingen gestart met het Europees Parlement, dat zijn standpunt aannam in de plenaire vergadering van 13 september 2017.

In twee andere trialogen, op 19 oktober en 22 november 2017, werd het pad geëffend om de onderhandelingen vandaag te kunnen afronden. De voorlopige tekst zal op 20 december 2017 ter analyse en goedkeuring worden voorgelegd aan de EU -ambassadeurs.

De tekst zal pas formeel worden aangenomen als er een akkoord is over de verordening inspanningsverdeling, gezien de verbanden tussen beide wetgevingshandelingen.

  • Algemene oriëntatie over de verordening inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF-verordening)
  • Commissievoorstel betreffende LULUCF - origineel document
  • Huidig besluit inzake boekhoudregels voor LULUCF

Download als PDF


1.

Relevante EU dossiers