Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden - Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 25784 - Wijziging begroting Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1997 (Najaarsnota).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden  
Document­datum 15-12-1997
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST26447
Kenmerk 25784, nr. 3
Van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Staten-Generaal
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

25 784

Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3

VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 december 1997

De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De vragen en de daarop gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid

De voorzitter van de commissie, Blauw

De griffier van de commissie, Van Overbeeke

1 Samenstelling:

Leden: Van der Linden (CDA), Blauw (VVD), voorzitter, Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, M. M. H. Kamp (VVD), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Huys (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (Groep Nijpels), Woltjer (PvdA), Schuurman (CD), Augusteijn-Esser (D66), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), M. B. Vos (GroenLinks), Van Waning (D66), Keur (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD) en Th. A. M. Meijer (CDA).

Plv. leden: De Haan (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van Middelkoop (GPV), Remkes (VVD), Heeringa (CDA), Biesheuvel (CDA), Van Gijzel (PvdA), Liemburg (PvdA), Hoekema (D66), Verspaget (PvdA), M. M. van der Burg (PvdA), Verkerk (AOV), Dijksma (PvdA), Poppe (SP), Van Walsem (D66), Jorritsma-van Oosten (D66), Gabor (CDA), Leerkes (U55+), Van Zijl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Doelman-Pel (CDA), Cornielje (VVD), Verbugt (VVD), H. G. J. Kamp (VVD) en Beinema (CDA).

1

Welke initiatieven zijn er genomen om de biologische varkenshouderij onder een regeling te brengen die aansluit bij Europese extensiveringsregelingen?

Ter stimulering van de omschakeling en voortzetting van de biologische landbouw heb ik o.a. de Regeling Stimulering biologische productiemethode ingesteld. Deze Regeling is op basis van Verordening (EEG) 2078/91 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer, door de Europese Commissie goedgekeurd. Overigens merk ik op dat het hier geen specifieke extensiveringsregeling betreft.

De Regeling Stimulering biologische productiemethode beoogt door middel van een subsidie aan biologische producenten de kosten te compenseren die ontstaan als gevolg van de tweejarige omschakelingsperiode. Daarnaast wordt een vergoeding verstrekt aan bedrijven die reeds biologische producten produceren. De Regeling sluit ook aan bij de definitie van biologische productiemethode zoals vastgelegd in Verordening (EEG) 2092/91 i. Deze verordening is geïmplementeerd in de Landbouwkwaliteitswet en beperkt zich momenteel tot plantaardige productie en producten. Thans wordt gewerkt aan een uitbreiding van deze verordening met regels voor de biologische dierlijke productie. Nu zijn op dit gebied de privaatrechtelijke normen van Skal van toepassing in de biologische varkenshouderij. Deze normen voorzien niet in een tweejarige omschakelingsperiode, maar in een kortere periode. Van een omvangrijk economisch nadeel, zoals bijvoorbeeld in de akkerbouw en fruitteelt, is dan ook geen sprake. Voor wat betreft de veevoedergewassen merk ik op dat deze sinds december 1996 reeds onder de Regeling zijn gebracht.

Ik zie geen noodzaak om de biologische varkenshouderij onder de Regeling te brengen. Wanneer uitbreiding van de verordening (EEG) 2092/91 i met regels voor de dierlijke productie is afgerond, zal ik bezien of de nieuwe normen tot knelpunten leiden die aanleiding moeten geven tot aanvullende maatregelen in de Regeling.

2

Hoe verhoudt het feit van de onderbesteding van het Stimuleringskader zich tot de omvangrijke hoeveelheid initiatieven gericht op innovatie, mede voortkomend uit de nota Dynamiek en Vernieuwing? Kan een overzicht worden gegeven, wellicht zonder naamsvermelding maar wel onderwerpsgewijs, van de ingediende aanvragen, de goedgekeurde resp. de afgekeurde projecten?

De onderbesteding van het totale Stimuleringskader Markt en Concurrentiekracht wordt vooral veroorzaakt doordat regelingen later dan verwacht zijn goedgekeurd door de Europese Commissie. Hierdoor zijn regelingen ook later opengesteld. Daarnaast worden met name voor de Demonstratieregeling Markt en Concurrentiekracht (en de EU-demoregeling) minder aanvragen ingediend dan verwacht.

Over de innovatieregeling van het Stimuleringskader Markt en Concurrentiekracht zou ik het volgende willen opmerken. Reeds eerder dit jaar is het verplichtingenbudget voor de Stimuleringsregeling innovatie markt en concurrentiekracht verhoogd van oorspronkelijk f 20 mln. naar f 25,4 mln. Dit vanwege de grote belangstelling voor de eerste tender van deze regeling (zie tevens de Landbouwvoorjaarsnotitie van 17/6, TK 25 421, nr. 1).

De Innovatieregeling Markt en Concurrentiekracht is gericht op het stimuleren van het innovatieve vermogen van de agro-sector door het ondersteunen van daadwerkelijk innovatieve projecten. In de eerste tender zijn 576 aanvragen ingediend. Hiervan zijn er uiteindelijk 40 goedgekeurd. De andere projecten waren onvoldoende innovatief. Een en ander is op basis van de advisering van de externe commissie geconcludeerd.

In de tweede tender zijn 254 aanvragen ingediend. De besluitvorming over deze aanvragen zal nog voor het einde van dit jaar plaatsvinden.

De volgende tabel geeft inzicht in de ingediende en goedgekeurde aanvragen:

 
 

1e tender

   

2e tender

 

ingediend

goedgekeurd

afgekeurd

ingediend

Primaire landbouw

       

visserij, bosbedrijven

255

22

233

72

Handel

16

3

13

10

Verwerking

67

3

64

28

Toelevering/dienstverlening

68

12

56

11

Combinatie (van veelal

       

primair landbouw en verwer-

       

king)

129

0

129

53

Overig

41

0

41

80

Totaal

576

40

536

254

3

Zijn de middelen voor de producentenorganisaties IJsselmeer en voor de

sanering IJsselmeervisserij inmiddels ter beschikking gesteld?

Aan de producentenorganisatie IJsselmeer heb ik steun toegezegd voor een periode van drie jaar.

Voor 1996 en 1997 zijn aan deze organisatie voorschotten verleend. Voor een additionele sanering van de IJsselmeervisserij is maximaal f 6.0 mln beschikbaar gesteld. De regeling die daartoe strekt, wordt naar verwachting komend voorjaar opengesteld. De conceptregeling wordt binnenkort ter beoordeling voorgelegd aan de EU.

4, 5, 6, 7, 8

Kan de minister de Kamer een overzicht voorleggen m.b.t. de uitgaven

van de varkenspest, de financiële steun uit Brussel alsmede de geraamde

uitgaven van het verloop van de varkenspest en de uitgavenraming van

de nog ontvangen (vertraagde) financiële steun uit Brussel?

Met welke totale kosten voor de overheid van de varkenspest wordt op dit

moment gerekend? Komt het gehele bedrag in 1997 tot betaling? Kan de

kostenraming worden uitgesplitst naar kosten LNV en uitbetaling aan

veehouders?

Voor welk deel van de kosten wordt een bijdrage uit Brussel verwacht?

Voor welk bedrag moet het ministerie de nog te ontvangen bijdrage uit

Brussel voorschieten?

In de ontwerp-begroting 1998 was vermeld dat voor een bedrag vanf111

mln dekking zou worden gevonden binnen de LNV-begroting. Daarvan

was voor een bedrag vanf70 mln al in de suppletore begroting

voorjaarsnota verwerkt. In deze suppletore begroting zou de resterende 41

mln worden gevonden. Blijft de bijdrage van LNV aan de budgettaire

problematiek als gevolg van de varkenspest gehandhaafd op def111 mln

die in de ontwerp-begroting 1998 was aangegeven? Zo ja, waar is dan de

dekking van de resterendef41 mln op de LNV-begroting gevonden? Zo

nee, wat is dan de verdeling tussen dekking door LNV en dekking ten laste

van het generale beeld?

Heeft de generale meevaller ook te maken met het feit dat de welzijnsop-koopregeling vroegtijdig is gesloten?

In de ontwerpbegroting van het ministerie van LNV voor 1998 werden de totale kosten van de varkenspestbestrijding geraamd op ca. f 3965 mln. Deze raming was gebaseerd op de medio augustus 1997 bestaande inzichten m.b.t. de ontwikkeling van de varkenspest. Van genoemd bedrag zal ca f 3400 mln ten goede komen aan varkenshouders, terwijl, zo was de verwachting de uitvoeringskosten zo’n f 600 mln zouden belopen. De financiering van e.e.a. zou voor f 2088 mln ten laste komen van de EU en voor f 1670 mln ten laste van de algemene middelen. Het fonds politionele dierziektenbestrijding droeg in dit beeld f 92,5 mln bij (waarvan f 42,5 mln opgebracht door het bedrijfsleven), terwijl de LNV-begroting voor f 111 mln werd aangeslagen.

Inmiddels zijn de verwachtingen ten aanzien van de ontwikkeling van de varkenspest, zoals die medio augustus bestonden, gelukkig te pessimistisch gebleken. Het aantal nieuwe gevallen is fors achtergebleven bij de raming. Verder is de EU-opkoopregeling («welzijnsopkoopregeling») sinds medio september nog slechts beperkt toegepast. Het gevolg zal zijn dat de uitgaven ten behoeve van de varkenspestbestrijding lager uitvallen. Volgens de huidige inzichten zouden de uitgaven in totaal op ruim f 3020 mln kunnen uitkomen, dit uiteraard onder de voorwaarde dat de veterinaire situatie niet verslechtert. Voornoemd bedrag zal, op basis van de huidige raming, voor zo’n f 2500 mln aan varkenshouders ten goede komen, terwijl met de uitvoering ± f 500 mln zal zijn gemoeid.

Het aandeel van de EU in de financiering zal, volgens de nieuwe raming, ± f 1590 mln gaan bedragen, ten laste van de algemene middelen komt zo’n f 1275 mln en ten laste van de LNV-begroting ± f 65 mln. Dit naast de f 92,5 mln die via het Fonds beschikbaar komt. Er is er hierbij van uitgegaan dat de EU de Nederlandse declaratie ten volle accepteert.

De uitbetaling door de EU loopt, zoals bekend, enkele maanden achter. Hierbij moet bovendien onderscheid worden gemaakt tussen het EOGFL ten laste waarvan de opkoopregeling wordt gefinancierd en het z.g. veterinaire budget van de EU voor de uitgaven in het kader van de ruiming.

Zoals ik de Kamer bij brief van 3 december jl. heb meegedeeld heeft het Permanent Veterinair Comité onlangs positief geadviseerd over een voorstel aan Nederland dit jaar, ten laste van het veterinaire budget, 31,3 MECU (68 mln gld) toe te kennen, als eerste voorschot op de declaratie. Het is op dit moment nog onzeker of de betreffende betaling Nederland nog voor het eind van het jaar dan wel in januari 1998 zal bereiken. De declaraties die ten laste van het EOGFL komen, worden, zoals gebruikelijk, met 2 maanden vertraging uitbetaald. Op dit moment is f 700 mln ontvangen.

Voor de voorfinanciering van het overgrote deel van de uitgaven ten behoeve van de varkenspestbestrijding wordt gebruik gemaakt van het Fonds politionele dierziektenbestrijding. In de vermoedelijke uitkomsten van de begroting 1997, zoals opgenomen in de begroting 1998, is hiertoe voorzien in een dotatie aan het Fonds van f 1705 mln, t.w. f 1670 t.l.v. de algemene middelen en f 35 mln t.l.v. de LNV-begroting. Bij Najaarsnota is deze dotatie met f 100 mln verlaagd, ten gunste van de algemene middelen. Volgens de huidige inzichten zal van de dotatie aan het Fonds na 1997 een bedrag van ca f 290 mln kunnen vrijvallen.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.