Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden over oude tekorten Amsterdam en voorfinanciering artikel 12 Den Haag - Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Gemeentefonds voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 25787 - Wijziging begroting Gemeentefonds 1997 (Najaarsnota).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Gemeentefonds voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden over oude tekorten Amsterdam en voorfinanciering artikel 12 Den Haag 
Document­datum 12-12-1997
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST26446
Kenmerk 25787, nr. 3
Van Staten-Generaal
Binnenlandse Zaken
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

25 787

Wijziging van de begroting van de uitgaven en ontvangsten van het gemeentefonds (C) voor 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3

1 Samenstelling:

Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Koekkoek (CDA), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Essers (VVD), Dittrich (D66), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Rehwinkel (PvdA). Plv. leden: Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Jeekel (D66), Duivesteijn (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Feenstra (PvdA), Verhagen (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Mulder-Van Dam (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Van Boxtel (D66), Korthals (VVD), Luchtenveld (VVD), Assen (CDA), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (U55+), Van Oven (PvdA).

VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 december 1997

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van het onderhavige wetsvoorstel, heeft de eer van haar bevindingen verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De vragen en de daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierna afgedrukt. Met de vaststelling van dit verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie, De Cloe

De griffier van de commissie, Coenen

Voordat ik op de vragen inga, merk ik op dat de antwoorden worden gegeven mede namens de staatssecretaris van Financiën.

Artikel 01.06 Oude tekorten Amsterdam

1

Uit de opstelling blijkt niet dat er sprake is van een budgettair neutrale operatie, anders dan het kabinet eerder heeft aangegeven. Wat is exact het bedrag dat er aan meerkosten is?

Waardoor wordt dat precies gefinancierd? Graag een toelichting op de cijfers en een onderbouwing van de regering op de eerder gedane uitspraken. Daarnaast graag een totaal chronologisch overzicht van de maatregelen en de kosten over de afgelopen jaren en de geprognoti-seerde kosten over de komende jaren en de wijze van dekking van de lasten die daarmee samenhangen (hoeveel, door wie, wanneer) vanwege oude tekorten van Amsterdam.

De beëindiging van de regeling «oude tekorten Amsterdam» heeft consequenties voor begrotingshoofdstuk IX A en de begroting van het gemeentefonds. Deze zijn bij Voorjaarsnota 1997 ingeboekt; het gemeentefonds is structureel neerwaarts bijgesteld met f 186,5 miljoen ten gunste van het algemene beeld, terwijl de rente-uitgaven op hoofdstuk IX A opwaarts zijn bijgesteld met f 280 miljoen, ten laste van het algemene beeld.

Zoals op vragen naar aanleiding van de Voorjaarsnota 1997 is geantwoord gaat de operatie de eerstkomende jaren gepaard met een extra budgettair beslag, omdat het Rijk, anders dan tot nu toe het geval was, volledig en direct de bestaande verplichtingen uit hoofde van de in 1979 met Amsterdam afgesproken regeling «oude tekorten Amsterdam» voldoet. In 1998 bedraagt het extra budgettair beslag circa f 90 miljoen. Volgens de huidige inzichten daalt het budgettair beslag met circa f 10 miljoen per jaar; het omslagpunt treedt rond 2005 op. De vrijval bij het gemeentefonds overtreft dan de extra rente-uitgaven op begrotingshoofdstuk IX A. Bij de Voorjaarsnota 1997 is aangegeven dat er voor het Rijk per saldo op termijn als gevolg van de operatie sprake is van een bedrijfseconomisch voordeel, omdat de (her)financiering van de «oude tekorten-schuld» niet meer plaatsvindt tegen het tarief waarvoor de gemeente Amsterdam onderhandse leningen plaatst, maar tegen het lagere rendement waartegen het Rijk kan lenen op de kapitaalmarkt. De omvang van het voordeel is afhankelijk van het toekomstige accres van het gemeentefonds (dit bepaalt de omvang van de toekomstige vrijval bij het gemeentefonds) en van het toekomstige verschil tussen het kapitaalmarkttarief voor de gemeente Amsterdam en voor het Rijk (dit bepaalt de ontwikkeling van de extra rente-uitgaven op hoofdstuk IX A). Aangezien deze beide grootheden onbekend zijn is niet op voorhand aan te geven hoe groot het voordeel voor het Rijk is.

Voor Amsterdam verloopt de operatie budgettair neutraal, omdat de contante waarde van de verplichtingen van het Rijk jegens Amsterdam op grond van de regeling «oude tekorten Amsterdam» vrijwel gelijk zijn aan de contante waarde van de verplichtingen op het pakket onderhandse leningen, dat het Rijk van Amsterdam overneemt. Het kleine verschil ad f 4 miljoen is contant in 1997 door Amsterdam aan het Rijk betaald.

2

Hoe lang betaalt Amsterdam nog de restpost vanf4,0 miljoen, of betreft

het een eenmalige restpost?

Dit betreft een eenmalige restpost die resteert bij de afwikkeling van de beëindiging van de regeling «oude tekorten Amsterdam». Dit bedrag wordt eenmalig in 1997 geboekt op het ontvangstenartikel «terugontvangsten oude tekorten Amsterdam».

Voorfinanciering artikel 12 Den Haag

3 en 4

Wat is het rentepercentage van het Rijk dat lager is dan dat van de

gemeenten dat ten grondslag ligt aan het bedrag van 70 miljoen? (Zie ook

de najaarsnota).

Wat zijn in latere jaren de kosten of ombuigingen voor de gemeenten

vanwege de sanering van de artikel 12-status van Den Haag?

Op welke wijze wordt vervolgens gerapporteerd over de aanvullende

eisen die samengaan met de voorfinanciering van de artikel 12-oplossing

voor Den Haag? Welke sancties zijn er als niet aan de voorwaarden wordt

voldaan?

Is er een vrijval van geld vanwege de beëindiging van andere artikel

12-gemeenten?

Welk voordeel hebben Den Haag respectievelijk de andere gemeenten nu exact (rentevoordeel?) van de voorfinanciering adf1024,4 miljoen die eigenlijk «een sigaar uit eigen doos» is?

De onderstaande tabel toont de bedragen die de gemeenten met en zonder de voorfinanciering moeten betalen.

Tabel 1 Effecten van voorfinanciering sanering oude tekorten Den Haag (in mln)

 
 

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

IFLO-sanering in 10 jaar terugbetaling voorfinanciering

183,0 118,8

183,0 148,0

183,0 187,5

183,0 187,5

183,0 187,5

183,0 187,5

183,0 187,5

183,0 187,5

Bij de bepaling van de jaarlijkse artikel 12-steun (regel 1) is uitgegaan van het rentepercentage dat voor de gemeente Den Haag geldt, te weten 7,6%. De bedragen van de terugbetaling van de voorfinanciering door de gemeenten aan het Rijk zijn gebaseerd op een percentage van 5,6%. Dit renteverschil leidt voor de gemeenten tot een voordeel van ruim f 70 miljoen.

Uitgaande van een rentepercentage van 5,6% (het rentepercentage dat het Rijk hanteert) is er bij de IFLO-reeks sprake van een netto contante waarde van f 1 219 miljoen en bij de reeks terugbetaling voorfinanciering f 1 143 miljoen, een verschil van ruim f 70 miljoen. Uitgaande van de eigen rentepercentages (IFLO-reeks 7,6%, reeks terugbetaling voorfinanciering 5,6%) zijn de netto contante waarden gelijk aan f 1 143 miljoen zijnde de schuld van de gemeente Den Haag per 1/12/’97.

De terugbetaling van de voorfinanciering door de gemeenten leidt niet tot additionele lasten voor de gemeenten. De bijdragen in 1997 en 1998 zijn bepaald door de ruimte die er in de ramingen nog voor artikel 12-uitke-ringen beschikbaar was. Vanaf 1999 zal het beslag van artikel 12-uitkerin-gen (zowel de bijdrage aan de terugbetaling van de voorfinanciering als de artikel 12-bijdragen aan andere gemeenten) een naar verwachting vergelijkbare omvang hebben als in de jaren 1996–1998. Dit hangt mede samen met een daling van het aantal artikel 12-gemeenten. De provincie Zuid-Holland is na de beëindiging van de artikel 12-status van Den Haag weer verantwoordelijk voor het financiële toezicht op deze gemeente. De provincie is daarmee ook de toezichthouder waar het gaat om de vraag of Den Haag voldoet aan de bijzondere voorschriften die in de beschikking zijn gesteld. In de Financiële-verhoudingswet, artikel 12, vierde lid, is bepaald dat de beheerders van het gemeentefonds een aanvullende uitkering van een gemeente, die niet voldoet aan de voorschriften, kunnen intrekken of verminderen.

5

Zijn de gebruikte meevallers op de Rijksbegroting adf1024,4 miljoen alle incidenteel, met andere woorden heeft het kabinet ook overwogen een deel van de bijdrage niet als voorfinanciering maar als structurele bijdrage aan Den Haag te beschouwen?

De uitkeringen aan gemeenten in een artikel 12-situatie worden regulier betaald door de collectiviteit van de gemeenten door een bijdrage uit het gemeentefonds. Hetzelfde geldt daarmee voor de bijdrage aan Den Haag. Omdat een snelle sanering van de oude tekorten van de gemeenten wenselijk werd geacht, is er een voorfinanciering door het Rijk toegepast. Met deze steun is de last van de oude tekorten voor de gemeente Den Haag verdwenen. Er is daarmee geen reden om over te gaan tot een structurele bijdrage aan de gemeente Den Haag.

6

Wat is uw oordeel over de kritiek van de VNG dat de bijdrage aan Den

Haag op gespannen voet staat met het karakter van de artikel 12

bijdragen?

De VNG stelt in haar brief dat de tekorten van Den Haag slechts ten dele het gevolg zijn van onvolkomenheden in de verdeelsystematiek en dat het daarmee onjuist zou zijn de sanering van de oude tekorten door het gemeentefonds te laten betalen.

Artikel 12 is bedoeld als een vangnet voor wanneer het verdeelstelsel van het gemeentefonds niet aansluit bij de kostenstructuur van een gemeente (onvolkomenheden in de verdeelsystematiek) of wanneer zij – al dan niet als gevolg van eigen handelen – in zodanige financiële problemen komt dat zij daar op eigen kracht niet meer uit kan komen. Met name het laatste is het geval bij de artikel 12-problematiek van Den Haag. De afhandeling van de artikel 12-status van Den Haag is dus geheel conform de reguliere artikel 12-systematiek.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.