Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden - Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 25786 - Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1997 (Najaarsnota).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden  
Document­datum 12-12-1997
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST26782
Kenmerk 25786, nr. 3
Van Staten-Generaal
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

25 786

Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1997 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3

VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 december 1997

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De vragen en de daarop gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van Nieuwenhoven

De griffier van de commissie, Teunissen

1 Samenstelling:

Leden: Lansink (CDA), Schutte (GPV), Van Nieuwenhoven (PvdA), voorzitter, Van der Heijden (CDA), ondervoorzitter, Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), M. M. H. Kamp (VVD), Doelman-Pel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Middel (PvdA), Leerkes (U55+), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Fermina (D66), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Oudkerk (PvdA), Cherribi (VVD), Sterk (PvdA), Van Boxtel (D66), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD). Plv. leden: Heeringa (CDA), Van der Vlies (SGP), Lilipaly (PvdA), Th. A. M. Meijer (CDA), Rijpstra (VVD), Voûte-Droste (VVD), Smits (CDA), Dijksma (PvdA), vacature PvdA, Beinema (CDA), Van den Bos (D66), M. M. van der Burg (PvdA), Rouvoet (RPF), R. A. Meijer (Groep Nijpels), Van Waning (D66), Sipkes (GroenLinks), G. de Jong (CDA), vacature CD, Passtoors (VVD), Apostolou (PvdA), J. M. de Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Bremmer (CDA), Bakker (D66), Hoogervorst (VVD).

Algemeen

1

Kan een verklaring worden gegeven voor het verschil tussen def32,4 miljoen uitgavenvermindering die volgens de suppletore begroting in de Najaarsnota zou zijn verwerkt, en def13,6 miljoen verlaging die in tabel XVI, uitgaven, in de Najaarsnota zelf is opgenomen.

Zowel de Miljoenennota 1998 en Najaarsnota 1997 als ook de beide suppletore begrotingen 1997 bevatten mutaties die volgden na de begroting 1997. Abusievelijk is het bedrag van de Nota van Wijziging (NvW) 1997 ad f 18,7 miljoen, die uiteraard wel in de stand Miljoenennota 1998 is opgenomen en niet in beide suppletore begrotingen, in de bedoelde tabel verwerkt als een verlaging in de Najaarsnota. De tabel had als volgt opgesteld moeten worden.

AangekondigdindeMiljoenennota 1998                                    + 464,7 (A)

OpgenomenindeNajaarsnota 1997                                           – 13,6 (B)

Reeds verwerktindeNvW 1997                                                  + 18,7 (C)

Reeds verwerktinde1eSW1997                                                +1357,9 (D)

Voorgestelde mutatie bij dit wetsvoorstel                                   – 925,6 (E)

(F=A+B–C–D–E)                                                                                   0,0 (F)

Het bovenstaande laat onverlet dat zowel de Najaarsnota 1997 als de Ontwerp-2e suppletore begroting 1997 leiden tot een stand van f 10 403,2 miljoen voor de uitgavenbegroting van VWS.

2

Wanneer heeft het Kabinet tot de terugtrekking van def920 miljoen ter versterking van de vermogenspositie van de AFBZ besloten? Welke nieuwe inzichten met betrekking tot de vermogenspositie van het AFBZ hebben daartoe aanleiding gegeven?

Wat heeft de terugtrekking voor consequenties voor het AFBZ, alsmede het tekort en het inlopen van het tekort in de komende jaren? Heeft deze terugtrekking van de Rijksbijdrage ook consequenties voor de premievaststelling? Zo ja, welke? Waarom is deze terugtrekking niet conform wetsvoorstel 23 652 separaat aan de Kamer medegedeeld?

Afgelopen zomer heeft het kabinet besloten om de voorgenomen verhoging van de rijksbijdrage te laten neerslaan bij het Algemene Nabestaandenfonds en niet bij het AFBZ. Het totale bedrag van f 920 miljoen zal worden toegevoegd aan het Algemene Nabestaandenfonds. Deze alternatieve aanwending is niet zozeer ingegeven door een andere vermogensontwikkeling bij het AFBZ alswel door overwegingen met betrekking tot het integrale lasten- en koopkrachtbeeld 1998. Er bestaat derhalve evenmin een directe relatie tussen deze (incidentele) toevoeging enerzijds en de reparatie van de Nabestaandenwet anderzijds. Consequentie van bovengenoemde verschuiving is dat de vermogens-inhaal in het AFBZ in 1998 en volgende jaren via de premies moet worden gefinancierd. Dit leidt voor de AWBZ tot een iets hogere premiestelling in 1998 (circa 0,15%-punt). Daar staat tegenover dat de ANW-premie lager kan worden vastgesteld (circa 0,15%-punt), zodat er per saldo volgend jaar geen neerwaarts effect op het premiedeel van het tarief in de eerste Oortschijf optreedt.

De terugtrekking is niet conform wetsvoorstel 23 652 aan de Kamer medegedeeld, omdat dit wetsvoorstel ten tijde van de verschuiving nog niet door het parlement was aangenomen. Wel is op pagina 78 van de Ontwerp-begroting 1998 gemeld dat de rijksbijdrage AWBZ in 1997 ten opzichte van de stand Voorjaarsnota met f 920 miljoen zou worden verlaagd.

3

De afrekening van voorschotten van extra banen zorgsector leidt tot een

extra ontvangst vanf78 miljoen.

Hoeveel was er in 1995 aan voorschotten verstrekt, en hoeveel is er in

totaal terugontvangen?

In 1995 is in totaal f 100 miljoen aan voorschotten verstrekt, en de terugontvangsten in 1997 bedragen f 78 miljoen. Deze onderuitputting wordt veroorzaakt door een lagere bezetting in 1995 van extra banen voor langdurig werklozen in de zorgsector dan het toegewezen aantal. Van de in 1995 toegewezen 6938 banen zijn er uiteindelijk 3266 bezet. In 1995 zijn derhalve 3672 banen onbezet gebleven. De in 1995 onbezet gebleven banen zijn in 1996 of begin 1997 alsnog bezet, ofwel zijn in mei 1997 komen te vervallen voor toewijzing aan andere zorginstellingen.

Wat is de stand voor het jaar 1996 (bevoorschotting, afrekening, terugbetaling respectievelijk nog terug te betalen)?

In 1996 is f 273 miljoen aan voorschotten verstrekt. De afrekening over 1996 vindt in de tweede helft van 1998 plaats. In de begroting 1998 is rekening gehouden met een bedrag aan terugontvangsten van f 50 miljoen (zie pagina 201 van de Ontwerp-begroting 1998).

4

Uitstel van het heroïne-experiment leidt tot vrijval van het daarvoor exogeen beschikbaar gekomen bedrag vanf2,5 miljoen. Volgens de toelichting bij§1.2 komt het ten gunste van het generale beeld. Wat wordt in concreto bedoeld met het generale beeld?

Hier wordt bedoeld dat de uitgaven van het Rijk met f 2,5 miljoen verlaagd worden.

Wordt bedoeld dat de eerder voor 1997 geraamde overschrijding van het BKZ adf534 miljoen met dit bedrag vanf2,5 miljoen wordt teruggebracht totf531,5 miljoen?

De overschrijding van het BKZ 1997, die binnen het totaal van de van de drie budgetdisciplinesectoren wordt opgevangen, valt door deze vrijval f 2,5 miljoen lager uit.

5

De invoering van de Koppelingswet en de daarmee samenhangende oprichting van het Illegalenfonds heeft vertraging opgelopen (2.6). Kan uitleg gegeven worden waardoor deze vertraging is ontstaan?

Het onderhavige wetsvoorstel ligt op dit moment nog ter behandeling in de Eerste Kamer. In de nadere memorie van antwoord (kamerstuk 24 233, Eerste Kamer, vergaderjaar 1997–1998, nr. 149 d.d. 2 december 1997) gaat de regering in op de vragen die van de zijde van de Eerste Kamer zijn gesteld. In de nadere memorie van antwoord (pagina 5) wordt nader ingegaan op de oprichting van het illegalenfonds: «De Stichting Koppeling, die belast wordt met het beheer van het zogenaamde illegalenfonds, is opgericht en heeft inmiddels voor het verkrijgen van de nodige financiële middelen een subsidieverzoek ingediend. Het fonds kan operationeel worden als de wet in werking treedt.»

6

Kan exact worden aangegeven of het totale bedrag vanf920 miljoen wordt toegevoegd aan het Algemene Nabestaandenfonds? Welk bedrag is in feite gemoeid met de reparatie van de Nabestaandenwet? (Blz. 4)

Zie het antwoord bij vraag 2.

Artikelgewijs

Uitgaven

7

Artikel 22.01

Waarom betaalt het Ministerie van VWS de voorbereidende werkzaamheden voor de Olympische Winterspelen en Paralympics in 1998 en niet het NOC/NSF?

Voor voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van genoemde evenementen heeft NOC/NSF een bemiddelende rol naar de Olympische organisatie toe. NOC/NSF betaalt de daarmee gepaard gaande kosten voor de gehele Nederlandse delegatie.

VWS vergoedt de kosten, met dien verstande dat NOC/NSF zelf de kosten draagt van haar eigen vertegenwoordiging.

Kan toegelicht worden op welke wijze de motie Hoogervorst, voor de implementatie incidenteel een bedrag aan dit artikel wordt toegevoegd, precies wordt uitgevoerd?

Voor een uitgebreide toelichting op het plan van aanpak naar aanleiding van de motie Hoogervorst zij verwezen naar de Nota Financiële Informatievoorziening Zorgsector (TK, 1996–1997, 25 348, nr. 1–2) die op 15 mei 1997 aan de Tweede Kamer is verstuurd.

8

Artikel 22.03

Uit de aanvullende post komt een bedrag vanf5,3 miljoen beschikbaar in

verband met een correctie op de toegepaste productiviteitskorting. Kan

een nadere toelichting op inhoud en noodzaak van de correctie op de

toegepaste productiviteitskorting worden gegeven?

Is er een relatie met de discussie over de ingeboekte productiviteitskorting

op de OVA? Komt het bedrag van de correctie ten goede aan de sector?

Deze post betreft alleen een aanvulling op de bij Voorjaarsnota door Financiën uitgedeelde gelden met betrekking tot de loonbijstelling voor de gesubsidieerde en gepremieerde instellingen (OVA). Deze aanvulling was noodzakelijk, omdat de toedeling van loonbijstelling naar verschillende sectoren als gevolg van de toegepaste gedifferentieerde uitdelingspercentages (waarbij de produktiviteitskorting van toepassing is) hoger bleek te zijn dan eerder was voorzien. Uiteraard is deze aanvulling volledig ten goede gekomen aan de sector.

Hoe kan het datf9,5 miljoen op de post loonbijstelling voor knelpunten elders op de begroting wordt ingezet?

Door een aaneenschakeling van technische oorzaken is in de afgelopen jaren budgettaire ruimte op dit artikel ontstaan. Zie ook de Ontwerpbegroting 1998, waar aan deze middelen structureel een andere bestemming is gegeven.

9

Artikel 24.04

Kan er uitleg worden gegeven waardoor de onderbesteding aan

projecten, experimenten en onderzoek voor jeugdhulpverlening is

ontstaan?

Doordat de periode die nodig is om te komen tot een doelgerichte en doelmatige inzet van middelen langer is dan vooraf geraamd, leidt dit bij een aantal projecten tot lagere uitgaven dan geraamd. Dit houdt mede verband met het feit dat in veel gevallen bestuurlijke afstemming moet plaatsvinden met meerdere partijen. Ook het verkrijgen van technische en inhoudelijke kennis draagt bij aan een vertraging in de uitvoering.

10

Artikel 24.07

Het uitgavenbudget voor de renovatie van het Olympisch Stadion te

Amsterdam wordt verhoogt. Kan een nadere toelichting op inhoud en

noodzaak van deze verhoging worden gegeven?

Het Olympisch Stadion te Amsterdam is door de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie aangewezen als A-accommodatie voor de atletieksport in ons land. In het stadion zal dan ook een atletiekaccommodatie worden aangelegd die voldoet aan de internationale eisen. Volgens de betreffende regeling kan voor de realisering van een A-accommodatie in beginsel een maximale bijdrage van f 0,5 miljoen worden toegekend. In dit geval komt daar het volgende bij. In het oorspronkelijke plan voor de bouw van een nieuw stadion in Amsterdam, later de Amsterdam Arena geworden, was voorzien in de aanleg van een internationale atletiek-accommodatie. Hiermee was een aanzienlijke investering gemoeid. In die tijd voorzag de subsidieregeling nog niet in een maximum van f 0,5 miljoen. Gelet op de hoogte van de benodigde investeringen is toen een subsidie van maximaal f 1,0 miljoen in het vooruitzicht gesteld indien dit plan zou worden gerealiseerd.

In de definitieve planvorming van dit stadion is de atletiekaccommodatie vervallen vanwege de hoge extra kosten waar onvoldoende dekking tegenover stond. Bovendien lag het accent op het voetbalgebruik. Toen het plan van de renovatie van het Olympisch Stadion aan de orde kwam, kwam ook het bovengenoemde subsidiebedrag weer aan de orde. Mede gelet op het specifieke karakter van dit plan, waardoor de renovatie als rijksmonument kon worden gerealiseerd, de door de rijksoverheid ondersteunde kandidaatstelling van de KNAU voor het organiseren van de EK atletiek in 2002 te Amsterdam, en de afspraken uit het verleden is op politiek niveau besloten tot een eenmalige uitzondering op de vigerende regelgeving.

Op grond hiervan is besloten tot een bijdrage van f 1,0 miljoen aan het Olympisch Stadion te Amsterdam.

11

Artikel 25.02

Extra uitgaven in verband met de verbranding van organen van

herkauwers met BSE-risico belopenf10 miljoen. Ze worden aan dit artikel

toegevoegd. Omdat het BKZ-relevante uitgaven betreft moeten ze binnen

het budgettair kader zorg worden opgevangen, zoals uit tabel 1.2 blijkt. De

budgettaire ruimte is daarvoor beschikbaar. Hoewel tegen de systematiek

op zich niets valt in te brengen, zou de BKZ-relevantie van dit soort

uitgaven nog eens tegen het licht moeten worden gehouden.

Hoewel op het eerste gezicht uitgaven voor de destructie van BSE-risico-organen niet lijken te passen binnen het Budgettair Kader Zorg, houden ze wel degelijk verband met het volksgezondheidsbeleid in brede zin.

In 1996 heeft onderzoek uitgewezen dat het BSE-agens kan leiden tot de ziekte van Creutzfeldt-Jacob. Derhalve is ervoor gekozen om in het kader van gezondheidspreventie, het zekere voor het onzekere te nemen en tot verbranding over te gaan. De uitgaven die het gevolg zijn van dit besluit passen dus ook binnen het BKZ.

Kan de lagere uitgave voor het geneesmiddelenbeleid worden uiteengezet?

De onderuitputting bij geneesmiddelenbeleid in 1997 wordt vooral veroorzaakt door lagere uitgaven vanwege de Prijzenwet Geneesmiddelen dan was geraamd (juridische problematiek, ontwikkeling van het WGP-informatiesysteem). Voorts is de onderuitputting het gevolg van het uitstel bij de oprichting van het toezichtsorgaan geneesmidelenreclame.

12

Artikel 25.03

Op dit artikel wordt onder meer een verhoging metf4,7 miljoen voor het budgettair kader verzorgingshuizen met een bijzondere functie aangebracht. Wat is precies de relatie met de ontvangstenverhoging op artikel 24.01?

Op het ontvangstenartikel 24.01 worden onder andere terugontvangsten geboekt vanuit afrekeningen over voorgaande jaren met verzorgingshuizen met een bijzondere functie. Deze opbrengsten maken het mogelijk enkele noodzakelijk te maken eenmalige kosten te ramen ten gunste van investeringen voor die oorden.

Ontvangsten

13

Artikel 24.03

Tegenvallende ouderbijdragen jeugdhulpverlening leiden tot een

tegenvaller vanf9,7 miljoen. In de artikelsgewijze toelichting (AGT) wordt

verwezen naar het algemeen deel van de MvT wordt verwezen naar de

AGT. De vraag blijft dus:

Wat is de oorzaak van de tegenvallende opbrengsten uit ouderbijdragen?

Heeft de tegenvaller 1997 doorwerking naar 1998?

Deze tegenvaller heeft voor f 6,5 miljoen betrekking op de ouderbijdrage jeugdhulpverlening en voor f 3,2 miljoen op de ouderbijdrage schippers-internaten.

De tegenvaller bij de ouderbijdrage schippersinternaten is ontstaan door een daling van het aantal pupillen.

In overleg met het Ministerie van Justitie en het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen zal nader worden bezien welke bedragen als ontvangst kunnen worden betrokken bij de meerjarenramingen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.