Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 30300 XVI - Vaststelling begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2006.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006; Memorie van toelichting  
Document­datum 20-09-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST88440_2
Kenmerk 30300 XVI, nr. 2
Van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2005–2006

30 300 XVI

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

blz.

 

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingsvoorstel

2

B. Begrotingstoelichting

 

3

Leeswijzer

 

3

Beleidsagenda 2006:

Gezonde toekomst

8

Beleidsartikel 21:

Preventie en gezondheidsbescherming

23

Beleidsartikel 22:

Curatieve zorg

40

Beleidsartikel 23:

Geneesmiddelen en medische technolo-

 
 

gie

49

Beleidsartikel 25:

AWBZ-brede zorg

55

Beleidsartikel 26:

Gehandicapten- en hulpmiddelenbeleid

60

Beleidsartikel 27:

Verpleging, verzorging en ouderen

69

Beleidsartikel 28:

Wet voorzieningen gehandicapten

77

Beleidsartikel 29:

Arbeidsmarktbeleid

79

Beleidsartikel 30:

Markt, consument, kwaliteit, innovatie,

 
 

informatie en opleidingen

82

Beleidsartikel 31:

Zorgverzekeringen

95

Beleidsartikel 32:

Rijksbijdrage volksgezondheid

103

Beleidsartikel 33:

Jeugdbeleid

105

Beleidsartikel 34:

Maatschappelijke ondersteuning

112

Beleidsartikel 35:

Sportbeleid

119

Beleidsartikel 36:

Oorlogsgetroffenen en herinnering WO II

127

Beleidsartikel 37:

Inspecties

132

Beleidsartikel 38:

Tegemoetkomingen in zorgkosten

137

Niet-beleidsartikel 98:

Algemeen

139

Niet-beleidsartikel 99:

Nominaal en onvoorzien

146

Paragraaf voor de diensten die een baten-lasten administratie

 

voeren

 

148

Bedrijfsvoeringparagraa

f

164

Financieel beeld Zorg

 

166

Verdiepingshoofdstuk

 

181

Moties

 

223

Toezeggingen

 

228

Afkortingenlijst

 

230

Trefwoordenregister

 

235

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2006 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2006.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingen diensten die een baten- lastenstelsel voeren)

Onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ressorteren vier diensten die een baten-lastenstelsel voeren te weten het «Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen», het «Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg», het «Nederlands Vaccin Instituut» en het «Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu».

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de diensten die een baten-lastenstelsel voeren «Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen», «Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg», «Nederlands Vaccin Instituut» en «Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu» voor het jaar 2006 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf over de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J. F. Hoogervorst

B. BEGROTINGSTOELICHTING

LEESWIJZER

  • 1. 
    Indeling begroting

De begroting 2006 bestaat uit de volgende onderdelen:

+ Beleidsagenda.

+ Beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen.

+ Diensten die een baten-lasten administratie voeren.

+ Bedrijfsvoeringparagraaf.

+ Diverse bijlagen.

De structuur van de begroting (de huidige artikelindeling) sluit onvoldoende aan bij de maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen op het VWS-beleidsterrein. In de brief aan de Tweede Kamer (TK 29 949, nr. 31) is aangegeven dat de ontwikkelingen in de care en in de cure leiden tot een andere artikelindeling van de begroting. Momenteel wordt gewerkt aan de voorgenomen nieuwe artikelindeling en de uitwerking van deze artikelen in algemene, operationele doelstellingen, instrumenten, prestatiegegevens en streefwaarden. Bij de uitwerking van de artikelen zal expliciet worden bezien in hoeverre het opnemen van prestatiegegevens (outcome- of outputgegevens) bij de nieuw te formuleren doelstellingen mogelijk en zinvol is. Begin 2006 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de voorgenomen nieuwe begrotingsindeling en de uitwerking daarvan. De inzet is om de nieuwe begrotingsindeling voor de eerste keer in de begroting 2007 te presenteren. In het licht van de nieuwe indeling zijn nu reeds formuleringen van doelstellingen van enkele artikelen aangepast. De belangrijkste wijzigingen zijn opgenomen in paragraaf 1.2. Dit laat onverlet dat de structuur van de begroting 2006 grotendeels vergelijkbaar is met die van de begroting 2005.

Begrotingsuitgaven en premiegefinancierde zorguitgaven in relatie tot verantwoordelijkheden van VWS

In de structuur van de artikelen wordt de eigenheid van de premie-gefinancierde zorguitgaven tot uitdrukking gebracht. Zowel de begrotings- als de zorguitgaven vallen onder de collectieve uitgaven. Er is echter wel een belangrijk verschil tussen beide uitgaven. Bij de begrotingsuitgaven zijn we zelf belast met de uitvoering en voeren we zelf het beheer over de bij de begroting beschikbaar gestelde middelen. Alle verplichtingen worden aangegaan en alle uitgaven worden gedaan door of namens ons. Bij de zorguitgaven is dat anders; hieraan liggen individuele beslissingen van de bij de zorg betrokken partijen ten grondslag (patiënten/consumenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars).

De minister van VWS is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden en de regelgeving en ziet toe op de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de gezondheidszorg. De Nederlandse gezondheidszorg is in belangrijke mate een zaak van het particuliere initiatief. Zorg verlenen is de primaire verantwoordelijkheid van private zorgaanbieders en voor die zorgverlening wordt betaald binnen privaatrechtelijke verhoudingen tussen patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars.

Gezien het wettelijk stelsel van ziektekostenverzekeringen (AWBZ en tot 2006 de ZFW, vanaf 2006 de ZVW) hebben de zorguitgaven zoals aangegeven voor een belangrijk deel een collectief karakter. Het bijzondere karakter van de zorguitgaven wordt primair ingegeven door het

verzekeringskarakter van de uitgaven. Dat betekent dat de geïnde premies een eigen bestemming hebben. Ten aanzien van de AWBZ en de ZFW/ ZVW heeft de minister van VWS belangrijke regulerende bevoegdheden, maar de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering daarvan ligt bij de (privaatrechtelijk) vormgegeven uitvoeringsorganen. Ook ten aanzien van de organisatie van het aanbod en de tarieven beschikt de minister van VWS over regulerende bevoegdheden. Deze zijn met name geregeld in de WZV en de WTG.

De premiegefinancierde zorguitgaven maken geen deel uit van het wetslichaam en de begrotingsstaat. Deze uitgaven zijn als beleidsinformatie opgenomen in de toelichting bij de begrotingsartikelen. In de toelichting bij de artikelen 21tot en met 27, 30 en 31wordt bij de beschrijving van het instrumentarium een onderscheid gemaakt tussen begrotingsgerelateerde en premiegerelateerde instrumenten. De instrumenten in de artikelen 28, 29 en 32 en volgend zijn allemaal begrotingsgerelateerd. Verder zijn de begrotingsuitgaven en premie-gefinancierde zorguitgaven in aparte budgettaire tabellen opgenomen in de toelichting.

De tabellen met zorguitgaven geven een beeld van de verwachte uitgavenontwikkeling op het beleidsterrein in het desbetreffende beleidsartikel. Deze uitgavenontwikkeling is uitgesplitst naar de verschillende sectoren die binnen dat artikel vallen. Voor de verwachte groei in 2005 en volgende jaren is in de zorgartikelen groeiruimte opgenomen, waarmee onder andere de verwachte demogroei kan worden opgevangen. Deze is in de tabellen apart weergegeven. Voor de geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en verpleging en verzorging is de gezamenlijke groeiruimte opgenomen op beleidsartikel 25 (AWBZ-brede zorg). Op dit artikel zijn ook de zorguitgaven voor de geestelijke gezondheidszorg gepresenteerd. De curatieve geestelijke gezondheidszorg (ggz) maakt per 1januari 2007 geen deel meer uit van de AWBZ, maar wordt onderdeel van de Zorgverzekeringswet. Alle extramurale geneeskundige ggz en de intramurale geneeskundige ggz korter dan één jaar gaat over naar de ZVW. De langdurige ggz, intramurale ggz langer dan één jaar, blijft in de AWBZ. Een definitieve en gedetailleerde uitsplitsing van de uitgaven ggz zal in de begroting 2007 worden gepresenteerd. Voorts is het voornemen om per 1juli 2006 de gehele huishoudelijke zorg van de AWBZ onder de Wmo te laten vallen. Ook de maatschappelijke opvang, de vrouwenopvang en de verslavingszorg worden overgeheveld naar de Wmo.

Om een duidelijk beeld te krijgen van de totale uitgaven en financiering van de zorg in Nederland is in de bijlage een «Financieel Beeld Zorg» opgenomen. De belangrijkste mutaties in de begrotingsuitgaven en premiegefinancierde zorguitgaven zijn opgenomen in het verdiepingshoofdstuk.

Wijzigingen als gevolg van de rijksbrede VBTB-evaluatie

Naar aanleiding van de rijksbrede VBTB-evaluatie en het debat daarover met de Tweede Kamer zijn voorstellen gedaan om de toegankelijkheid en leesbaarheid van de begroting te vergroten. De belangrijkste consequenties hiervan voor de begroting 2006 is een forse reductie van de begroting door:

+ Een beperking van de omvang van de artikelen conform de voorgeschreven format uit de Rijksbegrotingsvoorschriften. + Een beperking in de omvang van de paragraaf over de baten-lasten-

diensten door het laten vervallen of beperken van de informatie over missie, taken, producten of diensten van baten-lastendiensten. De veranderingen hebben geresulteerd in een reductie van de omvang van de begroting met bijna 30% ten opzichte van de begroting 2005.

1.1  Beleidsagenda

De beleidsagenda geeft kort de beleidsprioriteiten voor 2006 weer. Deze worden verder uitgewerkt in de beleidsartikelen.

1.2  Beleidsartikelen (en niet-beleidsartikelen)

Ten opzichte van de begroting 2005 zijn enkele wijzigingen doorgevoerd.

Deze hebben betrekking op:

+ Het vervallen van artikel 24 Geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke opvang. De betreffende beleidsterreinen zijn opgenomen onder de artikelen 21«Preventie en gezondheidsbescherming», 22 «Curatieve Zorg» en 34 «Maatschappelijke ondersteuning». De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd (TK 29 949, nr. 31). Dit impliceert dat de budgettaire informatie niet meer zichtbaar is in artikel 24 maar in de artikelen waarin de betreffende beleidsterreinen zijn opgenomen. De zorguitgaven voor de geestelijke gezondheidszorg zijn nog wel opgenomen bij artikel 25 (AWBZ-brede zorg), zoals hiervoor toegelicht.

+ Herformulering van doelstellingen. De operationele doelstellingen van de artikelen 21, 22, en 33 zijn in het licht van de nieuwe begrotingsindeling en daarmee in lijn met de publieke belangen van toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid geformuleerd.

+ De nieuwe sportnota heeft geleid tot nieuwe doelstellingen in artikel 35.

+ De zorgtoeslag is opgenomen in artikel 38 «Tegemoetkoming in zorgkosten».

+ Het overzicht «Onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid». Dit overzicht is gewijzigd (zie onder «4. Overzicht van onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid»).

De beleidsartikelen zijn als volgt opgebouwd: 1Algemene beleidsdoelstelling.

2    Budgettaire gevolgen van beleid.

3    Operationele doelstelling.

4    Overzicht van onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid.

De opbouw van de niet-beleidsartikelen wijkt hiervan af, vanwege het technische karakter.

Hieronder werken we de onderdelen van die algemene opbouw volgens de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2005 nader uit.

1. Algemene beleidsdoelstelling

Elk beleidsartikel begint met een algemene doelstelling. Deze doelstelling strekt zich uit over het totale beleidsveld van het beleidsartikel en formuleert het maatschappelijke effect dat we met het beleid beogen. Onder de algemene beleidsdoelstelling wordt een korte toelichting gegeven op het beleidsartikel, waarbij ingegaan wordt op onder andere de reikwijdte van de verantwoordelijkheid, op kritische succesfactoren en worden mogelijk effectgegevens gepresenteerd.

2.  Budgettaire gevolgen van beleid

Elk beleidsartikel bevat een tabel met de budgettaire gevolgen van het beleid. Voor de zorgartikelen (21t/m 27 en 31) zijn twee budgettaire tabellen opgenomen: één voor de begrotingsuitgaven en één voor de premie-uitgaven. De budgettaire tabellen zijn in vergelijking met de begroting 2005 naar voren gehaald.

In de budgettaire tabel voor de begrotingsuitgaven zijn de programmauitgaven toegerekend aan de operationele doelstellingen. Binnen de operationele doelstelling zijn bij de programma-uitgaven, voor zover van belang, de garanties en het beslag van de rijksbijdragen aan zelfstandige bestuursorganisaties (zbo’s), baten-lastendiensten, rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt’s) en medeoverheden afzonderlijk aangegeven. De programma-uitgaven bestaan nagenoeg volledig uit subsidies, met uitzondering van de hiervoor genoemde financiële instrumenten. Een relatief klein deel van de programma-uitgaven wordt verricht in de vorm van opdrachten (op basis van een overeenkomst). Als in de toelichting op de instrumenten het begrip subsidie wordt gehanteerd, worden daarmee ook deze opdrachten bedoeld. De wijze van presentatie wijkt daarmee enigszins af van de rijksbegrotingvoorschriften. Over deze afwijkende presentatie is overeenstemming met de minister van Financiën. De apparaatuitgaven in de budgettaire tabel voor de begrotingsuitgaven van het kerndepartement zijn aan de beleidsartikelen toegerekend op basis van de indeling van de beleidsartikelen, voor zover er een directe relatie bestaat tussen de algemene beleidsdoelstelling en de apparaatuitgaven. De inspecties staan in een apart beleidsartikel. Artikel 98 bevat de apparaatuitgaven van het kernministerie die geen directe relatie hebben met de doelstellingen uit de beleidsartikelen. De begrotingsflexibiliteit is alleen van toepassing op de programmauitgaven en is in de budgettaire tabel door een regel «juridisch verplicht» opgenomen. Bestuurlijk gebonden – of beleidsmatig gereserveerde middelen (niet-juridisch verplicht), zijn vanaf dit jaar niet meer apart zichtbaar in de tabel. Dit betekent niet dat alle middelen die niet-juridisch verplicht zijn, vrij ingezet kunnen worden.

In de budgettaire tabel voor uitgaven uit premiemiddelen staan de ramingen voor de onderscheiden sectoren vermeld. Hiervoor is gekozen omdat het niet mogelijk is de premie-uitgaven toe te rekenen aan operationele doelstellingen.

3.  Operationele doelstelling

Onder de operationele doelstellingen wordt een bondige toelichting gegeven op de doelstelling. Hierbij wordt ingegaan op de motivering, welke instrumenten worden ingezet, welke concrete activiteiten worden ondernomen c.q. welke prestaties worden geleverd. Daar waar zinvol en relevant zijn prestatie/outcomegegevens opgenomen. Over het opnemen van prestatie-/outcomegegevens in de begroting 2006 is de Tweede Kamer geïnformeerd (TK 29 949, nr. 31). De operationele doelstelling sluit af met een verwijzing naar relevante beleidsdocumenten.

4.  Overzicht van onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid vanbeleid

In elk beleidsartikel is een overzicht opgenomen van onderzoek naar de

doelmatigheid van beleid. Onderzoek naar de doelmatigheid van beleid

omvat:

+ Beleidsdoorlichtingen (kernvragen over nut en noodzak van beleid),

+ Evaluatieonderzoek naar de effecten van beleid (bijvoorbeeld door het

meten van de verhouding tussen de maatschappelijke effecten en de

daarvoor gemaakte kosten),

+ Overige beleidsevaluaties, waaronder ex-ante onderzoek (bijvoorbeeld

door het opstellen van kostenbaten-analyses of experimenten). Binnen VWS wordt in het kader van de eerste vorm van onderzoek gekozen voor een opzet van een evaluatiesystematiek die aan de hand van een aantal kernvragen nagaat in hoeverre beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd, zodat de resultaten van de doorlichting kunnen worden gebruikt om vernieuwingen in het beleid vorm te geven.

1.3  Diensten die een baten-lasten administratie voeren

VWS kent in 2006 vier baten-lastendiensten:

+ Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (ACBG).

+ Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG).

+ Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

+ Nederlands Vaccin Instituut (NVI).

Baten-lastendiensten worden indien relevant beleidsmatig toegelicht in de betreffende beleidsartikelen. De paragraaf inzake baten-lastendiensten presenteert de financiële overzichten ter toelichting op de begrotingsstaat van deze diensten.

1.4  Bedrijfsvoeringparagraaf

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt ingegaan op de bedrijfsvoerings-onderwerpen die in 2006 specifiek aan de orde zijn en vallen onder de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen. Dit betreft onderwerpen zoals planningscyclus, financieel beheer en ontwikkelingen op het terrein van VBTB. Over deze onderwerpen zal in het jaarverslag 2006 verantwoording worden afgelegd.

1.5  Bijlagen

Deze begroting bevat de volgende bijlagen:

+ Financieel Beeld Zorg. Deze bijlage geeft een totaalbeeld van de

uitgaven en de financiering van de zorg in Nederland. + Verdiepingshoofdstuk. Deze bijlage geeft per artikel de standen en de

belangrijkste mutaties (begroting en/of premie). + ZBO’s en RWT’s. + Moties en toezeggingen. + Afkortingenlijst. + Trefwoordenregister.

BELEIDSAGENDA 2006: GEZONDE TOEKOMST

  • 1. 
    Inleiding

Twee jaar lang heeft dit kabinet gewerkt aan verbetering van ons stelsel van gezondheidszorg.

In die twee jaar hebben we er voor gezorgd dat de kosten aanzienlijk minder stijgen dan daarvoor, terwijl tegelijkertijd de wachttijden en wachtlijsten nog elk jaar korter worden.

Na een soms moeizame discussie van vele jaren zal in 2006 een nieuw zorgstelsel in de praktijk worden ingevoerd. Er komt één ziektekostenverzekering voor iedereen en het verschil tussen Ziekenfonds en particuliere verzekeringen verdwijnt. Het gaat hierbij niet alleen om een andere manier van verzekeren. De ambities van VWS met deze stelselwijziging gaan verder.

De zorgconsument krijgt een centrale rol, met meer kansen maar ook meer verantwoordelijkheden. Zorgaanbieders zullen gestimuleerd worden om te komen tot innovatie en kwaliteitsverbetering. Zorgverzekeraars gaan meer verantwoordelijkheid dragen om de wensen van zorgvragers en de mogelijkheden van aanbieders op elkaar af te stemmen.

Er staat voor 2006 dus veel op stapel. Want ook de zorg voor ouderen en mensen met beperkingen wil VWS anders organiseren, zodat de regie over die zorg dichter bij de klant zal liggen dan nu. Het gaat om vergaande veranderingen, die het stelsel toekomstbestendig moeten maken en de zorg beter, efficiënter en klantgerichter. De opdracht is om de gezondheidszorg zo in te richten, dat het systeem past bij de Nederlandse bevolking van de 21ste eeuw. Een bevolking waarvan een groter deel zal behoren tot de groep «ouderen» – mensen die een groter beroep doen op de gezondheidszorg. Een bevolking waarvan een groter deel, ook jongeren, zal lijden aan een chronische aandoening, want het aantal mensen met diabetes, chronische hart- en vaatziekten en chronische luchtwegaandoeningen groeit snel. Het antwoord op die ontwikkeling ligt uiteraard in de eerste plaats in actieve preventie en ook daar investeert VWS veel in. Daarnaast ligt het antwoord aan de ene kant in «goed patiëntschap», waarbij de chronische patiënt zich actief opstelt in de omgang met de eigen aandoening, en aan de andere kant in innovatieve, klantgerichte zorg. Om die reden is een ander, uitdagender en prikkelender stelsel nodig. In 2006 brengen we de ontwikkelde plannen in praktijk.

  • 2. 
    Minder groei van de uitgaven en toch kortere wachtlijsten

Stabilisatie uitgavenontwikkeling

Bij zijn aantreden zag dit kabinet zich genoodzaakt een halt toe te roepen

aan de snel groeiende zorguitgaven. Het verzekerde pakket is beperkt en

de eigen betalingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)

verhoogd.

Daarnaast heeft VWS afspraken gemaakt met de sector over beperking

van de uitgaven.

Er is een convenant gesloten met de geneesmiddelenindustrie, waardoor

de prijzen van (merkloze) geneesmiddelen sterk zijn gedaald. Met de

Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) is een convenant

gesloten over meer doelmatigheid in de ziekenhuizen.

Een convenant met de AWBZ-sector behelst de afspraak dat deze

instellingen door doelmatiger werken jaarlijks 1,25 % meer patiënten

helpen van het vastgestelde budget. De convenanten voor de geneesmiddelensector, de ziekenhuizen en de AWBZ-instellingen lopen ook in 2006 door. In de AWBZ is een vast budget per zorgkantoor afgesproken om zorg in te kopen. In 2006 bekijken we hoe we de budgetverdeling per regio kunnen verbeteren. Samen hebben deze maatregelen geleid tot een knik in de alsmaar stijgende lijn van de zorguitgaven.

Figuur 1: Ontwikkeling zorguitgaven

 

55-50-45-40-35-30-25-

^

1,7%

^--------"

       

5,1%^

                   
                         
                                 
                                 

Bron: VWS

1999 2000 2001          2002 2003 2004 2005 2006

De beperking van de groei van de zorguitgaven heeft er toe geleid, dat ook de explosieve groei van de premies fors is getemperd. Onderstaande tabel laat zien hoe dit uitpakt voor de zorglasten van een modale, alleenverdienende werknemer die met zijn inkomen een gezin onderhoudt. Zonder de maatregelen zouden de zorglasten veel hoger zijn.

Figuur 2: Zorglasten per maand (modale werknemer; alleenverdiener)

 
               
         

500-

 
         

400-

   
             

300-200-100-

     
             
             
             

0 Bron: VW

1999 S

I 2003

2006

 

zonder maatregelen

werkelijk

 

Meer zorg, minder wachtlijsten

Ondanks de rem op de uitgaven, is de productieontwikkeling in de zorg vanaf 2000 fors groter geweest dan op basis van de demografische ontwikkeling nodig zou zijn. Hierdoor is het probleem van de wachttijden duidelijk verkleind sinds 2000.

Voor 2006 is de beschikbare ruimte voor productieontwikkeling weer hoger dan nodig voor demografische ontwikkeling. In de AWBZ-sectoren kan de omvang van de productie daarmee in totaal op 31,8% boven het niveau van het jaar 2000 komen te liggen. In dezelfde periode is voor alleen de demografische ontwikkeling een stijging van 8,2% nodig geweest.

Bij de ziekenhuiszorg voorzien we een stijging tot 20,8% boven het productieniveau van 2000. De groei die voor demografische ontwikkeling nodig is, bedraagt hier 6,5% in dezelfde periode.

Tabel 1: Ontwikkelingen zorgproductie (het jaar 2000=100)

2005              2006

awbz-zorg                                                                                                           128,6             131,8

Benodigd voor demografische ontwikkeling                                               106,7             108,2

Ziekenhuiszorg                                                                                                  117,3             120,8

Benodigd voor demografische ontwikkeling                                               105,5             106,5

Bron: VWS

Het kabinet voorziet daarom een verdere afname van wachttijden en wachtlijsten. Omdat er echter meer factoren van invloed zijn op de omvang van de wachtlijsten, zoals de latente vraag en technologische ontwikkelingen, is niet met zekerheid te voorzien in welke mate zich een daling zal voordoen.

De Zorgverzekeringswet

Vanaf 1januari 2006 is er één wettelijke zorgverzekering voor iedereen, met een wettelijk verzekerd pakket dat gelijk is aan het huidige ziekenfondspakket.

Voor de invoering van de nieuwe zorgverzekering zijn verschillende redenen.

Ten eerste het gebrek aan transparantie. De ziektekostenverzekering kent nu een wirwar aan regelingen: ziekenfonds, Wet op de Toegang tot Ziektekostenverzekeringen (WTZ), Medefinanciering Oververtegenwoordiging Oudere Ziekenfondsverzekerden (MOOZ), particuliere verzekering, ambtenarenregelingen. Het is helderder om alle regelingen samen te voegen tot één zorgverzekering met gelijke spelregels voor iedereen. Verder pakt het bestaande systeem, ondanks de solidariteit in het stelsel, voor sommige kwetsbare groepen slecht uit. Zo betalen ouderen en chronisch zieken met een particuliere verzekering een hoge premie en kunnen ze nauwelijks overstappen naar een andere zorgverzekeraar. In de nieuwe Zorgverzekeringswet kunnen alle verzekerden desgewenst overstappen en is voor het wettelijk verzekerd pakket premiedifferentiatie verboden en acceptatieplicht gegarandeerd. Dat laatste is mede mogelijk vanwege het geavanceerde model van risicoverevening. In het nieuwe zorgstelsel is sprake van meer eigen verantwoordelijkheid voor de patiënt. De primair belanghebbende is immers de verzekerde, de

zorgconsument. Daarom is een hogere nominale premie, die de mensen meer met de werkelijke kosten confronteert, onmisbaar. Zo krijgt de huidige ziekenfondsverzekerde een groter financieel belang om op zoek te gaan naar de best presterende verzekeraar. De uitgebreide voorlichting aan de consument zal het hem makkelijker maken om die keus te maken. De concurrentie tussen zorgverzekeraars zal hierdoor toenemen. De cliënt krijgt een groter financieel belang en de mobiliteit en transparantie in de markt nemen toe. Verzekeraars zullen daarbij niet alleen op prijs concurreren, maar ook op kwaliteit en service, zowel van hun eigen dienstverlening als van het zorgaanbod. Zorgaanbieders zullen daarmee de druk voelen om nog doelmatiger, innovatiever en klantgerichter te werk te gaan. Dit systeem van «checks and balances», met minder Haagse bureaucratie, is noodzakelijk om de zorg ook in de toekomst toegankelijk te houden voor alle burgers.

Het kabinet streeft er naar om de overgang naar het nieuwe stelsel zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Om de burgers goed te informeren is in de zomer van 2005 een uitgebreide voorlichtingscampagne begonnen met spotjes op radio en tv en met een speciale website (www.denieuwezorgverzekering.nl). De campagne duurt in ieder geval tot maart 2006, maar kan zonodig worden verlengd. Het ministerie onderzoekt continu het bereik van de campagne. Als het nodig is, kan de campagne tussentijds nog worden geïntensiveerd, bijvoorbeeld om specifieke doelgroepen nog beter te bereiken. In nauwe samenwerking met het ministerie verstrekken ook zorgverzekeraars, patiënten- en ouderenorganisatie en werkgevers informatie.

Verder is met de verzekeraars afgesproken dat elke verzekerde een bij zijn huidige pakket passend aanbod krijgt en vervolgens, als hij niet reageert, automatisch vanaf 1januari 2006 volgens dat aanbod verzekerd is. Daarmee voorkomen we dat mensen die niet op het aanbod van de verzekeraar reageren, onbedoeld onverzekerd raken. In overleg met het ministerie van SZW en gemeenten kijken we naar oplossingen voor onverzekerden. Met het oog op deze groep is een departementale Werkgroep Onverzekerden ingesteld. De werkgroep zal op basis van informatie van koepelorganisaties en andere betrokken instanties in het veld niet alleen de problematiek van de onverzekerden in kaart brengen, maar ook oplossingen aandragen. Bovendien bekijkt de werkgroep hoe in de toekomst monitoring van het aantal onverzekerden kan plaatsvinden.

Het kabinet realiseert zich, dat de invoering van het nieuwe stelsel financiële gevolgen zal hebben. Daarom komt het kabinet met compenserende maatregelen in de vorm van een zorgtoeslag en aanvullende fiscale maatregelen. Het kabinet wil daarmee zorgdragen voor een evenwichtig inkomensbeeld. De effecten op de koopkracht zijn onder andere afhankelijk van de verzekeringssituatie in 2005 en de gezinssituatie. Vanaf half augustus 2005 is de Belastingdienst Toeslagen met een aparte campagne over de zorgtoeslag gestart.

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

De Wmo heeft tot doel dicht bij de burger een samenhangend beleid te realiseren op het terrein van gezondheid, wonen en welzijn. Het rijk hevelt daartoe bevoegdheden uit de AWBZ, te beginnen met die voor de huishoudelijke verzorging, over naar gemeenten zodat zij die kunnen

combineren met bestaande verantwoordelijkheden. Ook de hiermee gemoeide budgetten worden overgeheveld.

Het kabinet beoogt dat gemeenten vanaf 1juli 2006 kunnen beginnen met de onderlinge afstemming van preventie, wonen en verzorging, zodat integrale zorg vorm kan krijgen. Een spreidings- en vestigingsbeleid van voorzieningen kan daar onderdeel van zijn. Ouderen en mensen met beperkingen wordt het zo mogelijk gemaakt beter mee te doen in de samenleving en langer zelfstandig te blijven wonen.

Gemeenten moeten hun eigen beleid maken, dat is afgestemd op de wensen en de samenstelling van de bevolking. De wet geeft met negen prestatievelden de kaders aan waarbinnen dat moet gebeuren. Die velden omschrijven de te leveren prestatie op bijvoorbeeld het terrein van maatschappelijke opvang, ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers en het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem.

In de aanloop naar 1juli 2006 ondersteunen wij de gemeenten en patiënten- en cliëntorganisaties bij de praktische invulling van de Wmo via invoeringstrajecten en met een «gereedschapskist». Daarnaast zijn 26 gemeenten geselecteerd om ontwikkelpilots uit te voeren. De pilots laten op verschillende terreinen van de Wmo zien hoe straks samenhangende ondersteuning aan burgers wordt geleverd. Acht gemeenten laten zien hoe zij huishoudelijke verzorging zullen aanbieden. Op basis van de uitkomsten van de ontwikkelpilots zal de Tweede Kamer beslissen hoe de Wmo er bij de invoering uit zal zien.

AWBZ

In de AWBZ is de hoofddoelstelling van dit kabinet de verzekering terug te brengen tot waar hij voor was bedoeld: een wet voor niet op genezing gerichte langdurige zorg. Dat betekent dat het kabinet delen van de op genezing gerichte zorg zal onderbrengen in de zorgverzekeringswet. Zo gaat per 1januari 2007 het geneeskundige deel van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) over naar de Zorgverzekeringswet. Alleen de ondersteunende begeleiding in de GGZ en de GGZ-zorg voor patiënten die langer dan een jaar in een instelling verblijven, blijven in de AWBZ.

Het kabinet heeft opdracht gegeven tot een interdepartementaal beleidsonderzoek AWBZ (IBO-AWBZ). Dat moet antwoord geven op de vraag op welke wijze de AWBZ, die overblijft nadat de Wmo en de Zorg-verzekeringswet zijn ingevoerd, zo doelmatig mogelijk kan worden uitgevoerd. Het rapport van dit onderzoek verschijnt in de eerste helft van 2006.

Voor de stelselwijziging geldt, dat zij gepaard moet gaan met een beter inzicht in de manier waarop het geld wordt besteed en een betere koppeling tussen kosten en prestaties. Pas dan kunnen verzekeraars, zorgkantoren en gemeenten tot doelmatige inkoop komen. Met ingang van 2005 werkt men binnen de AWBZ met een regionaal bepaald budget voor het contracteren van zorg. De eerste ervaringen daarmee zijn positief. Zorgkantoren onderhandelen daadwerkelijk met zorgaanbieders over de tarieven. De zorg is voor 2005 gecontracteerd beneden de maximumtarieven. Zorgkantoren hebben met de begrensde contracteerruimte een extra stimulans in handen gekregen om doelmatig om te gaan met collectieve middelen. De middelen die uit het vorig jaar

zijn overgebleven, kunnen tot een maximum van 1% van de contracteer-ruimte in het jaar daarop alsnog ingezet worden.

In 2007 zal een nieuw bekostigingssysteem worden ingevoerd voor de AWBZ-instellingen. De verdeling van het beschikbare geld wordt specifieker. Zorgaanbieders krijgen een bedrag dat gekoppeld is aan de zwaarte van de zorg die nodig is voor een patiënt. Instellingen krijgen voor cliënten die intensieve zorg nodig hebben straks meer geld dan voor cliënten die met minder zorg toekunnen.

VWS betrekt Zorgverzekeraars Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de brancheorganisaties bij deze verandering. Op verzoek van de sector is de invoering een jaar uitgesteld. Het jaar 2006 wordt gebruikt om een adequaat overgangstraject vorm te geven. Vooruitlopend op 2007 is voor komend jaar een bedrag van € 80 miljoen specifiek beschikbaar voor zorgkantoren om instellingen tegemoet te komen waar veel cliënten wonen die zware zorg nodig hebben en voor het realiseren van meer kwaliteit (opleidingen, stageplaatsen en cliëntondersteuning) in verpleeghuizen. Van het genoemde bedrag is de ene helft gereserveerd binnen de groeiruimte van de AWBZ en de andere helft extra daaraan toegevoegd.

In 2006 start een nieuwe structurele financieringswijze voor de zorg-infrastructuur. Regio’s kunnen dan zelf beslissingen nemen over de benodigde zorginfrastructuur in hun gebied. Mensen met een langdurige zorgbehoefte krijgen dan meer mogelijkheden om zorg thuis te ontvangen.

Grotere financiële onafhankelijkheid

De zelfstandigheid van instellingen kan alleen verder groeien bij grotere financiële onafhankelijkheid.

In maart van dit jaar is de nota «Integrale en Transparante tarieven in de gezondheidszorg» naar de Tweede Kamer gezonden. Deze nota bevat een agenda om de financiële zelfstandigheid van instellingen in de gezondheidszorg aanzienlijk te vergroten.

Vanaf 1januari 2006 zijn zorgverzekeraars niet langer verplicht contracten te sluiten met zorgaanbieders in het werkgebied. Verzekeraars mogen kiezen met welke aanbieders zij wel of niet in zee gaan, op basis van een vergelijking op prijs en kwaliteit. Voorwaarde is dan wel dat zowel de prijs als de geleverde prestaties helder zijn. Voor de ziekenhuizen is daarvoor het systeem van diagnosebehandelcombinaties (dbc’s) ontworpen en voor de AWBZ-sector de bekostiging op basis van de zorgzwaarte. De vervolgstap is dat ook de huisvestingslasten in de prijs worden meegenomen. Deze stap is voorzien per 1januari 2007. Het voornemen is de ministeriële vergunning voor het bouwen van een instelling te laten vervallen, waardoor de instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor het nemen van hun investeringsbeslissingen. Dit is het geval als ze daadwerkelijk risico lopen over de kapitaalslasten van die investeringen.

Minder regeldruk en administratieve lasten

Het kabinet realiseert zich goed, dat de vernieuwingen op het gebied van

de gezondheidszorg veel vergen van de sector. Daarom is het des te

belangrijker, dat we er scherp op letten hoe we het aantal regels kunnen

beperken.

In het najaar van 2005 komen wij daarom met een aanvullend programma

met maatregelen om op alle fronten en met alle betrokken partijen in de

zorg (overheid inclusief toezichthouders, verzekeraars, aanbieders, brancheorganisaties) aan beheersing en vermindering van lasten te werken.

Ook de administratieve lasten voor burgers wil VWS verminderen. Speerpunten daarbij zijn: minder rompslomp in de zorg voor chronische zieken, gehandicapten en ouderen (zoals bij herhaalrecepten en indicatiestelling) en de verlichting van de regellasten waarmee vrijwilligers te maken hebben.

  • 3. 
    Een sterkere rol voor de burger

Doel van de veranderingen in de gezondheidszorg is een stelsel waarin burgers meer keuzes kunnen maken en meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezondheid. Uiteraard zal dat niet voor iedereen kunnen gelden. Er zullen altijd mensen zijn die om verschillende redenen niet in staat zijn die actieve rol op zich te nemen. Maar burgers of patiënten die dat wel kunnen, wil de overheid graag stimuleren tot het maken van keuzes en het dragen van meer verantwoordelijkheid. Want goede gezondheidszorg begint bij de burger zelf.

Een steeds belangrijker en invloedrijker rol speelt hierbij de patiëntenbeweging. Het kabinet draagt daarom ruim € 30 miljoen per jaar bij aan de versterking van deze groepen. Met deze bijdrage worden onder meer voorlichting, belangenbehartiging en lotgenotencontact mogelijk gemaakt. De komende twee jaar zal het kabinet een extra financiële impuls van in totaal € 7 miljoen geven om er toe bij te dragen dat patiënten en consumenten sterker staan in de relatie met zorgverzekeraars en zorgaanbieders.

Ruime en betrouwbare informatie is daarbij het uitgangspunt. Begin 2006 begint een communicatiecampagne die burgers attendeert op de keuzemogelijkheden in zorg en zorgverzekering. Aan de reeds bestaande website www.kiesbeter.nl wordt informatie toegevoegd over de kwaliteit van verpleeg- en verzorgingshuizen en instellingen voor GGZ en gehandicaptenzorg. Ook ervaringen van klanten zullen hier vanaf 2006 te vinden zijn.

Op deze manier helpt de overheid de burger bij het maken van zijn keuzes, waardoor zijn rol wordt versterkt.

Publieke gezondheid

De basis van een goede gezondheidszorg is de burger die zelf verantwoordelijkheid neemt voor behoud en verbetering van de eigen gezondheid. Burgers mogen aangesproken worden op keuzes in hun gedrag die bekende gevolgen hebben voor hun eigen gezondheid, voor die van hun omgeving of voor de gezondheidszorg in het algemeen. Roken, te veel alcohol, te veel en te vet eten en onvoldoende lichaamsbeweging kunnen leiden tot gezondheidsproblemen en tot een grotere vraag naar zorg. Vooral de groei van het aantal chronische patiënten speelt hierbij een rol. Het aantal mensen dat leidt aan diabetes, aan chronische hart- en vaatziekten of aandoeningen aan het ademhalingsapparaat neemt sterk toe. Bij deze ziekten zal een groter beroep worden gedaan op de eigen inzet. In de eerste plaats om de ziekte te voorkomen. Maar ook wie eenmaal ziek is, kan invloed uitoefenen op het verloop van de ziekte. Deze ontwikkeling krijgt de laatste tijd ook vorm in de patiëntenorganisaties zelf. «Goed patiëntschap» als variant op «goed burgerschap» is een initiatief van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF). Ook de Diabetesvereniging Nederland is zeer actief in het bijstaan van de

leden in de vraag, hoe de diabetespatiënt het best de regie houdt over zijn ziekte en een goede kwaliteit van leven behoudt.

In de strijd tegen infectieziekten draagt uiteraard de overheid de verantwoordelijkheid. Daarvoor is in 2006 extra geld beschikbaar. Vanaf 2006 wordt binnen het Rijksvaccinatieprogramma ook de vaccinatie tegen pneumokokken ingevoerd. Jaarlijks kunnen met deze vaccinatie naar verwachting ruim 30 sterfgevallen voorkomen worden en een groot aantal gevallen van ernstige ziekte en blijvende schade. In voorbereiding op een mogelijke grieppandemie zullen antivirale middelen worden aangeschaft en zal Nederland een optie nemen op vaccinlevering in geval van een pandemie.

  • 4. 
    Kwaliteit en innovatie

Gemiddeld is de kwaliteit van de zorg in Nederland van hoog niveau. Maar het kan beter. Bovendien zijn er grote, niet goed te verklaren verschillen in kwaliteit tussen instellingen en individuele zorgverleners. Goede voorbeelden, richtlijnen, kwaliteitsborging en indicatoren laten zien dat de zorg effectiever en veiliger kan. Uitgangspunt is dat de zorgaanbieders in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor de veiligheid, kwaliteit en vernieuwing van de zorg.

In de ziekenhuiszorg is het programma Sneller Beter een voorbeeld van succesvolle vernieuwing. Dit programma, een samenwerking van VWS, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en de Orde van Medisch Specialisten, zetten we in 2006 voort. Ook sluiten de verpleegkundigen zich aan. Door Sneller Beter worden bewijzen van goede zorg, best practices, door de rest van de sector beter benut. Deskundigen van buiten de sector hebben met een kritische blik gekeken naar (patiënten)logistiek, patiëntveiligheid en rekenschap. De resultaten van die onderzoeken zijn in 2005 al zichtbaar. Acht ziekenhuizen zijn bezig met een project om de toegangstijd bij de poliklinieken te beperken tot minder dan één week, de doorstroomtijd voor diagnostiek en behandeling te bekorten met 40 tot 90 procent, de productiviteit van de operatiekamer te verhogen met 30 procent en de ligduur te verkorten met 30 procent. Acht andere ziekenhuizen beginnen in oktober 2005 met ditzelfde traject.

Verder hebben de ziekenhuizen in het kader van Sneller Beter het op zich genomen er voor te zorgen dat met ingang van 2008 in elk ziekenhuis een managementsysteem voor patiëntveiligheid in werking is.

Voor de verbetering van kwaliteit van zorg in de gehandicaptenzorg, verpleging en verzorging en de thuiszorg ondersteunt VWS de sector met het project Zorg voor Beter. Goede voorbeelden op het terrein van veiligheid (decubitus, valpreventie, gedragsproblematiek en agressie) en op het terrein van zeggenschap (bevorderen van kleinschalige woonvormen, vraaggestuurde zorg) worden verder verspreid. Zo werkt branche-organisatie Arcares in de verpleeg- en verzorgingshuizen aan een vergelijkbaar systeem voor patiëntveiligheid als in de ziekenhuizen. Op korte termijn begint Arcares daarvoor een nieuw programma, met steun van de stichting Consument en Veiligheid en VWS.

Voor de hele gezondheidszorg geldt dat het stellen van richtlijnen en normen voor «goede zorg» verder vorm moet krijgen. Normen die een houvast bieden voor de patiënt, een toetssteen zijn voor de professional en leidraad voor de verzekeraars en het toezicht. Uitgangspunt is dat het

veld zelf kwaliteitsnormen opstelt, de zorgverleners zich hieraan houden en de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan de hand van deze normen inspecteert.

De sector voor verpleging en verzorging zal in 2006 de normen voor verantwoorde zorg, die zij in 2005 zelf heeft ontwikkeld, toetsbaar maken. Voor de ziekenhuiszorg heeft de Inspectie samen met het veld en aanvullend op de al bestaande richtlijnen en normen, indicatoren ontwikkeld die inzicht geven in de prestaties van de ziekenhuizen. In 2006 zullen de prestaties van 2005 openbaar worden. De overheid ondersteunt verder de ontwikkeling van certificatieschema’s door de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ).

De Inspectie voor de Gezondheidszorg houdt tozicht op instellingen. De inspectie verzamelt jaarlijks informatie op basis van vragenlijsten of – in het geval van ziekenhuizen – van prestatie-indicatoren. Als uit de informatie blijkt, dat er risico’s voor de veiligheid van de patiënten of cliënten zijn (bijvoorbeeld het niet voldoen aan de gestelde normen), dan zal de Inspectie nader onderzoek doen bij deze instellingen. De uitkomsten worden openbaar gemaakt.

Transparantie geeft prikkels voor kwaliteitsverbetering. Informatie over veilige, effectieve en patiënt/cliëntgerichte zorg moet dan ook in alle sectoren van de gezondheidszorg beter zichtbaar worden gemaakt. Met het zorgbrede jaardocument 2006 worden alle zorginstellingen verplicht om hun prestaties openbaar te maken.

Elektronisch Medicatiedossier

Patiënten moeten erop kunnen vertrouwen dat de zorgverlener zich steeds baseert op alle beschikbare informatie over hun situatie. Uit diverse onderzoeken van de afgelopen jaren blijkt dat het ontbreken van informatie kan leiden tot onnodige of verkeerde zorg.

Daarom is het noodzakelijk dat gegevens van patiënten altijd en overal beschikbaar komen voor daartoe geautoriseerde hulpverleners. Het landelijke Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) gaat een belangrijke rol spelen in de informatie-uitwisseling tussen zorgverleners, het efficiënter maken van werkprocessen en het verlenen van zorg op afstand. VWS werkt met andere partijen aan een basisinfrastructuur voor het veilig en betrouwbaar uitwisselen van gegevens. Begin 2006 moet deze infrastructuur gereed zijn. In 2006 beginnen we ook met de uitrol van de eerste toepassingen, het elektronisch medicatiedossier en het elektronische waarneemdossier huisartsen. In 2006 werken we verder aan de elektronische toegang van patiënten tot hun eigen dossier, de informatieuitwisseling in de jeugdgezondheidszorg en in diverse samenwerkingsverbanden van zorgverleners zoals de verschillende diabetes-ketens.

Er liggen nog meer kansen voor innovatie in de zorg. Zo ondersteunt het kabinet (VWS, OCW en EZ) het initiatief tot oprichting van het publiek-private topinstituut Pharma. Op die manier geven wij een impuls aan nationaal onderzoek en aan internationale samenwerking gericht op prioritaire geneesmiddelen («priority medicines»).

  • 5. 
    Sport

Het kabinet streeft naar een sportieve samenleving waarin mensen meer bewegen en sporten. Sport draagt bij aan een gezonde leefstijl en voorkomt ziekte. Op dit moment beweegt 40 procent van de volwassen bevolking in Nederland te weinig om ziekte en vroegtijdig overlijden te voorkomen. Algemeen doel voor iedere burger is tenminste drie keer per week intensief of tenminste vijf keer per week matig intensief te bewegen of te sporten.

Daarnaast heeft sport een belangrijke maatschappelijke en intrinsieke waarde. Mensen ontmoeten elkaar en worden aangemoedigd mee te doen aan maatschappelijke activiteiten. Verenigingen binden; het aantal vrijwilligers telt 1,2 miljoen. Bepaalde groepen, zoals allochtonen, mensen met een lager inkomen en opleidingsniveau en de echte «stilzitters» vallen daar echter buiten. Via de nota «Tijd voor sport» wil het kabinet meer mensen activeren en betrekken bij de sport.

Ook wil het kabinet met sport sportief gedrag en het respecteren van (spel)regels verder stimuleren. Op het sportveld leren mensen goed met elkaar om te gaan en dat bevordert de maatschappelijke samenhang. In het kader van Operatie JONG worden extra middelen beschikbaar gesteld om uitval van risicogroepen tegen te gaan en hun maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen. Daarvoor is in 2006 en 2007 € 11,5 miljoen en de jaren daarna structureel € 14 miljoen beschikbaar.

Het kabinet wil topsport blijven bevorderen. Topsport biedt ambitieuze en talentvolle sporters mogelijkheden om te presteren en kan mensen aanzetten om zelf te gaan sporten. Daarnaast kan topsport worden ingezet als middel voor Holland-promotie en kan zo economische spin-off hebben. Om aan de internationale top te blijven, is vernieuwing echter noodzakelijk en moeten we keuzes maken.

Het beschikbare geld zal daarom worden uitgegeven aan die topsportonderdelen waarin Nederland goed presteert of kan presteren. De keuzes worden gemaakt op basis van een advies van het Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF).

Het kabinet wil dat de rijksoverheid zich concentreert op het professionele topsportklimaat. Dat betekent meer aandacht voor talentherkenning- en ontwikkeling, het geven van stipendia aan topsporters en ondersteuning van de coaches aan de top. Daarnaast zet zij in op het voorkomen van dopinggebruik en de organisatie van evenementen in Nederland.

  • 6. 
    Jeugd

Sinds de Wet op de Jeugdzorg per 1januari 2005 van kracht is, kunnen ouders en kinderen met opvoed- en opgroeiproblemen bij één loket terecht. Daarmee is de drempel tot de jeugdzorg voor veel ouders en jongeren verlaagd. Door die betere toegang tot de zorg is de toeloop tot de bureaus Jeugdzorg de afgelopen maanden echter gestegen. In 2006 wil het kabinet het aantal wachtenden terugbrengen. In het regeerakkoord is besloten dat zij daarvoor in 2006 ruim € 30 miljoen en vanaf 2007 structureel € 40 miljoen extra beschikbaar stelt.

In 2006 zal het kabinet ook voorstellen doen om de organisatie, aansturing en financiering van het jeugdbeleid verder te verbeteren. Het belang van het kind staat daarbij voorop. Het kabinet zal daartoe gebruik maken van

de adviezen van Operatie JONG, de uitkomst van de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg (motie Soutendijk) en het interdepartementaal beleidsonderzoek jeugdbeleid dat najaar 2005 start. Ook verschijnt voorjaar 2006 het advies van de Jeugdzorgbrigade hoe de bureaucratie kan worden verminderd.

Met de provincies, die verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg, en de sector zijn inmiddels afspraken gemaakt over het toezicht op de kwaliteit van de zorg.

Met de gemeenten is de afspraak gemaakt een hoge prioriteit te geven aan preventie. Deze kabinetsperiode is € 35,4 miljoen extra uitgetrokken voor opvoed- en gezinsondersteuning.

Om vroege signalering van problemen te verbeteren worden forse inspanningen gepleegd om het elektronisch kinddossier in de jeugdgezondheidszorg versneld in te voeren.

Ook wordt volgend jaar de meldcode kindermishandeling ingevoerd voor alle beroepsgroepen die met kinderen werken.

Voor jongeren met gedragsproblemen die gesloten opvang nodig hebben, wordt een nieuwe behandeling gecreëerd. Om dit mogelijk te maken, moet de Wet op de Jeugdzorg worden gewijzigd. De jongeren hoeven dan niet in een justitiële jeugdinrichting te worden opgenomen. Het kabinet streeft ernaar de gewijzigde wet op 1januari 2007 in werking te laten treden.

Het kabinet vindt het van groot belang dat de jeugdzorg op tijd en op maat is; lichte zorg als het kan, maar meteen zware zorg als het moet. Dat betekent dat het bureau jeugdzorg in een voorkomend geval tijdig een maatregel tot uithuisplaatsing overweegt als de veiligheid van het kind in geding is. Daarvoor wordt vanaf 2006 structureel € 33 miljoen extra uitgetrokken, in 2005 € 5 miljoen.

  • 7. 
    Financieel beleid op hoofdlijnen

Deze paragraaf beschrijft het financiële beleid op hoofdlijnen. Dat gebeurt met twee tabellen: één voor de uitgaven die uit premiegelden betaald worden en één voor de uitgaven die uit begrotingsgelden betaald worden. De ontwikkeling van de zorguitgaven is beschreven in paragraaf 2 van de beleidsagenda.

Tabel 2: Ontwikkeling netto BKZ-uitgaven in de jaren 2005 t/m 2010

 

bedragen in€1000 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

41777,9

44 102,2

46 644,1

49 258,4

51877,6

 

Uitgaven (bruto BKZ)

45 800,7

48 159,7

50 740,7

53 427,2

56 155,6

 

Ontvangsten

4 022,8

4 057,6

4 096,6

4 168,8

4 278,0

 

Mutaties 1e Suppletore Wet 2005

           
  • a. 
    Doorwerking afrekening 2004

208,0

208,0

208,0

208,0

208,0

 
  • b. 
    Experiment vrije prijzen fysiotherapie

30,0

30,0

30,0

30,0

30,0

 
  • c. 
    Besparingsverlies pakketmaatregel cure

35,0

35,0

35,0

35,0

35,0

 
  • d. 
    Bouw
  • 206,8
  • 177,4
       
  • e. 
    Technische en macro-economische mutaties en
           

diversen

20,1

  • 261,6
  • 511,0
  • 881,4
  • 1 170,4
 

Stand 1e Suppletore Wet 2005

41 864,2

43 936,2

46 406,1

48 650,0

50 980,2

 

wv uitgaven (bruto BKZ)

45 734,4

47 837,0

50 341,5

52 652,6

55 092,0

 

wv ontvangsten

3 870,2

3 900,8

3 935,4

4 002,6

4 111,8

 

Productieontwikkeling, mee- en tegenvallers

           
  • f. 
    Aanvullende doorwerking afrekening 2004

17,5

17,5

17,5

17,5

17,5

 

Maatregelen en beleidsaanpassingen

           
  • g. 
    Bouw
  • 20,0

-30,0

  • 113,7

-73,5

-73,7

 
  • h. 
    Hulpmiddelen
  • 23,0
  • 23,0
  • 23,0
  • 23,0
  • 23,0
 
  • i. 
    Motie Vietsch
 

10,0

10,0

10,0

10,0

 
  • j. 
    Verlaging prijzen geneesmiddelen
 

-70,0

-70,0

-70,0

-70,0

 
  • k. 
    Praktijkondersteuning huisartsen
 

20,0

20,0

20,0

20,0

 
  • l. 
    Zorgzwaarte en kwaliteit
 

40,0

40,0

40,0

40,0

 

Technische en macro-economische mutaties

           
  • m. 
    Diversen

245,6

  • 119,9

49,2

195,4

358,5

 

Stand ontwerpbegroting 2006

42 107,3

43 780,8

46 336,1

48 766,2

51 259,5

53 907,9

wv uitgaven (bruto BKZ)

45 937,2

47 637,7

50 221,5

52 716,1

55 315,7

58 072,1

wv ontvangsten

3 830,2

3 856,9

3 885,6

3 950,0

4 056,2

4 164,2

Bron: VWS

Tabel 2 laat de ontwikkeling van de netto BKZ-uitgaven zien vanaf de stand ontwerpbegroting 2005. Eerst worden de wijzigingen uit de 1e Suppletore Wet weergegeven. Dan volgen de wijzigingen die daarna hebben plaatsgevonden.

Toelichting op de posten uit de tabel:

a.  Doorwerking afrekening 2004

Uit de voorlopige afrekening van de uitgaven 2004 bleken tegenvallers in de uitgaven voor fysiotherapie (€ 34 miljoen), zelfzorggeneesmiddelen (€ 21miljoen), hulpmiddelen (€ 28 miljoen) en een tegenvaller in de opbrengst Eigen Betalingen AWBZ (€ 125 miljoen).

b.  Experiment vrije prijzen fysiotherapie

Per 1februari 2005 is het experiment vrije prijzen fysiotherapie gestart. Op basis van de afgesloten contracten moet rekening gehouden worden met een structurele tegenvaller van € 30 miljoen.

c.  Besparingsverlies pakketmaatregel cure

De per 1januari 2005 ingevoerde pakketmaatregelen curatieve zorg leveren € 35 miljoen minder op dan geraamd.

d.  Bouw

Bijstelling van de voor instandhoudingsbouw beschikbare ruimte onder de nominale bouwkaders die nog niet met concrete bouwprojecten was ingevuld. Daarnaast is ook de raming voor de benutting van de trekkingsrechten, en daarmee van de exploitatiegevolgen van de regeling voor meldingsbouw, aangepast.

e.  Technische en macro-economische mutaties en diversen

Dit betreft voornamelijk de raming van de loon- en prijsbijstelling, die is aangepast op basis van het Centraal Economisch Plan 2005 van het Centraal Planbureau (CPB).

f.  Aanvullende doorwerking afrekening 2004

In juni zijn de zorguitgaven 2004 opnieuw afgerekend. Uit de herziene afrekening blijkt een structurele tegenvaller van per saldo € 7,5 miljoen. De tegenvaller bij de eigen betalingen AWBZ in 2004 blijkt € 10 miljoen hoger te zijn dan op basis van de voorlopige afrekening in maart werd verwacht.

g.  Bouw

De beschikbare ruimte voor exploitatiegevolgen in 2007 van nog aan het

bouwprogramma toe te voegen bouwprojecten wordt verminderd met

€ 50 miljoen. Daarnaast is de raming van de rentelasten van de geplande

investeringen in de jaren 2005 tot en met 2007 verlaagd en is de raming

voor de benutting van de trekkingsrechten in 2007 en daarmee van de

exploitatiegevolgen van de meldingsbouwregeling met € 23,7 miljoen

aangepast.

h. Hulpmiddelen

In 2004 is het kader voor extramurale hulpmiddelen met € 23 miljoen

overschreden. Deze overschrijding wordt vanaf 2006 gecompenseerd.

Daartoe wordt gewerkt aan een convenant met betrokken partijen.

i. Motie Vietsch

Deze kamerbreed aanvaarde motie vraagt om de eigen bijdrage voor de

PGB-functies ondersteunende en activerende begeleiding af te schaffen.

De staatssecretaris heeft in een brief aan de Kamer toegezegd de motie te

zullen uitvoeren. Hierdoor treedt vanaf 2006 € 10 miljoen derving van

eigen bijdragen op.

j. Verlaging prijzen geneesmiddelen

De taakstelling op het geneesmiddelenkader wordt per 2006 verhoogd

met € 100 miljoen. Hiervan blijft € 30 miljoen beschikbaar. Inzet is om de

taakstelling voor 2006 (€ 785 miljoen) via het Convenant Geneesmiddelen

in te vullen.

k. Praktijkondersteuning huisartsen

Vanaf 2006 zijn extra middelen beschikbaar voor de praktijkondersteuning

van huisartsen.

l. Zorgzwaarte en kwaliteit

Vanaf 2006 is € 80 miljoen beschikbaar voor zorgzwaartefinanciering en

kwaliteitsverbetering in verpleeghuizen. De helft ervan is gereserveerd

binnen de groeiruimte AWBZ, de andere € 40 miljoen is extra beschikbaar

gesteld.

m. Diversen

Dit betreft onder andere de raming van de loon- en prijsbijstelling

(aangepast op basis van de Macro-Economische Verkenning 2006 (MEV)

van het Centraal Planbureau), de verwerking van de nieuwe definitie van

het BKZ, het saldo van diverse mutaties tussen het BKZ en de begroting

van VWS en de verwachte mutaties in de financieringsachterstanden.

Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar het Financieel Beeld Zorg.

Tabel 3: Ontwikkeling begrotingsuitgaven 2006

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

  • a. 
    Nota van Wijziging: motie Verhagen
  • b. 
    Amendement: Valys-regeling

Mutaties 1e Suppletore Wet 2005

Waarvan belangrijkste mutaties:

  • c. 
    Infectieziektebestrijding
  • d. 
    Pleegzorgmiddelen
  • e. 
    Wet maatschappelijke ondersteuning
  • f. 
    Methadonverstrekking AWBZ
  • g. 
    Wetten en regelingen oorlogsgetroffenen h.       Vermindering administratieve lasten i.        Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) j.        Kwaliteit in verpleeghuizen

Stand 1e Suppletore Wet 2005

Mutaties sinds de 1e Suppletore Wet 2005

Waarvan belangrijkste mutaties:

k.

l.

m.

n.

o.

p.

q.

r.

s.

t.

u.

v.

w.

11272 705 11450 114 11720 393 11830 270 11830 454

Heroïnebehandelplaatsen

Justitiële jeugdinrichtingen

Amendement Valys-regeling

Premiesubsidies naar de begroting

Definitie Budgettair Kader Zorg (BKZ)

Jeugdzorg

Sport en integratie

Zorgtoeslag

Rijksbijdrage ziekenfondsverzekering

Rijksbijdrage kinderen tot 18 jaar

Bijdrage in de kosten van kortingen

Toeslag oorlogsgetroffenen

Elektronisch kinddossier

Overige mutaties

Stand ontwerpbegroting 2006

 
  • 2 229

-2 751-3 273

-3 273

-3 273

10 000

       

201 386

-715 089

-713 477

  • 779 064
  • 793 555

149 825

121 856

99 382

54 750

39 897

26 000

44 000

46 000

29 300

29 100

14 198

14 198

14 198

14 198

14 198

52000

7 000

     

-10 019

  • 10 019
  • 10 019
  • 10 019
  • 10 019

26 727

30 303

33 062

21271

6 618

29 919

28 374

16 141

   

6 000

       

5 000

8 000

     

11 481 862 10 732 274 11 003 643 11 047 933 11 033 626 215 167 1 925 863 2 303 057 2 660 702 3 060 349

 

224 260

1 895618

2 253 115

2 613 058

3 014 609

6 000

       

12 000

14 000 10 000

14 000 10 000

14 000

14 000

260

145 160

146 660

143 870

143 540

 

70 214

69 316

69 849

71 130

5 000

33 000

33 000

33 000

33 000

 

11 500

11 500

14 000

14 000

215 000

2 601 700

2 869 500

3146 700

3 449 700

 
  • 2 933 156
  • 2 933 361- 2 933 361- 2 933 361
 

1863 900

1954 000

2 045 300

2 142 900

  • 39 000

65 200

64 400

65 600

65 600

 

14 100

14 100

14 100

14 100

25 000

  • 9 093             30 245             49 942             47 644            45 740

11697 029 12 658137 13 306 700 13 708635 14 093 975 14 207 398

Tabel 3 laat de ontwikkeling van de uitgaven van de VWS-begroting zien vanaf de stand ontwerpbegroting 2005 tot de stand ontwerpbegroting 2006. Eerst worden de wijzigingen als gevolg van het amendement en de nota van wijziging weergegeven. Vervolgens worden de belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet gepresenteerd. Tot slot volgen de mutaties die sinds de 1e suppletore wet hebben plaatsgevonden. De belangrijkste mutaties worden afzonderlijk genoemd en worden hieronder kort toegelicht; de rest van de mutaties is geclusterd onder het kopje «overige mutaties».

Toelichting op de posten uit de tabel:

  • a. 
    De motie Verhagen betreft een efficiencytaakstelling, een taakstelling op agentschappen en zbo’s en een taakstelling op voorlichting.
  • b. 
    Middels het amendement «Valys-regeling» zijn middelen beschikbaar gesteld voor het ongedaan maken van het maximum aan het aantal te bereizen kilometers.
  • c. 
    De uitgaven aan infectieziektebestrijding zijn bedoeld voor het invoeren van de pneumokokkenvaccinatie in het rijksvaccinatie-programma en voor de voorbereiding op een mogelijke griep-pandemie. Het gaat dan met name om de aankoop van antivirale middelen.
  • d. 
    Dit betreft een overboeking van het ministerie van Justitie voor pleegzorg. Deze middelen zullen via de doeluitkering zorgaanbod overgaan naar de provincies.
  • e. 
    Deze middelen zijn bestemd voor invoering van de Wet maatschappelijke opvang (Wmo) in 2005 en 2006.
  • f. 
    Overheveling naar de premiemiddelen in verband met het per 1januari 2005 overhevelen van de behandeling met methadon van de welzijnswet naar de AWBZ.
  • g. 
    Verhoging van de uitgaven voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van het wettelijk stelsel van pensioenen, uitkeringen en bijzondere voorzieningen ten behoeve van oorlogsgetroffenen.
  • h. 
    De middelen worden ingezet voor activiteiten ter vermindering van de administratieve lasten in de zorgsector.
  • i. 
    Extra middelen voor het algemeen meldpunt kindermishandeling (AMK) om lange wacht- en doorlooptijden te verminderen.
  • j. 
    In de Tweede Kamer is een aantal toezeggingen gedaan om een groter deel van de verpleeghuizen te laten voldoen aan kwaliteitseisen zoals door de IGZ en cliënten geformuleerd. Deze middelen worden hiervoor ingezet.
  • k. 
    Bijdrage van het ministerie van Justitie voor de uitbreiding van de gecontroleerde heroïneverstrekking.
  • l. 
    Overheveling van het ministerie van Justitie voor justitiële jeugdinrichtingen.
  • m. 
    Zie toelichting b.
  • n. 
    Overheveling vanuit de premiemiddelen. Het betreft subsidies uit de AWBZ voor borstkanker, baarmoederhalskanker, griepvaccinatie, preen postnatale screening, familiaire hypercholestorolemie en SOA.
  • o. 
    Dit betreft de overboeking van het budget voor zorgzbo’s (CBZ, CSZ, CTZ, CTG en CVZ) uit de premiemiddelen naar de begroting in verband met de wijziging van de definitie van het Budgettair Kader Zorg.
  • p. 
    Als gevolg van een aantal recente incidenten zijn de criteria voor uithuisplaatsingen verscherpt. Hierdoor hebben provincies en stadsregio’s te maken met een stijging van het aantal kinderbeschermingsmaatregelen en een groter beroep op de jeugdzorg. Het kabinet heeft met ingang van 2006 middelen beschikbaar gesteld voor de extra kosten van jeugdzorg die door VWS worden gefinancierd.
  • q. 
    In het kader van Operatie JONG worden extra middelen beschikbaar gesteld om door sport uitval van risicogroepen tegen te gaan en hun maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen.
  • r. 
    Met deze mutatie worden de uitgaven voor de zorgtoeslag in de begroting verwerkt.
  • s. 
    De rijksbijdrage ziekenfondsverzekering wordt afgeschaft per 2006.
  • t. 
    Rijksbijdrage voor kinderen tot 18 jaar in verband met invoering van de Zorgverzekeringswet per 1januari 2006.
  • u. 
    Aanpassing van de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK).
  • v. 
    Middelen ter compensatie van de gevolgen van de invoering van het nieuwe zorgstelsel aan oorlogsgetroffenen.
  • w. 
    Middelen bestemd voor invoering van het elektronisch kinddossier (EKD) jeugdgezondheidszorg (JGZ) gekoppeld aan het Burger Service Nummer. Vanaf 1januari 2007 krijgen alle nieuwgeborenen een EKD in de JGZ.

BELEIDSARTIKEL 21: PREVENTIE EN GEZONDHEIDSBESCHERMING

21.1 Algemene beleidsdoelstelling

De volksgezondheid bevorderen en beschermen

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Inrichten van expertise- en regiecentra voor landelijke overheidstaken bij het RIVM. Het gaat om een centrum voor bevolkingsonderzoek en ketenzorg, een centrum voor jeugdgezondheid en een centrum voor gezondheid, milieu en veiligheid (21.3.2; 21.3.4; 21.3.6).

+ Verkennen van mogelijkheden en randvoorwaarden voor grootschalig bevolkingsonderzoek naar darmkanker (21.3.2).

+ Uitvoeren van het convenant Overgewicht (21.3.1).

+ Voorbereiden van een wijzigingsvoorstel Drank- en horecawet (21.3.1).

+ Invoering van het pneumokokkenvaccin in het RVP (21.3.3).

+ Voorbereiding voor een grieppandemie (21.3.3).

+ Bestrijden van vrouwelijke genitale verminking (21.3.4).

+ Uitbreiden van de heroïnebehandeling aan verslaafden (21.3.11).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Succesfactoren

Effectgegevens

Verwijzing beleidsstukken

Om behaalde gezondheidswinst te behouden en nieuwe gezondheids-winst te realiseren.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Het beperken van (de gevolgen van) chronische ziekten.

+ Het beschermen tegen (de gevolgen van) infectieziekten.

+ Het bevorderen van een gezonde leefstijl bij de burger. Deze is primair

zélf verantwoordelijk voor zijn (gezonde) gedrag. + Het bevorderen van een gezonde leefomgeving en veilige producten

en levensmiddelen.

Het behalen van deze doelstelling hangt af van de mate waarin:

+ Burgers gezonder gaan leven.

+ Gemeenten zorgdragen voor een effectieve openbare gezondheidszorg.

+ Scholen, bedrijven en sportverenigingen een gezonde en veilige omgeving stimuleren en een gezonde leefstijl bevorderen.

+ Bedrijven zorgdragen voor veilig producten/voedsel.

+ Zorgverzekeraars en zorgverleners effectieve preventie leveren via de gezondheidszorg.

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat meer mensen langer gezond leven. Specifiek voor mensen met een lage sociaal-economische status wordt gestreefd, dat zij gemiddeld drie jaar langer in goede gezondheid doorbrengen, van ongeveer 53 jaar in 2000 tot 56 jaar in 2020.

+ Nota «Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag» (TK 22 894, nr. 20).

+ Nota «Veilig voedsel voor iedereen: een gezamenlijke verantwoordelijkheid» (TK 26 991, nr. 121)

21.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht Gedragsgerichte gezondheidsbevordering Bestrijden van infectieziekten

Waarvan bijdragen aan baten-lasten diensten

Consumenten- en productveiligheid Waarvan bijdragen aan baten-lasten diensten

Toegankelijkheid en kwal. voorz. preventieve zorg

Waarvan specifieke uitkeringen Coördinatie/nazorg bij crises en rampen Programmering onderzoek/ontwikkeling Waarvan bijdragen aan ZBO’s Waarvan bijdragen aan baten-lasten diensten

Vermijden onnodige ziektelast door chron. ziekten

Bevorderen gezonde en veilige leefomgeving Drugsgebruik Verslavingszorg Waarvan specifieke uitkeringen

Apparaatsuitgaven

Ontvangsten

 

329 823

339 122

462 961

487 836

661 016

660 986

691 566

481 480

563 460

688 598

681 948

663 959

663 733

694 313

475 149

556 095

681 456

675 106

657 117

656 891

687 471

   

660 082

341589

82 887

81772

81612

16 461

11 706

7 970

7 341

7 141

7 141

7 141

28 115

68 404

82 940

85 517

74 554

74 355

104 355

18 805

47 927

74 457

75 856

61471

61272

91272

86 673

88 505

87 857

86 815

86 90186 90186 90

78 404

79 367

77 604

76 442

76 442

76 442

76 442

 

212 415

239 525

219 156

217 664

219 498

219 985

219 985

185 773

185 773

185 773

185 773

185 772

185 772

185 772

6 780

7 483

5 906

5 717

5 6015 6015 60

100 412

107 708

253 773

250 849

244 112

243 649

244 229

6 888

6 567

6317

6 067

6 067

6 067

6 067

24 602

34 721

178 371

181 414

180 338

179 998

180 728

2 936

5 425

3 995

3 233

2 549

2 549

2 549

1064

757

1484

405

156

76

76

6 116

6 128

6 174

5 556

5 675

5 704

5 704

14 177

20 454

12 201

12009

10 930

10 930

10 930

5 070

7 873

7 872

7 870

5 250

5 070

5 070

6 331

7 365

7 142

6 842

6 842

6 842

6 842

10 999

9 918

8623

8623

8623

8623

8623

Premie-uitgaven (bedragen x € 1 000 000)

 
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Preventieve zorg

Ouder- en kindzorg

Groeiruimte preventie en gezondheidsbescherming

198,1 7,9 0,8

54,4 7,4

52,8 7,4

52,8 7,4

52,9 7,4

52,8 7,4

Totaal

206,7

61,8

60,2

60,2

60,3

60,2

Procentuele mutatie

 

-70,1-2,6

0,0

0,2

-0,2

In de tabel hierboven zijn de beschikbare middelen opgenomen voor de premie-uitgaven voor de verschillende sectoren op het terrein van preventie en gezondheidsbescherming. In deze beschikbare bedragen zijn de budgettaire consequenties van de besluitvorming rond de 1e Suppletore Wet 2005 en de Miljoenennota 2006 verwerkt. Voor 2005 is de loon-en prijsontwikkeling al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd.

21.3 Operationele doelstellingen

21.3.1 Het aantal rokers verminderen, het aantal volwassen mensen met overgewicht stabiliseren en het aantal kinderen met overgewicht verminderen, meer mensen te laten bewegen, gezonder te laten eten en matiger te laten drinken

Motivering

Om het aantal jaren dat mensen in goede gezondheid doorbrengen en het aantal jaren dat mensen leven te laten stijgen.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Voorbereiden van het wijzigingsvoorstel Drank- en Horecawet om

administratieve lasten te verminderen en de handhaving te verbeteren.

Onderzoek

+ Onderzoek doen naar de voedselconsumptie bij kinderen. De voedsel-consumptiepeiling (VCP) is hét instrument om het voedingsbeleid te monitoren, op het gebied van zowel verantwoorde voeding als voedselveiligheid (paragraaf 21.3.5.a).

+ Monitoren (door de Stichting Alcoholpreventie) van de praktijk van de alcoholmarketing.

Voorlichting

+ Subsidies aan gezondheidsbevorderende instellingen (zoals het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) (€ 2,8 miljoen), Stichting Volksgezondheid en Roken (STIVORO) (€ 0,8 miljoen), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en Trimbos-instituut voor voorlichtingsactiviteiten. Dit geschiedt al dan niet via intermediairs zoals Geestelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en) en koepelorganisaties van bepaalde sectoren, docenten et cetera. De campagnes voor niet-roken, meer bewegen, overgewicht en matig drinken worden gefinancierd via het Leefstijlcampagneprogram-ma (2004–2008) van ZonMw. Het Voedingscentrum continueert onder meer de voorlichting en informatie over borstvoeding, groente- en fruitconsumptie en vetten.

Overleg

+ Stimuleren van lokaal tabaksbeleid van gemeenten en GGD’en in

samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de STIVORO (voor een rookvrije toekomst) en het NIGZ.

+ Uitvoeren en monitoren van de acties uit de door overheid en maatschappelijke partijen ondertekende convenant Overgewicht.

Handhaving

+ Toezien op de naleving van regels en voorschriften door het agentschap Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) zoals het verbod om te roken op de werkplek en de leeftijdsgrenzen uit de Tabakswet en de Dranken Horecawet ter bescherming van de jeugd. Een nieuwe prioriteit in 2006 is het toezicht op illegale horeca, vooral in privé-hokken en -keten.

 

Tabel 21.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Rokers

28%

2004

25%

2007

Mensen met overgewicht en obesitas (of BMI (Body Mass Index) >25): – mannen – vrouwen

45% 35%

1993-1997 1993-1997

stabilisering stabilisering

 

Kinderen met overgewicht (0–21 jaar)

7-16%

1997

daling

 

Inname verzadigd vet (in energieprocent per dag (en%))

12,9%

2003

10%

2010

Inname transvetzuren (in energieprocent per dag (en%))1

1,1en%

2003

1en%

2010

Percentage van de Nederlandse bevolking (vanaf 18 jaar) dat voldoet aan de beweegnorm of de fitnorm2

60%

2004

65%

2010

Percentage van de Nederlandse bevolking (vanaf 18 jaar) dat «inactief»

is3

8%

2004

7%

2010

Percentage mensen dat voldoet aan de nieuwe norm voor inname groenten en fruit (per dag)4

2% (groente) 7% (fruit)

20035

10% 25%

2010 2015

Geven van borstvoeding

18,5%

2000/01

22% 25%

2008 2010

Probleemdrinkers

9%

1998

9%6

2008

1   Transvetzuren zijn voor de volksgezondheid de meest ongunstige vetzuren.

2   Beweegnorm (Nederlandse Norm Gezond Bewegen, NNGB): op minstens 5 dagen per week minstens 30 minuten matig intensiefbewegen. Fitnorm: op minstens 3 dagen per week minstens 20 minuten intensiefbewegen.

3   De definitie van «inactiviteit» is gewijzigd en luidt thans: zowel in de zomer als in de winter op geen enkele dag van de week 30 minuten matig intensief bewegen.

4   Herziene versie van advies over de Gezondheidsraad over de Richtlijnen Goede Voeding (RGV) en de voedingsnormen zoals in 2005 vastgesteld zal worden.

5   Rapport definitieve resultaten VCP 2003 (okt. 2004) voor jongeren van 19–30 jaar.

6   Het RIVM zal op verzoek van VWS advies uitbrengen over de bruikbaarheid van het streefcijfer «prevalentie van probleemdrinken in de algemene bevolking».

Verwijzing beleidsstukken

Nota «Langer gezond leven. Ook een kwestie van gezond gedrag» (TK

22 894, nr. 20).

Advies gezondheidsraad «Overgewicht en obesitas», 2003.

Convenant overgewicht «Een balans tussen eten en bewegen»

(Staatscourant 16-3-2005, nr. 53).

Zo eten jongvolwassenen in Nederland.

Voedselconsumptiepeiling 2003 (Samenvatting, werkwijze en

evaluatie).

Resultaten van de voedselconsumptiepeiling 2003.

Nota «Sport, bewegen en gezondheid» (TK 27 841, nr. 2).

Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2002/2003, TNO 2004).

21.3.2 Ziektelast door chronische ziekten vermijden

Motivering

Om ziekten tijdig op te sporen in gevallen dat goede behandeling beschikbaar is en om complicaties, verergering en onnodig hoge kosten tegen te gaan.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Herijking van de Wet op het bevolkingsonderzoek.

Programma’s

+ Uitvoering van het programma Diabeteszorg Beter (€ 0,8 miljoen) en

een publiekscampagne over diabetes (€ 1miljoen). + Participatie in het Nationaal Programma Kankerbestrijding (NPK).

Subsidies

+ Subsidies voor de bevolkingsonderzoeken naar borst (€ 47,5 miljoen) en baarmoederhalskanker (€ 27,1miljoen), screening op familiaire hypercholesterolemie (€ 3,8 miljoen) en pré- en postnatale screening bij zwangeren en pasgeborenen (€ 17,4 miljoen).

Onderzoek

+ Verkennen van mogelijkheden en randvoorwaarden voor grootschalig bevolkingsonderzoek naar darmkanker, mede op basis van het advies uit de door ZonMw en Koningin Wilhelmina Fonds (KWF) Kankerbestrijding georganiseerde consensusbijeenkomst.

+ Uitvoering van het preventieprogramma, via ZonMw (€ 12 miljoen).

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en milieu (RIVM) + Inrichten van een centrum voor bevolkingsonderzoek en ketenzorg bij het RIVM dat de taak heeft de screeningsprogramma’s te coördineren.

Premiegerelateerd

+ Voorbereiding om kansbepalende prenatale screening in te voeren en te bekostigen in het kader van de zorgverzekeringswet.

 

Tabel 21.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Aantal opgespoorde mensen met familiaire hypercholesterolemie

8 600

2004

stijging

Dekkingsgraad bevolkingsonderzoeken:

– bevolkingsonderzoek borstkanker

79%

2002

stijging

– bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker

66%

2003

stijging

  • hielprik: PKU, CHT, AGS

> 99%

 

handhaving

% diabetespatiënten zonder complicaties

48%

2000

stijging

Bron: Jaarverslag 2004 StOEH, www.brancherapporten.nl, www.nationaalkompas.nl, www.linh.nl.

Verwijzing beleidsstukken

Nota «Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag» (TK

22 894, nr. 20).

Prenatale screening (TK 29 323, nr. 12)

Programma Diabeteszorg Beter 2005–2009 (POG/ZP 2 474 724, 5 juli

2004).

Nationaal Programma Kankerbestrijding (www.IKCnet.nl).

Wet op het bevolkingsonderzoek. Deze wet is gewijzigd bij de Wetten

van 23 december 1993, Stb. 690; 1 juni 1994, Stb. 461; 26 april 1995,

Stb. 250; 6 november 1997, Stb. 510.

21.3.3 Bestrijden van infectieziekten met ernstige klachten of overlijdensrisico

Motivering

Om infectieziekten te voorkomen, de verspreiding van infectieziekten tegen te gaan en voorbereidingen te treffen voor de mogelijke komst van een grootschalige uitbraak van infectieziekten, onder meer door voorlichting, hoge deelname aan vaccinatieprogramma’s, actieve opsporing van infectieziekten en goede surveillancesystemen (bijvoorbeeld bij ziekenhuisinfecties).

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Stroomlijning van de bestuurlijke en professionele aansturing van de infectieziekteketen.

Subsidie

+ Subsidie aan GGD-NL die het «realisatietraject versterking infectieziektebestrijding» uitvoert.

+ Financiering en uitvoering van het Nationaal Programma Griep-preventie (€ 38,3 miljoen).

Financiering

+ Treffen van voorbereidingen voor een grieppandemie, waaronder de

aankoop van middelen om de gevolgen van een grieppandemie zoveel

als mogelijk te beperken.

Onderzoek

+ Gezamenlijke opdracht met Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijke Onderzoek (NWO) aan ZonMw voor een onderzoeksprogramma naar infectieziekten.

RIVM en NVI

+ Opdrachtverlening aan het centrum voor infectieziektebestrijding bij het RIVM (€ 15 miljoen), dat nieuwe en bestaande taken op het gebied van infectieziektebestrijding en -onderzoek bundelt.

+ Opdrachtverlening aan het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) (€ 59,8 miljoen) voor het leveren van vaccins voor de nationale vaccinatieprogramma’s, het ontwikkelen van een verbeterd kinkhoestvaccin en een meningokokken/pneumokokken-combinatievaccin voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) en het borgen van beschikbaarheid van vaccins en antivirale middelen in het geval van calamiteiten.

Premiegerelateerd

Subsidie

+ Financiering en uitvoering van het RVP (€ 51,6 miljoen) en het opnemen van pneumokokkenvaccinatie in het RVP.

 

Tabel 21.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Deelname aan rijksvaccinatie-programma

95-98%

2004

gelijk houden

Deelname aan het nationaal programma grieppreventie

75%

2003

gelijk houden/ stijging

% deelnemers aan vaccinatieprogramma hepatitis B dat vaccinatieschema geheel heeft doorlopen1

36 036 deelnemers 63% heeft vaccinatieschema doorlopen

nov. 2002–juni 2005

gelijk houden/ stijging

% ziekenhuizen met een surveillancesysteem voor ziekenhuisinfecties

48%

2003

stijging

Bron: www.brancherapporten.minvws.nl, RIVM, GGD Nederland, IGZ.

1 Er zijn 3 vaccinaties nodig voor langdurige bescherming in een minimale periode van 6 maanden. Mensen die drager van het virus zijn of antistoffen hebben aangemaakt door een eerdere infectie zijn al beschermd (3 482 mensen). Zij komen niet in aanmerking voor vervolg-vaccinaties.

Verwijzing beleidsstukken

+ Brief versterking infectieziektebestrijding: TK 25 295, nr. 13. + Standpunt op het advies van de Gezondheidsraad over een griep-pandemie: TK 22 894, nr. 56.

21.3.4 Toegang en kwaliteit van lokale voorzieningen van preventieve zorg borgen

Motivering

Om een kwalitatief goede uitvoering van de publieke gezondheid te bevorderen, om de regie van de lokale overheid over de lokale openbare gezondheidszorg te stimuleren en om samenwerking op lokaal en regionaal niveau te versterken.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidie

+ Financiering van het tolk- en vertaalcentrum voor volksgezondheid

(€ 8,5 miljoen). + Financiering van de stichting Koppeling (€ 3,6 miljoen).

Specifieke uitkering

+ Verstrekken van een uitkering aan gemeenten in het kader van de

Tijdelijke Regeling Specifieke Uitkering Jeugdgezondheidszorg (RSU)

voor de uitvoering van het uniform deel van het basistakenpakket

jeugdgezondheidszorg (€ 185,8 miljoen). + Voor de bestrijding van vrouwelijke genitale verminking is in 2006 en

2007 € 1,5 miljoen extra beschikbaar gesteld. Het totaal beschikbare

budget in 2006 bedraagt € 1,8 miljoen.

Onderzoek

+ Ontwikkeling van de Lokale en Nationale Monitor Volksgezondheid en de Nationale Monitor Jeugdgezondheid waarin lokale gezondheids-gegevens worden opgenomen (€ 0,3 miljoen).

+ Uitvoering van een actieprogramma ter versterking van de kwaliteit van de collectieve preventie (€ 1,5 miljoen) via ZonMw en in samenwerking met VNG, GGD Nederland en Z-org.

+ Uitvoering van het programma Academische werkplaatsen Publieke gezondheid bij ZonMw, in gezamenlijk opdrachtgeverschap met NWO (€ 3,4 miljoen).

+ Ontwikkeling en toepassing van een profiel voor vroege opsporing van risicokinderen voor alle sectoren die met kinderen en jeugdigen in aanraking komen.

+ ZonMw ontwikkelt een programma voor de ontwikkeling en implementatie van kennis voor professionals op het VWS-domein Jeugd, in het kader van het kennisprogramma Jeugd. Het programma wil bewerkstelligen dat de zorg voor kinderen bewezen effectief wordt uitgevoerd en dat de zorg voor en begeleiding van het kind aansluit bij de behoeften van het kind en zijn verzorgers.

RIVM

+ Inrichten van een centrum voor jeugdgezondheid bij het RIVM dat de taak heeft de kwaliteit van het uniforme gedeelte van de jeugdgezondheidszorg te ontwikkelen.

+ Financiering van elektronisch dossier jeugdgezondheidszorg (jgz) en eenheid van taal, samen met het ministerie van EZ (€ 0,9 miljoen).

 

Tabel 21.4: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

% gemeenten met een nota gezondheidsbeleid niet ouder dan 4 jaar

85% heeft vastgestelde nota 14% stelt nota op

mei 2005

100%

Aantal GGD’en dat is gecertificeerd voor uitvoering van wcpv-taken

1jeugdgezondheids-zorg

5 infectieziektebe-strijding1

2005

Stijging

Aantal thuiszorgorganisaties dat is gecertificeerd voor het HKZ-schema thuiszorg (waaronder jeugdgezondheidszorg voor 0–4 jarigen)

732

2005

Stijging

Bron: www.zorgatlas.nl, www.hkz.nl

1   Er zijn 39 GGD’en.

2   Er zijn 90 thuiszorgorganisaties aangesloten bij de branchevereniging voor thuiszorgorganisaties.

Verwijzing beleidsstukken                      + Tijdelijke Regeling Specifieke Uitkering jeugdgezondheidszorg (RSU).

+ Nota «Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag» (TK 22 894, nr. 20).

21.3.5 Een gezonde en veilige leefomgeving bevorderen

Motivering                                                Omeen gezonde school, wijkenwerkplektebevorderen.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidie

+ Subsidie aan het NIGZ voor ontwikkeling van het concept «de gezonde school», de ondersteuning van lokale organisaties bij gezondheidsbevordering in achterstandswijken en ondersteuning van werkgevers bij gezondheidsbevordering op de werkplek.

+ Subsidie – samen met het ministerie van SZW – aan de Commissie Het Werkend Perspectief om activiteiten uit te voeren om arbeidsongeschiktheid te verminderen, ziekteverzuim terug te dringen en (psychische) arbeidsgehandicapten aan het werk te houden of krijgen (€ 0,8 miljoen).

+ Subsidie – samen met het ministerie van SZW – voor een programma om de kwaliteit van arbeids- en bedrijfsgeneeskunde te stimuleren (€ 0,2 miljoen).

+ Stimuleren dat buurt-, onderwijs- en de sportorganisaties een

effectieve lokale aanpak ontwikkelen om risicojongeren te activeren, via de tijdelijke regeling Buurt Onderwijs Sport (BOS).

Programma’s

+ Uitvoering van de derde convenantperiode van het beleidskader

grotestedenbeleid 2005–2009, waarmee onder meer wordt beoogd

gezondheidsachterstanden bij mensen met een lage opleiding en een

laag inkomen in te lopen. + Uitvoering van het Actieprogramma Gezondheid en Milieu (2002–

2006), samen met het ministerie van VROM.

Onderzoek

+ Onderzoek naar effectieve preventiemogelijkheden in de settings werk, wijk, school en zorg via het Programma Preventie bij ZonMw.

 

Tabel 21.5: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

% werkgevers met een preventief gezondheidsbeleid op de werkplek

24%

2004

stijging

Aantal gecertificeerde consulenten Gezondheidsbevordering op de Werkplek

100

2004

stijging

Aantal bedrijven met een Models of Good Practice-certificaat (voorbeeldfunctie op het gebied van gezondheidsbevordering)

14

1999-2002

stijging

Bron: www.brancherapporten.minvws.nl, RIVM

Verwijzing beleidsstukken

Commissie het werkend perspectief (TK 29 461, nr. 14). Beleidskader grotestedenbeleid (TK 21 062, nr. 116). Grotestedenbeleid (gsb) prestatieconvenanten 2005–2009 (TK 30 128, nr. 1).

Actieprogramma Gezondheid en Milieu 2002–2006 (TK 28 089, nr. 4). Nota «Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag» (TK 22 894, nr. 20).

21.3.6 Adequate structuur borgen voor crisisbeheersing, rampenbestrijding en geneeskundige hulpverlening bij rampen en ongevallen

Motivering

Om incidenten en rampen te voorkomen en de schadelijke effecten van incidenten en rampen zoveel mogelijk te beperken, in het bijzonder op het terrein van voedselveiligheid en nucleaire, biologische en chemische rampen en ongevallen.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidie

+ Intensiveren van effectief opleiden en oefenen van de

gezondheidszorgsector ter voorbereiding op rampen en ongevallen, onder meer via een onderzoeksprogramma bij ZonMw.

Overleg

+ Inbedden van de operationele Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) in de publieke en preventieve infrastructuur van GGD’en, in combinatie met het vergroten van de schaal van GGD’en tot tenminste het niveau van de veiligheidsregio’s.

+ Verbeteren van de samenhang tussen de GHOR-organisatie en de spoedeisende medische keten (ambulancezorg, traumacentra, ziekenhuizen en huisartsenzorg).

+ Samenwerking met het ministerie van Defensie over het calamiteitenhospitaal en de regionale invulling Civiel Militaire Bestuursafspraken.

Onderzoek

+ Onderzoek naar zorg vlak na een ramp of incident, via een onderzoeksprogramma bij ZonMw.

RIVM

+ Ontwikkelen van een centrum voor gezondheid, milieu en veiligheid bij het RIVM om de kennis op het gebied van gezondheidsonderzoeken, psychosociale nazorg, geneeskundige advisering bij gevaarlijke stoffen en medische milieukunde te borgen en te ontsluiten.

 

Tabel 21.6: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Congruentie tussen GGD- en veiligheidsregio’s

Zie figuur 21.1

juni 2005

100%

2008

% GHOR-bureaus dat tenminste 90% van de wettelijke taken uitvoert

8%

okt. 2004

100%

2007

% GHOR-regio’s dat afspraken heeft over psychosociale nazorg

0%

2004

100%

2008

% GHOR-bureaus dat HKZ is gecertificeerd

12%

2005

100%

2008

% GHOR-regio’s dat oefent met infectieziekten

0%

2005

100%

2008

Bron: www.zorgatlas.nl, GHOR-monitor, www.hkz.nl, draaiboek infectieziekten

Figuur 21.1: Congruentie tussen GGD- en veiligheidsregio’s (politieregio’s), situatie 2005

Bron: RIVM

Verwijzing beleidsstukken

+ Beleidsnota rampenbestrijding 2000–2004 (TK 26 956, nr. 25), Beleidsplan crisisbeheersing 2004–2007 (TK 29 668, nr. 25). + Kabinetsstandpunt veiligheidsregio’s (TK 29 517, nr. 1).

21.3.7 De gezondheid van de consument beschermen

Motivering

Om de consument te beschermen tegen gezondheidsschade ten gevolge van onveilig voedsel en producten, onveilige omgevingen en onveilig gedrag.

a. Voedselveiligheid

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Wet- en regelgeving

+ De mogelijkheid verkennen van een verbod op salmonella- en

campylobacterbacteriën in rauw pluimveevlees voor de consument in 2007 (ziektekiemen zijn in rauwe producten nooit helemaal te vermijden; daarom wordt dit streven vertaald in «aanwezigheid op een laag niveau (nul+)» of «nagenoeg ziektekiemvrij»).

+ Vaststellen van maximum toelaatbare gehaltes aan agrarische en industriële verontreinigingen en aan milieu- en procesverontreinigingen. De inname daarvan door kwetsbare groepen, zoals kinderen, krijgt speciale aandacht. Hierbij gaat het om een zeer grote groep stoffen. De effectiviteit van het beleid wordt gemeten aan de hand van VWA-gegevens die inzicht geven over de gehaltes van enkele van deze stoffen.

+ Verbeteren van de etiketteringregelgeving, waardoor de consument adequater wordt geïnformeerd en tevens de administratieve lasten voor het bedrijfsleven worden beperkt. Voedselketens moeten transparant en traceerbaar zijn. Dit geldt ook voor ketens van voe-

dingsmiddelen die afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) en nieuwe voedselingrediënten. + Inzetten voor een goed werkend communautair instrument om gezondheidsclaims te beoordelen, evenals voor een gezamenlijk EU-beleid om voedingsmiddelen te verrijken. Om te voorkomen dat binnen de Nederlandse bevolking tekorten aan bepaalde vitamines en mineralen optreden en onveilige kruidenpreparaten of andere voedingssupplementen worden gebruikt, bezien of en hoe een nationaal beleid noodzakelijk is.

Onderzoek

+ Ontwikkelen van een monitoringsysteem voedselinfecties en bepalen van kwantitatieve doelstellingen.

+ Onderzoek doen naar de belangrijkste veroorzakers en de kostenaspecten van voedselinfecties en effectieve interventiemaatregelen, ook voor langdurige gezondheidseffecten.

+ Voortzetten van het programma «Dierproeven begrensd» van ZonMw. Dierproeven dienen verminderd, vervangen, verfijnd te worden en verantwoord gebruikt.

+ Het ontwikkelen en uitvoeren van een adequate Voedselconsumptie-peiling (VCP) ten behoeve van gezonde voeding en voedselveiligheid.

Voorlichting

+ Voorlichtingsactiviteiten via diverse kanalen (onder andere apotheker,

verloskundige) over het innemen van foliumzuurprofylaxe door

vrouwen met een zwangerschapswens (€ 0,2 miljoen). Dit ter

voorkoming van een open ruggetje bij baby’s. + Subsidie aan het Voedingscentrum voor voorlichting en informatie

over gezonde voeding en voedselveiligheid in het algemeen.

Handhaving

+ Toezien op de naleving van regels en voorschriften op de terreinen eet-en drinkwaren en veterinaire zaken. Dit toezicht berust bij de VWA. Het principe van overheidstoezicht op controle door het bedrijfsleven is al van toepassing op de levensmiddelensector, maar zal ook van toepassing worden op de vleessector.

 

Tabel 21.7: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal dierproeven

620 000

2003

600 000

2010

Gebruik foliumzuurprofylaxe door vrouwen met een zwangerschaps-wens

50%

2004

70%

2010

Bron: VWA, TNO Preventie

Verwijzing beleidsstukken

+ Regeringsstandpunt over het advies van de Gezondheidsraad over voedselinfecties (TK 26 991, nr. 64).

+ Nota «Veilig voedsel voor iedereen: een gezamenlijke verantwoordelijkheid» (TK 26 991, nr. 121)

b. Letselpreventie en productveiligheid Instrumenten en activiteiten                  Begrotingsgerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Door overleg en onderzoek bijdragen aan het aanpassen aan de stand van de wetenschap van Europese productveiligheidsrichtlijnen voor specifieke categorieën consumentenproducten waardoor het veiligheidsniveau van deze producten wordt verhoogd.

+ Door overleg en onderzoek bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de Europese verordening voor chemische stoffen (REACH), waardoor consumenten beter beschermd worden tegen de risico’s hiervan in producten. We anticiperen ook in 2006 op dit nieuwe Europese beleid door nationaal met kleinschalige projecten de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven te versterken voor een veilige toepassing van stoffen in consumentenproducten.

Onderzoek en voorlichting

+ Subsidie aan de Stichting Consument en Veiligheid (C&V) (€ 5,4

miljoen). C&V ontwikkelt maatregelen die ongevallen in de privé-sfeer moeten voorkomen, doet onderzoek naar kwaliteit en effect daarvan en geeft voorlichting om veilig gedrag te bevorderen en over de veiligheid van producten en de leefomgeving. Een door de Erasmus Universiteit ontwikkeld kostenmodel toont aan dat, met de inzet van de huidge middelen, in 2008 (ten opzichte van 2001) al een besparing op directe medische kosten van € 105 miljoen per jaar zal worden gerealiseerd. De bespaarde maatschappelijke kosten zijn een veelvoud hiervan.

Overleg

+ Door overleg stimuleren van zelfregulerende veiligheidsarrangemen-ten in verschillende sectoren van dienstverlening waarin sprake is van een hoger dan gemiddeld letselrisico voor consumenten zoals bij zogeheten «outdoor» activiteiten, evenementen en uitgaans-activiteiten.

+ Door overleg met GGD’en en VWA tot werkafspraken komen voor de uitvoering van de in 2005 ontwikkelde wettelijke voorschriften voor hygiënisch werken bij tatoeages en piercings, om infecties te voorkómen.

Handhaving

+ Toezien op de naleving van voorschriften voor de productveiligheid van consumentenartikelen. Dit toezicht berust bij de VWA die, op basis van een in 2005 ontwikkelt risicobeoordelingmodel, prioriteiten stelt voor 2006. Eén van de speerpunten is de veiligheid van voor jonge kinderen bestemde producten. Onveilige producten kunnen leiden tot letsels of andere gezondheidsschade, bijvoorbeeld door langdurige blootstelling van de consument aan bepaalde gevaarlijke stoffen in die producten.

 

Tabel 21.8: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum Streefwaarde

Planning

Aantal spoedeisende hulpbehandelingen in ziekenhuizen

680 000

2001630 000

2006

Aantal spoedeisende hulpbehandelingen in ziekenhuizen van zeer jonge kinderen (0–4 jaar)

58 000

200155 000

2006

Aantal ongevallen als gevolg van branden in de privé-sfeer

1700

2001 1500

2006

Aantal ernstig gewonden als gevolg van branden in de privé-sfeer

710

2001 640

2006

Bron: C&V, Letsel Informatie Systeem, CBS

Verwijzing beleidsstukken

+ Nota «Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag» (TK 22 894, nr. 20).

Motivering

21.3.8 Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het terrein van de volksgezondheid en zorg integraal programmeren

Om kennis te ontwikkelen voor het VWS-beleid (inclusief toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)) en vernieuwingen in de zorg en preventie te realiseren via de programmering van onderzoek bij het RIVM en de intermediaire organisaties ZonMw en NWO.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Prestatie-indicatoren

Verwijzing beleidsstukken

Onderzoek

+ Opdrachtverlening aan ZonMw om instrumenten te ontwikkelen voor

de preventie- en zorgsector, om de kwaliteit, doelmatigheid en

doeltreffendheid van deze sectoren te vergroten. + Opdrachtverlening aan het RIVM, gericht op ondersteuning van

toezicht, praktijk en beleid.

Een integrale onderzoeksprogrammering is één van de instrumenten om beleidsdoelstellingen te realiseren. Specifieke onderzoeken en onderzoeksprogramma’s zijn dan ook opgenomen onder andere operationele doelstellingen in deze begroting en er is voor gekozen om hier geen specifieke prestatie-indicatoren op te nemen.

+ Brief evaluatie ZonMw, bijlage bij TK 29 800 XVI, nr. 81.

Motivatie

21.3.9 Seksuele en reproductieve gezondheid bevorderen

Om een goede voorlichting, preventie en hulpverlening op het brede terrein van seksuele gezondheid te bieden, met specifieke aandacht voor de preventie van ongewenste zwangerschappen.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ Financiering van laagdrempelig onderzoek en behandeling van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) in SOA-centra (€ 8,3 miljoen).

+ Subsidie aan diverse organisaties die zich bezighouden met het

bevorderen van de seksuele gezondheid, zoals de Rutgers Nisso Groep (RNG, Kenniscentrum Seksualiteit), de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) en de Stichting Ambulante Fiom.

+ Financiering van het Preventieplan Soa en Hiv in Nederland.

Onderzoek

+ Onderzoek op het terrein van seksuele gezondheid in het programma «Diversiteit» van ZonMw.

Premiegerelateerd

Subsidies

+ Zorgen voor het aanbod van medische en seksuologische hulpverlening in 7 steden in Nederland, via een subsidieregeling (tot 2007) van het College voor zorgverzekeringen (CVZ).

 

Tabel 21.9: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal tienerzwangerschappen

3 004

2004

stabilisatie

 

% jongeren met wisselende seksuele contacten dat (bijna) altijd veilig vrijt

65%

2004

67%

2007

Bron: CBS, Soa Aids Nederland, Rutgers Nisso Groep

Verwijzing beleidsstukken

+ Brief over SOA-zorg: TK 29 220, nr. 1.

+ Brief preventieplan Soa en Hiv: TK 29 220, nr. 4.

+ Brief ongewenste zwangerschap: TK 28 600 XVI, nr. 147.

21.3.10 Drugsgebruik voorkomen en gezondheidsrisico’s beperken

Motivering

Om het aantal jaren dat mensen in goede gezondheid doorbrengen en het aantal jaren dat mensen leven te laten stijgen.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Onderzoek

+ Onderzoek doen naar een meer op bewijzen gebaseerde behandeling

van cannabisverslaving. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met

andere Europese landen.

Voorlichting

+ Subsidies aan instellingen voor verslavingszorg en Trimbos-instituut (€ 3,4 miljoen) voor voorlichtings- en preventieactiviteiten. Dit onder

meer om cannabis- en xtc-gebruik bij risicogroepen (zoals scholieren, uitgaanders en coffeeshopbezoekers) te ontmoedigen en de risico’s te beperken. + Pro-actief informatie verstrekken aan andere landen over het Nederlandse drugsbeleid, om meer begrip te kweken voor een op bewijzen gebaseerde benadering.

Overleg

+ Versterken van internationale samenwerking en ervaringen uitwisselen op het gebied van onderzoek, monitoring, preventie, voorlichting en behandeling, waarbij de nadruk ligt op Frankrijk en de Verenigde Staten.

 

Tabel 21.10: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum Streefwaarde

Percentage EHBO bezoekers op

46,8%

1996

dansfeesten met XTC gerelateerde

29,0%

1998

gezondheidsklachten

20,4%

2002 stabilisering

Aantal problematische verslaafden

   

per 1000 inwoners in vergelijking

   

met:

3,0

2001stabilisering

– Verenigd Koninkrijk

9,4

 

– Denemarken

7,2

 

– Ierland

5,6

 

Acute sterfgevallen wegens inname

   

van drugs per 100 000 inwoners in

   

vergelijking met:

0,6

2002 stabilisering

– Noorwegen

6,0

 

– Zweden

1,8

 

– Duitsland

1,4

 

Bron: Trimbos Instituut

Verwijzing beleidsstukken

  • • 
    Cannabisbrief (TK 24 077, nr. 125).

21.3.11 Een kwalitatief goed en toegankelijk aanbod van verslavingszorg, dat aansluit op de zorgvraag, in stand houden

Motivering

Om verslaafden duurzaam en vrijwillig te laten afzien van middelengebruik. Waar onthouding niet mogelijk is, richt de zorg zich erop de gezondheidsrisico’s te stabiliseren en te beperken. Daarbij hoort een goede medische zorg met eventuele vervangende medicatie.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ Subsidies (€ 5 miljoen) aan de gemeentes Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen en Heerlen voor de behandeling met heroïne. Het aantal behandelplaatsen is nu 300, maar kan worden uitgebreid tot maximaal 1000. Daartoe heeft BZK € 3 miljoen en Justitie € 6 miljoen ter beschikking gesteld.

+ Doelmatig invoeren van bewezen behandeling en best practices, door middel van een kwaliteits- en innovatieprogramma dat uitgezet wordt bij ZonMw.

Onderzoek

+ Werken aan het verder uitrollen van de Landelijke Centrale Middelen Registratie (LCMR) (€ 0,5 miljoen). Het LCMR is een informatiesysteem in de ketenzorg voor zorgcontinuïteit, kwaliteit en veiligheid in de behandeling van verslaafden met medicatie die onder de Opiumwet valt. Als eind 2005 blijkt dat de deelname aan de LCMR onvoldoende is om een landelijk sluitend systeem te realiseren, zal een wetgevingstraject starten om deelname te verplichten.

+ Subsidie aan de stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ) voor het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) (€ 0,5 miljoen). Dit systeem levert beleidskennis en -informatie op over de verslavingszorg.

21.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 21.11: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Algemene doelstelling 21.1

     

Overige beleidsevaluaties

Volksgezondheid Toekomst Verkenning (RIVM)

Januari 2005

Juni 2006

Operationele doelstelling 21.3.4

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Jeugdgezondheidszorg

Januari 2006

September 2006

beleid

     

Operationele doelstelling 21.3.6

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Versterking geneeskundige hulpverlening bij

2006

 

beleid

ongevallen en rampen

   

Operationele doelstelling 21.3.10

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

+ Evaluatie programma Uitgaan en Drugs

Oktober 2002

Oktober 2006

beleid

     
 

+ Evaluatie interactieve XTC-voorlichting

Juni 2002

Juni 2007

Operationele doelstelling 21.3.11

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

+ Evaluatie forensische verslavings-kliniek

Juli 2002

Februari 2006

beleid

     

BELEIDSARTIKEL 22: CURATIEVE ZORG

22.1 Algemene beleidsdoelstelling

Zorgen dat er een kwalitatief hoogwaardige, toegankelijke en betaalbare curatieve zorgverlening is ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheidssituatie van de Nederlandse bevolking

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Op 1januari 2006 zal een nieuwe bekostigingssystematiek voor de huisartsen worden ingevoerd (22.3.1).

+ In 2007 zal de nieuwe wet ambulancezorg in werking treden (22.3.2).

+ Categorale instellingen voeren per 1januari 2006 registratie en indien mogelijk ook declaratie op basis van dbc’s in (22.3.3).

+ Er wordt in 2006 geëxperimenteerd met een transmurale dbc voor diabetes zorg (22.3.3).

+ In 2006 wordt in de GGZ gestart met verplichte registratie van dbc’s (22.3.3).

+ In 2006 kunnen alle zorginstellingen (cure en care) zich via een webbased applicatie maatschappelijk verantwoorden over 2005 (22.3.3).

+ Vanaf 2006 is het variabele vergoedingspercentage voor de kosten van dure geneesmiddelen van maximaal 75% omgezet in een vast vergoedingspercentage van 80% (22.3.3).

Verantwoordelijkheid

De minister van VWS is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden en regelgeving en ziet toe op de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de curatieve zorg.

Succesfactoren

Behalen van de doelstelling hangt af van de ontwikkeling van de zorgvraag en van het functioneren en presteren van de zorgaanbieders en de zorgverzekeraars.

Effectgegevens

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat de kwaliteit van leven van de Nederlandse bevolking toeneemt.

22.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

63 967

68905

51 949

46 594

47 681

47 296

47 291

Waarvan garantieverplichtingen

493

334

         

Uitgaven

86 804

68 377

52 174

48 056

47 681

47 296

47 291

Programma-uitgaven

82 564

63 451

47 585

43 785

43 410

43 086

43 086

Waarvan juridisch verplicht

   

25 750

5 600

600

0

0

Eerstelijns zorg

609

854

9 141

7 349

5 568

4 858

4 858

Spoedeisende medische hulpverlening

73

6

6 400

6 400

6 400

6 400

6 400

Tweedelijns zorg

81224

62 581

32 044

30 036

31442

31828

31828

Apparaatsuitgaven

4 240

4 926

4 589

4 271

4 271

4 210

4 205

Ontvangsten

2 914

1 0981 0981 0981 0981 0981 09

Premie-uitgaven (bedragen x € 1000 000)

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Huisartsenzorg

1610,4

1738,4

1726,0

1727,4

1728,8

1730,2

Gezondheidscentra

28,2

28,2

28,2

28,2

28,2

28,2

Tandheelkundige zorg (wettelijk deel)

407,7

407,7

407,7

407,7

407,7

407,7

Fysiotherapie/Oefentherapie

308,7

328,5

328,5

328,7

328,7

328,7

Logopedie

53,4

53,4

53,4

53,4

53,4

53,4

Ergotherapie

4,14,14,14,14,

4,

Verloskundige zorg

115,2

118,3

118,4

118,5

118,5

118,6

Kraamzorg

306,0

309,2

309,3

309,4

309,4

309,5

Algemene en categorale ziekenhuizen

9 263,7

9 337,0

9 424,9

9 501,2

9 570,4

9 665,8

Academische ziekenhuizen

2 897,12 935,5

2 950,8

2 956,8

2 956,8

2 956,8

Overig curatieve zorg

383,4

424,2

424,9

425,1425,

425,4

Medisch specialistische zorg

1593,3

1630,8

1631,3

1631,6

1631,9

1632,2

Tandheelkundig specialistische zorg

90,3

90,3

90,3

90,3

90,3

90,3

Ambulancevervoer

322,6

330,9

331,1

331,2

331,3

331,3

Overig ziekenvervoer

133,9

133,5

133,5

133,5

133,5

133,5

Grensoverschrijdende zorg

 

446,0

485,8

497,7

510,7

523,1

Dieetadvisering

27,6

27,9

27,9

27,9

27,9

27,9

Groeiruimte ziekenhuizen en medisch specialisten

39,7

323,0

602,3

605,0

605,0

605,0

Demo extramurale zorg

 

34,4

69,2

69,5

69,5

69,5

Demo overig curatieve zorg

7,8

15,8

23,9

23,9

23,9

23,9

Totaal

17 593,1

18 717,1

19 171,5

19 271,1

19 355,1

19 465,1

Procentuele mutatie

 

6,4

2,4

0,5

0,4

0,6

In de tabel hierboven zijn de beschikbare middelen opgenomen voor de premie-uitgaven voor de verschillende sectoren op het terrein van curatieve zorg. In deze beschikbare bedragen zijn de budgettaire consequenties van de besluitvorming rond de 1e Suppletore Wet 2005 en de Miljoenennota 2006 verwerkt. Voor 2005 is de loon- en prijsontwikkeling al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd.

22.3 Operationele doelstellingen

22.3.1 Bevorderen dat er een kwalitatief hoogwaardig, toegankelijk en betaalbaar zorgaanbod in de eerste lijn is dat aansluit op de zorgvraag

Motivering

Om te zorgen dat de Nederlandse bevolking de noodzakelijke eerstelijns-zorg krijgt waar het recht op heeft met medische producten uit het verzekerde pakket.

Instrumenten en activiteiten

Kwalitatief hoogwaardige zorg Premiegerelateerd

Versterking 1e lijnszorg: lokale/regionale partijen moeten de organisatorische veranderingen realiseren. VWS schept, met landelijke koepelorganisaties, randvoorwaarden via aanpassing van de wet- en regelgeving, verspreiding van relevante informatie en ontwikkeling van bruikbare instrumenten (o.a. prototype praktijkplan, multidisciplinaire richtlijnen voor samenwerking en een instrument om regionale zorgvraag in kaart te brengen). Dit wordt gecoördineerd in het

Landelijke Overleg Versterking Eerstelijnszorg (LOVE). Eind 2006 wordt de voortgang geëvalueerd. Het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) ontwikkelt hiervoor een monitor. Hiervoor is € 0,1miljoen beschikbaar.

Toegankelijke zorg

Begrotingsgerelateerd

+ Benchmark huisartsen: om de informatievoorziening over de prestaties van huisartsen te verbeteren wordt een experiment gehouden om een benchmark voor huisartsen te ontwikkelen. In vier regio’s (Almere, Drenthe, Rotterdam en Zoetermeer) zal in 2006 de gegevensverzameling plaatsvinden op basis van een geselecteerde set van indicatoren. Om deze benchmark te ontwikkelen is in totaal een begrotingssubsidie van € 0,4 miljoen beschikbaar in 2006.

Betaalbare zorg

Premiegerelateerd

+ Bekostiging huisartsen: op 1januari 2006 zal een nieuwe bekostigingssystematiek voor de huisartsen worden ingevoerd (vastgelegd in de Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG)). De bekostiging van de avond-, nacht- en weekenddiensten blijft ongewijzigd. Voor praktijkondersteuning in de huisartspraktijk komt vanaf 2006 jaarlijks € 20 miljoen extra beschikbaar.

+ Fysiotherapie: in 2006 start de tweede fase van het experiment met vrije prijsvorming in de fysiotherapie. Aan de hand van geselecteerde «producten» wordt geëxperimenteerd met marktwerking binnen de sector en worden de gevolgen op toegankelijkheid, betaalbaarheid, doelmatigheid en kwaliteit in kaart gebracht. Tevens wordt in 2006 gestart met de directe toegang van de fysiotherapeut. Het experiment is een voortvloeisel van de motie-Schippers c.s. (TK 29 200 XVI, nr. 139).

Verwijzing beleidsstukken

Versterking 1e lijnszorg: «Zorg in de buurt» (TK 28 600 XVI, nr. 115), beleidsvisie «De toekomstbestendige eerstelijnszorg» (TK 29 247, nr. 4), intentieverklaring Versterking eerstelijnsgezondheidszorg (TK 29 247, nr. 19), programma Versterking Eerstelijnszorg (www.snellerbe-ter.nl).

Benchmark huisartsen: «Sneller Beter» (TK 28 439, nr. 3) van 20 november 2003 en in de brief «De toekomstbestendige eerstelijns-zorg» (TK 29 247, nr. 4) van 21november 2003. Bekostiging huisartsen (TK 29 800 XVI, nr. 168). Bekostiging huisartsen (TK 29 800, nr. 167).

22.3.2 Bevorderen dat er een kwalitatief hoogwaardig, toegankelijk en betaalbaar aanbod van acute zorg is dat aansluit op de zorgvraag

Motivering

Om te zorgen dat in acute situaties de noodzakelijke zorg geleverd kan worden met de medische producten uit het verzekerde pakket.

Instrumenten en activiteiten                  Kwalitatief hoogwaardige zorg

Premiegerelateerd

+ Nieuwe wet ambulancezorg: in 2007 zal de nieuwe wet ambulancezorg (WAZ) in werking treden. Doel van de wet is dat de doelmatigheid wordt vergroot. Het wetsvoorstel beoogt het nieuwe beleid te verankeren omtrent: de RAV-vorming (regionale ambulance voorzieningen) en de positie van de meldkamer ambulancezorg daarin; de nieuwe besturingssystematiek, waarbij de provincies geen rol meer spelen in de ambulancezorg en de rol van de verzekeraars wordt verstevigd; het landelijk referentiekader als uitgangspunt voor een optimale spreiding en beschikbaarheid. Vooruitlopend op de daadwerkelijke invoering van de nieuwe wet, zullen in 2006 diverse activiteiten worden ontplooid, zoals o.a. Europese aanbesteding voor het verlenen van vergunningen. Ook het veld zal plannen maken ter voorbereiding op de invoering van de nieuwe wet.

+ Level-indeling spoedeisende hulp (seh): de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) constateerde dat het noodzakelijk is dat op korte termijn tot een level-indeling gekomen wordt voor seh-afdelingen. In 2006 zal een stuurgroep onder leiding van VWS de landelijke criteria voor de seh level indeling opstellen. In het regionale ketenoverleg acute zorg, waaraan alle betrokken aanbieders van acute zorg in een regio deelnemen, zal met behulp van deze landelijke criteria voor iedere seh-afdeling een level worden vastgesteld.

Toegankelijke zorg

Begrotingsgerelateerd

+ Traumazorg: eind 2005 wordt een nieuwe beleidsvisie op de traumazorg gepresenteerd. Traumahelikopters zullen in 2006 voor meer doeleinden ingezet gaan worden. Niet alleen traumapatiënten zullen door het mobiel medisch team (MMT) geholpen worden, maar ook andere categorieën patiënten die gebaat zijn bij een snelle medische behandeling, komen in aanmerking voor de inzet van het MMT.

Premiegerelateerd

+ Wet toelating zorginstellingen (WTZi): in 2006 zal de nieuwe WTZi in werking treden. In tegenstelling tot de huidige Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) kan met de WTZi de huidige goede bereikbaarheid van acute ziekenhuiszorg geborgd worden. Met de WTZi worden aanbieders van acute zorg verplicht met elkaar eventuele wijzigingen in het acute zorgaanbod te bespreken. In het uiterste geval, als een instelling weigert het aanbod van acute zorg te continueren en dit ook niet door andere ketenpartners kan worden opgevangen, kan deze instelling via bestuurlijke dwang of het wijzigen van de toelating gedwongen worden de acute zorg te continueren. Daarnaast is het ketenoverleg acute zorg een instrument voor zorgaanbieders om de acute zorg van de diverse ketenpartners beter op elkaar te laten aansluiten.

Betaalbare zorg Premiegerelateerd

+ Bekostiging acute zorg: om ervoor te zorgen dat ziekenhuizen die noodzakelijk zijn voor de bereikbaarheid, ook in de toekomst voldoende middelen blijven ontvangen om de meerkosten van acute zorg te bekostigen, wordt in 2006 bekeken of de bekostiging van acute ziekenhuiszorg gewijzigd moet worden. Deze bekostiging moet daarnaast voldoende prikkels bieden om de doelmatigheid/ betaalbaarheid van de organisatie van de spoedeisende zorg te verbeteren. Hierbij gaat het zowel om een doelmatige organisatie van de spoedeisende zorg binnen het ziekenhuis als om een doelmatige inrichting van het aanbod van acute zorg in een regio.

+ Ontschotting van budgetten. Het huidige financieringssysteem

belemmert de substitutiemogelijkheden tussen de verschillende acute zorgaanbieders om doelmatig de keten in te richten. De ontwikkeling van een nieuw financieringssysteem moet eind 2006 zijn voltooiing vinden om daarmee in de loop van 2007 operationeel te worden.

 

Tabel 22.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Percentage van de bevolking dat binnen 45 minuten een SEH afdeling kan bereiken

Ruim 98%

2005

Ruim 98%

December 2006

Aantal huisartsenposten (HAP) voor SEH

± 30

2005

± 40

December 2006

Bron: RIVM en CTG

Verwijzing beleidsstukken

Seh level indeling: beleidsreactie op het IGZ onderzoek naar spoedeisende medische hulpverlening (TK 29 247, nr. 18) beleidsvisie en beleidsregels WTZi (MC/MO-2525 540).

22.3.3 Bevorderen dat er een kwalitatief hoogwaardig, toegankelijk en betaalbaar zorgaanbod in de tweede lijn is dat aansluit op de zorgvraag

Motivering

Om te zorgen dat de Nederlandse bevolking de noodzakelijke tweedelijns-zorg krijgt uit het verzekerde pakket.

Instrumenten en activiteiten

Kwalitatief hoogwaardige zorg

Begrotingsgerelateerd

Sneller Beter: dit is een samenwerkingsverband tussen VWS, de Orde van Medisch specialisten (OMS), de Nederlandse Vereniging van ziekenhuizen (NVZ) en het Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verzorging om de doelmatigheid, kwaliteit en innovatie in de ziekenhuiszorg te verbeteren. In 2006 wordt verder gegaan met het maken van de overstap van het bestuurlijke niveau naar het niveau van de werkvloer door het meer betrekken van de «uitvoerders» in de zorg. Verder zal in 2007 wordt gestart met de borging van de tot stand

gebrachte vernieuwingen. Voor deze activiteiten is in 2006 een subsidie van € 0,7 miljoen beschikbaar.

+ Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Bopz): in 2006 zal de wettelijk verplichte (derde) evaluatie van de Wet Bopz (presentatie uiterlijk begin 2007) en de evaluatie van de observatiemachtiging plaats vinden. Verder worden de bestaande mogelijkheden beter benut door leidraden en voorlichting aan zowel hulpverleners als patiënten. Hiervoor is in totaal € 0,3 miljoen beschikbaar.

+ Wet bijzondere medische verrichtingen (Wbmv): in de nota «liberalisering electieve zorg» is aangegeven dat onderzocht wordt welke verrichtingen de Wbmv kunnen uitstromen. Verrichtingen kunnen uitstromen indien er voldoende aanbod bestaat, er uitontwikkelde kwaliteitssystemen zijn en een eenduidig indicatiebeleid bestaat. Voor de ontwikkeling van kwaliteitssystemen zijn in 2005 en 2006 stimuleringssubsidies beschikbaar van € 32 500 per verrichting (maximaal twee verrichtingen per jaar). In totaal is hiervoor een bedrag geraamd van € 0,1miljoen. Voor wat betreft de vermindering van wachttijden in de cure heeft het Kabinet de prioriteit gelegd bij ziekten zoals kanker, hart en vaatziekten alsmede de toegang tot intensive care (IC). Het gaat daarbij om verruiming van behandelmogelijkheden. Daartoe lopen er verschillende initiatieven. Deze zijn zowel vanuit de overheid als vanuit het zorgveld zelf geïnitieerd. Het aantal vergunninghoudende hartcentra is toegenomen en er zijn extra Wbmv-vergunningen verstrekt voor het doen van dotteringrepen en het plaatsen van ICD’s (hartritmecorrectie). De bouwkundig beschikbare capaciteit van IC plaatsen wordt door verbeterde personele bezetting en samenwerking tussen centra vrijwel volledig benut. De capaciteit van de radiotherapie wordt door de bouw van nieuwe bunkers en het opleiden van extra personeel gestaag uitgebreid. Instellingen verzamelen zelf spiegelinforma-tie, waardoor de behandeling van onder andere hoofd-halstumoren beter op het aanbod kan worden afgestemd. Van structurele lacunes of (gemiddeld) problematische wachttijden is geen sprake meer.

Toegankelijke zorg

Premiegerelateerd

+ Jeugd-Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ): het aanbod voor jeugdigen met psychiatrische stoornissen en gedragsproblemen wordt uitgebreid, in samenwerking met de jeugdhulpverlening. Tevens zal bekeken worden of de wet Bopz voldoende mogelijkheden biedt om deze jongeren in de jeugd-GGZ te behandelen.

Betaalbare zorg

Begrotingsgerelateerd

+ Diagnosebehandelcombinatie (dbc)-ziekenhuizen: in 2006 vindt de doorontwikkeling en verdere vereenvoudiging van de dbc-systematiek in ziekenhuizen plaats. Categorale instellingen voeren per 1januari 2006 registratie op basis van dbc’s in, om de transparantie te verbeteren en een bekostiging op basis van prestaties voor te bereiden. Indien mogelijk zal ook declaratie op basis van dbc’s plaatsvinden. In het voorjaar van 2006 komen nieuwe normtijden per dbc beschikbaar, die aangeven hoeveel arbeid van de specialist gemoeid is met het

uitvoeren van een dbc. De normtijden zijn gebaseerd op een berekening waarbij de beschikbare capaciteit wordt vergeleken met de voor de productie benodigde tijd.

+ Dbc-GGZ: ook in de GGZ worden dbc’s ingevoerd ten behoeve van meer transparantie en invoeren van prestatiebekostiging. Per 1januari 2006 wordt gestart met de eerste fase van de invoering. Dit houdt in verplichte registratie van dbc’s. Per 1januari 2007 start de tweede fase met inkoop en declaratie op basis van dbc’s. Ook zal de bekostiging en financiering van de GGZ in 2007 al zoveel mogelijk worden gebaseerd op de dbc systematiek.

+ Transmurale dbc’s: er wordt in een beperkt aantal regio’s geëxperimenteerd met een diabetes keten dbc in 2006. Met dit experiment wordt getoetst of de keten dbc een goed hulpmiddel is bij de zorginkoop van verzekeraars en of dit experiment leidt tot betere diabeteszorg voor de patiënt.

+ Forensische psychiatrie: vanaf 1januari 2007 zal de zorg in strafrechtelijk kader niet langer uit premiemiddelen of via het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ) worden gefinancierd. Het budget dat nodig is voor de inkoop van zorg in strafrechtelijk kader zal vanaf die datum onderdeel uitmaken van de rijksbegrotingmiddelen en op de begroting van de minister van Justitie worden geplaatst. Het doel van deze overheveling is de minister van Justitie beter in staat te stellen zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het vonnis inhoud te geven. In 2006 zullen de voorbereidingen hiervoor plaatsvinden.

+ Maatschappelijke verantwoording: in 2006 kunnen alle zorginstellingen (cure en care) zich via een webbased applicatie, maatschappelijk verantwoorden over 2005. Vanaf het verslagjaar 2006 is de Regeling Jaarverslaglegging Zorginstellingen (RJZ) zo aangepast, dat deze wijze van verantwoording, met als doel het toevoegen van een maatschappelijke component en het reduceren van administratieve lasten, verplicht is. Met deze wijze van verslaglegging worden in één document alle informatievragen door instellingen beantwoord. In 2006 doet minimaal een kwart van de instellingen mee met de test en is daarmee vrijgesteld van reguliere verantwoording. Hiervoor is in 2006 € 1miljoen beschikbaar op beleidsartikel 30.

Premiegerelateerd

+ Kapitaallasten: het streven is een integrale prestatiebekostiging inclusief kapitaallasten in te voeren. Voor de cure wordt rekening gehouden met invoering per 1januari 2007 of 1januari 2008. In 2006 vindt de voorbereiding van de beleidsverandering plaats. Het gaat daarbij om de bekostigings-sytematiek, transitie-instrumenten en vraagstukken rond eigendom van gebouwen en grond en het definitieve besluit over het moment van invoering.

+ Uurtarief medisch specialisten: eind 2005 brengt de Commissie Uurtarief haar advies uit. Op basis van het advies van de Commissie Korthals Altes zal een normatief uurtarief voor de medisch specialisten worden ingevoerd. Dit normatieve uurtarief vervangt het huidige macroneutrale uurtarief.

+ Dure geneesmiddelen: het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) beleidsregel «Dure geneesmiddelen» speelt een rol bij de toegankelijkheid van kostbare geneesmiddelen in ziekenhuizen. In een eigen onderzoek van VWS is onderzocht welke concrete problemen zich voordoen bij het kunnen geven van de beste behandeling en welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn. Naar aanleiding hiervan is besloten de beleidsregel «Dure geneesmiddelen» aan te passen. De belangrijk-

ste aanpassing is dat het variabele vergoedingspercentage van 75% van de kosten van dure geneesmiddelen per 1januari 2006 wordt omgezet in een vast vergoedingspercentage van 80%. Hiermee wordt aan alle ziekenhuizen voor alle aangewezen dure geneesmiddelen hetzelfde vergoedingspercentage toegekend. Bovendien is dit vergoedingspercentage hoger zodat alle ziekenhuizen een extra bijdrage krijgen in de kosten van dure geneesmiddelen. De resterende 20% van de kosten van dure geneesmiddelen wordt uit het budget van het ziekenhuis bekostigd. Voor patiënten is dit een belangrijke verbetering in het krijgen van de beste behandeling. Hiermee is naar verwachting een bedrag van minimaal € 24 miljoen gemoeid (op basis van het gebruik in 2004). Naar verwachting zal het gebruik van de huidige dure geneesmiddelen de komende jaren stijgen, mede door mogelijke wijzigingen in het indicatiegebied. Daarnaast zullen nieuwe dure geneesmiddelen in aanmerking komen voor vergoeding. De kosten van dure geneesmiddelen zullen nauwkeurig worden gemoni-tord. In het prestatiecontract ziekenhuizen c.q. convenant academische ziekenhuizen is voorzien in extra middelen.

 

Tabel 22.2: Wachtlijstinformatie

Eenheid

Waarde

Tijdstip

Waarde

Tijdstip

Aantal wachtenden GGZ

70 400

januari 2005

66 300

januari 2004

Gemiddelde wachttijd GGZ

39 weken

januari 2005

44 weken

januari 2004

Gemiddelde wachttijd ziekenhuiszorg

<5 weken

2004

7 weken

Treeknorm

Bron: Wachtlijsten in ggz-instellingen op 1januari 2005, GGZ Nederland (juli 2005) en Jaarverslag 2004 VWS

Verwijzing beleidsstukken

+ Sneller beter: het initiatief voor het project sneller beter is vastgelegd in de brief «Sneller Beter» (TK 28 439, nr. 3) van 20 november 2003.

+ Bopz: wettelijke verplichting op basis van respectievelijk artikel 71Wet Bopz en Staatsblad 431, 2002, artikelen VI en VII Wet Bopz.

+ Kabinetsstandpunt Wet Bopz: TK 25 763, nr. 1.

+ Kabinetsstandpunt Wet Bopz: TK 28 950, nr. 4.

+ Maatschappelijke verantwoording: www.jaardocumentcure.nl.

+ Forensische zorg: motie Van de Beeten (EK nr. 28 979, nr. E, 2003– 2004), aanpak verloedering en overlast (TK 29 325, nr. 2), verbeterplan aansluiting Nazorg (in antwoord op kamervragen van lid Joldersma gestuurd aan de Tweede Kamer, TK 1230),

+ Jeugd-GGZ: brief 1 juli 2004 (TK 28 741, nr. 8), brief 18 april 2005 (TK

28 741, nr. 12).

+ DBC’s algmeen en categoraal: stand van zaken invoering DBC’s (TK

29 248, nr. 15), Toekomst van DBC’s in categorale instellingen http://www.minvws.nl/dossiers/dbc/specia listische-informatie-over-dbcs/toek omst-van-dbcs-in-categorale-instellingen/; DBC GGZ: www.dbcggz.nl, Overheveling en DBC’s: TK 29 763, nr. 72.

+ Diabetes keten DBC: plan van aanpak «Diabeteszorg beter» (TK 22 894,

nr. 50). + WBMV: liberalisering electieve zorg (TK 29 800 XVI, nr. 25). + Dure geneesmiddelen: brief 29 juni 2005 (CZ-IZ-2 590 306).

22.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 22.3: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Operationele doelstelling 22.3.1

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van beleid

+ Evaluatie voortgang versterking eerste lijn

2005

2006

Operationele doelstelling 22.3.3

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van beleid

+ Wettelijk verplichte (derde) evaluatie van de Wet Bopz

2006

begin 2007

Overige beleidsevaluaties

+ Evaluatie van de observatiemachtiging

2006

2006

BELEIDSARTIKEL 23: GENEESMIDDELEN EN MEDISCHE TECHNOLOGIE

23.1 Algemene beleidsdoelstelling

Kwalitatief goede en veilige medische producten toegankelijk en betaalbaar maken, houden en steeds aan de eisen van de tijd laten voldoen

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Uitbouwen beleid gericht op verlaging geneesmiddelenprijzen (23.3.1).

+ Oprichten van het Topinstituut Pharma (23.3.1).

+ Modulair tarief voor apotheekhoudenden realiseren (23.3.1).

+ Europese richtlijnen ontwikkelen en implementeren, zodat de kwaliteit en veiligheid van

medisch technologische producten en toepassingen is gegarandeerd (23.3.2). + Stimuleren van veilig gebruik van medische producten (23.3.2). + Volgen van nanotechnologie in medische toepassingen en het inschatten van

gezondheidsrisico’s (23.3.2). + Verbeteren van donorwerving in ziekenhuizen (23.3.2). + Europees meldingssysteem opstarten voor bijwerkingen na gebruik van cellen en

weefsels (23.3.2) + Implementeren onderzoeksagenda medische biotechnologie (23.3.2).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Succesfactoren

Effectgegevens

Verwijzing beleidsstukken

Om optimale zorg te waarborgen met de doelmatige inzet van kwalitatief goede medische producten.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor een systeem dat de toegankelijkheid van kwalitatief goede medische producten realiseert, inclusief het beschikbaar krijgen van nieuwe en verbeteren van bestaande producten via innovatie. Hierbij wordt de betaalbaarheid bewaakt door te sturen op: de omvang van het verzekerde pakket, de prijstelling van medische producten en doelmatige toepassing daarvan in de praktijk. Dit opdat de totale uitgaven binnen de beschikbare meerjaren kaders blijven.

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ Een goede rolverdeling tussen patiënten, zorgverzekeraars en

zorgaanbieders (zorgverleners, industrie). + De eigen verantwoordelijkheid van bovenstaande partijen.

Behalen van deze doelstelling heeft de volgende effecten:

+ Innovatie en beschikbaarheid: de medische producten moeten er eerst zijn.

+ Toelating tot de markt: dan wordt besloten of het verantwoord is om ze te gebruiken.

+ Opname in pakket: al dan niet ten laste van collectieve middelen.

+ Gebruik in de praktijk: waarna ze goed moeten worden voorgeschreven, afgeleverd en gebruikt.

+ Geneesmiddelenwet, Kamerstukken 29 359 nr. 1, 29 359 nr. 2, 29 359

nr. 3 en 29 359 nr. 9. + Nota «Een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen», Bijlage bij

kamerstuk 29 477, nr. 17. + Agenda Medische Biotechnologie, beleidsvoornemens 2004–2007,

Bijlage bij kamerstuk 29 800 XVI, nr. 5.

+ Wijziging Wet op de orgaandonatie (in behandeling), kamerstuk

2004–2005, 29 494 A, Eerste Kamer. + Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, Wvkl stb. 2003 90.

23.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht

Geneesmiddelen

Waarvan bijdragen aan baten-lasten

diensten

Medische technologie en transplantaten

Waarvan bijdragen aan baten-lasten

diensten

Apparaatsuitgaven

Ontvangsten

 

19 951

20 287

21 097

21 755

23 590

24 657

24 657

18106

23 012

22 218

21 905

21 892

21 910

21 910

15 062

20 11819 441

19 160

19 147

19 165

19 165

   

14 610

14 491

11 792

11 792

11 792

5 386

8 2418 193

7 876

7 876

7 876

7 876

747

693

64 64 64 64 64

9 676

11 877

11 248

11 284

11 271

11 289

11 289

3 436

3 319

3 198

3 196

3 193

3 193

3 193

3 044

2 894

2 777

2 745

2 745

2 745

2 745

1 540

1 565

00000

Premie-uitgaven (bedragen

x € 1000 000)

           
   

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Farmaceutische hulp Subsidies

 

4 540,2 13,5

4 889,6 13,6

5 333,6 13,6

5 339,2 13,6

5 338,7 13,6

5 338,6 13,6

Totaal

 

4 553,7

4 903,2

5 347,2

5 352,8

5 352,3

5 352,2

Procentuele mutatie

   

7,7

9,10,10,0

0,0

In de tabel hierboven zijn de beschikbare middelen opgenomen voor de premie-uitgaven voor de verschillende sectoren op het terrein van geneesmiddelen en medische technologie. In deze beschikbare bedragen zijn de budgettaire consequenties van de besluitvorming rond de 1e Suppletore Wet 2005 en de Miljoenennota 2006 verwerkt. Voor 2005 is de loon- en prijsontwikkeling al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd.

23.3 Operationele doelstellingen

23.3.1 Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de geneesmiddelenvoorziening bevorderen

Motivering

Om noodzakelijke zorg te kunnen leveren met medische producten uit het verzekerde pakket.

Instrumenten en activiteiten

Kwaliteit

Begrotingsgerelateerd

+ Subsidie Doelmatig Geneesmiddelen Voorziening (DGV) (€ 2,1 miljoen): De stichting DGV richt zich op de keten van voorschrijver, afleveraar en gebruiker van medicijnen met als doel een verantwoord en daarmee doelmatig medicijngebruik te bewerkstellingen. Dit gebeurt door: + Het ondersteunen en adviseren in lokale overleggen (FTO) tussen

huisartsen en apothekers. + Het implementeren van best practices rond medicijngebruik in de

praktijk en het ontwikkelen van innovaties hierin. + Het monitoren van de geneesmiddelenketen met als doel deze

transparant te maken.

Premiegerelateerd

+ Opdrachtgever agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (aCBG): VWS is opdrachtgever van het aCBG (en Lareb) om de registratie van kwalitatief goede geneesmiddelen te waarborgen. Lareb registreert in opdracht van het aCBG de bijwerkingen van geneesmiddelen. Specifiek aandachtspunt voor komende jaren is het versnellen van de registratieprocedure en het stroomlijnen van meldingen van bijwerkingen. Daarnaast verkent VWS een mogelijke samenwerking tussen het aCBG en Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en College voor Zorgverzekeringen (CvZ) om synergiewinst te realiseren op de kwaliteitsketen van geneesmiddelen.

+ Wetgeving: Behandeling van de Geneesmiddelenwet in Eerste Kamer en na invoering daarvan de lagere regelgeving uitwerken om het vervallen van vele oude regelgeving te stroomlijnen.

Toegankelijkheid

Begrotingsgerelateerd

+ Innovatie: VWS ondersteunt in samenwerking met de ministeries van OCW en EZ een initiatief tot oprichting van het topinstituut Pharma om een impuls te geven aan nationale research en development en internationale samenwerking op dit punt te realiseren.

+ ZonMw ontvangt financiering (€ 0,2 miljoen) om programma’s te ontwerpen voor het ontwikkelen van geneesmiddelen voor kinderen en het onderzoek naar de werkingsmechanismen en de interactie van geneesmiddelen bij ouderen. Dit komt voort uit de onderzoeksagenda voor geneesmiddelen die in het kader van de priority medicines eind 2004 is vastgesteld.

+ Subsidie aan Stuurgroep Weesgeneesmiddelen: Hiermee wil VWS de informatie over weesgeneesmiddelen (geneesmiddelen voor zeldzame aandoeningen) verbeteren en meer geregistreerde wees-geneesmiddelen realiseren (€ 0,7 miljoen).

Betaalbaarheid

Begrotingsgerelateerd

+ Modulair tarief apotheekhoudenden: Door invoering van het modulair tarief kunnen door de zorgverzekeraars verschillende vormen van

farmaceutische zorg worden gecontracteerd en beloond om beter maatwerk voor de patiënt te kunnen leveren. Hiermee samenhangend is het onderzoek naar de inkoopvoordelen van apotheekhoudenden. Door dit onderzoek kunnen de modulaire tarieven beter worden vastgesteld en aangepast (€ 0,4 miljoen).

+ Doelmatig voorschrijven: Met dit project wil VWS de bewustwording van voorschrijver, afleveraar en gebruiker verbeteren. Hierdoor wordt een doelmatige inzet van geneesmiddelen en de vergroting van therapietrouw van patiënten verwacht (€ 1miljoen). Als indicator voor regionale doelmatigheid wordt gebruikgemaakt van de kwaliteit van het eerstelijns Farmacotherapie Overleg (FTO), waarbinnen de voorschrijver, apotheker en zorgverzekeraar de concepten «doelmatig en verantwoord voorschrijven en afleveren» invullen. Hoge kwaliteit van het FTO gaat samen met lagere kosten voor geneesmiddelgebruik.

+ Reclamedossier: De industrie heeft nog te vaak ongewenste invloed op het voorschrijfgedrag. Hierdoor worden soms te dure geneesmiddelen voorgeschreven in plaats van de goedkopere variant. VWS wil dit terugdringen door onder andere zelfregulering, actief reclametoezicht en afspraken met de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR).

+ Opdracht Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) en Geneesmiddelen Informatie Project (GIP): Deze instellingen vergaren gegevens over het landelijk en regionaal geneesmiddelengebruik, waardoor VWS inzicht krijgt in de ontwikkeling van het gebruik van geneesmiddelen. Dit is essentieel om de betaalbaarheid van de zorg te monitoren en waarnodig beleidsmaatregelen te nemen.

Premiegerelateerd

+ Geneesmiddelenconvenant: VWS wil de geneesmiddelen betaalbaar houden door zo mogelijk het sluiten van een convenant met de industrie over de verlaging van geneesmiddelenprijzen (€ 785 miljoen). Er wordt toegewerkt naar bestendiging en verdere uitbouw van prijsverlagingen door verzekeraars op eigen kracht.

+ Het CVZ zal eind 2006 een advies uitbrengen gericht op het waarborgen van de kwaliteit van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) op de lange termijn. Daarbij zal ondermeer worden ingegaan op de mogelijkheden van het herberekenen van de vergoedingslimieten en het daarbij zoveel mogelijk voorkomen dat moet worden bijbetaald voor medisch noodzakelijke geneesmiddelen.

+ Financieren van onderzoek naar de actualisering van Wet op de geneesmiddelen prijzen (WGP). VWS wil hiermee de WGP optimaal gebruiken om geneesmiddelen zo betaalbaar mogelijk te houden.

 

Tabel 23.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Kwaliteit van farmacotherapie-overleg (FTO)

43% van de beoordeelde FTO-groepen functioneert redelijk tot goed

November 2004

80% van de beoordeelde FTO-groepen functioneert redelijk tot goed

Eind 2007

Besparing door lagere geneesmiddelen-prijzen

– € 576 miljoen

Eind 2004 (convenant)

– € 785 miljoen

Eind 2006

Bron: Stichting DGV, 2005 en VWS, 2005

Verwijzing beleidsstukken

+ Geneesmiddelenwet, Kamerstuk 2003–2004 II, 29 359 nrs. 1–3 en 9. + Nota Een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen, Bijlage bij kamerstuk 29 477, nr. 17.

Motivering

23.3.2 Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van (het gebruik van) transplantaten, medische hulpmiddelen en medisch technologische toepassingen bevorderen

Om noodzakelijke zorg te kunnen leveren met medische producten uit het verzekerde pakket.

Instrumenten en activiteiten

Kwaliteit

Begrotingsgerelateerd

+ Wet- en regelgeving: Door middel van (europese) wet- en regelgeving op het gebied van medische hulpmiddelen, weefsel en cellen, bloed en bewerkt lichaamsmateriaal (tissue engineerd products) werkt VWS aan functionaliteit en patiëntveiligheid. De patiënt kan er vanuit gaan dat de beschikbare producten en de gebruikte productiemethode voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen en normen. De IGZ toets hierop. Voor de weefsels en cellen en bewerkt lichaamsmateriaal doet VWS dit door middel van erkenningverlening aan de weefselbanken en door het eisen en mede organiseren van een systeem voor de traceerbaarheid, zodat in 2009 de herkomst van al het lichaamsmateriaal bekend is. In 2006 is de eerste aanzet voor een monitorsysteem voor bijwerkingen van cellen en weefsels gereed.

+ Subsidie aan het Nederlands Normalisatie Instituut: Het Nederlands Normalisatie Instituut stelt kwaliteitsnormen op voor medische hulpmiddelen. Voorbeelden van belangrijke normcommissies zijn: chirurgische implantaten, patiëntentilliften, en biologisch onderzoek.

+ Subsidie aan Stichting Transfusie reacties in Patiënten (TRIP): TRIP registreert de bijwerkingen van bloedtransfusies (€ 0,2 miljoen).

+ Bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): De overheid bewaakt de kwaliteit van normen, o.a. op het gebied van medisch technologische producten en lichaamsmateriaal, zodat producten een goede kwaliteit hebben en veilig zijn. Deze rol wordt uitbesteed aan het RIVM. Het RIVM vertegenwoordigt VWS in de Europese werkgroepen en levert wetenschappelijke input voor het opstellen van (kwaliteits)normen en beleidsmaatregelen (€ 0,6 miljoen).

+ VWS wil meer inzicht in de effecten van geneeskundige toepassingen van nanotechnologie. Met dit inzicht wil VWS anticiperen op mogelijke wijzigingen in wetgeving om kwaliteit en veiligheid te borgen en op onnodige belemmeringen bij innovatie.

Toegankelijkheid

Begrotingsgerelateerd

Subsidies voor Orgaandonatie: Via deze subsidies worden initiatieven zoals de inzet van donatiefunctionarissen in ziekenhuizen, voorlichtingsactiviteiten, donorregister en de pilot «Gemeenten en donorregistratie» gefinancierd. Hiermee wil VWS de registratiegraad in het Donorregister tot 40% verhogen, het aantal donoren in 2008 met 10% laten stijgen ten opzichte van 2004 en het aanbod van organen uit nieuwe ontwikkelingen doen toenemen (€ 6 miljoen).

+ Innovatie: Met het uitvoeren van de Agenda Medische Biotechnologie 2004–2007 wil VWS een impuls geven aan de ontwikkeling en gebruik van medische biotechnologie. Het idee hierachter is dat door betere benutting van (informatie over) medische biotechnologie er meer mogelijkheden komen om bepaalde aandoeningen te verhelpen en te behandelen. Daarbij is internationale samenwerking van belang. In 2006 wordt de onderzoeksagenda vastgesteld. De Europese agenda en voorlichting worden uitgevoerd (€ 0,3 miljoen).

Betaalbaarheid

Premiegerelateerd

+ VWS verwacht van de ziekenhuizen de komende jaren een doelmatig gebruik van bloedproducten, conform de in 2004 gepubliceerde CBO-richtlijn bloedtransfusies.

 

Tabel 23.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Registratiegraad in het Donorregister

37%

2004

40%

Eind 2006

Aantal donoren (excl. levende nierdonoren)

228

Eind 2004

250

Eind 2008

Bron: Donorregister, 2005 en NTS, 2005

Verwijzing beleidsstukken

+ Agenda Medische Biotechnologie, beleidsvoornemens 2004 – 2007,

Bijlage bij kamerstuk 29 800 XVI, nr 5. + Wijziging Wet op de orgaandonatie (in behandeling), kamerstuk

2004–2005, 29 494 A, eerste kamer. + Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, Wvkl stb. 2003 90.

23.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 23.3: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Operationele doelstelling 23.3.1

     

Overige beleidsevaluaties

+ Evaluatie zelfregulering geneesmiddelenreclame

2007

2007

 

+ Stichting DGV

2005

2006

Operationele doelstelling 23.3.2

     

Beleidsdoorlichtingen

+ Medische Biotechnologie

2007

2007

Overige beleidsevaluaties

+ Wet inzake de bloedvoorziening

2005

2007

 

+ Wet inzake de orgaandonatie

2005

2007

BELEIDSARTIKEL 25: AWBZ-BREDE ZORG

25.1 Algemene beleidsdoelstelling

Op een doelmatige wijze van aanbodsturing naar vraagsturing in de langdurige zorg komen.

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Aanscherpen en vereenvoudigen van de indicatiestelling (mede in relatie tot bekostiging) en evaluatie van diverse functies (25.3.1).

+ Verdere implementatie van de AZR als basis voor zorgregistratie in de zorgketen en de AZR bruikbaar maken voor de functiegerichte bekostiging en verantwoording (25.3.2).

+ Implementatie functiegerichte bekostiging intra- en extramuraal (25.3.4).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Succesfactoren

In 2007 zal een nieuw bekostigingssysteem worden ingevoerd voor de AWBZ-instellingen. De verdeling van het beschikbare geld wordt specifieker. Zorgaanbieders krijgen een bedrag dat gekoppeld is aan de zwaarte van de zorg die nodig is voor een patiënt. Instellingen krijgen voor cliënten die intensieve zorg nodig hebben straks meer geld dan voor cliënten die met minder zorg toekunnen.

Om de keuzemogelijkheden en zeggenschap van verzekerden vergroten.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ De organisatie van de langdurige zorg.

+ De wet- en regelgeving rond de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de subsidieregelingen.

+ De financiering van de indicatiestelling.

+ Het vaststellen van de randvoorwaarden van de AWBZ brede zorg-registratie.

+ Het ontwikkelen en vaststellen van een bekostigingssysteem.

Het behalen van deze doelstelling hangt af van de mate waarin:

+ Cliëntenorganisaties hun inbreng kunnen leveren en een effectieve

kracht worden in het spel met aanbieders en zorgkantoren. + Zorgaanbieders rekening houden met de wensen van cliënten. + Zorgkantoren bij de zorginkoop rekening houden met vraag en aanbod

in hun regio. + Het convenant «AWBZ 2005–2007» waarin is afgesproken 1,25% meer

mensen te helpen met dezelfde financiële middelen, uitgevoerd wordt.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstellingen heeft als effect dat:

+ Meer cliënten passende zorg krijgen.

+ Cliënt en aanbieder komen tot een passend zorgaanbod.

+ Er meer (diverse) aanbieders actief zijn.

+ De AWBZ-gelden doelmatiger worden ingezet.

+ De uitgaven in de AWBZ beheerst worden.

Verwijzing beleidsstukken

+ Brieven aan de Tweede Kamer over plan van aanpak modernisering AWBZ (kamerstuk 1998–1999, 26 631, nr. 1), groot projectstatus (kamerstuk 2000–2001, 26 631, nr. 10), modernisering AWBZ (kamerstuk 2000–2001, 26 631, nr. 13), vereenvoudiging PGB (kamerstuk 2000–2001, 26 631, nr. 14), implementatie voorstellen (kamerstuk 2000–2001, 26 631, nr. 19), besluit zorgaanspraken AWBZ (kamerstuk

2002–2003, 28 657, nr. 40/1), tussenrapportage groot project (kamerstukken 2002–2003, 26 631, nrs. 37, 43 en 46).

25.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht

Vraaggestuurd systeem/zorg op maat (awbz)

Apparaatsuitgaven

Ontvangsten

 

82 655

178 070

164 826

149 808

149 725

149 725

149 725

40 201

178 070

164 826

149 808

149 725

149 725

149 725

39 702

177 503

164 286

149 305

149 222

149 222

149 222

   

161 786

149 305

149 222

149 222

149 222

39 702

177 503

164 286

149 305

149 222

149 222

149 222

499

567

540

503

503

503

503

516                      0                      0                      0                      0                      0                      0

Premie-uitgaven (bedragen x € 1 000 000)

 
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

GGZ

Psychiatrische Afdelingen Algemene Ziekenhuizen

(PAAZ)

Vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten

TBS-instellingen

Subsidieregelingen GGZ

3 270,3 3 310,3 3 361,9

169,3 169,3 169,3 82,182,184,9

142,1 142,1 142,1 20,0 17,3 17,3

3 388,7

169,3 84,9

142,1 17,3

3 405,6

169,3 84,9

142,1 17,3

3 419,4

169,3 84,9

142,1 17,3

Totaal

3 683,8

3 721,1

3 775,5

3 802,3

3 819,2

3 833,0

Procentuele mutatie

 

1,0

1,5

0,7

0,4

0,4

Premie-uitgaven (bedragen x € 1 000 000)

 
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

PGB’s Groeiruimte AWBZ

925,9 486,4

927,9 980,2

927,9 1704,3

927,9 1750,1

927,9 1750,5

927,9 1750,5

Totaal

1412,3

1908,1

2 632,2

2 678,0

2 678,4

2 678,4

Procentuele mutatie

 

35,137,9

1,7

0,0

0,0

In de tabellen hierboven zijn de beschikbare middelen opgenomen voor de premie-uitgaven voor de verschillende sectoren op het terrein van geestelijke gezondheidszorg en AWBZ-brede zorg. In deze beschikbare bedragen zijn de budgettaire consequenties van de besluitvorming rond de 1e Suppletore Wet 2005 en de Miljoenennota 2006 verwerkt. Voor 2005 is de loon- en prijsontwikkeling al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd. De beschikbare bedragen voor productiegroei vanaf 2006 in de geestelijke gezondheidszorg zijn vanaf 2006 niet in de eerste tabel opgenomen, maar maken deel uit van de bedragen die voor productiegroei in de AWBZ

beschikbaar zijn. Deze zijn samen met de productiegroei voor gehandicaptenzorg en verpleging en verzorging opgenomen in de tweede tabel. Voor 2005 is de loon- en prijsontwikkeling in beide tabellen al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd.

25.3 Operationele doelstellingen

25.3.1 De waarborging van de toegang tot de AWBZ via onafhankelijke en objectieve criteria

Motivering

Om de kwaliteit van de indicatiestelling en de doelmatige inrichting daarvan te verbeteren.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Projecten

+ Uitvoering van specifieke projecten zoals inhoudelijke beleidsontwikkeling, regelgeving als de standaard indicatieprotocollen en de bundeling van indicatieorganen in één organisatie.

Subsidie

+ Bijdrage aan het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Wet- en regelgeving

+ Beleidsregels over de werkwijze van indicatieorganen zoals bedoeld in artikel 11 van het Zorgindicatiebesluit.

+ Beleidsregels over het berichtenverkeer van het CIZ met de zorgkantoren, zoals bedoeld in artikel 18 van het Zorgindicatiebesluit, in aansluiting op de standaarden van de AWBZ brede zorgregistratie.

Verwijzing beleidsstukken

Brieven aan de Tweede Kamer over indicatiestelling (procedure [kamerstuk 2000–2001, 24 036, nr. 225], bestuurlijke verantwoordelijkheid [kamerstukken 2001–2002, 28 156, nr. 1 en 2002–2003, 26 631, nr. 61], plan van aanpak [kamerstuk 2003–2004, 26 631, nr. 72], begroting CIZ [kamerstuk 2004–2005, 26 631, nr. 89], centralisatie [kamerstuk 2003–2004, 26 631, nr. 95], vereenvoudiging [kamerstuk 2003–2004, 26 631, nr. 97], gebruikelijke zorg [kamerstuk 2003–2004, 26 631, nr. 127]).

 

Tabel 25.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Percentage aanvragen bij Indicatieorganen dat binnen zes weken wordt verwerkt

100%

Januari 2005

100%

 

Percentage standaard indicatie-besluiten

nvt

nvt

50%

Eind 2006: 35% Eind 2007: 50%

Aantal bezwaarschriften

12311

Januari 2005– maart 2005

nvt2

nvt

Bron: kwartaalarpportages CIZ

1   Van de 1231zijn 325 bezwaarschriften afgerond. Van deze 325 is 22% niet ontvankelijk verklaard, 29% ingetrokken, 33% gegrond verklaard en 17% ongegrond en nog in behandeling bij het College voor Zorgverzekeringen (CVZ).

2   Een streefwaarde bij het aantal bezwaarschriften heeft weinig meerwaarde. Er kunnen veel redenen zijn om een bezwaarschrift in te dienen.

25.3.2 De digitale uitwisseling van gegevens in de hele keten van indicatiestelling tot zorgrealisatie bevorderen

Motivering

Om het proces van zorgtoewijzing en wachtlijstbeheer te ondersteunen en om ervoor te zorgen dat de AWBZ-brede Zorgregistratie (AZR) de basis is voor verdere toepassingsmogelijkheden (functiegerichte bekostiging, systeemintegratie).

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Overleg

+ Inhoudelijke ondersteuning in de regio.

+ Projectmatige aanpak voor het versneld vullen van de AZR.

Onderzoek

+ Ontwikkelen van landelijke integratiestandaarden, bedrijfsregels en

handboek. + Monitoren van de voortgang (CVZ-monitor).

Subsidie

+ Financieren van zorgkantoren om te investeren in de doorontwikkeling van de AZR.

 

Tabel 25.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Percentage zorgaanbieders dat elektronisch berichten uitwisselt met het zorgkantoor.

10%

Januari 2005

100%

April 2006

Vulling zorgregistratie met alle cliënten die in zorg zijn.

20%

Januari 2005

95%

April 2006

Bron: AZR-rapportages

Motivering

25.3.3 De cliënt de mogelijkheid geven een volwaardige keus te maken tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget (pgb)

Om cliënten de mogelijkheid te geven de zorg zelf in te kopen en te organiseren.

Instrumenten en activiteiten

Premiegerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Subsidieregeling persoonsgebonden budget.

+ Beheerskosten zorgkantoren.

Verwijzing beleidsstukken

Brieven aan de Tweede Kamer betreffende persoonsgebonden budget (verbetering en vereenvoudiging [kamerstuk 1999–2000, 25 657, nr. 14], pgb nieuwe stijl [kamerstuk 2002–2003, 25 657, nr. 25], ontwikkelingen [kamerstuk 2003–2004, 26 631, nr. 90], evaluatie pgb nieuwe stijl [kamerstuk 2004–2005, 25 657, nr. 29], definitie gebruikelijke zorg, omslagpunten, gevolgen van herindicatiestelling en wachtlijsten pgb [kamerstuk 2004–2005, 25 657, nr. 33]).

 

Tabel 25.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal budgethouders Percentage budgethouders dat administratie uitbesteed aan de SVB

68 000 13,5%

Januari 2005 Januari 2005

nvt1 nvt1

nvt nvt

Bron: SVZ-rapportages

1 Cliënten zijn vrij om te kiezen voor zorg in natura óf een persoonsgebonden budget. VWS hanteert daarom geen streefwaardes voor het aantal budgethouders of het aantal budgethouders dat de administratie uitbesteed aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

25.3.4 Prestatiebekostiging, op basis van functies, voor de zorg in natura in de AWBZ ontwikkelen en implementeren

Motivering

+   Om concurrentiemogelijkheden op de aanbodmarkt te vergroten.

+   Om zorgzwaartefinanciering mogelijk te maken.

+   Om doelmatigheid en transparantie te bevorderen.

+   Om administratieve lasten terug te brengen.

+   Om prijsvergelijking mogelijk te maken.

Instrumenten en activiteiten

Zowel begrotings- als premiegerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Beleidsregel extramurale en intramurale zorgverlening. Het College Tarieven gezondheidszorg/Zorgautoriteit in oprichting (CTG/Zaio) stelt jaarlijks beleidsregels vast. Deze vormen het kader voor de onderhandelingen van partijen over tarieven.

Verwijzing beleidsstukken

+ Brieven aan de Tweede Kamer betreffende functiegerichte bekostiging (invoering [kamerstuk 2002–2003, 26 631, nr. 55], uitstel invoering [kamerstukken 2003–2004, 26 631, nrs. 117 en 132], omslagpunten in de AWBZ [kamerstuk 2004–2005, 26 631, nr. 134]).

25.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Er zijn op dit artikel geen onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid voorzien.

BELEIDSARTIKEL 26: GEHANDICAPTEN- EN HULPMIDDELEN-BELEID

26.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het volwaardig deelnemen van mensen met beperkingen aan de samenleving bevorderen

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Een convenant met de zorgverzekeraars voor een besparing op de extramurale uitgaven hulpmiddelen (26.3.1).

+ Bevordering en verbreding van de toepassing van het gedachtegoed «inclusief beleid» naar Rijk, gemeenten, organisaties, bedrijfsleven en burgers (26.3.2).

+ Het stimuleren van ontmoedigingsbeleid bij kinderwensen van verstandelijk gehandicapten (26.3.2).

+ Flankerend beleid bij de introductie van een nieuwe wettelijke regeling over vrijheidsbeperking bij verstandelijk gehandicapten en dementerenden (26.3.2).

+ Ontwikkelingen rondom cliëntenparticipatie en cliëntondersteuning in relatie tot de Wmo en AWBZ (26.3.3).

+ Meerjarig programma (2006–2009) bij ZonMW ter verbetering van de (wetenschappelijke) onderzoeksinfrastructuur voor mensen met verstandelijke beperkingen (26.3.4).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Succesfactoren Effectgegevens

Om mensen met beperkingen als volwaardig burger te kunnen laten deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijk leven.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Het maken van beleid waarbij rekening wordt gehouden met mensen

met een beperking. + De coördinatie van het intersectorale gehandicaptenbeleid.

Behalen van deze doelstelling hangt af van de medewerking van alle overheidsdiensten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, onder andere op de terreinen arbeid, onderwijs, wonen, mobiliteit en vrije tijd.

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat iedereen gelijkwaardig wordt behandeld.

26.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht Stimuleren aanbod zorgvoorzieningen Kwaliteitstoetsing en -verbetering Versterken van de rechtspositie Opheffen gescheiden leefsituatie

Apparaatsuitgaven

Ontvangsten

 

15 639

13 771

15 524

16 130

14 63816 21

13 105

11 669

13 40

7 197

5 091

4 205

4 912

2 442

2 81

2 97

5 572

4 483

4 779

0

800

800

3 025

2 969

2 873

1 294

182

182

15 312

16 12816 033

15 73816 462

13 665

16 033

13 236

16 073

16 073

13 276

5 022              4 669              4 299              4 234

5 039               4713               4713               4713

2 9012 9012 9012 90 4 2015 2514 822               4 862

800                  800                  800                  800

2 797

182

2 797

182

2 797

182

2 797

182

Premie-uitgaven (bedragen x € 1 000 000)

 
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Gehandicaptenzorg intramuraal

4 636,14 673,3

4 715,4

4 756,2

4 795,3

4 780,6

Overige subsidies art. 39 WFV gehandicapten MEE (voorheen Sociaal pedagogische diensten) Hulpmiddelen

90,9

154,7

1179,1

82,2

154,7

1279,0

82,182,182, 154,7 154,7 154,7 1371,0 1372,3 1372,3

82,

154,7

1372,3

Totaal

6 060,8

6 189,2

6 323,2

6 365,3

6 404,4

6 389,7

Procentuele mutatie

 

2,12,2

0,7

0,6

-0,2

In de tabel hierboven zijn de beschikbare middelen opgenomen voor de premie-uitgaven voor de verschillende sectoren op het terrein van gehandicapten- en hulpmiddelenbeleid. In deze beschikbare bedragen zijn de budgettaire consequenties van de besluitvorming rond de 1e Suppletore Wet 2005 en de Miljoenennota 2006 verwerkt. De beschikbare bedragen voor productiegroei vanaf 2006 in de gehandicaptenzorg zijn vanaf 2006 niet op dit beleidsartikel opgenomen, maar maken deel uit van de bedragen die voor productiegroei in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) beschikbaar zijn. Deze zijn opgenomen in het beleidsartikel 25 (AWBZ-brede zorg). Voor 2005 is de loonen prijsontwikkeling al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd.

26.3 Operationele doelstellingen

26.3.1 Een gedifferentieerd aanbod van voorzieningen op het terrein van zorg creëren

Motivering

Om mensen met beperkingen binnen een redelijke termijn adequaat te kunnen helpen.

Instrumenten en activiteiten

Begrotinggerelateerd

Subsidies

+ Subsidie voor voorlichting aan instellingen met een kinderdagcentrum voor meervoudig complex gehandicapten (mcg-kdc).

+ Subsidie voor deskundigheidsbevordering van de zorgverzekeraars op het gebied van de hulpmiddelenzorg.

+ Incidentele subsidie voor het implementatietraject indicatieoverheveling (van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) naar het Bureau Jeugdzorg (BJZ)) en het stroomlijnen van het zorgaanbod licht verstandelijke gehandicapten (lvg)-jeugd.

Onderzoek

+ Onderzoek naar standaards bij indicatiestelling voor onderwijs,

jeugdzorg en AWBZ-zorg. + Evaluatie van de deregulering hulpmiddelenzorg. + Onderzoek naar prestatie-indicatoren voor zorgverzekeraars over

hulpmiddelenverstrekkingen. + Onderzoek naar de verbetering van indicatiecriteria LVG-jeugd. + Programma voor kwaliteitsverbetering kdc’s voor kinderen met ernstig

meervoudige beperkingen.

Premiegerelateerd

Convenant

+ Een convenant met de zorgverzekeraars voor een besparing op de extramurale uitgaven hulpmiddelen.

Wet- en regelgeving

+ Beschikbaar stellen van een premiekader (AWBZ) zodat instellingen

productieafspraken kunnen maken. + Mogelijk maken van zorg via een aantal subsidieregelingen dat het

College voor zorgverzekeringen (CvZ) uitvoert. + De Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) subsidieregelingen

in 2005 (€ 63,2 miljoen). In 2005 worden voorbereidingen getroffen om

het zorggedeelte om te zetten in een structurele financiering. + Consulentenactiviteiten en bijzondere zorgplannen (€ 24,3 miljoen in

2005). In 2005 worden voorbereidingen getroffen om het zorggedeelte

om te zetten in een structurele financiering. + Het verlenen van nieuw- of verbouwvergunningen op grond van de

Wet ziekenhuisvoorzieningen en de Tijdelijke verstrekkingenwet

maatschappelijke dienstverlening, en het voorzien vanaf 1januari 2006

in het afgeven van toelatingen op grond van de Wet Toelating

Zorginstellingen (WTZi).

Onderzoek

+ Beleidsonderzoek naar de hulpmiddelenvoorziening die verstrekt

worden op grond van de regeling Hulpmiddelen 1996. Het Hulpmiddelenkompas is voor de doelmatige verstrekking en voorschrijving. De Monitor Hulpmiddelen geeft informatie over de uitgavenontwikkeling. Het Signaleringsrapport van het CvZ geeft de knelpunten in de hulpmiddelen voorziening aan.

+ Monitoren van de implementatie van een door de Rijksuniversiteit van Groningen (RUG) ontwikkeld zorgmodel bij kinderdagcentra (kdc) ter verbetering van zorgverlening aan kinderen met een meervoudig complex handicap (mcg).

Afstemmen indicatietrajecten op het terrein van onderwijs en (jeugd)zorg.

Verwijzing beleidsstukken

+ Operatie JONG/Jeugdagenda, TK 29 284, nr. 5.

+ VWS-brief Evaluatie convenant VWS/ZN doelmatiger hulpmiddelenvoorziening d.d. 18 mei 2004, TK 24 124, nr. 115.

+ Brief aan TK d.d. 8 maart 2005 met onderwerp Transparantie en integrale tarieven in de Gezondheidszorg, TK 27 659, nr. 52.

+ Brief aan TK d.d. 30 mei 2005 inzake de kwaliteit van woonvoorzieningen in de gehandicaptenzorg, TK 29 355, nr. 16.

+ Wet op de jeugdzorg/motie Soutendijk (evaluatie wet), EK 28 168, nr. F.

+ Speerpunten inclusief beleid, TK 29 355, nr. 14.

+ Brief aan TK d.d 14 juni 2005, TK 26 631, TK 29 815, nr. 142.

 

Tabel 26.1: Wachtlijstinformatie

Eenheid Waarde

Tijdstip

Waarde

Tijdstip

Wachtlijst* Circa 17 600 personen

Eind 2003

Circa 14 100 personen

Eind 2004

Bron: Rapportage AZR

  • Wachttijden zijn ongeveer gelijk gebleven. Betreft lichamelijk en verstandelijk gehandicapten.
 

Tabel 26.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Tenminste 1,25% meer mensen in zorg opgenomen voor hetzelfde budget

Aantal mensen in zorg eind 2005.

31december 2005

1,25% meer dan per 31december 2005

31december 2006.

Het aantal oranje en rood scorende plaatsen (kwaliteit woonvoorzieningen in de gehandicaptenzorg)

10 500 oranje en rood scorende plaatsen

2003

6 500 oranje en rood scorende plaatsen

In 2006 afgenomen tot 6 500 en in 2008 tot 0

Het aantal MCG-KDC’s dat werkt volgens het RUG-zorgmodel

3 experimentele MCG-KDC’s

 

6 MCG-KDC die werken op basis van het RUG-zorgmodel

In 2010 wordt door 40 MCG-KDC’s gewerkt conform het RUG-zorgmodel

Overheveling indicatiestelling LVG jeugd

CIZ

2005

BJZ

Januari 2007

Bron: CTG/Zaio, monitor College Bouw, enquête kdc’s.

26.3.2 De rechtspositie van mensen met een beperking of chronische aandoening bevorderen

Motivering

Om mensen met een beperking of chronische aandoening gelijke behandeling te kunnen laten afdwingen en om hen te beschermen tegen onevenredige inbreuken in de persoonlijke levenssfeer.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Beleidsontwikkeling

+ Ontmoedigingsbeleid van kinderwensen van verstandelijk gehandicapten stimuleren.

+ Ontwikkelen van flankerend beleid bij de introductie van nieuwe wettelijke regeling over vrijheidsbeperking bij verstandelijk gehandicapten en dementerenden.

Wet- en regelgeving

+ Wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz): mogelijkheden van uitbreiding in kaart brengen, onder andere op terrein van goederen en diensten.

+ Wet medische keuringen (Wmk): voorlichting en evaluatie van de wet. De Wmk heeft als voornaamste doelen de te keuren persoon te beschermen tegen onevenredige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit en te voorkomen dat medische keuringen de toegang tot belangrijke maatschappelijke voorzieningen, zoals werk en verzekeringen onevenredig belemmeren.

Subsidies

+ Subsidie van € 0,6 miljoen aan de Taskforce Handicap en Samenleving (in samenwerking met OCW, VROM en SZW) voor onder andere het stimuleren van maatschappelijke bewustwording over de positie van mensen met beperkingen en de evaluatie Actieplan gelijke behandeling in de praktijk (verbreding toepassing gedachtegoed «inclusief beleid»).

+ Subsidie van € 0,4 miljoen (in samenwerking met SZW) aan het

Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) voor het beheren van het Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten (NPCG) en voor het opstellen van jaarlijkse onderzoeksrapportages over de inkomenssituatie en het gebruik van bestaande regelingen, zoals bijvoorbeeld aftrek buitengewone uitgaven en Tegemoetkoming buitengewone uitgaven (Tbu).

+ Subsidie voor het opzetten van een workshop design for all (via EDeAN-netwerk) voor ontwerpers.

+ Subsidie (in samenwerking met SZW) aan Commissie Werkend

Perspectief om beeldvorming te beïnvloeden, uitval van arbeidsgehandicapte werknemers te voorkomen en (re)integratie van arbeidsgehandicapten te bevorderen.

+ Subsidie van € 0,4 miljoen (in samenwerking met SZW) aan Breed Platform Verzekerden en Werk voor het geven van informatie en advies aan mensen met gezondheidsproblemen over verzekeringen en werk en voor beleidssignalering.

+ Subsidie aan het Nederlands Gebarencentrum voor beheer en ontwikkeling van de Nederlandse gebarentaal.

+ Subsidie (via het Fonds PGO) voor de uitvoering van kwaliteitstoetsingen.

+ Subsidie van € 0,2 miljoen aan het NIVEL voor het project «Monitor Maatschappelijke participatie van mensen met een chronische ziekte of handicap» om inzicht te krijgen in ontwikkelingen in aard en omvang van de maatschappelijke participatie van mensen met een chronische ziekte of een beperking, door middel van jaarlijkse metingen en voor het samenstellen en beheer van een panel van mensen met een verstandelijke beperking.

+ Bijdrage aan de Commissie gelijke behandeling.

+ Voorlichting over de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz).

Onderzoek

+ Onderzoek naar de implicaties van de Wgbh/cz met het onderwerp

«goederen en diensten». + Onderzoek naar de (commerciële) meerwaarde van inclusief beleid.

Verwijzing beleidsstukken

+ Tijdelijk besluit Tegemoetkoming buitengewone uitgaven: Besluit

15 april 2004, gepubliceerd in het Staatsblad 152, en werkt terug op het belastingjaar 2003. Het besluit gaat per 2006 voor onbepaalde tijd gelden. Dit wordt geregeld in de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet (Zvw).

+ Actieplan gelijke behandeling in de praktijk, TK 29 355, nr. 1.

+ Interdepartementaal Inclusief Beleid, TK 29 355, nr. 11.

+ Speerpunten inclusief beleid, TK 29 355, nr. 14.

+ Standpunt evaluatie Wmk 2001, TK 28 172, nr. 1.

+ Wmk: Staatsblad 1997, 365.

26.3.3 Randvoorwaarden voor samenhangende zorg, wonen en maatschappelijke ondersteuning in lokale samenleving regelen

Motivering

Om mensen met een beperking te kunnen laten deelnemen aan de samenleving.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ Subsidie (via het Fonds PGO) voor het programma «Versterking Cliënt

Positie» (VCP). Beoordeling van het werkprogramma VCP 2006 ter

versterking van de cliëntpositie in de regio. + Subsidie voor de stimulering van carebrede cliëntondersteuning

(2005/2006). Starten van pilots cliëntondersteuning over resultaten uit

onderzoeken uit 2005 (mede in relatie tot Wet maatschappelijke

ondersteuning (Wmo) en AWBZ). + Subsidie voor het organiseren van expertisebijeenkomsten/debatten,

gericht op de AWBZ-dagbesteding voor mensen met verstandelijke,

lichamelijke of zintuiglijke beperkingen en ggz-cliënten. + Subsidie aan hersenletselteams voor het verrichten van consultaties

ten behoeve van adequate zorg aan mensen met niet-aangeboren

hersenletsel.

Premiegerelateerd

Subsidies

+ Subsidieregeling MEE organisaties (tot 2008) voor cliëntondersteuning (informatie, advies, vraagverheldering ten behoeve van mensen met verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperkingen en autisten, onderzoek naar preventieve functie (€ 158,2 miljoen in 2005)).

Onderzoek

+ Evaluatie van het Sociaal Pedagogische Dienst Nieuwe Stijl-traject door het College voor zorgverzekeringen (CVZ).

Verwijzing beleidsstukken

+ Brief 23 april 2004 over de houdbare AWBZ en beantwoording van kamervragen naar aanleiding van deze brief, TK 29 538, nr. 1en TK 29 538, nr. 4 en TK 29 538, nr. 8.

26.3.4 Doelmatigheid van zorg- en dienstverlening verbeteren door stimulatie van kwaliteitstoetsing en -verbetering vanuit cliëntperspectief

Motivering

Om de cliënt in staat te stellen zelfstandig een beroep te kunnen doen op het beschikbare zorg- en voorzieningenaanbod.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidie

+ Subsidie voor keuzeondersteunende informatie voor gebruikers van hulpmiddelen.

+ Subsidie aan ZonMw voor de uitvoering van een programma waarin kwaliteitsverbetertrajecten in de instellingen in de care worden gefaciliteerd.

+ Subsidie aan ZonMw voor de uitvoering van een meerjarig programma (2006–2009) ter verbetering van de (wetenschappelijke) onderzoeksinfrastructuur voor mensen met verstandelijke beperkingen.

+ Opdracht voor het onderhoud en de redactie van de website www.zorgvoorbeter.nl.voor communicatie over het VWS-brede kwaliteitsbeleid.

+ Opdracht voor het organiseren van de communicatie ter ondersteuning van het programma «ZorgvoorBeter» in de vorm van regionale bijeenkomsten, landelijke campagne, etc.

Premiegerelateerd

+ Procesbegeleiding bij de uitbouw van het Centrum voor Consultatie en Expertise naar carebrede inzet (ggz- en ouderenzorg) en bundeling van expertise op landelijk niveau (€ 24,2 miljoen in 2005).

Verwijzing beleidsstukken

+ VWS-brief Evaluatie convenant VWS/ZN doelmatiger hulpmiddelenvoorziening d.d. 18 mei 2004, TK 24 124, nr. 115.

 

Tabel 26.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Deelname aantal instellingen aan het

 

0

April 2005

Minimaal 350 instel-

December 2007

verbeterproject

     

lingen hebben aan verbeterproject deelgenomen

 

Percentage van de deelnemende

 

0

April 2005

In 70% van de deel-

December 2007

instellingen die een aantoonbare

     

nemende instellin-

 

verbetering hebben gerealiseerd

     

gen is een aantoonbare verbetering gerealiseerd en wordt de aanpak ook op andere onderwerpen toegepast

 

Percentage van het aantal mana-

 

0

April 2005

80% van

December 2007

gement-/kwaliteitsfunctionarissen

     

management- en

 

bekend met het programma en

     

kwaliteits-

 

producten

     

functionarissen van

instellingen in de

zorgsector zijn op de

hoogte van

programma en

producten

 

Website Zorgvoorbeter.nl

525 bezoekers

per

April 2005

1000 unieke

December 2006

 

werkdag

 

bezoekers per

 
       

werkdag

 

Bron: ZonMw.

26.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 26.4: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Algemene beleidsdoelstelling: 26.1

       

Evaluatieonderzoek naar effecten van

SCP-rapportage mensen met beperkingen.

Maart 2006

Maart 2007

beleid

       

Overige beleidsevaluaties

Evaluatie actieprogramma gelijke behandeling.

Oktober 2005

Maart 2006

Operationele doelstelling: 26.3.1

       

Overige beleidsevaluaties

Onderzoek naar deregulering van hulpmiddelen.

Juni 2005

April 2006

 

Onderzoek naar prestatie-indicatoren hulpmiddelenverstrekking door zorgverzekeraars.

Januari 2006

December 2006

 

Onderzoek naar kwaliteitsverbetering KDC’s.

Juli 2005

December 2006

 

Onderzoek naar uitbreiding gebruikersgroepen CCE’s.

December 2005

April 2006

Operationele doelstelling: 26.3.2

       

Overige beleidsevaluaties

Onderzoek naar implicaties uitbreiding Wet Gelijke Behandeling met terrein van goederen/diensten.

September 2005

December 2006

 

Evaluatie Wet Medische keuringen.

September 2005

November 2006

Operationele doelstelling: 26.3.3

       

Overige beleidsevaluaties

Evaluatie SPD-nieuwe stijl.

Mei 2005

December 2006

 

Onderzoek naar harmonisatie van de indicatiestelling van jeugdigen.

Mei 2005

Mei 2006

Operationele doelstelling: 26.3.4

       

Overige beleidsevaluaties

Ontwikkelen AWBZ-meerkeuzegids.

Mei 2005

December 2007

 

Evaluatie voorbeeldprojecten in het kader van programma Zorg voor Beter.

September 2005

December 2009

BELEIDSARTIKEL 27: VERPLEGING, VERZORGING EN OUDEREN 27.1 Algemene beleidsdoelstelling

Tijdige en adequate verpleging, verzorging en dienstverlening bieden en samenhang aanbrengen in het ouderenbeleid

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Bundelen en intensiveren van activiteiten op het gebied van kwaliteit, innovatie en ICT

onder een Taskforce Zorgvoorbeter.nl (27.3.4). + € 80 miljoen voor cliënten die zware zorg nodig hebben en voor het realiseren van

meer kwaliteit (opleidingen, stageplaatsen en cliëntondersteuning) in verpleeghuizen

(27.3.4).

Omschrijving

Om ouderen en mensen met een objectief vastgestelde zorgbehoefte een zo volwaardig mogelijk bestaan te geven en om ook bij de toename van de het aantal ouderen in de toenemende behoeften te kunnen voorzien.

Verantwoordelijkheid

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Het borgen van een kwalitatief hoogstaand en goed toegankelijk stelsel van zorg, welzijn en wonen.

+ Het geven van de juiste prikkels via wet en regelgeving (onder andere Wet tarieven gezondheidszorg (Wtg) en Wet ziekenhuisvoorzieningen/ wet toelating zorginstellingen (Wzv/WTZi).

+ Het organiseren van het toezicht op de geleverde kwaliteit.

+ Het monitoren van de doelmatigheid van de zorgverlening en de omvang van de wachtlijsten en het zonodig aanspreken van betrokkenen.

+ Coördinatie van het intersectorale ouderenbeleid.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ De inzet van zorgaanbieders voor het leveren van kwalitatief goede

zorg. + De inkoop van voldoende en kwalitatief goede zorg door zorgkantoren. + Medewerking van (lokale) overheden bij het beschikbaar stellen van

grond en het realiseren van welzijnsvoorzieningen. + De inzet van corporaties bij het realiseren van geschikte woningen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

+ Mensen met een objectief vastgestelde zorgbehoefte tijdig de zorg

krijgen die ze nodig hebben. + Er een gecoördineerd ouderenbeleid is.

Verwijzing beleidsstukken

Zie onder operationele doelstellingen.

27.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

20082009

2010

 

Verplichtingen

19 720

74 294

23 329

11 799

12 237

12 63812 63

Uitgaven

19 45875 130

24 527

12 102

12 237

12 63812 63

Programma-uitgaven

16 209

72 024

21 646

9 333

9 468

9 869

9 869

Waarvan juridisch verplicht

   

15 000

7 000

5 000

5 000

5 000

Tijdigheid en toegankelijkheid

2 692

1856

1512

1682

1383

1383

1383

Passendheid en keuzevrijheid

3 911

56 088

7 866

1677

1677

1677

1677

Samenwerking mantel- en professionele

             

zorg

4 903

5 097

4 742

4 453

4 453

4 454

4 454

Coördinatie en communicatie

1254

584

632

632

609

609

609

Kwaliteit

1738

7 689

6 294

89

546

946

946

Doelmatigheid

1 711

710

600

800

800

800

800

Apparaatsuitgaven

3 249

3 106

2 881

2 769

2 769

2 769

2 769

Ontvangsten

1 270

000000

Premie-uitgaven (bedragen x € 1000 000)

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verpleeghuizen Verzorgingshuizen Thuiszorg Subsidieregelingen V&V-sector

4 767,8

3 650,3

2 759,6

102,0

4 903,8

3 693,8

2 766,2

101,7

4 957,4 4 981,8 4 985,1

3 737,8 3 744,8 3 744,8

2 766,12 766,12 766,1

101,7 101,7 101,7

5 010,3 3 744,8 2 766, 101,7

Totaal

11 279,8

11 465,6

11 563,0

11 594,4

11 597,7

11 622,9

Procentuele mutatie

 

1,6

0,9

0,3

0,0

0,2

In de tabel hierboven zijn de beschikbare middelen opgenomen voor de premie-uitgaven voor de verschillende sectoren op het terrein van verpleging en verzorging. In deze beschikbare bedragen zijn de budgettaire consequenties van de besluitvorming rond de 1e Suppletore Wet 2005 en de Miljoenennota 2006 verwerkt. De beschikbare bedragen voor productiegroei vanaf 2006 in de verpleging en verzorging zijn vanaf 2006 niet op dit beleidsartikel opgenomen, maar maken deel uit van de bedragen die voor productiegroei in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) beschikbaar zijn. Deze zijn opgenomen in het beleidsartikel 25 (AWBZ-brede zorg). Voor 2005 is de loon- en prijsontwikkeling al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd.

27.3 Operationele doelstellingen

27.3.1 Een gedifferentieerd aanbod van intramurale- en extramurale zorgvoorzieningen en dienstverlening creëren

Motivering

Om mensen met een objectief vastgestelde zorgbehoefte binnen aanvaardbare termijnen die zorg te kunnen bieden.

Instrumenten en actviteiten

Begrotingsgerelateerd

Onderzoek

+ Monitoren van vraag en aanbod door de AWBZ brede zorgregistratie

(zie beleidsartikel 25). + Monitoren van de indicatiestelling (zie beleidsartikel 25). + Bewaken van de totstandkoming van intramurale voorzieningen.

Subsidie

+ Subsidiering van procesbegeleidingskosten van de regionale aanpak van productie in pilotregio’s.

Premiegerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Beschikbaar stellen van een premiekader (AWBZ) zodat instellingen productieafspraken kunnen maken.

+ Uitvoering van de afspraak uit het convenant AWBZ dat zorginstellingen 1,25% meer zorg leveren voor hetzelfde budget.

+ Het verlenen van nieuw- of verbouwvergunningen op grond van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (Wzv) en voorzien vanaf 1januari 2006 van het afgeven van toelatingen op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi).

+ Monitoren van de productieafspraken en realisatie door het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG).

 

Tabel 27.1: Wachtlijstinformatie

Eenheid Waarde

Tijdstip

Waarde

Tijdstip

Wachtlijst Circa54100

oktober 2003

Circa 49 400*

januari 2005

Bron: CVZ

  • Door methodeverschillen wordt de daling onderschat.
 

Tabel 27.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Extra aantal plaatsen beschermd wonen

 

2003

16 600 extra plaatsen

2010

Ten minste 1,25% meer mensen in zorg opgenomen voor hetzelfde budget

Aantal mensen in zorg eind 2005

december 2005

1,25% meer dan per 31december 2005

december 2006

Bron: TK 2004–2005, 26 631, nr. 119.

Verwijzing beleidsstukken

+ Vraag naar woon- en verblijfsvormen voor AWBZ geïndiceerden (TK 26 631, nr. 119).

27.3.2 Keuzemogelijkheden bevorderen voor zorg- en dienstverlening en wonen

Motivering

Om mensen met een beperking in staat te stellen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen is het noodzakelijk om het aanbod (in aantal) en verschijningsvorm te verruimen.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Gewerkt wordt aan de ontwikkeling van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zie beleidsartikel 34.

Voorlichting

+ Lokale partijen worden voorgelicht over de noodzaak van een passend aanbod voor zelfstandig wonende ouderen.

Actieplan wonen en zorg

+ In het Actieplan voor Wonen met Zorg en Welzijn 2004–2006 (TK

26 631en TK 28 951, nr. 99) staat hoeveel toegankelijke woningen met

een goede zorg/diensteninfrastructuur tot 2015 gerealiseerd moeten

worden. + In het actieplan zijn activiteiten opgenomen die partijen op lokaal

niveau bewust maken van de noodzaak hiertoe.

Subsidies

+ Een aantal activiteiten uit het actieplan Wonen met zorg en Welzijn wordt geheel of gedeeltelijk door VWS gesubsidieerd.

Premiegerelateerd

Wet en regelgeving

+ Op basis van de Overgangsregeling kapitaallasten extramurale

zorgverlening is het voor AWBZ-toegelaten instellingen mogelijk

zorgsteunpunten te financieren. + Gewerkt wordt aan een nieuwe structurele financieringswijze voor

zorginfrastructuur. De systematiek kent veel beleidsvrijheid aan de

regio’s toe om de daar benodigde zorginfrastructuur te kunnen

realiseren.

Subsidies

+ Via de CVZ-subsidieregeling «diensten bij wonen met zorg» kunnen dienstenarrangementen voor mensen met een indicatie voor een verblijf in een intramurale instelling die toch zelfstandig wonen, worden bekostigd. Omvang van het budget in 2006 bedraagt € 62 miljoen.

 

Tabel 27.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Extra aantal nultredenwoningen Extra aantal plaatsen verzorgd wonen

2003 2003

155 000 extra 100 000 extra

2010 2010

Bron: TK 2004–2005, 26 631, nr. 119.

Verwijzing beleidsstukken

Actieplan Investeren voor de Toekomst (TK 26 631en TK 28 951, nr. 99).

27.3.3 De positie van de mantelzorger versterken

Motivering

Om het maatschappelijke belang van mantelzorg te waarborgen is het noodzakelijk om de weerbaarheid van mantelzorgers te vergroten door ze goede ondersteuning te bieden.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ In 2006 zal de subsidieverlening ten behoeve van de landelijke

infrastructuur worden voortgezet. + Op de begroting worden middelen gereserveerd om de functie van het

Expertisecentrum Informele Zorg na 1juli 2006 te continueren. + Om de activiteiten binnen de landelijke infrastructuur te versterken

wordt in 2006 eenmalig een bedrag van € 1,9 miljoen aan de begroting

toegevoegd.

Premiegerelateerd

Subsidies

+ Via de Subsidieregeling coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM) wordt de subsidiëring voortgezet van onder andere Steunpunten Mantelzorg en van organisaties voor vrijwillige thuiszorg.

Wet- en regelgeving

+ Op basis van de Wtg-beleidsregels voor de zorgfuncties wordt «respijtzorg» bekostigd. Dit maakt het mogelijk dat mantelzorgers tijdelijk ontlast worden, doordat de professionele zorg de zorg overneemt.

Verwijzing beleidsstukken

+ De mantelzorger in beeld (TK 30 169, nr. 1).

27.3.4 Kwaliteit van zorg en dienstverlening stimuleren

Motivering

Om de kwaliteit te verbeteren is het noodzakelijk dat zowel rekening wordt gehouden met de wensen van de cliënten als de professionele standaarden van deskundigheid.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Wet en regelgeving

+ De rechtspositie van mensen met dementie en een verstandelijke handicap, die worden opgenomen en aan vrijheidsbeperkingen worden onderworpen, wordt verbeterd door de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) te wijzigen.

+ Kwaliteitswet zorginstellingen.

Subsidies

+ De regionale uitvoering van het landelijk dementieprogramma wordt

gesubsidieerd. + Subsidiëring (via fonds PGO) van de uitvoering van cliëntentoetsen

door de stichting cliënt en kwaliteit.

Instelling van de taskforce Zorgvoorbeter.nl die de inzet van middelen

voor kwaliteit, ICT en innovatie coördineert en stimulerend naar het

veld toe opereert.

Subsidiëring van verbetertrajecten op het gebied van zeggenschap en

patiëntveiligheid, te beginnen bij decubituspreventie en behandeling

op basis van best practices.

Subsidiëring van het steunpunt verpleeghuiszorg (€ 10 miljoen).

Deltaplan verpleeghuiszorg wordt uitgevoerd onder Zorgvoorbeter.

Onderzoek en toezicht

+ Intensivering van het toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

+ Onderzoek door CTG naar tarieven die zijn gebaseerd op de normen voor verantwoorde zorg.

Voorlichting

+ Versterken van sturings- en communicatieplatform Zorgvoorbeter.nl.

Zorgzwaartefinanciering

+ Vooruitlopend op 2007 is voor komend jaar € 80 miljoen specifiek beschikbaar om verpleeghuizen tegemoet te komen waar veel cliënten wonen, die zware zorg nodig hebben en voor het realiseren van meer kwaliteit (opleidingen, stageplaatsen en cliëntondersteuning) in verpleeghuizen. Van het genoemde bedrag is de ene helft gereserveerd binnen de groeiruimte van de AWBZ en de andere helft extra daaraan toegevoegd.

 

Tabel 27.4: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Streefwaarde

Planning

Percentage verpleeghuizen en verzorgingshuizen met een verpleeghuisunit dat bezocht is door IGZ

100%

31-12-2006

Bron: TK 2004–2005, 29 800 XVI, nr. 120.

Verwijzing beleidsstukken

+   Zorg voor beter (TK 28 439, nr. 8).

+   Betere verpleeghuiszorg (TK 29 800 XVI, nr. 120).

+   Nadere informatie aanpak dementie (TK 25 424, nr. 61).

+   Evaluatie Kwaliteitswet zorginstellingen (TK 28 439, nr. 9).

+   Dementerenden en de Wet BOPZ (TK 28 950, nr. 5).

+   Voor nadere informatie, zie ook www.zorgvoorbeter.nl.

27.3.5 Transparantie bevorderen in de doelmatigheid van zorg- en dienstverlening

Motivering

Om zeker te kunnen stellen dat publieke middelen goed besteed worden is het van belang dat de prestaties die instellingen leveren transparant zijn. Om te weten waarom de ene instelling – binnen de geldende wet- en regelgeving – wel in staat is om kwalitatief goede zorg te leveren terwijl andere instellingen daarin niet of slechts met veel moeite slagen is transparante vastlegging van middelen en resultaten noodzakelijk.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ VWS faciliteert de voorbereidingen van de implementatie van het jaardocument maatschappelijke verantwoording (€ 0,4 miljoen), waarin instellingen op een uniforme wijze verantwoording afleggen aan meerdere stakeholders tegelijkertijd.

+ De ontwikkeling van een elektronisch cliëntendossier wordt gesubsidieerd.

Verwijzing beleidsstukken

http://www.jaarverslagenzorg.nl onder het kopje «Maatschappelijke Verantwoording Care».

27.3.6 Maatschappelijke participatie van ouderen bevorderen en het intersectorale ouderenbeleid coördineren

Motivering

Om samenhang in het ouderenbeleid te verkrijgen wil de overheid de communicatie en samenwerking tussen de daarbij betrokken partijen bevorderen. Het ouderenbeleid vraagt in het bijzonder in het perspectief van de vergrijzing om beslissingen voor de lange termijn. Daar is visie en samenhang voor nodig, ook met betrekking tot de eigen verantwoordelijkheid van de burgers (inclusief ouderen) en hun organisaties en de ondersteuning van en zorg voor ouderen die via de overheid op allerlei beleidsterreinen tot stand komt.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ Er zijn structurele subsidies voor ouderenbonden via het fonds voor patiënten-, gehandicapten- en ouderenbonden (Fonds PGO).

Overleg en afstemming

+ De uitgaven van de follow-up van de nota «Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing» bedragen in 2006 € 0,4 miljoen.

+ Het mede faciliteren en bevorderen van interdepartementale afstemming.

+ Het bevorderen van maatschappelijke dialoog.

+ Internationale kennisuitwisseling.

Prestatie-indicatoren

In de nota «Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing» (TK 29 389, nr. 5) is een set indicatoren inclusief streefwaarden opgenomen die periodiek zullen worden gemeten en waarvan de resultaten eens in de twee jaar in de «rapportage ouderen» (voor het eerst in 2007) zullen worden opgenomen en toegelicht. In 2006 zal de set indicatoren verder worden vervolmaakt en de vervolgmeting worden voorbreid.

Verwijzing beleidsstukken

+ Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid (TK 29 389, nr. 5).

27.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Met het ontwerpen van de Wmo, de «knip» in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) AWBZ wordt de toekomst van de AWBZ nadrukkelijk heroverwogen. De ontwikkelingen uit het (recente) verleden spelen daarbij een rol. Naast deze onderzoeken worden voor 2006 vooralsnog geen ingrijpende beleidsonderzoeken voorzien. Met betrekking tot de coördinatie van het

ouderenbeleid is in het kader van de nota «Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing» het beleid voor de komende jaren geschetst.

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Succesfactoren

Effectgegevens

BELEIDSARTIKEL 28: WET VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN

28.1  Algemene beleidsdoelstelling

Voorzieningen op het gebied van wonen, vervoer en rolstoelen bieden aan ouderen en gehandicapten

Om het zelfstandig functioneren en de maatschappelijke participatie van ouderen en gehandicapten te bevorderen.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor het functioneren van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en het bovenregionaal vervoer. Hij is niet verantwoordelijk voor de wijze waarop individuele gemeenten de Wvg uitvoeren.

Behalen van deze doelstelling hangt af van: + De uitvoering van de Wvg door gemeenten. + De uitvoering van het bovenregionaal vervoer door Transvision. + De wijze waarop andere departementen hun verantwoordelijkheden op het terrein van wonen en toegankelijk openbaar vervoer invullen.

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat ouderen en gehandicapten langer zelfstandig kunnen functioneren en kunnen participeren in de samenleving.

28.2  Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

84 962

89 300

90 297

82 270

72 240

72 240

72 240

Uitgaven

80 417

89 300

90 297

82 270

72 240

72 240

72 240

Programma-uitgaven

80 162

88 951

89 947

81 920

71 890

71 890

71 890

Waarvan juridisch verplicht

   

63 677

61 677

27 912

27 912

27 912

Maatschappelijke participatie ouderen en

             

gehandicapten

80 162

88 951

89 947

81920

71890

71890

71890

Waarvan specifieke uitkeringen

54 880

52 649

53 649

45 649

45 649

45 649

45 649

Apparaatsuitgaven

255

349

350

350

350

350

350

Ontvangsten

7 931

000000

Instrumenten en activiteiten

Wet voorzieningen gehandicapten

De Wvg gaat, mits de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan, op 1juli 2006 op in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De middelen die op grond van het Besluit rijksvergoeding Wvg-woonvoorzieningen (dure woningaanpassingen) en het Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten (Bbag) aan gemeenten worden verstrekt, worden overgeheveld naar het Gemeentefonds. De activiteiten in 2006 zijn gericht op een soepele overgang van de Wvg naar de Wmo. Voor de woningaanpassingen is voor 2006 een bedrag begroot van € 31,6 miljoen. Voor Bbag is een bedrag van € 22 miljoen geraamd. Bovenregionaal vervoer (Valys)

Het bovenregionaal vervoer heeft als doel om een adequate vervoersvoorziening te bieden aan mensen met een mobiliteitsbeperking ten behoeve

van reizen met een sociaal-recreatief karakter. Daarbij dient zoveel gebruik gemaakt te worden van de mogelijkheden die het openbaar vervoer biedt. Daarom wordt samen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de dienstverleners in het openbaar vervoer bezien hoe de toegankelijkheid van het openbaar vervoer verbeterd kan worden. Sinds april 2004 wordt het bovenregionaal vervoer, onder de naam Valys, uitgevoerd door een grote vervoerder (Transvision). Gebruikers van Valys krijgen een persoonlijk kilometerbudget (pkb) met een maximaal aantal taxikilometers per jaar. Er is daarbij een onderscheid tussen een standaard pkb en een hoog pkb. In december 2005 stelt VWS de hoogte van de pkb’s voor 2006 vast. Voor het bovenregionaal vervoer is, inclusief het contract met Transvision, een bedrag van € 35,8 miljoen begroot.

Tabel 28.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Cliënttevredenheid Wvg

85%

2001Handhaven 85%

Niet van toepassing vanwege de voorgenomen overheveling van de Wvg naar de Wmo

Bron: Evaluatie Wvg, 2001.

Verwijzing beleidsstukken

Wet voorzieningen gehandicapten, wet van 7 oktober 1993, laatstelijk

gewijzigd bij wet van 27 september 2001, stb. 2001, 481.

Besluit rijksvergoeding Wvg-woonvoorzieningen, besluit van 2 maart

2000, stb. 2000, 122. Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten, besluit van 29 november 2001, stb.

2001, 627.

Brief over een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning (vergaderjaar 2003–2004, 29 538, nr. 1), verzonden 23 april 2004.

Brief inzake Evaluatie Valys (vergaderjaar 2004–2005, 25 847/29 800, nr. 31). Verzonden 22 december 2004.

Brief over het aanbesteden van het bovenregionaal vervoer voor mensen met een handicap, (vergaderjaar 2003–2004, 29 200 XVI, nr. 184). Verzonden 19 februari 2004.

Brief over aanbesteding bovenregionaal vervoer, (vergaderjaar 2002–2003, 25 847, nr. 30). Verzonden 20 augustus 2003. Brief over bovenregionaal vervoer gehandicapten, (vergaderjaar 2002–2003, 25 847, nr. 29). Verzonden 23 april 2003.

28.3 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Er zijn op dit artikel geen onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid voorzien.

BELEIDSARTIKEL 29: ARBEIDSMARKTBELEID

29.1 Algemene beleidsdoelstelling

Een goed functionerende arbeidsmarkt in zorg en welzijn stimuleren en het algemene arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid implementeren

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Het agenderen, aanmoedigen en stimuleren van verhoging van de arbeidsproductiviteit in de zorg. Zo kan ook op lange termijn sprake zijn van een verantwoord en evenwichtig aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de zorg en welzijnssector binnen de rest van de economie (29.3.1).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Om een evenwichtige arbeidsmarkt in zorg en welzijn te realiseren.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van zorg en welzijn.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ De ontwikkeling van de zorgvraag.

+ De ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit.

+ De ontwikkeling van de arbeidskosten.

+ De beschikbaarheid van zorgpersoneel.

+ De inzet van sociale partners en gemeenten.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft tot effect dat:

+ Er voldoende én voldoende gekwalificeerd personeel in zorg en welzijn

is. + De arbeidskosten in zorg en welzijn beheersbaar zijn. + De arbeidsproductiviteit in de zorg stijgt. + De toename van het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in

zorg en welzijn beperkt blijft.

Verwijzingen beleidsstukken

+ Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector; Brief inzake ideeën voor en plannen met arbeidsmarktbeleid (arbeidsmarktbrief) en aanbieding jaarlijkse Integrerend OSA-rapport 2004, 29 282, nr. 15.

29.2 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht Terugdringen personeelstekorten Regulier maken gesubsidieerde banen

Apparaatsuitgaven

Ontvangsten

 

154 363

46 349

32 972

32 357

32 332

32 332

32 332

166 336

38444

32 977

32 359

32 332

32 332

32 332

163 107

35 364

30 126

30 046

30 019

30 019

30 019

   

29 717

29 717

29 455

29 455

29 455

162 510

30 994

5 671

5 591

5 564

5 564

5 564

597

4 370

24 455

24 455

24 455

24 455

24 455

3 229

3 080

2 851

2 313

2 313

2 313

2 313

150

91

282828282

Motivering

Instrumenten en activiteiten

29.3 Operationele beleidsdoelstellingen

29.3.1 De arbeidsproductiviteit in zorg en welzijn verhogen

Om de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg ook op lange(re) termijn te kunnen waarborgen.

+ Verkrijgen van inzicht in de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in zorg en welzijn.

+ Onderzoek naar mogelijkheden tot toename van de arbeidsproductiviteit in zorg en welzijn.

+ Agenderen, aanmoedigen en stimuleren van arbeidsbesparende

investeringen door middel van opdrachten en projectmatige subsidies. Om de operationele doelstelling te behalen is in 2006 € 4,1miljoen beschikbaar.

 

Tabel 29.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarden

Streefwaarden

Planning

Het percentage werkzame personen in zorg en welzijn ten opzichte van de totale werkzame beroepsbevolking in Nederland

2003: 13%

2 025: < 18%

Continu

De arbeidsproductiviteitsgroei in zorg en welzijn

2003: 0%

De gemiddelde groei tussen 2005 tot 2025: 1,25%

Continu

Bron: CPB, CBS, Prismant, bewerking door VWS.

Motivering

Instrumenten en activiteiten

29.3.2 Gesubsidieerde banen in reguliere banen omzetten

Om de tijdelijkheid van gesubsidieerde banen te garanderen en om de totstandkoming van nieuwe tijdelijke gesubsidieerde banen te stimuleren.

Het stimuleren van uitstroom naar reguliere banen door middel van een subsidieregeling, waarbij zorginstellingen een incidentele subsidie van maximaal € 12 000 kunnen aanvragen per medewerker van wie de gesubsidieerde baan wordt omgezet in een reguliere baan, met als voorwaarde dat het gaat om een dienstverband van onbepaalde tijd. Om de operationele doelstelling te behalen is in 2006 € 30 miljoen beschikbaar.

Tabel 29.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarden

Streefwaarden

Planning

Het aantal subsidieverstrekkingen naar          500 per jaar in           2 500 per jaar

reguliere arbeid per jaar                                    2005                            structureel

Vanwege een beperkte benutting van de subsidieregeling in 2005 (500 geraamde subsidieverstrekkingen in 2005 in plaats van 2 500 subsidieverstrekkingen) is € 25 miljoen in 2005 incidenteel afgeboekt.

In 2006 zal de subsidieregeling geëvalueerd worden. In convenantverband zal overleg plaatsvinden over de voortgang van de subsidieregeling.

Bron: VWS.

Verwijzingen beleidsstukken

Brief van VWS over «Convenant gesubsidieerde arbeid zorgsector», Niet-dossierstuk 2002–2003, vws0300216, Tweede Kamer, convenant-ID-banen en regeling-doorstroomsubsidies.

29.3.3 Kennis van toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn en informatie over actuele arbeidsmarktgegevens beschikbaar hebben

Motivering

Om tijdig de nodige beleidsinformatie over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt beschikbaar te hebben opdat VWS tijdig kan anticiperen.

Instrumenten en activiteiten

Het genereren, verzamelen, bewaren, ontsluiten en analyseren van nieuwe en bestaande databronnen met relevante arbeidsmarkt-gegevens zoals aantallen verplegend en verzorgend personeel en medisch specialisten.

Het vergaren van kennis over toekomstige arbeidsmarktontwikkelingen.

Het verzamelen van informatie voor de prestatie-indicatoren voor de eerste operationele doelstelling. Om de operationele doelstelling te behalen is in 2006 € 511 000 beschikbaar.

Verwijzingen beleidsstukken

Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector; Brief inzake Toekomstverkenning V&V-personeel, 29 282, nr. 21, Regiomarge Prismant 2004.

29.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 29.3: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Operationele doelstelling 29.2.1

   

Overige (beleids)evaluaties/ monitoring

+ De ontwikkeling van de prestatie indicatoren wordt jaarlijks gemonitord

Continu

Operationele doelstelling 29.2.2

   

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

+ In 2006 wordt de doorstroming uit gesubsidi-

Januari 2006

beleid

eerde naar reguliere arbeid van het Convenant Gesubsidieerde Arbeid Zorgsector geëvalueerd

 

Operationele doelstelling 29.2.3

   

Overige (beleids)evaluaties/ monitoring

+ De arbeidsmarkt in de zorg en welzijnssector wordt jaarlijks gemonitord

Continu

BELEIDSARTIKEL 30: MARKT, CONSUMENT, KWALITEIT, INNOVATIE, INFORMATIE EN OPLEIDINGEN

30.1 Algemene beleidsdoelstelling

Een moderne en evenwichtige zorgmarkt door posities in de zorg te ordenen en vernieuwingen te stimuleren

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Uitwerking en implementatie van de nieuwe uitvoering- en toezichtstructuur zorgstelsel (30.3.1).

+ Via de Nederlandse Zorgautoriteit vindt markttoezicht plaats op de zorgverlening-, zorgverzekering- en zorginkoopmarkten (30.3.1).

+ Ervaringen van burgers en zorgconsumenten met de zorg worden systematisch

gemeten (CAHPS-organisatie), zij krijgen informatie om onderbouwde keuzes te maken (www.kiesbeter.nl) (30.3.2.).

+ Ontwikkeling van de Zorgbalans en invoering van één maatschappelijk jaarverslag (30.3.3).

+ Opstellen van een aanvullend programma voor de reductie van administratieve lasten voor bedrijven en uitvoering van de aanpak voor de reductie van administratieve lasten voor burgers.

+ Een landelijk werkend systeem voor het elektronisch medicatiedossier en voor het elektronisch waarneemdossier huisartsen (30.3.4).

+ De stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg (MOBG) is ingesteld om binnen 5 jaar de zorgopleidingen en de beroepenstructuur te moderniseren tot een samenhangend stelsel met een daarbij passende besturingsstructuur (30.3.5).

+ Nieuwe agenda Ethiek en gezondheid 2006 uitbrengen (30.3.6).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Om de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg te optimaliseren.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Het systeem van (markt)ordering, sturing en toezicht waarbinnen de partijen in de zorg zelf hun verantwoordelijkheid kunnen nemen.

+ De informatie- en kennisinfrastructuur.

+ De versterking positie patiënten en consumenten in de zorg.

+ De randvoorwaarden voor zinvolle vernieuwingen in de zorg.

+ Het systeem van medische vervolgopleidingen.

+ Het bevorderen van ethisch verantwoord handelen in de gezondheidszorg en bij wetenschappelijk onderzoek.

Succesfactoren

Effectgegevens

Verwijzing beleidsstukken

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ De mate en wijze waarop partijen (zorgaanbieders en verzekeraars)

hun eigen verantwoordelijkheid nemen en de benodigde activiteiten

op elkaar en de overheid laten aansluiten. + Voldoende instroom in de verschillende opleidingen.

+ Toename van bereikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg, gemeten met de zorgbalans.

+ Curatieve zorg, TK 23 619, nr. 21.

+ Herziening Zorgstelsel, TK 29 689, nr. 1.

30.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

212 137

219 727

317 864

321 109

300 901

300 895

300 632

Uitgaven

198 545

265 677

339 983

321 437

301 188

300 895

300 632

Programma-uitgaven

194 546

257 250

332 596

314 198294 005

293 712

293 449

Waarvan juridisch verplicht

   

310 154

295 056

190 885

187 673

187 530

Evenwicht in de marktposities

34 092

44 258

45 031

38 714

34 188

34 186

34 186

Waarvan bijdragen aan ZBO’s

1824

1824

1824

1824

1824

1824

1824

Vernieuwingen in de zorg

16 475

39 488

41 329

29 981

15 715

15 715

15 715

Modernisering beroepenstructuur

129 713

155 654

159 951

160 796

159 361

157 787

157 524

Waarvan bijdragen aan baten-lasten

             

diensten

2 065

2 729

2 320

2 320

2 320

2 320

2 320

Ethisch verantwoord handelen

12 252

13 251

13 434

13 474

13 474

13 474

13 474

Waarvan bijdragen aan baten-lasten

             

diensten

77 770

770

770

770

770

770

Regulering van de zorg

161

611

70 331

69 316

69 849

71 130

71 130

Informatie over het zorgaanbod

1853

3 988

2 520

1917

1418

1420

1420

Apparaatsuitgaven

3 999

8 427

7 387

7 239

7 183

7 183

7 183

Ontvangsten

1 755

7 383

1 083

1 083

1 083

1 083

1 083

Motivering

30.3 Operationele doelstellingen

30.3.1 «Slim» regelen van de zorg met goed bestuur

+ Om het aantal toezicht- en uitvoeringsorganen in de zorg te verminderen.

+ Om een nieuw toezichtkader op te stellen met spelregels gericht op selectief en onderling afgestemd toezicht op basis van risicoanalyse en prestatiemeting.

+ Om de verdere professionalisering van bestuurders en toezichthouders in de zorg te bevorderen wordt door veldpartijen gewerkt aan de implementatie van een zorgbrede governancecode.

+ Om de kosten te beheersen. Waar nodig vindt prijsregulering plaats.

+ Om de eigen verantwoordelijkheden voor verzekeraars, zorgaanbieders en patiënten te vergroten.

+ Om de keuzemogelijkheden te vergroten, wordt de prijsvorming

efficiënter en anders vormgegeven, zodat de prijs/kwaliteitsverhouding transparanter wordt.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Toezicht

+ Verdere uitwerking en implementatie van de nieuwe uitvoering- en toezichtstructuur zorgstelsel. Het toezicht op de marktontwikkelingen en de prijsvorming in de zorg komen in handen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Het huidige College tarieven gezondheidszorg (CTG) en het College van toezicht op de zorgverzekeringen (CTZ) gaan hier in op. Het toezicht op de kwaliteit en veiligheid blijft bij de Inspectie Gezondheidszorg. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) zal zich gaan bezig houden met pakketbeheer en het beheer van het

Zorgverzekeringsfonds. Het huidige College bouw ziekenhuisvoorzieningen (CBZ) en het College sanering ziekenhuisvoorzieningen (CSZ) gaan verdwijnen.

+ Een toezichtkader met uitgangspunten en spelregels.

+ Een zorgbrede «governancecode». Deze sluit aan op de maatschappelijke verantwoording zoals in samenwerking met veldpartijen wordt geregeld via de aanpassing van de Regeling Jaarverslaglegging zorginstellingen Wet ziekenhuisvoorziening/Wet toelating zorginstellingen (Wzv/Wtzi).

Beleidsontwikkeling

+ Voor een zorgvuldige overgang naar het nieuwe zorgstelsel worden beleidsvoornemens getoetst op uitvoerbaarheid met zogenaamde uitvoeringstoetsen. Er worden daarnaast activiteiten uitgevoerd op het gebied van de bekostiging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de doorontwikkeling van DBC’s, de herziening van de bekostiging van vrije beroepsbeoefenaren en experimenten inzake prestaties en prijsvorming. Ook worden activiteiten ontplooid op het gebied van zorgondernemingen met continuïteitsproblemen, de uitvoering van integrale tarieven en vindt er een evaluatie van het Waarborgfonds plaats.

Subsidie

+ De beheerskosten van de NZa (en tot die tijd CTG en CTZ afzonderlijk),

alsmede de colleges CVZ, CSZ en CBZ, worden met ingang van 2006

uit de begroting van VWS gefinancierd.

Premiegerelateerd

Wetgeving

+ Invoering van het wettelijk instrumentarium zoals de Wet toelating zorginstellingen, Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorg-verzekeringswet.

 

Tabel 30.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde Peil-datum Streefwaarde

Planning

CVZ, CTZ en CTG vervullen hun

Huidige situatie op –

CVZ wordt in afge-

1januari 2006 afge-

nieuwe rol in het kader van de Zvw

basis van bestaande

slankte vorm voort-

rond

 

wet- en regelgeving

gezet. Organen vervullen hun nieuwe rol op grond van de Zvw en de Wmg

 

Wet Marktordening Gezondheidszorg

Huidige situatie op –

Oprichting van de

2007 afgerond aan-

 

basis van bestaande

Nederlandse zorg-

geven wat er in 2006

 

wet- en regelgeving

autoriteit: CTZ vaart in CTG-ZAio

wordt afgerond

Herstructurering taken CBZ en CSZ

Huidige situatie op –

Afronding herstruc-

2012 afgerond

 

basis van bestaande

turering ten gevolge

 
 

wet- en regelgeving

van het geleidelijke loslaten van de aanbodplanning

 

Toezichtkader

Toezichtkader stelt 1997

Modern en sober

Implementatie in

 

verticaal overheids-

toezichtkader dat

2006

 

toezicht centraal

rekening houdt met horizontale verantwoording en interne controle van zorgaanbieders en zorgverzekeraars

 

Zorgbrede governancecode

Wtzi bevat regels 2005

Implementatie

2006

 

over bestuurs-

governancecode

 
 

structuur en

met gepaarde voor-

 
 

bedrijfsvoering

lichting over de

 
 

zorginstellingen.

transparantie-eisen Wtzi

 

Sturing op transparantie d.m.v.

Andere sturings- –

Gefaseerde invoe-

Zonodig volgen

prestaties

filosofie

ring functiegerichte bekostiging AWBZ, doorontwikkeling DBC’s en herziening bekostiging vrije beroepsbeoefenaren ter voorbereiding op beleidsregels. Instellingen zelf verantwoordelijk voor volumerisico,

uitvoeringstoetsen

   

Experimenten inzake

Invoeren integrale

   

prestaties en prijs-

prestatiebekostiging

   

vorming.

inclusief kapitaal-lasten vanaf 1januari 2007

   

Beleidsvisie op zorg

Eind 2006

   

ondernemingen.

 

Wetgeving

Andere sturings- –

Wtzi, Wmg, Zvw

Geplande inwerking-

 

filosofie

 

treding per 1januari 2006

Bron: VWS.

Verwijzing beleidsstukken

+   Herziening zorgstelsel (herpositionering) TK 29 689, nr. 7.

+   Herziening Zorgstelsel, TK 29 689, nr. 1.

+   Modernisering Awbz: TK 26 631, nr. 117.

+   Functiegerichte bekostiging: TK 26 631, nr. 132.

+   Invoering DBC’s: TK 29 248, nr. 15.

+   Wet Toelating Zorginstellingen (Wtzi): EK nr. 27 659A.

+   Oprichting (Nederlandse) Zorgautoriteit: TK 29 324, nr. 3.

+   Transparantie en integrale tarieven in de gezondheidszorg: TK 27 659, nr. 52.

30.3.2 Een goed evenwicht in de (markt-)posities van zorgaanbieders en zorggebruikers

Motivering

Om de zorgmarkten goed te laten functioneren is het noodzakelijk dat de positie van zorggebruikers ten opzichte van zorgaanbieders en zorgverzekeraars wordt versterkt. Transparantie en keuze-informatie spelen daarbij een cruciale rol.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Wetgeving

+ De bestaande patiëntenwetten voldoen op papier, maar de praktijk kan

beter. Hiertoe worden de Wet geneeskundige behandelovereenkomst,

de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen en de Wet

klachtrecht cliënten zorgsector geëvalueerd. + Stimuleren van veldpartijen ter verbetering van de werking van de

patiëntenwetgeving in de praktijk. + Bevorderen van de overzichtelijkheid en vergelijkende informatie over

patiëntenrechten en -plichten voor burgers, zorgverzekeringen,

ziekenhuizen en medicijnkosten (via www.kiesbeter.nl en voorstudie

voor een mogelijkheid van één consumentenwet).

Voorlichting/Consumenteninformatie

+ Uitbouwen van www.kiesbeter.nl. met keuze-informatie over

gehandicaptenzorg, Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en informatie

over preventie. Uitbreiding dienstverlening KiesBeter met telefoon en

samenwerking met bestaande fysieke loketten (bijvoorbeeld bij

gemeenten). + Bestuurlijke afspraken over consumenteninformatie met betrokken

partijen. + Oprichten van een organisatie ten behoeve van landelijke metingen

van patiëntenervaringen (bevordert de vergelijkbaarheid en vermindert

de administratieve lasten).

Subsidie

+ Aansturing van en toezicht op het Fonds PGO. Meer functie- en prestatiegerichte financiering van organisaties van patiënten, gehandicapten en ouderen. Hiertoe wordt een nieuwe subsidieregeling gemaakt.

 

Tabel 30.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Voorstudie één consumentenwet

Overzicht voor patiënten van rechten en plichten kan beter

2005

Helderheid over nut, noodzaak en vervolgaanpak één consumentenwet

Eind 2006 gereed

www.kiesbeter.nl

De bestaande site: www.kiesbeter.nl met keuze-informatie

Eind 2005

Uitbreiding www.kiesbeter.nl

Eind 2006 gereed

Bestuurlijke afspraken consumenteninformatie

Overleg in diverse sectoren (verzekeraars, aanbieders) gaande

2005

Voor alle sectoren

(verzekeraars,

aanbieders)

bestuurlijke

afspraken

Eind 2006 gereed

Landelijke meting patiëntenervaringen

Voorstudie gereed

Eind 2005

Bestuurlijke afspraken met verzekeraars en aanbieders over structurele meting patiënten ervaringen

Mede afhankelijk van de veldpartijen

Meer functie- en prestatiegerichte financiering organisaties van patiënten, gehandicapten en ouderen

Nieuwe subsidieregeling gereed tweede helft 2005

2005

Implementatie nieuwe subsidieregeling in 2006

Start vanaf 1-1-2006

Bron: VWS.

Verwijzing beleidsstukken

+ Patiënten/consumentenbeleid, TK 27 807, nr. 22.

30.3.3 Overheid, consument, aanbieders en verzekeraars in de zorg hebben voldoende informatie over de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van het zorgaanbod

Motivering

Om alle informatie per zorgonderneming te bundelen wordt één

maatschappelijk jaarverslag ingevoerd.

Om de ontwikkeling in de mate van toegankelijkheid, betaalbaarheid

en kwaliteit van het Nederlandse zorgstelsel te volgen wordt een

«zorgbalans» ontwikkeld en uitgebracht.

Om de informatie die aan het veld wordt gevraagd te verminderen,

worden afspraken gemaakt met zelfstandige bestuursorganen (zbo’s)

en veldpartijen over welke informatie gevraagd en geleverd wordt en

met welk doel.

Om de kennis voor het veld en VWS beter te benutten worden

kennisprogramma’s opgesteld, wordt de departementale vraagfunctie

versterkt en wordt de externe kennisproductie beter afgestemd en

breder gecommuniceerd.

Om de administratieve lasten voor bedrijven en burgers te reduceren

worden programma’s opgesteld en uitgevoerd.

Instrumenten en activiteiten                  Begrotingsgerelateerd

Opdrachten

+ Opdrachtverlening tot de ontwikkeling van een Zorgbalans met een

databank aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

(RIVM).

Kennis

+ Om de informatievraag van het ministerie VWS terug te dringen tot gegevens uit Maatschappelijke Verantwoording, bekostigingsin-formatie en patiënteninformatie, worden in 2006 bestuurlijke afspraken met zbo’s en veldpartijen gemaakt en wordt de informatie- en kennisinfrastructuur aangepast.

Overleg

+ Werkafspraken per kennisaanbieder op maat: als eigenaar, opdrachtgever en/of mediator, binnen of buiten VWS.

Programmaontwikkeling

+ Programma «terugdringen administratieve lasten bedrijven», waarbij VWS-breed wordt gestuurd op een netto reductie van € 653 miljoen. In 2006 wordt het opgestelde reductieprogramma uitgevoerd en de administratieve lasten van nieuwe wet- en regelgeving bewaakt. De totale administratieve last voor bedrijven ultimo 2007 zal hierdoor circa € 2,5 miljard bedragen.

+ Programma «terugdringen administratieve lasten burgers», waarbij VWS-breed wordt gestuurd op een reductie van 25%. De gemeten administratieve lasten voor burgers is ultimo 2002, 15,2 miljoen uur en € 2,3 miljoen out of pocketkosten. Voor 2006 wordt het opgestelde reductieprogramma uitgevoerd en nieuwe wet- en regelgeving bewaakt. De beoogde administratieve lasten voor burgers bedragen eind 2007 hierdoor circa 11,4 miljoen uur en € 1,7 miljoen out of pocket kosten.

Premiegerelateerd

Wetgeving

+ Regelgeving inzake begroting, balans en resultatenrekening en de toelichting daarop middels artikel 15 van de Wtzi.

 

Tabel 30.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Jaardocument maatschappelijke verantwoording

10% neemt in 2005 deel aan de pilot (verslagjaar 2004)

2005

Vanaf verslagjaar over 2006 zorgbrede invoering

Eind 2006 voorbereiding gereed

Zorgbalans en databank

Opzet zorgbalans en databank in ontwikkeling

2005

Databank van indicatoren gevuld voor 80%

Eerste zorgbalans voorjaar 2006

Afgestemd kennisprogramma gebaseerd op strategische prioriteiten

Huidig kennisbeleid op deelterrein

2005

Samenhangende kennisprogramma’s voor VWS-beleid

Eind 2006 kennisprogramma’s gereed

Kennis voor het veld geagendeerd

Toezicht op 8 kennis- 2005 programma’s ontwikkeld door velddirecties

Kennisprogramma’s operationeel

Uitvoering programma’s 2005 en programmering 2007 gereed

Bron: VWS.

Verwijzing beleidsstukken

+ Vereenvoudiging van het stelsel van overheidsbemoeienis met het aanbod van zorginstellingen (Wet toelating zorginstellingen), TK 27 659, nr. 47.

+ Herziening zorgstelsel, TK 29 689, nr. 2.

+ Subsidiebeleid VWS, TK 29 214, nr. 1.

+ Subsidiebeleid VWS, TK 29 214, nr. 9.

+ Kabinetsplan aanpak administratieve lasten, TK 29 515, nr. 60.

30.3.4 Gebruik van vernieuwingen in de zorg bevorderen

Motivering

+ Om een snelle en betrouwbare informatie-uitwisseling in de zorg met

behulp van ICT te bevorderen. + Om de partijen in de zorg te stimuleren de kwaliteit, patiëntveiligheid

en doelmatigheid van de zorg te vergroten.

Instrumenten en activiteiten

Elektronisch medicatiedossier

Begrotingsgerelateerd

Subsidies en opdrachten

+ Subsidie aan het Nationaal Instituut voor ICT in de Zorg (NICTIZ) (circa

€ 14,7 miljoen) voor:

+ Het stimuleren en invullen van de noodzakelijke randvoorwaarden voor 1. het elektronisch medicatiedossier (EMD); 2. het elektronisch waarneemdossier huisartsen (WDH); en 3. een landelijk werkend elektronisch declaratieverkeer.

+ De doorontwikkeling van het elektronisch patiëntendossier (EPD).

+ Het tot stand brengen van het zgn. landelijke schakelpunt.

+ Het implementatietraject EMD en WDH. + Subsidie aan het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) voor de

ontwikkeling en het bijhouden van standaarden, signalering van en

afstemming met Europese standaarden (€ 0,8 miljoen). + Bijdrage aan het agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen

Gezondheidszorg (CIBG) voor:

– Het tot stand brengen en invoeren van het register Unieke

Zorgverleners Identificatie (UZI) en de uitgifte van unieke elektronische identiteiten aan zorgaanbieders. Hiervoor wordt een bedrag van € 7,9 miljoen geraamd.

– De inrichting en het beheer van een sectorale berichtenvoorziening (SBV). Hiervoor is een bedrag van € 2,5 miljoen geraamd. + Opdracht aan VEKTIS voor de ontwikkeling van een register voor

verzekeraars (UZOVI)(€ 0,3 miljoen).

Wet- en regelgeving

+ Wetgeving voor het gebruik van het Burger Service Nummer (BSN) ter borging van veilig gebruik van BSN in de zorg, waardoor unieke identificatie in de zorg mogelijk wordt en de gegevensuitwisseling verbeterd.

Voorlichting

+ Voorlichting aan zorgverleners, verzekeraars en zorgconsumenten over de invoering van de basisinfrastructuur gericht op de invoering van het EMD en het WDH waardoor de doorvoering ervan sneller van de grond komt (€ 1miljoen).

Kwaliteit en veiligheid

Begrotingsgerelateerd

Bijdrage

+ Bijdrage aan ZonMw voor:

– Landelijke verbeterprogramma’s in het kader van Sneller Beter waarmee een zestal bewezen kwaliteitsverbeteringen in de zorgverlening versneld in 24 ziekenhuizen wordt doorgevoerd (€ 8,0 miljoen voor het gehele programma). – Een programma patiëntveiligheid waarmee zorgverleners en onderzoekers in staat worden gesteld een bijdrage te leveren aan de kennisontwikkeling op het terrein van patiëntveiligheid (€ 0,5 miljoen).

Overleg

+ Overleg met (brancheorganisaties van) zorgaanbieders om:

– Binnen de instellingen een veiligheidsmanagement systeem (VMS) in te voeren waarmee veiligheidsrisico’s beter te voorkomen en te beheersen zijn. – Een gedragscode vast te stellen voor het veilig melden van

incidenten in de zorgverlening, waardoor meer mensen in de zorg bereid zullen zijn om incidenten en «near accidents» in de zorg uit zichzelf te melden.

Premiegerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Wetgeving door wijziging van het Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen om de reikwijdte van de Wet bijzonder medische verrichtingen (Wbmv) in overeenstemming te brengen met de actuele medische mogelijkheden.

 

Tabel 30.4: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

EMD

0% dekking

2004

5–10% dekking

31-12-2006

Waarneemdossier Huisartsen

0% dekking

2004

5–10% dekking

31-12-2006

Sneller Beter 3

8 ziekenhuizen

2005

24 ziekenhuizen

31-12-2007

Bron: NICTIZ, ZonMw.

Verwijzing beleidsstukken

Voortgang van de implementatie van het landelijk elektronisch

medicatiedossier (LEMD) en het e-waarneemdossier huisartsen (WDH),

TK 27 529, nr. 7.

Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg; brief ter

aanbieding implementatieplan 2005 van het landelijk elektronisch

patiëntendossier, TK 27 529, nr. 15.

Staat van de Gezondheidszorg (SGZ) van de Inspectie voor de

Gezondheidszorg met het rapport «Patiëntveiligheid: de toepassing

van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen in zorginstellingen en

thuis», TK 29 800 XVI, nr. 106.

30.3.5 Een moderne beroepenstructuur en een evenwichtige capaciteit zorgverleners realiseren

Motivering

Om een voldoende aanbod aan gekwalificeerde beroepsbeoefenaren te bereiken.

Instrumenten en activiteiten

Capaciteit

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ Subsidie aan de Stichting Beroepsopleiding tot Huisarts, waarmee de

opleiding van huisartsen mogelijk wordt gemaakt (€ 88,3 miljoen). + Subsidies aan drie opleidingen tot verloskundige, waarmee de

opleidingen van verloskundigen mogelijk wordt gemaakt (€ 15,7

miljoen). + Subsidies aan twaalf hogescholen voor de opleiding van nurse

practitioners en physician assistants. Per 1september 2006 en 2007

wordt een tijdelijke ophoging van de instroom in de opleiding met 75

studenten mogelijk gemaakt. + Subsidie aan opleidingsorganisaties waarmee professionals in diverse

beroepsgroepen (klinisch geriater, orthodontist) worden opgeleid om

aan de behoefte aan deze beroepsgroepen te voldoen (€ 17,9 miljoen).

Kwaliteit, structuur en bekostiging Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ Subsidie aan de stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg voor het uitvoeren van haar activiteiten gericht op het realiseren van een samenhangende

beroepenstructuur, de modernisering van opleidingen én het ontwikkelen van een nieuwe besturingstructuur. Een deel van de subsidie is bedoeld voor de ontwikkeling van een centraal orgaan voor beroepen en opleidingen voor de zorg (€ 2,4 miljoen).

+ Financiering van het project «nieuwe bekostiging opleidingen» om een nieuwe bekostigingssystematiek te ontwikkelen voor een deel van de zorgopleidingen in de sectoren cure, care en preventie waarmee de financiering van opleidingsplaatsen transparant wordt en ingebouwde prikkels kent voor het opleiden van voldoende zorgverleners (€ 1 miljoen).

+ Bijdrage aan het agentschap CIBG voor de uitvoering van de registratie van beroepsbeoefenaren in het kader van de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG). De behandeling van aanvragen van buitenlandse diplomahouders (vakbekwaamheidverklaringen), het fungeren als verwijspunt voor buitenlandse diplomahouders en het beheer van de tuchtcolleges wordt eveneens bij het agentschap CIBG ondergebracht (€ 3,8 miljoen).

+ Subsidie aan de Algemene Vergadering voor Verpleegkundigen en Verzorgenden (AVVV), het Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verzorging (LEVV) en STING (beroepsvereniging van de verzorging) voor een verdere professionalisering van de beroepsuitoefening (€ 7 miljoen).

Wet- en regelgeving

+ Implementatie van de aanbevelingen uit de evaluatie van de wet BIG door onderhoud en actualisatie van de wet en wegnemen van belemmeringen in de wet voor vernieuwing in de zorgsector. De doelen van de wet BIG, bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en het beschermen van de zorgvrager tegen ondeskundig handelen, worden daarmee bewaakt.

 

Tabel 30.5: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Totaal aantal huisartsen in opleiding

1 300

31-12-2004

1 482

2006

Aantal eerstejaars verloskundigen in opleiding

220

2004/2005

220

2005/2006

Bron: HRVC/SBOH, Opleidingsinstellingen.

Verwijzing beleidsstukken                      + Opleiden en taakherschikkingen; Kabinetsstandpunt op rapporten», TK

29 282, nr. 1. + Instellings- en benoemingsbesluiten Stuurgroep Modernisering

Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg (Stcrt.

25 februari 2004, nr. 38/pag. 15). + Werkplan 2004–2005 van de Stuurgroep Modernisering Opleidingen en

Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg, niet-dossierstuk 2004–

2005, vws0401513, Tweede Kamer. + Nieuwe bekostiging zorgopleidingen, niet-dossierstuk 2004–2005,

vws0500045, Tweede Kamer. + Subsidieregelingen opleiding tot Advanced Nurse Practitioner en tot

Physician Assistant (Stcrt. 1 oktober 2004, nr. 189/pag. 15). + Tijdspad wijzigingen Wet BIG, TK 29 282, nr. 20.

30.3.6 Ethisch verantwoord handelen in de gezondheidszorg en bij medisch-wetenschappelijk onderzoek bevorderen

Motivering

Om patiënten/consumenten en proefpersonen te beschermen bij de voortschrijding van ontwikkelingen in de gezondheidszorg.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Subsidies

+ Rijksbijdrage aan het CVZ voor de financiering van abortusklinieken (€ 10,5 miljoen).

+ Subsidie aan ZonMW voor de evaluatie van de Wet levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding om inzicht te krijgen in de praktijk en het meldgedrag van artsen (€ 0,7 miljoen).

+ Subsidies aan onderzoeksorganisaties voor de evaluatie van wetten op het terrein van de ethiek, zoals de Embryowet en de Wet foetaal weefsel, om de doelmatigheid van wetgeving te onderzoeken (€ 0,5 miljoen).

+ Subsidie aan de KNMG voor de bijscholing tot en registratie van scen-artsen waardoor de gewenste kwaliteitsverbetering van de consultatie bij verzoeken om levensbeëindiging wordt bereikt (€ 0,4 miljoen).

+ Subsidies aan universiteiten en organisaties op het terrein van de gezondheidszorg, zoals de RUG, voor de uitwerking van voornemens uit de als brochure bij de VWS-begroting opgenomen Agenda Ethiek en Gezondheidszorg 2005 en 2006, waarmee moreel beraad in instellingen wordt gestimuleerd (€ 0,3 miljoen).

+ Subsidie aan het Erfo-centrum voor het project voorlichting aan

zwangere vrouwen om de kwaliteit en effectiviteit van informatie aan zwangeren te verbeteren (€ 0,1miljoen).

+ Bijdrage aan het agentschap CIBG voor het beheer van regionale toetsingscommissies euthanasie om meldingen van artsen te beoordelen en het fungeren als aanspreekpunt voor het Register donorgegevens kunstmatige bevruchting voor vragen van kid-kinderen, ouders en artsen (€ 0,8 miljoen).

Wet- en regelgeving

+ Indienen bij de Tweede Kamer van de ontwerp-wet zeggenschap

lichaamsmateriaal in de eerste heft van 2006, waarmee de privacy van de gegevens van donerende patiënten wordt gewaarborgd.

Verwijzing beleidsstukken

Standpunt prenatale screening, TK 29 323, nr. 3.

30.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel: 30.6: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

 

Onderwerp

Start

Afgerond

Operationele doelstelling 30.3.1

Overige beleidsevaluaties

 

+ Wet tarieven gezondheidszorg (Wtg)

+ Herziening overeenkomstenstelsel zorg (Hoz)

 

November 2005 November 2009 December 2007 December 2011

Operationele doelstelling 30.3.2

Evaluatieonderzoek naar de effecten beleid

van

+ Prestaties subsidie-ontvangende organisaties + Monitoring gebruik portalwebsite

Januari 2005 November 2004

December 2009 December 2009

Operationele doelstelling 30.3.3

Evaluatieonderzoek naar de effecten beleid

van

+ Jaarlijkse toets op naleving Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen (RJZ)

Juni 2005

December 2009

Operationele doelstelling 30.3.4

Overige beleidsevaluaties

 

+ Wet bijzondere medische verrichtingen

(Wbmv) + Kwaliteitswet zorginstellingen

2005 01-11-2005

December 2006 31-11-2006

Operationele doelstelling 30.3.5

Evaluatieonderzoek naar de effecten beleid

van

+ Beleidsevaluatie verpleging en verzorging

01-08-2005

31-02-2006

Operationele doelstelling 30.3.6

Evaluatieonderzoek naar de effecten beleid

van

+ Donorgegevens + Euthanasie

01-06-2006 01-01-2005

31-12-2007 31-12-2006

Overige beleidsevaluaties

 

+ Wet foetaal weefsel + Embryowet + Wet lichaamsmateriaal + Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek monitor

01-01-2006 2005

01-10-2006 01-01-2006

31-12-2006 31-12-2006 31-12-2006 31-12-2006

BELEIDSARTIKEL 31: ZORGVERZEKERINGEN

31.1 Algemene beleidsdoelstelling

Iedere ingezetene van Nederland is verzekerd voor geneeskundige en langdurige zorg

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Invoering van de Zorgverzekeringswet om te bereiken dat iedereen verzekerd is van kwalitatief goede en betaalbare zorg (31.3.1).

+ Vormgeving van een doelmatige uitvoeringsstructuur van de AWBZ op de lange termijn (31.3.2).

+ Creëren van een helder wettelijk kader met bijbehorend toezicht, waarbij zorgverzekeraars in concurrentie producten kunnen aanbieden onder publieke voorwaarden (31.3.3).

Omschrijving

Om tot een doelmatig werkend verzekeringsstelsel te komen waarmee alle ingezetenen van Nederland toegang krijgen tot noodzakelijke zorg van goede kwaliteit.

Verantwoordelijkheid

De minister van VWS is verantwoordelijk voor een goed werkend verzekeringssysteem in Nederland.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van de goede werking van de zorgverzekeringsmarkt: een actieve rol van zorgverzekeraars, een klantgericht en doelmatig aanbod van zorg en een toenemend kostenbewustzijn van de burger.

Effectgegevens

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat iedereen verzekerd is van kwalitatief goede en betaalbare zorg.

31.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht Stelselherziening

Ontvangsten

1 820            20 23

1 459             20 33

1 459             20 33

1459             20 383

0000000

4 476 4 476

4 476

3 314

4 476

99899899899 99899899899

99899899899

0000 998                  998                  998                  998

 

Premie-uitgaven (bedragen x € 1000 000)

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Beheerskosten verzekeraars en uitvoeringsorganen Beheerskosten ZBO’s topstructuur zorgsector Diversen (premie) Groeiruimte beheer zorgverzekeringen

1 195,2 86,8 44,2

179,6

3,2

45,5

1,8

166,3

1,8

47,9

3,5

166,3

1,3

47,9

3,5

166,3

49,5 3,5

166,3

51,2 3,5

Totaal

1 326,2

230,1

219,5

219,0

219,3

221,0

Procentuele mutatie

 

-82,7

-4,6

-0,2

0,10,8

In de tabel hierboven zijn de beschikbare middelen opgenomen voor de premie-uitgaven voor de verschillende sectoren. In deze beschikbare bedragen zijn de budgettaire consequenties van de besluitvorming rond de 1e Suppletore Wet 2005 en de Miljoenennota 2006 verwerkt. Voor 2005 is de loon- en prijsontwikkeling al verwerkt, terwijl voor 2006 en latere jaren loon- en prijsontwikkeling nog moeten worden toegevoegd.

31.3 Operationele doelstellingen

31.3.1 Er is een stelsel van zorgverzekeringen voor iedere

ingezetene van Nederland dat voldoet aan internationale standaarden

Motivering

Om te bereiken dat iedereen verzekerd is van kwalitatief goede en betaalbare zorg.

Instrumenten en activiteiten

Premiegerelateerd

Evaluatieonderzoek/monitoring

+ Evaluatieonderzoek naar de effecten van de Zorgverzekeringswet (ex artikel 125) met als doel de Eerste en Tweede kamer periodiek te informeren over de waarborging van de toegang tot de ziektekostenverzekeringen.

Wet- en regelgeving

+ Aanpassing van de internationale wet- en regelgeving in verband met de invoering van de Zorgverzekeringswet om deze per 1januari 2006 in overeenstemming te brengen met de nationale regelgeving. Het gaat hierbij onder andere om wijzigingen van de EU-sociale zekerheidsverordening, bilaterale sociale zekerheidsverdragen en afrekeningsakkoorden. + Toekomst AWBZ-visieontwikkeling op een doelmatige uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) op de lange termijn aan de hand van het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) AWBZ en het daarop te formuleren kabinetsstandpunt. + Herschikking van de aanspraken van het verzekerde pakket

– Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) maakt een opzet voor een periodieke doorlichting van het verzekerde pakket. De eerste gedeeltelijke doorlichting vindt in 2006 plaats om een heldere omschrijving en afbakening van aanspraken/verzekerde rechten te bewerkstelligen en te bewaken. Daarnaast is belangrijk dat het

pakket regelmatig wordt getoetst aan vereisten van noodzakelijkheid, bewezen werking en doelmatigheid. Dit onderzoek maakt deel uit van de CVZ begroting. – Per 1juli 2006 treedt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. Beoogd effect daarvan is een samenhangend lokaal beleid. Eerste stap is de huishoudelijke verzorging per 1juli 2006 uit de AWBZ te verwijderen en onder de reikwijdte van de Wmo te brengen. – Per 1januari 2007 wordt de geneeskundige Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet overgeheveld om meer samenhang te bereiken in de AWBZ en in de curatieve zorg. De kosten voor dit traject zijn € 1,2 miljoen. Uitzuivering premiesubsidies

Het instrument premiesubsidie geldt alleen voor zogenoemde pseudo-aanspraken. In 2006 moeten nog ruim 30 subsidieparagrafen worden overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw), AWBZ, Wmo of worden afgebouwd. Voor een aantal subsidieparagrafen is bepaald dat ze per 1januari 2007 zullen stoppen: gezondheidscentra, zwaarder gestructureerde samenwerkingsverbanden, medisch seksuologische hulpverlening, ADL-assistentie in ADL-clusters en agalsidase (1februari 2007). De subsidieparagrafen MEE-organisaties en persoonsgebonden budget (PGB) nieuwe stijl worden per 1januari 2008 beëindigd. De subsidieparagrafen abortusklinieken en extramurale weesgeneesmiddelen zullen blijven voortbestaan.

 

Tabel 31.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Percentage onverzekerden

2005

2006

Het percentage onverzekerden neemt niet toe t.o.v. 2005

 

Overheveling op genezing gerichte GGZ: Percentage verzekeraars dat per 1januari 2007 declaraties op cliëntniveau ontvangt

Nog niet bekend

In juni en oktober 2005 vinden metingen plaats

100%

Januari 2007

Percentage verzekeraars dat per 1januari 2007 klaar is met de voorbereidingen met betrekking tot de inkoop van de GGZ

Nog niet bekend

In juni en oktober 2005 vinden metingen plaats

100%

Januari 2007

Bron: CBS, HHM, CAK, CTG.

Verwijzing beleidsstukken

+ Overheveling «op genezing gerichte zorg», TK 23 619, nr. 19.

+ Geestelijke gezondheidszorg, TK 25 424, nr. 49.

+ Gefaseerde invoering overheveling en dbc GGZ en overige invoeringsaspecten Zvw, TK 29 763, nr. 72.

+ Subsidiebeleid VWS, TK 29 214, nr. 1.

+ Subsidiebeleid VWS, TK 29 214, nr. 9.

+ Afbouw premiesubsidies Z/VU-2566500, 12 mei 2005.

+ Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekeringen 1998 en de Ziekenfondswet in verband met de invoering van een identificatieplicht bij het verkrijgen van zorg, invoering van het sofi-nummer in de Wtz 1998,

Motivering

Instrumenten en activiteiten

elektronisch berichtenverkeer in de Ziekenfondswet en enige andere wijzigingen (fraudebestrijding en zorgverzekeringswetten), TK 29 623, nr. 2. + Regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (Zorgverzekeringswet), TK 29 762, nr. 2 en nr. 3.

31.3.2 Er is bij de zorgverzekeringen een beheerste premie- en kostenontwikkeling

Om de noodzakelijke zorg voor iedereen toegankelijk te houden.

Begrotingsgerelateerd

Onderzoek

+ Risicovereveningssysteem: Monitoring van de financiële positie van zorgverzekeraars (solvabiliteitsmarge, beleggingen, regres, beheerskosten) en de ontwikkeling van de premie gericht op een goed werkend risicovereveningssysteem. Evaluatie van het risicoverevenings-systeem om te bereiken dat de doelstellingen van het systeem (geen risicoselectie door verzekeraars en een gelijk speelveld) behaald worden.

Premiegerelateerd

Wet- en regelgeving

+ Zorgverzekeringswet: De regelingen Zvw jaarlijks aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden met betrekking tot de vaststelling van het percentage voor inkomensafhankelijke bijdrage, uitvoering van de Zvw, rekenpremie, macro-prestatiebedrag en de vaststelling van normbedragen en deelcriteria.

Convenant/onderzoek

+ Beheerste kostenontwikkeling AWBZ: Het Convenant AWBZ 2005–2007 bevat afspraken over een beheerste kostenontwikkeling in de AWBZ. Dit gebeurt onder meer door het vaststellen van de contracteerruimte per regio. In 2006 vindt – gelet op de aanpak met regionale contracteer-ruimtes – evaluatie plaats van de werking van de zorginkoop in 2005. Ook vindt in 2006 de voorbereiding plaats van de contracteerruimte en zorginkoop 2007. De Tweede Kamer wordt hierover in het najaar 2006 geïnformeerd.

Wet- enregelgeving/onderzoek

+ Eigen betalingen in het verzekeringssysteem

– Onderzoek naar de vraag of het fiscaal inkomensbegrip als

grondslag voor de vaststelling van de intramurale eigen bijdrage in de huidige vorm kan worden gehandhaafd en of aanpassing van het Bijdragebesluit zorg nodig is. – Onderzoek naar op welke wijze het keuzegedrag, kostenontwikkelingen, deregulering en diversificering van zorgaanbod effect heeft op de vormgeving van de inkomens- en risicosolidariteit in het verzekeringssysteem (eigen bijdragen, eigen risico’s en pakketbeperkingen). Het beoogde effect is visievorming en een soepele inpassing van acute problematiek en politieke discussies in het verzekeringssysteem.

 

Tabel 31.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Met als doel een goed werkende

2005

2006

Het verschil reken-

2007

financiering van verzekeraars te

   

premie en nominale

 

realiseren, is de indicator het verschil

   

premie is bij geen

 

bandbreedte rekenpremie en nomi-

   

enkele zorgverzeke-

 

nale premie bij zorgverzekeraars1

   

raar groter dan +/-10%, gecorrigeerd voor beheerskosten (over meer dan 1 jaar gemeten)

 

De mate van generieke verevening is

2005

2006

Afbouwen generieke

Stapsgewijs tot 2010

een indicator voor de werking van het

   

verevening

 

risicovereveningssysteem

       

De mate van nacalculatie is een

2005

2006

Volledige nacalcula-

Stapsgewijs tot 2010

indicator voor de werking van het

   

tie voor alleen de

 

risicovereveningssysteem

   

niet-beïnvloedbare, vaste kosten zieken-huisverpleging van zorgverzekeraars

 

Beheerste kostenontwikkeling AWBZ

Totaal macrokader

Contracteerrondes

Financiële ontwikke-

Aanpak contracteer-

 

per januari 2006

productieafspraken

ling blijft binnen

ruimte 2007 is in

   

CTG/ZAio: 1maart, 1

groeicijfers van

november 2006

   

juni en 15 oktober

artikel 1Convenant AWBZ

gereed

Bron: VWS/Zaio, Regeling Zorgverzekering, Convenant AWBZ 2005–2007

1 Alle zorgverzekeraars zouden ongeacht hun verzekerdenportefeuille voor iedereen dezelfde nominale premie moeten kunnen vragen ter dekking van de zorgkosten. Een goede indicator voor de financiering van de zorgverzekeraar (of het in een gelijke uitgangspositie plaatsen) is de afwijking tussen de rekenpremie en de nominale premie (waarbij de nominale premie gecorrigeerd moet zijn voor de beheerskosten, toevoegingen aan winst en reserves). Enig verschil is acceptabel, VWS streeft er naar het verschil niet meer dan 10% te laten bedragen.

Verwijzing beleidsstukken

+ Convenant AWBZ 2005–2007, Staatscourant 28 januari 2005, nr. 20, pagina 17.

31.3.3 De zorgverzekeringen rechtmatig en doelmatig uitvoeren

Motivering

Om een helder wettelijk kader met bijbehorend toezicht te creëren waarbij zorgverzekeraars in concurrentie producten kunnen aanbieden onder publieke voorwaarden.

Instrumenten en activiteiten

Begrotingsgerelateerd

Voorlichting

+ Zorgverzekeringswet: Voorlichting tot 1maart 2006 aan verzekerden over de invoering van de Zorgverzekeringswet met als doel burgers bewust te maken van de gevolgen van de Zorgverzekeringswet en de toegenomen keuzemogelijkheden op de zorgverzekeringsmarkt. In 2006 is ongeveer € 3 miljoen beschikbaar voor communicatie.

Onderzoek

+ Fraude: Onderzoek naar fraude in de zorg op risicogebieden met een tweeledig doel: zicht krijgen op de omvang van de fraude en zonodig

maatregelen treffen en het verder stimuleren en faciliteren van actief fraudebeleid door zorgverzekeraars. Met het onderzoek is in 2006 maximaal € 0,5 miljoen gemoeid. + Evaluatie no-claimteruggaveregeling: Het beoogde effect van de in 2005 ingevoerde no-claimteruggaveregeling in de Ziekenfondswet (Zfw): meer financiële verantwoordelijkheid bij de zorggebruiker te leggen (streefwaarde financieringsverschuiving is € 1,4 miljard) en gepast gebruik van de zorg te bewerkstelligen (streefwaarde volumeeffect is € 150 miljoen), wordt geëvalueerd. De Tweede Kamer wordt in juni 2006 over de onderzoeksresultaten geïnformeerd.

Premiegerelateerd

Toezicht en monitoring

+ Functioneren zorgverzekeringen

– Het College toezicht zorgverzekeringen/Zorgautoriteit in oprichting (CTZ/Zaio) beoordeelt de recht- en doelmatige uitvoering van de Zfv en de AWBZ (verslagjaar 2005). Het oordeel van het CTZ/Zaio over de AWBZ weegt mee bij de beslissing in het najaar 2006 over verlenging van de aanwijzing van zorgkantoren tot en met 2008. De Tweede Kamer ontvangt in het najaar 2006 het eindoordeel van de minister – inclusief zijn oordeel over het beheer van het CVZ over de Algemene Kas en het Algemeen Fonds – over het verslagjaar 2005.

– Met betrekking tot de Zvw zal de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) toezicht houden op de goede werking van het zorgstelsel. Daarbij richt zij zich onder andere op de werking van de zorgverzekerings-markt en de zorginkoopmarkt. Zij hanteert hiervoor een risicoanalyse model waarin met betrekking tot de zorgverzekeringsmarkt de volgende aspecten aan de orde komen: toezicht op wettelijke verplichtingen van verzekeraars, monitoren van de werking van de markt en toezicht op het gedrag van verzekeraars richting de consument. De Tweede Kamer zal in 2006 periodiek worden geïnformeerd over de bevindingen van de NZa. Eind 2005 is een nulmeting verricht op basis waarvan de ontwikkelingen kunnen worden gevolgd.

– Functiegerichte aanspraken en de deregulering van het zorgaanbod hebben tot doel dat partijen meer vrijheid krijgen om te komen tot maatwerk in de zorg. Het is van belang te monitoren hoe deze ruimte wordt ingevuld. Ook zal er mogelijk meer druk komen op de kwaliteitsborging in het zorgstelsel. De ontwikkelingen rond de concrete invulling van door verzekeraars vergoede zorg worden door de NZa gevolgd met mogelijke repercussies voor wet- en regelgeving dan wel toezicht/kwaliteitsborging.

Wet- enregelgeving/overleg

+ Organisatie van gegevensstromen met betrekking tot verzekerden en verzekeraars: Het inventariseren en oplossen van knelpunten voor de risicoverevening en uitvoering van de zorgverzekering; het uitwerken en vastleggen van de gegevensstromen in de Regeling Zorgverzekering. Het feitelijk op gang brengen en houden van de gegevensstromen in 2006 onder de voorwaarde van waarborging privacyaspecten, ondermeer declaraties, inschrijving en behandelings-gegevens.

 

Tabel 31.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Percentage burgers dat weet dat ZVW wordt ingevoerd

47% april 2005

Maandelijks t/m mei 2006

95-100%

Mei 2006

Fraude

2005

Verslagjaar 2005

Alle zorgverzekeraars hebben het oordeel voldoende met betrekking tot het fraudebeleid

December 2006

Rechtmatige uitvoering ZFW

Verslagjaar 2004

Verslagjaar 2005

Alle zorgverzekeraars scoren tenminste voldoende; indicatoren: algemeen, verzekerden/ beheer verzekerdenbestand, verzeker-denbelangen/ dienstverlening en zorg

December 2006

Rechtmatige uitvoering AWBZ

Verslagjaar 2004

Verslagjaar 2005

Alle zorgkantoren scoren tenminste voldoende; indicatoren: interne organisatie, verzekerden en zorg

December 2006

Bron: RVD, CTZ/Zaio, CTZ.

Verwijzing beleidsstukken

CTZ/CVZ handleiding uitvoeringsverslag ZFW 2004: overzicht

kwantitatieve indicatoren.

CVZ/CTZ handleiding uitvoeringsverslag zorgkantoren 2004: overzicht

kwantitatieve indicatoren.

Herziening Zorgstelsel, TK 29 689, nr. 1.

Modernisering AWBZ, TK 26 631, nr. 117.

Oprichting (Nederlandse) Zorgautoriteit, TK 29 324, nr. 3.

Evaluatiekader no-claim, TK 29 483, nr. 25.

Besluit Zorgverzekering (onderdeel risicoverevening): Staatsblad 2005,

nr. 389.

31.4. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 31.4: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

 

Onderwerp

Start

Afgerond

Operationele doelstelling 31.3.1

       

Overige evaluaties

 
  • • 
    Zorgverzekeringswet (Zvw)

2006

2011

   

+ Wet op de Zorgtoeslag (Wzt)

2006

2011

Operationele doelstelling 31.3.2

       

Evaluatieonderzoek naar de effecten

van

+ Risicovereveningssysteem in 2006

Maart 2007

Oktober 2007

beleid

       
   

+ Regionale contracteerruimte AWBZ 2006

Maart 2006

Oktober 2006

   

(ex-post)

   

Overige beleidsevaluaties

 

+ Verstrekkingenbudgettering Zfw 2005 (ex-post)

Maart 2006

Oktober 2006

   

+ Regionale contracteerruimte AWBZ 2007

Maart 2006

Oktober 2006

   

(ex-ante)

   

Operationele doelstelling 31.3.3

       

Evaluatieonderzoek naar de effecten

van

+ No-claimteruggaveregeling

September 2005

Juni 2006

beleid

       

BELEIDSARTIKEL 32: RIJKSBIJDRAGE VOLKSGEZONDHEID

32.1 Algemene beleidsdoelstelling

De zorgverzekering mede bekostigen uit schatkistmiddelen

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ De zorgverzekering wordt mede bekostigd uit schatkistmiddelen door bijdragen in de financiering van de zorgverzekering voor verzekerden jonger dan achttien jaar (32.3.2).

Omschrijving

Om de premiedruk van de zorgverzekering (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en Zorgverzekeringswet (Zvw)) binnen maatschappelijk aanvaardbare grenzen te houden.

Verantwoordelijkheid

De minister van VWS is verantwoordelijk voor het vaststellen van de Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK).

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van de doelstellingen voor de inkomenspolitiek die de minister van SZW formuleert in de Sociale Nota.

Effectgegevens

Het behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

+ De premiedruk in de AWBZ wordt verlaagd.

+ Voorkomen wordt dat huishoudens met kinderen jonger dan achttien

jaar te hoge lasten hebben zodat de inkomenssolidariteit wordt

gewaarborgd.

32.2 Financiële gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht

Dekking uitgaven AWBZ

Dekking uitgaven ziektekostenverzekering

Rijksbijdrage kinderen tot 18

Ontvangsten

8422 162       8186 251

8422 162       8186 251

8422 162       8186 251

5 409 400       5 253 300

3 012 762        2 932 951

0                      0

6 605 000       7 055 400       7 246 700       7 344 300       7 448600

6 605 000       7 055 400       7 246 700       7 344 300       7 448600

6 605 000       7 055 400       7 246 700       7 344 300       7 448600

6 605 000       7 055 400       7 246 700       7 344 300       7 448 600

4 471100       5 101400       5 201400       5 201400       5 201400

00000

1863 900        1954 000       2 045 300       2 142 900       2 247 200

0000000

Motivering

32.3 Operationele doelstellingen

32.3.1 De AWBZ-uitgaven van het Zorgverzekeringsfonds gedeeltelijk dekken

Om de premiederving door de grondslagverkleining voor de premieheffing van onder andere de AWBZ, die optrad na de invoering van het nieuwe belastingstelsel, te compenseren. Deze doelstelling wordt gerealiseerd door de storting van de rijksbijdrage (die reeds een aantal jaren op nihil is gesteld) en de BIKK in het Zorgverzekeringsfonds.

Instrumenten en activiteiten

Rijksbijdrage en BIKK.

32.3.2 Bijdragen in de financiering van de zorgverzekering voor verzekerden jonger dan achttien jaar.

Motivering

Om de uitgaven aan een zorgverzekering voor personen jonger dan achttien jaar te beperken.

Instrumenten en activiteiten

+ Rijksbijdrage aan het zorgverzekeringsfonds.

32.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Er zijn op dit artikel geen onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid voorzien.

BELEIDSARTIKEL 33: JEUGDBELEID

33.1 Algemene beleidsdoelstelling

De ontwikkeling van jeugdigen in de samenleving bevorderen en uitval voorkomen door kwalitatief hoogwaardige, toegankelijke en betaalbare voorzieningen voor de jeugd te waarborgen

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Impuls aan opvoed- en gezinsondersteuning (33.3.1). + Jeugdmonitor ontwikkelen (33.3.1).

+ Ontwikkelen van een kennisinfrastructuur Jeugd (33.3.1). + Implementatie van de Wmo voor het prestatieveld jeugd + Tijdige uithuisplaatsing (33.3.2)

+ Experimenten en initiatieven voor de optimalisering van het zorgaanbod (33.3.4). + Meting van vraag- en doelmatigheidsontwikkeling (33.3.4).

+ Ontwikkelen van bekostigingseenheden voor zorgaanbod en voor bureaus Jeugdzorg (33.3.4).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Om de ontwikkeling van jeugdigen in de samenleving te bevorderen en uitval te voorkomen.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Een adequaat en betaalbaar stelsel van voorzieningen voor de jeugd.

+ De spelregels die de activiteiten tussen gemeenten, lokale/landelijke voorzieningen, aanbieders en provincies onderling en in hun relatie naar burgers moeten regelen en waarborgen.

+ Het aan de provincie beschikbaar stellen van middelen en instrumenten voor het doelmatig en doeltreffend uitvoeren van de jeugdzorg door de provincie.

+ De coördinatie van het jeugdbeleid (Operatie Jeugdbeleid Overheid Nu Gezamenlijk (JONG)) om samenhang in het jeugdbeleid te realiseren. Waar het systeem van de Jeugdzorg betreft is de minister van VWS samen met de minister van Justitie verantwoordelijk.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ De mate waarin gemeenten, provincies, zorgverleners en maatschappelijke organisaties hun verantwoordelijkheid waar maken.

+ De mate waarin de ketenpartners samenwerken en activiteiten op elkaar afstemmen.

Effectgegevens

Verwijzing beleidsstukken

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

+ Jeugdigen en hun ouders/verzorgers zo snel mogelijk gebruik kunnen

maken van kwalitatief hoogwaardige, toegankelijke, effectieve en

betaalbare voorzieningen die goed op elkaar aansluiten. + De ontwikkeling van jeugdigen wordt bevorderd en uitval wordt

tegengegaan. + Opgroei- en opvoedingsproblemen worden opgelost dan wel

beheersbaar gemaakt, en kinderen groeien veilig op.

+ Voortgangsrapportage JONG (TK 29 284, nr. 10). + Jeugdagenda (TK 29 284, nr. 5). + Wet op de jeugdzorg.

+ Landelijk Beleidskader Jeugdzorg 2005 tot en met 2008 (TK 29 815, nr. 1).

33.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

891 276

931 573

958 557

962 734

960 765

960 656

960 776

Uitgaven

849 905

919 768

956 790

968 101

960 765

960 656

960 776

Programma-uitgaven

847 426

916 988

953 985

965 281

957 945

957 836

957 956

Waarvan juridisch verplicht

   

905 397

908 229

900 379

896 034

896 034

Kwaliteit

0

0

21254

20 895

20 765

20 958

21078

Toegankelijkheid

0

0

1856

1856

1856

1856

1856

Betaalbaarheid

803 004

878 679

889 226

897 498

897 498

897 499

897 499

Waarvan specifieke uitkeringen

766 265

856 289

888 118

896 190

896 190

896 191

896 191

Ontwikkeling van jeugdigen

44 422

38 309

41649

45 032

37 826

37 523

37 523

Apparaatsuitgaven

2 479

2 780

2 805

2 820

2 820

2 820

2 820

Ontvangsten

9 856

9 241

7 530

7 530

7 530

7 530

7 530

Motivering

Instrumenten en activiteiten

33.3 Operationele doelstellingen

33.3.1 Een stelsel voor ondersteuning, opvoeding en verzorging van jeugdigen realiseren

Om ervoor te zorgen dat jeugdigen zich optimaal kunnen ontwikkelen en uitval van jeugdigen te voorkomen.

Wet- en regelgeving

+ Aandeel van Jeugdbeleid in de Wet maatschapppelijke ondersteuning (Wmo). Op lokaal (gemeentelijk) niveau moeten in het kader van het preventieve jeugdbeleid minimaal vijf functies (advies en informatie, signalering van problemen, toegang tot het hulpaanbod, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg) aanwezig zijn.

Subsidies en opdrachten

+ Subsidieregeling schippers: het toereikend voorzien in de financiering van de opvang in internaten voor kinderen van binnenschippers en kermisexploitanten, voorzover deze vorm van opvang in verband met de aard van het beroep voor hun minderjarige schoolgaande kinderen nodig is. Per feitelijk geplaatst kind wordt een normbedrag verstrekt.

+ Impuls aan opvoed- en gezinsondersteuning met als doel het

terugdringen van het aantal jeugdigen dat risico loopt op ontwikkelingsachterstanden en ernstige problemen (voortijdig schoolverlaten, criminaliteit). Hiervoor is in 2006 € 11,4 miljoen beschikbaar.

+ BOS-regeling: stimuleren van de samenwerking tussen organisaties in de buurt, het onderwijs en de sport (BOS) door een tijdelijke stimuleringsregeling voor gemeenten. In 2006 is daarvoor € 18,5 miljoen beschikbaar (zie ook artikel 35 Sportbeleid).

+ Tijdelijke subsidieregeling vrijwilligerswerk voor en door jeugd met als doel het aantal jeugdige vrijwilligers te laten toenemen. In 2006 is € 2,2 miljoen beschikbaar.

+ Subsidie Nationaal Agentschap Jeugd met als doel het EU-programma Jeugd uit te voeren.

+ Subsidie Nationale Jeugdraad met als doel om als spreekbuis voor de jeugd bij de overheid te fungeren.

Jeugdmonitor die in het kader van Operatie JONG wordt ontwikkeld. Deze biedt zicht op hoe het met de jeugd gaat en wat de effecten van het gevoerde rijksbrede jeugdbeleid zijn om te bepalen of het beleid moet worden aangepast.

In het kader an Operatie JONG worden extra middelen beschikbaar gesteld om uitval van risicogroepen tegen te gaan en hun maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen. Hiertoe wordt in 2006 € 11,5 miljoen (oplopend tot € 14 miljoen vanaf 2008) uitgetrokken voor sport en integratie. Zie ook artikel 35 Sportbeleid.

Inrichten van een kennisinfrastructuur voor jeugd met als doel de inzet van effectieve interventies/programma’s te realiseren.

 

Tabel 33.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Totaal aantal gemeenten dat de vijf

– informatie en

Voorjaar 2004

100%

Vanaf 2008

functies voor opvoed- en gezins-

advies 84%

     

ondersteuning hanteert

– signalering 87% – toegang 76% – licht pedagogische hulp 74% – coördinatie van zorg 44%

     

Aantal jeugdigen dat vrijwilligerswerk

190 000 jongeren

Januari 2003

19 000 nieuwe

Stimuleringsregeling

doet

van 16–25 jaar

 

vrijwilligers in januari 2007

loopt tot en met december 2006

Toelichting bij de prestatie-indicatoren

+ Gemeenten die beleid voeren op de vijf vastgestelde functies. Een splitsing naar kleine, middelgrote en grote gemeenten is voorhanden. In bovenstaande tabel is het totaal aantal gemeenten (in procenten) gegeven. Het streven is om eind 2006 ten behoeve van prestatieindicator 1een benchmark-instrument ontwikkeld te hebben in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Bron: onderzoek Regioplan, «Opvoed-, opgroei- en gezinsondersteuning in gemeenten».

+ Bron: SCP-onderzoek Culturele veranderingen in Nederland, januari 2003.

+ De prestatie-indicator «Percentage door Bureau Jeugdzorg (BJZ) geïndiceerde jeugdigen van het aantal jeugdigen gewogen naar risicofactoren» wordt vanaf eind 2005 gemeten op basis van de registratie bij de bureaus jeugdzorg.

Verwijzing beleidsstukken

+ Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport (nr. DJB-BOS 2520154).

+ Opvoed- en gezinsondersteuning (TK 28 606).

+ Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk voor en door jeugd (DJB/APJB-2484452).

+ Wmo

Motivering

33.3.2 Een kwalitatief hoogwaardige Jeugdzorg waarborgen

Om aan jongeren en ouders snel en effectief jeugdzorg te kunnen bieden.

Instrumenten en activiteiten

Wet- en regelgeving

+ Wet op de jeugdzorg als kader om de jeugdzorg te optimaliseren.

Subsidies en opdrachten

+ Tijdige uithuisplaatsing van kinderen waarbij de veiligheid ernstig in het geding is. Hiervoor is structureel € 33 miljoen extra beschikbaar gesteld.

+ Kwaliteitsprogramma 2004–2006 met als doel de kwaliteit te verhogen. Het gaat hierbij om de aandachtsgebieden financiering, informatiehuishouding, kwaliteit en innovatie.

+ Jeugdzorgbrigade met als doel de onnodige bureaucratie aan te pakken.

Handhaving

+ Toezicht door Inspectie Jeugdzorg op de kwaliteit van de jeugdzorg.

 

Tabel 33.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aandeel zorgaanbieders (50) en BJZ (15) met gecertificeerd kwaliteitssysteem

zorgaanbieder: 0 BJZ: 0

Juni 2005

100%

Certificatie voor alle BJZ en zorgaanbieders in 2008

Bron: opgave MOGroep. Volgens planning zijn de zorgaanbieders in 2008 gecertificeerd en de BJZ’s in 2007/2008.

De komende jaren zullen nog twee indicatoren ontwikkeld worden. Dit is ten eerste de indicator «Mate waarin de Cliënttevredenheid wordt gemeten». Het is de bedoeling dat de zorgaanbieders en BJZ’s vanaf 2007 met de cliënttevredenheidstoets (C-toets) gaan werken. Op basis van informatie, van de MOGroep, over het gebruik van dit instrument kan de waarde van deze indicator worden bepaald.

Voor de nog te ontwikkelen indicator «Mate van doelrealisatie bij zorgaanbieders/-verleners» dienen de rapportages die provincies aan het Rijk leveren, op grond van het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugdzorg, als informatiebron. Registratie van deze gegevens vindt plaats vanaf 1januari 2005 en wordt door provincies op 1januari 2006 aangeleverd. In de begroting 2007 zullen deze cijfers opgenomen worden.

Verwijzing beleidsstukken

Brief Jeugdzorgbrigade (TK 29 815, nr. 26). Voortgangsrapportages en voortgangsberichten Jeugdzorg (TK 29 815).

Landelijk Beleidskader Jeugdzorg 2005 tot en met 2008 (TK 29 815, nr. 1).

33.3.3 Een toegankelijke Jeugdzorg waarborgen

Motivering

Om ervoor te zorgen dat jeugdigen en hun ouders/verzorgers hun weg kunnen vinden naar de Bureaus Jeugdzorg (BJZ), zo snel mogelijk geïndiceerd en ondersteund worden en zorg krijgen.

Instrumenten en activiteiten

Wet- en regelgeving

+ Wet op de jeugdzorg als kader om de jeugdzorg te optimaliseren.

+ Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg.

Subsidies en opdrachten

+ Subsidies in het kader van de infrastuctuur (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO), Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP)).

Specifieke uitkeringen

+ Doeluitkering aan provincies voor het subsidiëren van Bureaus Jeugdzorg.

 

Tabel 33.3: Wachtlijstinformatie

Eenheid Waarde

Tijdstip

Waarde

Tijdstip

Gemiddelde wachttijd 70 kalenderdagen = 50 werkdagen

3e kwartaal 2004

67 werkdagen

1e helft 2004

Bron: VWS

 

Tabel 33.4: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

  • 1. 
    Doorlooptijden BJZ (in kalenderdagen)

103

Januari 2004 tot oktober 2004

daling

jaarlijks

  • 2. 
    Doorlooptijden AMK
  • 3. 
    Aantal meldingen kindermishandeling per 1000 gewogen jeugdigen

144 0,16

Januari 2004 tot oktober 2004 Januari 2004 tot oktober 2004

daling

norm nog te ontwikkelen

jaarlijks jaarlijks

  • 4. 
    Aantal aanmeldingen per 1000 gewogen jeugdigen

4,6

Januari 2004 tot oktober 2004

norm nog te ontwikkelen

jaarlijks

  • 5. 
    Wachttijden zorgaanbod

Ambulant 68 Residentieel 75 Pleegzorg 66

Januari 2004 tot oktober 2004

daling

jaarlijks

Toelichting bij de prestatie-indicatoren

  • 1. 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen aanmelding bij het BJZ en vaststellen indicatiebesluit.
  • 2. 
    Gemiddelde doorlooptijd tussen melding en beëindiging onderzoek. Bron: voor bovenstaande prestatie-indicatoren dienen de rapportages die provincies aan het Rijk leveren, op grond van het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugdzorg, als informatiebron. Deze informatie wordt door provincies geregistreerd vanaf 1januari 2005. Over de periode 1januari 2004 tot 1oktober 2004 heeft een proefmeting plaatsgevonden. Met het voortgangsbericht (TK 29 815, nr. 1) zijn bovenvermelde basiswaarden aan de Tweede Kamer gemeld. Het streven is om een daling van doorlooptijden, aanmeldingen en wachttijden te realiseren.

33.3.4 Een betaalbare Jeugdzorg waarborgen

Motivering

Om te waarborgen dat jongeren en ouders die zorg nodig hebben, deze zorg ook kunnen krijgen en dat het stelsel van jeugdzorg doelmatig is.

Instrumenten en activiteiten

Wet- en regelgeving

+ Wet op de jeugdzorg als kader om de jeugdzorg te optimaliseren.

+ Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)-structurele financiering als

kader om de jeugdzorg te financieren. + AMvB beleidsinformatie

Subsidies en opdrachten

+ Subsidie van € 0,6 miljoen in het kader van een landelijk experiment (Horizon).

+ Subsidies aan initiatieven om jeugdigen met een ernstige gedragsstoornis die nu in een justitiële jeugdinrichting zijn geplaatst de optimale zorg te bieden (€ 13,5 miljoen in 2006).

+ Meting van vraag- en doelmatigheidsontwikkeling met als doel te berekenen of het huidige financiële kader volstaat om op een kwalitatief hoogwaardige manier aan de (veranderende) vraag aan jeugdzorg te voldoen.

+ Bekostigingseenheden voor zorgaanbod en voor BJZ. De ontwikkeling van een bekostigingssystematiek zorgaanbieders om te komen tot een systeem van bekostiging dat inzicht biedt in de prestaties van zorgaanbieders en van BJZ.

+ Normprijsonderzoek BJZ.

Specifieke uitkeringen

+ Uitkering aan provincies voor subsidiëren van zorgaanbod.

Prestatie-indicatoren

De volgende drie indicatoren zullen vanaf 2006 op basis van de rapportages van de provincies worden gemeten:

  • 1. 
    De indicator «Prijs van zorg per gewogen jeugdige».
  • 2. 
    De indicator «Prijs van zorg gerelateerd aan het aantal cliënten in de jeugdzorg».
  • 3. 
    De indicator «Aantal jongeren in zorg ten opzichte van het aantal gewogen jeugdigen».

Verwijzing beleidsstukken

+ Zie 33.3.2.

+ Brieven JJI’s (532797/04/DJJ (brief van Jus en VWS)).

33.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 33.5: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Operationele doelstelling 33.3.1.

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Opvoedimpuls

Juli 2005

Augustus 2007

beleid

     

Overige beleidsevaluaties

Stimuleringsregeling vrijwilligerswerk voor en door jeugd

September 2005

Augustus 2007

 

Nationale Jeugdraad

Januari 2007

Augustus 2007

 

Operatie JONG

Juni 2005

Juni 2006

 

Subsidieregeling Schippersinternaten

Februari 2005

Juli 2005

 

Uitvoering Nederlands aandeel EU Jeugd-

Januari 2006

September 2006

 

programma

   

Operationele doelstelling 33.3.2

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Evaluatieonderzoek wet jeugdzorg n.a.v. motie

Mei 2005

Juli 2006

beleid

Soutendijk betreft alle operationele doelstellingen.

(gerealiseerd)

(gepland)

Overige beleidsevaluaties

Evaluatieonderzoek experiment betaalde

September 2003

April 2005

 

pleegzorg provincie Noord-Brabant

 

(gerealiseerd)

 

Onderzoek kindermishandeling

Maart 2005

Mei 2006 (gepland)

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Evaluatieonderzoek wet jeugdzorg n.a.v. motie

Mei 2005

Juli 2006

beleid

Soutendijk betreft alle operationele doelstellingen.

   
 

Effectmeting jeugdzorg door Praktikon

Januari 2005

December 2007

   

(gerealiseerd)

(gepland)

Operationele doelstelling 33.3.3

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Evaluatieonderzoek wet jeugdzorg n.a.v. motie

Mei 2005

Juli 2006

beleid

Soutendijk betreft alle operationele doelstellingen.

   
 

Evaluatieonderzoek decentralisatie landelijke

Januari 2007

September 2007

 

voorzieningen

 

(gepland)

Operationele doelstelling 33.3.4.

     

Evaluatieonderzoeken naar de effecten

Evaluatieonderzoek wet jeugdzorg n.a.v. motie

Mei 2005

Juli 2006

van beleid

Soutendijk betreft alle operationele doelstellingen.

   

Overige beleidsevaluaties

Monitor financieel kader wet op de jeugdzorg

Maart 2004

Februari 2007

 

/vraag- en doelmatigheidsontwikkeling

(gerealiseerd)

(gepland)

 

Normprijsonderzoek bureaus jeugdzorg

April 2004 (gerealiseerd)

Mei 2006

BELEIDSARTIKEL 34: MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

34.1 Algemene beleidsdoelstelling

Burgers beter in staat stellen hun eigen verantwoordelijkheid te nemen in het verbeteren van hun leefsituatie en leefomgeving en te participeren in de samenleving

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Voorbereiden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (34.3.1).

+ Versterken van het lokale beleid en de lokale infrastructuur vrijwillige inzet (34.3.2).

+ Overheveling van AWBZ-middelen voor openbare geestelijke gezondheidszorg naar

gemeenten (34.3.4). + Versterken van het Kennisprogramma maatschappelijke opvang en vrouwenopvang

(34.3.4).

Omschrijving

+ Door decentralisatie van taken naar gemeenten, faciliteren dat mensen

in staat zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen voor het

verbeteren van hun leefsituatie en leefomgeving. + Om te voorkomen dat mensen vereenzamen. + Om verbetering van de leefsituatie en de leefbaarheid in wijken te

stimuleren. + Om centrumgemeenten in staat te stellen tijdelijke opvang te bieden

voor mensen met (psycho-)sociale problemen.

Verantwoordelijkheid

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Het systeem dat gemeenten in staat stelt om een adequaat voorzieningenniveau te hebben zodat burgers zonodig met ondersteuning (weer) participeren in de maatschappij.

+ De kennisinfrastructuur voor het lokale beleid.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ Burgers: het nemen van eigen verantwoordelijkheid voor hun leefsituatie en leefomgeving.

+ Gemeenten: de wijze waarop de gemeenten hun directe verantwoordelijkheid voor het stelsel van voorzieningen op lokaal niveau invullen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect:

+ Dat minder mensen vereenzamen.

+ Dat de kwaliteit van het eigen leven verbetert.

+ Dat de leefbaarheid in wijken en buurten verbetert.

Verwijzing beleidsstukken

+ Contourenbrief Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Tweede

Kamer 2003–2004, 29 538, nr. 1 + Wetsvoorstel en Memorie van Toelichting Wmo, Tweede Kamer

2004–2005, 30 131, nr. 2 en 3.

34.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

283 173

274 923

273 082

275 648

278 317

278 812

278 813

Uitgaven

289 114

275 514

278403

279 454

278714

278812

278813

Programma-uitgaven

287 110

272 849

275 758

276 809

276 069

276 167

276 168

Waarvan juridisch verplicht

   

265 845

264 222

260 702

260 678

260 678

Maatschappelijke en vrouwenopvang

236 707

234 662

238 681

24 31

240 527

240 626

240 626

Waarvan specifieke uitkeringen

233 829

227 500

229 856

231506

235 454

235 454

235 454

Toegankelijke informatie en verbetering

             

kwaliteit

19 370

13 927

13 565

12 935

12 834

12 834

12 834

Zelfredzaamheid van burgers

1795

474

215

0

0

0

0

Maatschappelijke participatie en leefbaar-

             

heid

23 414

21995

21723

21154

21071

21071

21071

Afbouw/overdracht van taken

5 824

1791

1574

1589

1637

1636

1637

Apparaatsuitgaven

2004

2 665

2 645

2 645

2 645

2 645

2 645

Ontvangsten

2 445

145 0 0 0 0 0

34.3 Operationele doelstellingen

34.3.1 Initiatieven van burgers, om de eigen leefsituatie te verbeteren, bevorderen

Motivering

Om de eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van burgers te versterken.

Instrumenten en activiteiten

Wet- en regelgeving

+ De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Gemeenten worden met de Wmo verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. Maatschappelijke ondersteuning omvat activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te doen in de samenleving. Dat kan bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk en mantelzorg, maar ook met goede informatie en advies, opvoedingsondersteuning en huishoudelijke hulp. Het begrip maatschappelijke ondersteuning is in de Wmo verwoord in negen prestatievelden. Aan gemeenten worden kaders gegeven waarin zij hun eigen beleid kunnen maken, dat afgestemd is op de wensen en samenstelling van de inwoners.

Subsidies

+ Subsidies voor pilots en implementatie van de Wmo met als doel om

gemeenten, burgers, cliënten en andere relevante partijen voor te

bereiden op de nieuwe wet (€ 7 miljoen).

 

Tabel 34.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal gemeenten met een nota Wmo geen

2005

Alle gemeenten

2008

Aantal gemeenten dat actief betrokken geen is bij ontwikkelpilots

Juni 2005

100 gemeenten zijn (in)direct betrokken bij 26 pilotgemeen-ten

Eind 2006

Bron: wetsvoorstel Wmo, Regeling experimenten Wmo.

Verwijzing beleidsstukken

+ Contourenbrief Wmo (Tweede Kamer 2003–2004, 29 538, nr. 1). + Wetsvoorstel en Memorie van Toelichting Wmo (Tweede Kamer 2004–2005, 30 131, nr. 2 en 3).

34.3.2 Bevorderen dat mensen actief deelnemen in lokale maatschappelijke verbanden

Motivering

Om het welzijn en de leefbaarheid te vergroten, de actieve betrokkenheid van mensen bij de wijk en gemeentelijke voorzieningen (vooral op de aandachtsgebieden homo-emancipatiebeleid, buurt, onderwijs en sport en vrijwillige inzet) te bevorderen.

Instrumenten en activiteiten

Subsidies

+ Subsidies en overleg op het gebied van lokaal homo-emancipatiebeleid (inclusief pilots op het gebied van opvang, advies en netwerkversterking) met als doel kansrijke en landelijk gezien vernieuwende initiatieven ondersteunen (€ 0,8 miljoen).

+ Buurt, onderwijs, sport-regeling (BOS-impuls) met als doel het

ondersteunen van gemeenten bij hun aanpak van achterstanden van jeugdigen van 4 tot 19 jaar. Deze achterstanden kunnen zich voordoen op het gebied van gezondheid, welzijn, onderwijs, opvoeding, sport of bewegen. Naast het verminderen van deze achterstanden is de BOS-impuls erop gericht de door de buurtbewoners ervaren overlast veroorzaakt door jeugdigen te bestrijden (middelen ad € 18,5 miljoen staan op artikel 35 Sportbeleid).

+ Subsidies op het gebied van wijkgericht werken (inclusief gemeentelijke pilots, stimulering eigen initiatieven van burgers en ontwikkeling sociale scan) met als doel kennisontwikkeling bij gemeenten om de leefbaarheid en sociale samenhang te bevorderen (€ 5 miljoen).

+ Versterken van het lokale beleid en de lokale infrastructuur vrijwillige inzet met als doel om binnen gemeenten en steunpunten/centrales voor vrijwillige inzet een structurele kwaliteitsverbetering van de ondersteuning aan vrijwilligers te realiseren. Intensiveren van informatievoorziening en deskundigheidsbevordering over wet- en regelgeving met als doel om onnodige belemmeringen in wet- en regelgeving weg te halen. Voor beide acties is in totaal € 3,5 miljoen beschikbaar.

Onderzoek/monitoring

+ Monitoren dat mensen (weer) kunnen (blijven) meedoen (SCP-onder-zoek naar discriminatie» van homoseksuelen) met als doel periodiek te peilen hoe het is gesteld met de sociale acceptatie van homoseksuelen (€ 0,1miljoen).

+ Onderzoeksprogramma vrijwillige inzet met als doel om op basis van vragen uit het veld onderzoeken te laten verrichten die gelijk een praktische vertaling krijgen (€ 0,3 miljoen).

 

Tabel 34.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal gemeenten dat actief beleid op het gebied van vrijwillige inzet voert

78% van alle gemeenten heeft beleid voor vrijwillige inzet.

2004

90% van alle gemeenten voert een actief beleid voor vrijwillige inzet.

2008

Aantal projectgebieden dat BOS-projecten uitvoert

0

2004

250

2010

Aantal gemeenten dat mee doet met project burgerinitiatief

0

2004

50

2008

Aantal gemeenten dat integraal leefbaarheidsbeleid voert

8

2004

64

2008

Bron: Commissie Vrijwilligerswerk.

Verwijzing beleidsstukken

+ Beleidsbrief homo-emancipatie 2005–2007; 4 juli 2005 (Tweede Kamer 2004–2005, 27 017, nr. 11).

Motivering

Instrumenten en activiteiten

34.3.3 Het zorgen voor toegankelijke informatie en verbetering van kwaliteit in de maatschappelijke zorg

Om een goed functionerende en transparante welzijns- en maatschappelijke ondersteuningssector te verkrijgen, die de burgers optimaal bedient.

Subsidies

+ Subsidie aan WILL-project (Welzijn Informatie Landelijk en Lokaal) met als doel een landelijk dekkend systeem voor de informatievoorziening in de welzijnssector (€ 1,6 miljoen).

+ Programma Maatschappelijke Inzet met als doel het zorgen voor toegankelijke informatie in de maatschappelijke zorg (€ 7 miljoen).

+ Subsidie aan de MO-groep (Maatschappelijke Ondernemersgroep) met als doel HKZ-certificering van de welzijnssector (€ 0,2 miljoen).

+ Onderbrenging van het Kenniscentrum Lokaal Beleid en homoemancipatie in het Programma Maatschappelijke inzet met als doel bestaande kennis stevig te verankeren en vervolgmeting te doen onder gemeenten (€ 0,2 miljoen).

 

Tabel 34.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal actieve gemeenten met homo-emancipatiebeleid

16

2003

stijging

2008

Aantal instellingen dat is aangesloten op het WILL-informatiesysteem

geen

2003

280

2009

Aantal gecertificeerde welzijnsin-stellingen

10

2005

50

2007

Bron: Kenniscentrum Lesbisch- en Homo-emancipatiebeleid, Landelijke Regiegroep Informatievoorziening Welzijn, MO Groep (Branche Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening).

Verwijzing beleidsstukken

Kennis, Innovatie, Meedoen (KIM) (aangeboden bij Tweede Kamer

2003–2004, 29 214, nr. 1).

Voortgangsbrief KIM (Tweede Kamer 2003–2004, 29 214, nr. 9).

Motivering

34.3.4 Een kwalitatief goed en toegankelijk lokaal aanbod in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, en het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ)

Om tijdelijk aan mensen die, door problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben – of dreigen te – verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving: + Onderdak te bieden. + Ondersteuning te bieden. + Begeleiding te bieden. + Informatie en advies te bieden.

+ En om de problematiek van (overlastgevende) zorgmijders aan te pakken.

Instrumenten en activiteiten

Specifieke uitkeringen

+ Specifieke uitkeringen voor maatschappelijke opvang/verslavings-beleid en vrouwenopvang aan 43 centrumgemeenten, waarvan 27 deze uitkeringen ontvangen binnen de Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veilig (GSB III) van in totaal € 225 miljoen.

Stimuleringsregelingen

+ Tijdelijke stimuleringsregeling advies en steunpunten huiselijk geweld met een oplopend bedrag naar € 3 miljoen in 2007 met als doel centrumgemeenten te stimuleren een landelijk dekkend netwerk van advies- en steunpunten op te richten en in stand te houden.

Subsidies

+ Subsidie voor het kennisprogramma maatschappelijke opvang en vrouwenopvang om de kennis over de effectiviteit van de sector te vergroten (oplopend tot € 0,5 miljoen in 2007).

+ Subsidie aan de Landelijke Vereniging Thuislozen ter verbetering van de cliëntenraden in de maatschappelijke opvang (€ 0,1miljoen).

+ Subsidie voor het programma huiselijk geweld voor kwaliteitsverbetering van signalering, advies- en hulpverlening in geval van huiselijk geweld (€ 0,4 miljoen).

+ Subsidie voor het project Drempels Weg voor de verbetering van de instroomprocedures en veiligheid in de vrouwenopvang (€ 0,1 miljoen).

Onderzoek en overleg

+ Monitor maatschappelijke opvang (€ 0,6 miljoen).

 

Tabel 34.4: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Gemiddelde verblijfsduur in de

480 dagen

20011

Daling met 25%

2010 (GSB III)

residentiële dak- en thuislozenopvang

       

Capaciteit vrouwenopvang

2 5002 opvangplaatsen en ambulante trajecten

2003

10% extra t.b.v. opname van ernstig bedreigde vrouwen

2007

Advies- en steunpunten huiselijk

7 advies- en

2003

In alle 35 centrum-

2007

geweld

steunpunten

 

gemeenten vrouwenopvang functioneren regionale advies- en steunpunten huiselijk geweld

 

Bron: GSB-convenant prestatieafspraken voor 3e periode Grotestedenbeleid 2005–2009, Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld.

1   Jaarbericht Monitor maatschappelijke opvang 2003

2   Opgave Federatie Opvang

Voor de OGGZ worden in samenhang met de (planning van de) overheveling van de AWBZ-middelen voor de OGGZ in 2006 prestatie-indicatoren opgesteld.

Verwijzing beleidsstukken

+ Kennis, Innovatie, Meedoen (aangeboden bij TK 29 214, nr. 1).

+ Besluit Brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (Stb. 2005,

264). + Kabinetsstandpunt IBO-rapport Maatschappelijke opvang (TK 29 325,

nr. 1). + Voortgangsbericht over de aanpak van huiselijk geweld (TK 28 345,

nr. 26). + Tijdelijke stimuleringsregeling advies- en steunpunten huiselijk geweld

2004–2007 (Staatscourant, 20 juli 2004, nr. 136). + Plan van aanpak verloedering en overlast 2005–2007 (TK 29 325, nr. 2). + Voortgangsrapportage IBO Maatschappelijke opvang (TK 29 235, nr. 3). + Opvang zwerfjongeren 2004, TK 29 984, nr. 8. + OGGZ in de Wmo, TK 29 235, nr. 5.

34.3.5 Afbouw van taken

Motivering

De afbouw van taken is geen operationeel doel. Hier wordt een budget geraamd dat nodig is om subsidies af te bouwen en taken over te dragen.

34.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Er zijn op dit artikel geen onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid voorzien.

BELEIDSARTIKEL 35: SPORTBELEID

35.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het bevorderen van de gezondheid door sport, van meedoen door sport en van sport aan de top

De visie op het nieuwe sportbeleid van de Rijksoverheid is neergelegd in de nota «Tijd voor sport». Dit beleid zal uitgewerkt worden in het Nationaal Actieplan Sport & Bewegen en in het Sportprogramma 2006–2010, die in het voorjaar van 2006 zullen verschijnen.

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Stimuleren van beweging en tegengaan van inactiviteit via kleinschalige projecten en

interventieteams gericht op specifieke doelgroepen (35.3.1). + Concentreren van de sportmedische begeleiding van topsporters in vier regionale

centra (35.3.1). + Bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid van risicogroepen via operatie JONG

(35.3.2). + Stimuleren van Sport en bewegen op school (35.3.2). + Stimuleren van samenwerking van sportverenigingen met andere maatschappelijke

organisaties (35.3.2). + Ontwikkelen van een gedragskader voor sportiviteit en respect (35.3.3). + Uitbreiding van het bestand aan goed opgeleide trainers en coaches (35.3.3). + Verbeteren van het imago van de scheidsrechter (35.3.3). + Concentreren van talentontwikkeling en -herkenning op regionaal en nationaal niveau

(35.3.4). + Nationale werkgeversrol voor topcoaches (35.3.4).

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Om bij te dragen aan een sportieve samenleving waarin veel aan sport wordt gedaan en van sport wordt genoten.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Het bevorderen van een gezonde en actieve leefstijl van de burger.

+ Het stimuleren van activiteiten van de sportsector en andere overheden op het terrein van meedoen door sport en op het terrein van waarden en normen in de sport.

+ Het scheppen van voorwaarden waardoor in Nederland op verantwoorde wijze aan topsport gedaan kan worden.

Succesfactoren

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling hangt af van: + De mate waarin burgers hun gedrag aanpassen. + De mate waarin betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen en de benodigde activiteiten op elkaar afstemmen.

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat sportbeoefening en beweging bijdraagt aan een meer leefbare en gezondere maatschappij en dat er een professioneel topsportklimaat heerst in Nederland.

Verwijzing beleidsstukken

+ Nota Wat sport beweegt, TK 25 125, nr. 2. + Nota Kansen voor Topsport, TK 26 429, nr. 2. + Beleidsbrief Breedtesport, TK 26 632, nr. 1. + Nota Sport, Bewegen en Gezondheid, TK 27 841, nr. 2. + Nota Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag, TK 22 894, nr. 20.

35.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

58 475

76 711

71 857

83 888

91 833

96 247

100 873

Uitgaven

74 086

67 445

98 158

98 396

100 875

100 873

100 873

Programma-uitgaven

71 301

64 957

95 683

95 923

98402

98681

98681

Waarvan juridisch verplicht

   

39 64

3 089

7 896

2 302

0

Topsport

17 497

20 550

         

Breedtesport

53 804

44 407

         

Waarvan specifieke uitkeringen

11 662

16 273

         

Gezond door sport

   

7 263

10 962

14 761

18 041

19 041

Meedoen door sport

   

57 540

57 817

56 454

53 511

52 473

Waarvan specifieke uitkeringen

   

26 916

24 529

21 843

19 390

18 500

Normen en waarden door sport

   

5 139

5 326

5 374

5 316

5 354

Sport aan de top

   

25 741

21818

21813

21813

21813

Apparaatsuitgaven

2 785

2 488

2 475

2 473

2 473

2 192

2 192

Ontvangsten

1 075

31

31

31

31

31

31

35.3 Operationele doelstellingen

35.3.1 Mensen gaan meer sporten en bewegen voor hun gezondheid

Motivering

Instrumenten en activiteiten

Om bij te dragen aan de gezondheid van de Nederlandse bevolking.

  • 1. 
    Nationaal Actieplan Sport en Bewegen

Overleg, afstemming ensamenwerking

+ Overleg, afstemming en samenwerking (bij voorkeur in de vorm van convenants en allianties) met alle betrokken sectoren (sport, onderwijs, recreatie, bedrijfsleven, zorg en andere overheden) om sport en bewegingsbevordering op de agenda te zetten en het ontwikkelen van programma’s voor sport en bewegingsbevordering te stimuleren.

Voorlichting

+ Massamediale voorlichtingscampagnes om de kennis van mensen over gezondheid en beweging te vergroten, om mensen aan te zetten tot een actieve en gezonde leefstijl en om de andere activiteiten op het gebied van bewegingsbevordering te ondersteunen.

Subsidies

+ Subsidies aan organisaties, instellingen en andere overheden voor het stimuleren van gezonde lichaamsbeweging en het tegengaan van inactiviteit via alle relevante beweegbronnen: sport, school, recreatie, werk, transport en thuis.

  • 2. 
    Gezonde Sportbeoefening

Overleg, afstemming en samenwerking

+ Overleg, afstemming en samenwerking met betrokken partijen om een

gezonde sportbeoefening te bevorderen, door middel van goede sportgeneeskunde, goede sportmedische begeleiding en blessurepreventie.

Voorlichting

+ Massamediale voorlichtingscampagnes om de kennis van mensen

over gezonde sportbeoefening te vergroten en om mensen aan te

zetten tot gezond en verantwoord sporten.

Subsidies

+ Subsidies aan (sport)organisaties voor het ontwikkelen en uitvoeren van sportmedisch beleid, waarbij de medische begeleiding van topsporters gecentraliseerd gaat worden via maximaal vier centra, en voor projecten die gericht zijn op blessurepreventie.

 

Tabel 35.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

  • 1. 
    Percentage van de Nederlandse

60%

2004

65%

2010

bevolking (vanaf 18 jaar) dat

       

voldoet aan de beweegnorm of de

       

fitnorm1

       
  • 1. 
    Percentage van de Nederlandse

8%

2004

7%

2010

bevolking (vanaf 18 jaar) dat

       

«inactief» is2

       
  • 2. 
    Het aantal letsels per 1000 uur

1,0

2000-2003

0,9

2010

sport

       

Bron: OBIN 2000–2004, TNO, C&V.

1   Beweegnorm (Nederlandse Norm Gezond Bewegen, NNGB): op minstens 5 dagen per week minstens 30 minuten matig intensiefbewegen. Fitnorm: op minstens 3 dagen per week minstens 20 minuten intensiefbewegen.

2   De definitie van «inactiviteit» is gewijzigd en luidt thans: zowel in de zomer als in de winter op geen enkele dag van de week 30 minuten matig intensief bewegen.

Verwijzing beleidsstukken

+ Nota Wat sport beweegt, TK 25 125, nr. 2. + Beleidsbrief Breedtesport, TK 26 632, nr. 1. + Nota Sport, Bewegen en Gezondheid, TK 27 841, nr. 2. + Nota Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag, TK 22 894, nr. 20.

35.3.2 Via de sport ontmoeten meer mensen elkaar en doen mee aan maatschappelijke activiteiten

Motivering

Om sport en bewegen bij te laten dragen aan sociale samenhang, integratie en tolerantie

Instrumenten en activiteiten

  • 1. 
    Opvoeden door sport en school

Overleg, afstemming ensamenwerking

+ Overleg, afstemming en samenwerking met betrokken partijen op het

gebied van sport en school ter bevordering van sport en beweging op

school.

Onderzoek

+ Breed onderzoek naar sport en bewegen op school om inzicht te

krijgen in de voorwaarden die nodig zijn om in het onderwijs meer ruimte te geven voor sport en beweging.

Subsidies

+ Subsidies aan school- en sportorganisaties voor activiteiten gericht op het stimuleren van sporten en beweging door de jeugd.

  • 2. 
    Vernieuwen lokaal sportaanbod

Overleg, afstemming ensamenwerking

+ Overleg, afstemming en samenwerking met betrokken partijen op het gebied van het vernieuwen van lokaal sportaanbod om te bewerkstelligen dat de sportvereniging de functie van een brede ontmoetingsplaats kan blijven waarmaken en dat de sportdeelname van mensen met een beperking, ouderen en allochtonen toeneemt.

Subsidies

+ Subsidies aan sportorganisaties voor activiteiten gericht op het

vernieuwen en moderniseren van het sportaanbod en aan sportverenigingen via een gericht programma met proefprojecten.

+ Subsidies aan sportorganisaties voor het bevorderen van sport-deelname van mensen met een beperking, onder meer door organisatorische integratie bij reguliere sportbonden.

  • 3. 
    Integrale buurtaanpak en sport

Specifieke uitkeringen en subsidies

+ Subsidies voor het stimuleren van samenwerking tussen buurt, onderwijs en sport (BOS-regeling) op lokaal niveau om jeugdigen te activeren die risico’s lopen ten aanzien van gezondheid, sociale uitsluiting of ontsporing (€ 18,5 miljoen).

+ Specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies en subsidies aan sportbonden voor projecten die bijdragen aan een structurele verbetering van het lokale sportaanbod (Breedtesportimpuls).

  • 4. 
    Integratie door sport

+ In het kader van operatie JONG worden extra middelen beschikbaar gesteld om uitval van riscogroepen tegen te gaan en hun maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen. Hiertoe wordt in 2006 € 11,5 miljoen (oplopend tot € 14 miljoen vanaf 2008) uitgetrokken voor sport en integratie.

 

Tabel 35.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

  • 1. 
    Percentage van de 12–17 jarigen dat de Nederlandse Norm Gezond Bewegen haalt1

25%

2004

30%

2010

  • 2. 
    Aantal takken van sport waar

proefprojecten gestart worden voor samenwerkingsverbanden tussen traditionele en nieuwe sportaan-bieders

0

2004

20

2010

  • 2. 
    Percentage verenigingen waarbij het keurmerk voor de moderne sportvereniging is ingevoerd

0%

2004

25%

2010

  • 3. 
    Aantal projectgebieden dat BOS-projecten uitvoert

0

2004

250

2010

Bron: OBIN 2000–2004, TNO, VWS.

1 Het percentage jeugdigen dat voldoet is lager dan voor volwassenen, omdat tot de leeftijd van 18 jaar de Nederlandse Norm Gezond Bewegen dagelijks minstens 60 minuten matig intensief bewegen vereist.

Verwijzing beleidsstukken

+ Nota Wat sport beweegt, TK 25 125, nr. 2. + Beleidsbrief Breedtesport, TK 26 632, nr. 1. + Nota Sport, Bewegen en Gezondheid, TK 27 841, nr. 2. + Nota Langer Gezond Leven. Ook een kwestie van gezond gedrag, TK 22 894, nr. 20.

35.3.3 Mensen gedragen zich sportief en respecteren (spel)regels

Motivering

Om sport en bewegen bij te laten dragen aan maatschappelijke waarden als sociale samenhang, integratie en tolerantie.

Instrumenten en activiteiten

  • 1. 
    Versterken waarden en normen door sport

Overleg, afstemming ensamenwerking

+ Overleg, afstemming en samenwerking met betrokken partijen, onder meer op het vlak van een gedragscode voor sportiviteit en respect, de inzet van vrijwilligers, de opleiding van trainers en coaches, de houding ten opzichte van scheidsrechters, de inzet van topsporters als ambassadeurs en het terugdringen van aan de sport gerelateerd vandalisme en supportersgeweld.

Subsidies

+ Subsidies aan sportorganisaties voor het uitbreiden van het bestand aan goed opgeleide trainers en coaches, voor het moderniseren van opleidingstrajecten en voor innovatie en ontwikkeling van opleidingen, bijscholingen en kennisuitwisseling.

+ Subsidies aan sportorganisaties voor het opstellen en uitvoeren van een masterplan arbitrage om het tekort aan gekwalificeerde scheidsrechters terug te dringen en voor projecten om verruwing, geweld, discriminatie en onheus gedrag naar scheidsrechters op de velden en langs de lijn aan te pakken.

+ Subsidies voor sociaal-preventieve projecten die erop gericht zijn het voetbalvandalisme terug te dringen.

 

Tabel 35.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

  • 1. 
    Aantal takken van sport waar 90% van de trainers gekwalificeerde krachten zijn

0

2004

20

2010

  • 1. 
    Aantal takken van sport, waarbij arbitrage belangrijk is, waar 90% van de wedstrijden in bondscompetities geleid wordt door daarvoor gekwalificeerde scheidsrechters

0

2004

10

2010

  • 1. 
    Percentage sportbonden en supportersverenigingen die met hun leden afspraken gemaakt hebben over «regels voor goed gedrag»

0%

2004

100%

2008

Bron: VWS.

Verwijzing beleidsstukken

+ Nota Wat sport beweegt, TK 25 125, nr. 2. + Beleidsbrief Breedtesport, TK 26 632, nr. 1.

35.3.4 De topsport in Nederland wordt bevorderd als symbool voor ambitie, als bron van ontspanning en voor ons nationale imago in binnen- en buitenland

Motivering

Om bij te dragen aan een professioneel topsportklimaat, waar binnen sporters op een verantwoorde manier topsport kunnen beoefenen.

Instrumenten en activiteiten

Algemeen

Overleg, afstemming ensamenwerking

+ Overleg, afstemming en samenwerking met betrokken partijen op alle onderdelen van het topsportbeleid.

  • 1. 
    Talentherkenning en -ontwikkeling

Subsidies

+ Subsidies aan landelijke (sport)organisaties voor activiteiten die gericht zijn op het verbeteren van talentherkenning en -ontwikkeling via een nationaal talentontwikkelingsprogramma, via het onderwijs en via Olympische netwerkorganisaties.

  • 2. 
    Stipendium voor topsporters

Bijdragen

+ Bijdrage aan het Fonds voor de Topsporter voor het uitkeren van een Stipendium aan A-topsporters met een inkomen dat lager is dan het minimumloon en aan nationale toptalenten (high potentials).

  • 3. 
    Coaches aan de top

Bijdragen

+ Bijdrage voor het financieel ondersteunen van topcoaches van topsportonderdelen.

  • 4. 
    Voorkomen dopinggebruik

Subsidies

+ Subsidies aan nationale en internationale organisaties die dopingge-bruik bestrijden.

  • 5. 
    Evenementen en accommodaties

Subsidies

+ Subsidies voor het organiseren van topsportevenementen en voor het realiseren van topsportaccommodaties in Nederland.

 

Tabel 35.4: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

  • 1. 
    Aantal LOOT-scholen in Nederland

15

2005

20

2007

  • 2. 
    Aantal A-topsporters dat gebruik maakt van de Stipendiumregeling

275

2005

350

2007

  • 2. 
    Aantal jonge nationale toptalenten dat gebruik maakt van de Stipendiumregeling

0

2005

50

2007

  • 3. 
    Aantal ondersteunde topcoaches van geselecteerde topsportonderdelen

0

2005

75

2007

  • 4. 
    Percentage sanctioneerbare zaken van dopinggebruik in de Nederlandse topsport

2%

2004

<1%

2007

Bron: OCW, Fonds voor de Topsporter, VWS, DoCoNed.

Verwijzing beleidsstukken

+ Nota Kansen voor Topsport, TK 26 429, nr. 2.

+ Nota Sport, Bewegen en Gezondheid, TK 27 841, nr. 2.

35.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 35.5: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Algemene beleidsdoelstelling 35.1

     

Overige beleidsevaluaties (waaronder ex

  • • 
    Sportwet

Juni 2005

December 2005

ante)

     

Operationele doelstelling 35.3.1

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

+ Onderzoek Ongevallen en Bewegen in

Doorlopend

Doorlopend

beleid

Nederland

   

Overige beleidsevaluaties (waaronder ex

+ RIVM/TNO onderzoek voor onderbouwing

Januari 2005

Juli 2005

ante)

Nationaal Actieplan Sport en Bewegen

   

Operationele beleidsdoelstelling 35.3.2

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

+ Evaluatieonderzoek Breedtesportimpuls

Januari 2009

December 2009

beleid

     

Operationele beleidsdoelstelling 35.3.3

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

+ DSP monitor sociaal preventief supporters-

September 2005

Maart 2006

beleid

beleid – kwantitatief – kwalitatief

September 2006

Februari 2007

Operationele beleidsdoelstelling 35.3.4

     

Beleidsdoorlichtingen

+ Topsportklimaatonderzoek

Januari 2005

December 2005

BELEIDSARTIKEL 36: OORLOGSGETROFFENEN EN HERINNERING WO II

36.1 Algemene beleidsdoelstelling

Materiële en immateriële hulp verlenen aan slachtoffers van WO II en levend houden van de herinnering aan deze oorlog

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Ter vermindering van verificatieproblemen wordt gestart met een gerichte benadering van potentiële aanvragers voor een pensioen of uitkering of voorziening (36.3.1).

Omschrijving

Om inhoud te geven aan de «bijzondere solidariteit» met en «ereschuld» tegenover de getroffenen uit WO II en om bewustwording bij de jeugd op gang te brengen met betrekking tot thema’s als vrijheid en politiek extremisme.

Verantwoordelijkheid

De minister van VWS is verantwoordelijk voor:

+ Actuele wet- en regelgeving voor oorlogsgetroffenen.

+ Het toezicht op 4 Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) : de Pensioenen Uitkeringsraad (PUR), de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), de Stichting Het Gebaar (voor de Indische gemeenschap) en de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma.

+ De (financiering van de) infrastructuur die het mogelijk maakt de herinnering van WO II in stand te houden.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ Stabiliteit van de uitvoeringsorganisaties voor (im)materiële hulpverlening bij een, om demografische redenen, structureel dalende werklast.

+ Andere gebeurtenissen, die van invloed zijn op de meningsvorming van jongeren, bijvoorbeeld internationale politieke ontwikkelingen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

+ Er uitkeringen en pensioenen worden verstrekt aan erkende oorlogsgetroffenen.

+ De verstrekking van uitkeringen en pensioenen op een doelmatige wijze plaatsvindt en de kwaliteit van de immateriële hulpverlening goed is.

+ Zo veel mogelijk jongeren bekend zijn met de gebeurtenissen uit WO II en deze kennis kunnen vertalen naar de actuele (politieke) situatie.

Verwijzing beleidsstukken

Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen; Brief staatssecretaris d.d. 8 juni 2004 over onderwerpen uit het Algemeen Overleg (AO) met de vaste commissie voor VWS op 4 februari 2004 (TK 20 454, nr. 68).

Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen; Brief staatssecretaris d.d. 21januari 2004 (TK 20 454, nr. 66).

36.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

440 528414 212

412 816

393 138375 447

360 584

346 317

Uitgaven

437 845

416 462

413 549

393 730

375 447

360 584

346 317

Programma-uitgaven

436 749

415 316

412 443

392 691

374 513

359 650

345 383

Waarvan juridisch verplicht

   

394 585

362 470

344 257

329 394

315 127

Infrastructuur herinnering WO II

4 307

6 237

7 404

7 151

7 151

7 151

7 151

Wetten, regelingen en rechtsherstel WO II

432 442

409 079

405 039

385 540

367 362

352 499

338 232

Waarvan bijdragen aan ZBO’s

32 668

30 821

44 120

42 456

41497

41497

41497

Apparaatsuitgaven

1 096

1 146

1 106

1 039

934

934

934

Ontvangsten

1 354

000000

36.3 Operationele doelstellingen

36.3.1. Kwaliteit en doelmatigheid van het stelsel van materiële en immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen behouden in een situatie van afbouw

Motivering

Om materiële en immateriële hulp te kunnen verlenen aan slachtoffers van WO II.

Instrumenten en activiteiten

Bijdragenaan ZBO’s

+ Er worden aan 4 ZBO’s bijdragen ter beschikking gesteld voor de uitvoeringskosten die verband houden met de verstrekking van pensioenen en uitkeringen (€ 24,6 miljoen voor de PUR en € 0,7 miljoen voor de SAIP) en voor het naoorlogs rechtsherstel (€ 0,6 miljoen voor de Stichting Het Gebaar en € 0,4 miljoen voor de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma).

+ Ter compensatie van de gevolgen van de invoering van het nieuwe zorgstelsel aan oorlogsgetroffenen wordt structureeol € 14,1 miljoen ter beschikking gesteld.

Subsidies

+ Aan instellingen die zich richten op immateriële hulp aan oorlogsgetroffenen worden subsidies verleend voor een bedrag van € 9 miljoen.

Wetgeving

+ Als basis voor de verstrekking van pensioenen en uitkeringen is (actuele) wetgeving nodig.

Toezicht

+ Door VWS wordt toezicht uitgeoefend op de 4 ZBO’s met als doel een rechtmatige, doelmatige en kwalitatief goede uitvoering van het wettelijke stelsel voor oorlogsgetroffenen en om het naoorlogs rechtsherstel te waarborgen.

Prestatie-indicatoren

 

Tabel 36.1: Kerngegevens wetten en r

egelingen voor oorlogsgetroffenen

       

Bedragen x € 1000 000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

 

Realisatie

Raming

Raming

Raming

Raming

Raming

Raming

Wuv

             

Gemiddeld aantal betaalbare uitkeringen

             

(incl. uitkeringen art. 21b)

19 903

19 161

18 336

17 456

16 624

15 844

15 084

Uitgaven Wuv totaal

211,0

199,5

188,9

177,9

168,1

159,7

152,0

Waarvan uitgaven bijzondere voorzienin-

             

gen

36,9

36,4

35,5

34,3

32,9

31,3

29,7

Wubo

             

Gemiddeld aantal betaalbare uitkeringen

             

(incl. toeslag art. 19)

13 541

13 545

13 453

13 309

13 122

12 885

12 629

Uitgaven Wubo totaal

67,5

67,3

67,0

66,3

65,4

64,3

62,9

Waarvan uitgaven bijzondere voorzienin-

             

gen

22,4

23,0

23,7

24,124,3

24,2

24,0

Wbp

             

Gemiddeld aantal betaalbare pensioenen

4 819

4 488

4 195

3 917

3 652

3 407

3 174

Uitgaven Wbp totaal

92,2

83,2

77,2

71,8

66,9

62,2

57,8

Wbp-z

             

Gemiddeld aantal betaalbare pensioenen

403

374

346

319

293

268

243

Uitgaven Wbp-z totaal

7,8

6,9

6,4

5,9

5,4

4,9

4,5

Wiv

             

Gemiddeld aantal betaalbare pensioenen

210

196

187

177

169

160

153

Uitgaven Wiv totaal

2,8

2,6

2,4

2,3

2,2

2,

,9

AOR

             

Omvang bestand per ultimo

1001

1306

1603

1863

2 079

2 219

2 305

Uitgaven AOR totaal

4,8

6,17,2

8,0

8,7

9,

9,2

Bron: PUR, SAIP juni 2005

Toelichting:

Wuv: Wet uitkeringen vervolgingslachtoffers 1940–1945

Wubo: Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945

Wbp: Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (verzet)

Wbp-z: Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers

Wiv: Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet

AOR: Algemene oorlogsongevallenregeling Indonesië (Uitvoeringsorgaan: SAIP)

In tabel 36.1worden bij de Wuv en de Wubo de uitgaven voor bijzondere voorzieningen vermeld. Bijzondere voorzieningen zijn tegemoetkomingen en vergoedingen die specifiek bestemd zijn voor erkende oorlogsgetroffenen. Ze vinden hun basis in de verschillende oorlogswetten. Gedacht kan worden aan vergoedingen voor medisch-noodzakelijke voorzieningen, vervoer, huishoudelijke hulp of tegemoetkomingen voor medisch-sociaal wenselijke voorzieningen als deelname aan het maatschappelijke verkeer. De sterk stijgende bestandsomvang (en daaruit voortvloeiend de geraamde uitgaven) bij de AOR is het gevolg van de aanhoudend hoge instroom van nieuwe aanvragen. Dit hangt weer samen met de steeds grotere bekendheid van deze regeling bij de Indische doelgroep. De AOR toont een grote verwantschap met de Wubo. Circa 70% van hen die een beroep doen op de AOR komt niet in aanmerking voor een periodieke uitkering op grond van de Wubo maar ontvangt wel een toeslag Verbetering LevensOmstandigheden op grond van deze wet.

 

Tabel 36.2: Apparaatkosten PUR in %

van de pensioenen en

uitkeringen

       

Bedragen x € 1000

2004 Realisatie

2005 Begroting

2006 Begroting

2007 Raming

2008 Raming

2009 Raming

2010 Raming

1Totale Apparaatkosten

2  Pensioenen/uitkeringen

3  (1) in % van (2)

27 985

382 400

7,32%

26 322

360 700

7,30%

24 594

343 000

7,17%

23 970

325 400

7,37%

23 319

309 100

7,54%

22 54 8

294 300

7,66%

21 757

280 200

7,76%

Bron: PUR juni 2005 (beide reeksen incl. Tijdelijke Vergoedingsregeling Psychotherapie)

In een brief van 15 oktober 2004 aan de Tweede Kamer over de uitvoering van de wetten voor oorlogsgetroffenen is onder meer melding gemaakt van problemen bij de beoordeling van eerste aanvragen voor een pensioen, uitkering of voorziening. Deze problemen betreffen de verificatie van hetgeen de aanvrager tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt en de vaststelling van de door de wetten geëiste causale relatie tussen de oorlogsomstandigheden en de invaliditeit van betrokkene. Om deze problemen het hoofd te kunnen bieden is het van belang dat potentiële aanvragers zo snel mogelijk hun aanvraag indienen. Een middel om dit te bereiken is een gerichte benadering van groepen potentiële pensioen- en uitkeringsgerechtigden. In overleg met de Stichting Pelita en de PUR is een dergelijke benadering uitgewerkt voor de Indische doelgroep. Dit project start op 1september 2005 en loopt tot eind 2008.

Verwijzing beleidsstukken

Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen; Brief staatssecretaris d.d. 9 november 2004 over de schadeloosstelling voor Nederlandse ex-dwangarbeiders (TK 20 454, nr. 71). Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen; Brief staatssecretaris d.d. 13 oktober 2004 inzake aanbieding van het Jaarverslag 2003 van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) (TK 20 454, nr. 69).

Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen; Brief staatssecretaris d.d. 15 oktober 2004 over uitvoerbaarheid wetten voor oorlogsgetroffenen (TK 20 454, nr. 70).

36.3.2 Het zorgdragen voor een infrastructuur zodat zo veel mogelijk mensen, in het bijzonder jongeren, betrokken kunnen zijn bij discussies rond het thema «vrijheid»

Motivering

Om de herinnering aan WO II levend te houden en daaruit lering te trekken.

Instrumenten en activiteiten

Subsidies

+ In het kader van deze operationele doelstelling worden subsidies

verleend aan organisaties voor het houden van nationale manifestaties (4 en 5 mei; 15 augustus) (€ 1,2 miljoen), voor de instandhouding van herinneringscentra (€ 1,3 miljoen), voor projecten jeugdeducatie (€ 1,2 miljoen), voor conservering van waardevolle elementen van de geschiedenis van WO II (€ 0,4 miljoen), voor organisaties die zich inzetten voor instandhouding van de infrastructuur elders in Europa (€ 0,4 miljoen) en voor het Centrum voor Holocaust en Genocidestudies en de daaraan verbonden leerstoel (€ 0,2 miljoen).

nderzoek

+ In 2006 wordt onderzoek verricht naar de positie van homoseksuelen tijdens en kort na WO II (€ 0,1miljoen).

Prestatie-indicatoren

 

Tabel 36.3: Percentage van de Nederlandse bevolking dat (veel) belang hecht aan 4 en 5 mei

2002

2003

2004 2005

Herdenking slachtoffers(4mei) 86% Viering bevrijding(5mei) 81%

78% 71%

81% 80%

76% 75%

Bron: Nationaal Vrijheidsonderzoek (in opdracht van Nationaal Comité 4 en 5 mei)

Verwijzing beleidsstukken

Jeugdvoorlichting over de Tweede Wereldoorlog in relatie tot het heden; Brief staatssecretaris d.d. 28 april 2005 ter aanbieding van het nationaal aandenken 2005 (TK, 19 958, nr. 17). Jeugdvoorlichting over de Tweede Wereldoorlog in relatie tot het heden; Brief staatssecretaris d.d. 24 februari 2005 over herdenking 60 jaar bevrijding (TK 19 958, nr. 16).

36.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

 

Tabel 36.4: Overzicht beleidsonderzoeken

Soort onderzoek

Onderwerp

Start

Afgerond

Operationele doelstelling 36.3.1

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie

Oktober 2005

December 2005

beleid

n.o.g.

   

Overige beleidsevaluaties

Bekostigingsmodel PUR

Juni 2006

December 2006

Operationele doelstelling 36.3.2

     

Evaluatieonderzoek naar de effecten van

Centrum en leerstoel voor Holocaust en

Juni 2006

December 2006

beleid

Genocidestudies

   

Overige beleidsevaluaties

+ Herinneringscentra

Oktober 2005

December 2005

 

+ Nationaal Comité 4+5 mei

Oktober 2005

December 2005

BELEIDSARTIKEL 37: INSPECTIES

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Succesfactoren

Effectgegevens Verwijzing beleidsstukken

Omschrijving Verantwoordelijkheid

Succesfactoren

Effectgegevens

37.1 Algemene beleidsdoelstelling

37.1.a Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

Bijdragen aan veilige, effectieve en patiëntgerichte zorg

Om de risico’s voor de burger op onveilige zorg te beperken en om de volksgezondheid te bevorderen.

De IGZ is verantwoordelijk voor het uitvoeren van onafhankelijk toezicht op de volksgezondheid en de gezondheidszorg. De IGZ is onafhankelijk in haar oordeel, in de wijze van toezicht en in haar bevindingen, maar valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid.

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ De bevoegdheid om informatie te vergaren en in te grijpen.

+ De mogelijkheid om aanbevelingen en bevindingen te laten opvolgen.

Behalen van deze doelstelling heeft als effect het leveren van veilige zorg en het bevorderen van de volksgezondheid.

Meerjarenplan IGZ, jaarwerkplan IGZ.

37.1.b Inspectie Jeugdzorg (IJZ)

Toezicht houden op de kwaliteit van de jeugdzorg

Om daarmee een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van de jeugdzorg.

De Inspectie jeugdzorg is verantwoordelijk voor het uitvoeren van onafhankelijk toezicht op de jeugdzorg. Zij is onafhankelijk in haar oordeel, in de wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend, in het concluderen en oordelen over de kwaliteit van de aangetroffen jeugdzorg en in het doen van aanbevelingen ter verbetering van de jeugdzorg. De Inspectie jeugdzorg valt onder ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van VWS en de minister van Justitie.

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

+ Het richten van het toezicht op die onderdelen van de jeugdzorg, waar

de kwaliteit van de zorg zichtbaar in het gedrang is of het risico daarop

groot is. + De opzet en uitvoering van de toezichtsprojecten. Deze is zodanig dat

de rapportage een helder beeld biedt van de kwaliteit van de zorg en

aanbevelingen bevat die tot daadwerkelijke verbeteringen kunnen

leiden.

Behalen van deze doelstelling heeft tot effect dat:

+ Instellingen in de jeugdzorg effectiever gaan handelen.

+ De inbreng van cliënten (jeugdigen en hun ouders of verzorgers) bij

het bepalen van hulp zichtbaarder en duidelijker wordt. + De samenwerking in de keten van voorzieningen doorzichtiger en

effectiever wordt. + De veiligheid van de jeugdige altijd voorop wordt gesteld door de

instellingen.

Verwijzingen beleidsstukken

+ Nota Inspectie jeugdzorg in zicht (TK 28 606, nr. 28).

+ Meerjarenplan Jaarwerkprogramma 2005 (TK 29 815, nr. 29).

37.2 Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 
   

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

 

46 144

43 133

42 262

41 242

41 145

40 691

40 683

Uitgaven

 

46 456

43 133

42 262

41 242

41 145

40 691

40 683

Apparaatsuitgaven

 

46 456

43 133

42 262

41 242

41 145

40 691

40 683

Inspectie Gezondheidszorg

42 930

39 601

38 702

37 603

37 596

37 173

37 173

Waarvan bijdragen aan

baten-lasten

             

diensten

 

7 9917 808

7 654

7 528

7 528

7 528

7 528

Inspectie Jeugdhulpverlening

3 526

3 532

3 560

3 639

3 549

3 518

3 510

Ontvangsten

 

985

470

470

470

470

470

470

Motivering

Instrumenten en activiteiten

Prestatie-indicatoren

37.3 Operationele beleidsdoelstellingen

37.3.a Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

37.3.a.1 Informatie vergaren, oordelen en interveniëren

Om de kwaliteit van de zorg op een aanvaardbaar niveau te brengen en om risico’s tegen te gaan of te beperken.

+ Informatieverzameling, verificatie, oordeelsvorming en interventie. + Rapportage over bevindingen, aanbevelingen en wijze van handhaving.

Vanuit de algemene beleidsdoelstelling is ervoor gekozen om met ingang van 2005 de werkwijze te baseren op het model van gefaseerd en gelaagd toezicht. De toezichtactiviteiten worden dan onderscheiden in een drietal fasen: informatie verzamelen, oordeelsvorming en handhaven. Daarmee verandert de indeling in prestatie-indicatoren. Het streven is eind 2005 een nieuwe indeling aan de Kamer aan te bieden. Vooralsnog zijn hier de basiswaarden uit 2004 overgenomen als streefwaarde.

 

Tabel 37.1: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Algemeen toezicht en quick scans

2 454

2004

2 454

2006

Rapportages over meldingen en calamiteiten

32 006

2004

32 006

2006

Rapportages (w.o. thematisch toezicht)

212004

2

2006

Bron: IGZ-productieregistratie

Motivering

Instrumenten en activiteiten

37.3.a.2 Adviseren en informeren van bewindslieden en anderen (zoals overheden, beroepsgroepen en burgers)

Om de veiligheid in volksgezondheid en gezondheidszorg te vergroten.

Onderzoek uitvoeren en beoordelen van verzoeken om vergunningen.

 

Tabel 37.2: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Adviezen en richtlijnen

8 101

2004

8 000

2006

Vergunningen

10 389

2004

10 000

2006

Bron: IGZ-productieregistratie

NB. «vergunningen» wordt hier gehanteerd als verzamelnaam voor: vergunningen, importverklaringen, certificaten, inschrijvingen in het BIG-register, etc.

Motivering

Instrumenten en activiteiten

37.3.a.3 De staat van de volksgezondheid en de gezondheidszorg in kaart brengen en adviseren

Om risico’s op onveilige zorg te signaleren, problemen te analyseren en kwaliteitsverbeteringen te stimuleren.

+ Onderzoek verrichten.

+ Analyse van toezichtsresultaten en meldingen. + Een jaarlijkse publicatie van een inspectiebreed onderzoeksthema. + Rapportage van bevindingen en aanbevelingen uit toezichts-activiteiten.

 

Tabel 37.3: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde Peildatum

Streefwaarde

Planning

SGZ-raportages

12004

 

2006

IGZ-rapporten en kortschriften

20 2004

20

2006

Bron: IGZ-productieregistratie

Motivering

Instrumenten en activiteiten

37.3.b Inspectie Jeugdzorg (IJZ)

37.3.b.1 Informatie verzamelen, oordelen, aanbevelingen doen en zo nodig interveniëren

Om inzicht te geven in de kwaliteit van de jeugdzorg en een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdzorg.

+   Aanbevelingen doen in onderzoeksrapporten.

+   Afspraken maken met de betrokken instelling.

+   Onderzoeksrapporten in de openbaarheid brengen.

+   Het geven van een schriftelijk bevel.

 

Tabel 37.4: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal instellingsrapporten*

32

2004

stijging

2006

Aantal provinciale rapporten*

5

2004

stijging

2006

Aantal landelijke rapporten*

5

2004

stijging

2006

Aantal toezichtsrapporten n.a.v

       

calamiteiten/signalen**

10

2004

daling

2006

Klachten***

57

2004

gelijk

2006

Meldingen***

16

2004

gelijk

2006

Het aantal aangekondigde/ gegeven

       

bevelen****

n.v.t.*****

2004

0

2006

Het percentage onderzoeks-rapporten

       

dat aanbevelingen bevat******

90%

2004

100%

2006

Daar de Inspectie in 2004 een grote reorganisatie heeft doorgemaakt en er in dat jaar derhalve minder inspectierapporten zijn opgesteld,

verwacht de Inspectie in de jaren 2005 en verder een stijging van het aantal inspectierapporten ten opzichte van het jaar 2004.

Door verbeteringen in de kwaliteit van de jeugdzorg en het feit dat instellingen steeds effectiever zelf onderzoek zullen gaan doen, streeft

de Inspectie in de jaren 2005 en verder een daling van het aantal toezichtrapporten n.a.v. calamiteiten/signalen na. De Inspectie zal wel de

kwaliteit van de door de instellingen zelf gedane onderzoeken blijven toetsen.

Enerzijds verwacht de Inspectie dat het aantal klachten en meldingen de komende jaren zal toenemen, doordat er steeds meer aandacht

komt voor de jeugdzorg en de bekendheid van de Inspectie bij het publiek zal toenemen, anderzijds verwacht de Inspectie dat de kwaliteit

van de jeugdzorg zal toenemen en daardoor het aantal klachten en meldingen zal afnemen.

De Inspectie streeft ernaar om zo min mogelijk bevelen aan te kondigen/te geven. De gedachte hierachter is dat als de kwaliteit van de

jeugdzorg verbetert, dit een daling zal betekenen van het aantal bevelen.

De Inspectie kan pas sinds 1januari 2005 (invoering Wet op de Jeugdzorg) bevelen geven.

De Inspectie streeft ernaar dat alle onderzoeksrapporten aanbevelingen bevatten, die uiteindelijk moeten bijdragen aan een verbetering van

de kwaliteit van de jeugdzorg.

Met ingang van het begrotingsjaar 2007 is de Inspectie jeugdzorg van zins

om twee nieuwe prestatie-indicatoren op te nemen in de begroting, te

weten:

+ Het percentage toezeggingen van Rijk, provincie/grootstedelijke regio’s

en instellingen om de aanbevelingen op te volgen. + Het percentage aanbevelingen dat daadwerkelijk is opgevolgd. In het begrotingsjaar 2006 zal een nulmeting worden gedaan voor beide prestatie-indicatoren. Aan de hand van deze nulmeting zal vervolgens een streefwaarde worden bepaald voor het begrotingsjaar 2007.

37.3.b.2 Adviezen geven op het gebied van de jeugdzorg aan

bewindslieden van VWS en Justitie, gedeputeerden van provincies en grootstedelijke regio’s

Motivering

Om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit van het beleid en de wet- en regelgeving.

Instrumenten en activiteiten

Gevraagde beleidsadviezen. Ongevraagde beleidsadviezen.

 

Tabel 37.5: Prestatie-indicatoren

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Planning

Aantal gevraagde adviezen Aantal ongevraagde adviezen

5 5

2004 2004

gelijk gelijk

2006 2006

37.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Er zijn op dit artikel geen onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid voorzien.

BELEIDSARTIKEL 38: TEGEMOETKOMINGEN IN ZORGKOSTEN

38.1 Algemene beleidsdoelstelling

Het bieden van een tegemoetkoming in de kosten van zorg

Belangrijkste nieuwe beleid:

+ Er wordt een zorgtoeslag ingevoerd, zodat niemand meer dan een aanvaardbaar deel van de gemiddelde Zvw-premie betaalt (38.3.2).

Omschrijving Verantwoordelijkheid Succesfactoren Effectgegevens

Om de verhouding tussen de uitgaven voor zorg (zorgkosten) en het totale inkomen aanvaardbaar te houden.

De minister van VWS is verantwoordelijk voor het garanderen van de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg.

De mate waarin burgers aangifte Inkomstenbelasting (IB) doen en/of een aanvraag voor de zorgtoeslag indienen.

Het bieden van een tegemoetkoming aan alle burgers die daar recht op hebben.

38.2 Budgettaire gevolgen van beleid

 

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen

34 342

299 628

2 691 989

2 966 389

3 245 889

3 549 189

3 536 989

Uitgaven

34 342

299 628

2 691 989

2 966 389

2 245 889

3 549 189

3 536 989

Programma-uitgaven

34 342

298800

2 690 500

2 964 700

3 241 900

3 545 200

3 533 000

Waarvan juridisch verplicht

   

0000 0

Tegemoetkoming buitengewone uitgaven

34 342

83 800

88 800

95 200

95 200

95 500

95 500

Zorgtoeslag

 

215 000

2 601 700

2 869 500

3146 700

3 449 700

3 437 500

Apparaatsuitgaven

0

828

1 489

1 689

3 989

3 989

3 989

Ontvangsten

000000

0

Motivering

Instrumenten en activiteiten

38.3 Operationele beleidsdoelstellingen

38.3.1 Tegemoetkoming Buitengewone uitgaven (TBU): Belastingplichtigen, die effectief geen of slechts gedeeltelijk voordeel hebben van de aftrek van buitengewone uitgaven, een alternatieve tegemoetkoming bieden

Om een tegemoetkoming te bieden aan belastingplichtigen die door de combinatie van de hoogte van hun inkomen en de omvang van hun aftrekposten en heffingskortingen niet de volledige aftrek van buitengewone uitgaven kunnen effectueren.

Tegemoetkoming, die wordt uitbetaald door de Belastingdienst, met voorlichtingsactiviteiten door de Belastingdienst en VWS (campagne «aangifte loont»).

Verwijzingen beleidsstukken

Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven, Staatsblad, 2004, 152. Dit tijdelijke besluit wordt per 2006 omgezet in een besluit zonder einddatum.

38.3.2 Zorgtoeslag: Niemand betaalt een groter deel van zijn inkomen aan de gemiddelde Zvw-premie dan wat als aanvaardbaar wordt berekend

Motivering

Met de zorgtoeslag wordt een belangrijke relatie gelegd tussen draagkracht en de berekende premielast. Zo krijgt de inkomenssolidariteit een duidelijk herkenbare plaats. Maatgevend voor de premielasten zijn niet de feitelijke, door de burger betaalde premies, maar het gemiddelde van de premies voor de basisverzekering zoals die zich in de markt voordoen.

Instrumenten en activiteiten

Bijdragen

+ De zorgtoeslag is gebaseerd op de Wet op de Zorgtoeslag. De wet- en

regelgeving wordt jaarlijks aangepast aan gewijzigde omstandigheden.

Het beoogde effect van de zorgtoeslag is te waarborgen dat de zorg

voor iedereen betaalbaar blijft.

Monitoring

+ De uitvoering van de Wet op de Zorgtoeslag en de effecten daarvan worden gemonitord en zonodig vindt bijsturing plaats. Dit om ervoor te waken dat iemand een groter deel van zijn inkomen uitgeeft aan de gemiddelde premie dan wat het kabinet aanvaardbaar acht.

Prestatie-indicatoren

  • 1. 
    Gemiddelde premie Zvw als percentage van het inkomen.
  • 2. 
    Alle mensen die recht hebben op de zorgtoeslag ontvangen deze.

Verwijzingen beleidsstukken

Regels inzake de aanspraak op een financiële tegemoetkoming in de premie van een zorgverzekering vanwege een laag inkomen (Wet op de zorgtoeslag), TK 29 762, nr. 2.

38.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Er zijn op dit artikel geen onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid voorzien.

NIET-BELEIDSARTIKEL 98: ALGEMEEN

98.1  Algemene doelstelling

In dit niet-beleidsartikel worden de uitgaven geraamd die niet specifiek aan een van de beleidsdoelstellingen uit de voorgaande beleidsartikelen zijn toe te rekenen. Het gaat hierbij om ministeriebrede programma- en apparaatsuitgaven zoals het bevorderen van de internationale samenwerking, het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en de adviesraden.

98.2  Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Waarvan juridisch verplicht Internationale samenwerking

Apparaatsuitgaven

Personeel en materieel kernministerie

Sociaal en Cultureel Planbureau

Strategisch onderzoek NVI

Waarvan bijdragen aan baten-lasten

diensten

Strategisch onderzoek RIVM

Waarvan bijdragen aan baten-lasten

diensten

Raad voor Gezondheidsonderzoek

Gezondheidsraad

Waarvan bijdragen aan ZBO’s

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg

Ontvangsten

 

179 869

171 145

143 033

142 163

141 026

141 014

141 266

179 907

171 845

143 132

142 177

141 040

141 014

141 266

3 800

3 441

5 402

7 317

7 316

7 316

7 316

   

4 334

6 257

6 257

6 257

6 000

3 800

3 441

5 402

7 317

7 316

7 316

7 316

176 107

168404

137 730

134 860

133 724

133 698

133 950

106166

106 101

97 966

96 016

94 880

94 854

95 106

8 786

7 2616 513

6 2916 2916 2916 29

6 512

22 688

3 015

3 015

3 015

3 015

3 015

6 512

22 688

3 015

3 015

3 015

3 015

3 015

43 359

21733

20 902

20 390

20 390

20 390

20 390

43 359

21733

20 902

20 390

20 390

20 390

20 390

583

584

574

562

562

562

562

6 156

5 689

4 632

4 544

4 544

4 544

4 544

977

1057

1066

1066

1066

1066

1066

1407

1280

1252

1226

1226

1226

1226

3 138

3 068

2 876

2 816

2 816

2 816

2 816

28498

2 671

2 546

2 546

2 546

2 546

2 546

98.3 Operationele doelstellingen

98.3.1 De internationale samenwerking op de beleidsterreinen van VWS bevorderen

Motivering

Om de kwaliteit van het beleid te verhogen, internationale weten regelgeving te beïnvloeden en internationale afspraken na te komen. Steeds meer beleidsterreinen bij VWS hebben een internationale dimensie.

Verantwoordelijkheid

De minister van VWS is verantwoordelijk voor de internationale samenwerking op de beleidsterreinen van VWS, behoudens de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken voor een integraal buitenlands beleid. Op twee specifieke gebieden (de Commission on Narcotic Drugs van de Verenigde Naties (VN) respectievelijk de bilaterale ontwikkelingssamenwerking op het gebied van gezondheid) zijn de minister van Buitenlandse Zaken respectievelijk de minister van Ontwikkelingssamenwerking verantwoordelijk.

Succesfactoren                                        Behalen van deze doelstelling hangt af van de uitkomsten van multila-

terale internationale onderhandelingsprocessen. Voor wat betreft bilaterale samenwerking hangt het vooral af van interesse in samenwerking met Nederland van «andere» landen.

Instrumenten en activiteiten                  + Reguliere samenwerking in de EU, de Wereldgezondheidsorganisatie

(WHO), de Raad van Europa, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en de Verenigde Naties.

+ Bijdrage aan de WHO (€ 4 miljoen) in de vorm van een strategisch partnerschap.

+ Bilaterale samenwerking met buurlanden, de belangrijkste nieuwe lidstaten van de EU. Buiten Europa ligt het zwaartepunt van de samenwerking op China (via een actieplan), de Verenigde Staten (via een attaché) en Suriname (via een samenwerking met het ministerie van Gezondheid).

+ Personele uitzendingen betreffen:

+ 1Attaché in Parijs, 3 attachees in Brussel en 1attaché in Washington. + Een nog onbekend aantal detacheringen bij de Europese Commissie. + 3 à 4 detacheringen bij de WHO naar aanleiding van het strategisch partnerschap.

+ Subsidies (totaal ongeveer € 1,5 miljoen) voor het stimuleren van internationale samenwerking door veldorganisaties via het International Centre/NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn), voor het stimuleren van deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s door instellingen buiten het ministerie en voor de samenwerking met prioritaire landen.

98.3.2 Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)

Het SCP heeft tot taak de maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland te beschrijven en op basis hiervan gevraagd en ongevraagd adviezen uit te brengen over het overheidsbeleid. Het bureau verricht daartoe sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de leefsituatie en de opvattingen van de burger en naar de doelmatigheid en kwaliteit van de institutionele arrangementen die op enigerlei wijze van overheidswege worden georganiseerd om iedere burger in Nederland een menswaardig bestaan te bieden.

Eens per twee jaar geeft het SCP een overzicht van de voorgenomen activiteiten in een werkprogramma. VWS zal eind 2005 het werkprogramma 2006–2007 vaststellen volgens een in de instellingsbeschikking vastgelegde procedure. Het zal worden gepubliceerd op de website van het bureau (www.scp.nl).

 

Tabel 98.1: prestatiegegevens 2006

Output

Input

Kosten

(uren wetenschappelijk onderzoek)

 

(x € 1000)

  • a. 
    Rapporten en adviezen (25 rapporten)

54 387 uur

5 148

  • b. 
    Surveys en modellen

6 286 uur

595

  • c. 
    Prestaties/artikelen

5 671uur

537

  • d. 
    Commissiewerkzaamheden

1981uur

188

Totaal

68325 uur

6 467

Tabel 98.2: Voorgenomen beleidsprestaties

  • 1. 
    Het publiceren van onderzoeksrapporten en adviezen in de publicatiereeksen van het SCP.
  • 2. 
    Het uitvoeren van surveys en het ontwikkelen van (ramings)modellen.
  • 3. 
    Het schrijven van wetenschappelijke en algemene artikelen in vaktijdschriften en algemene media en het verzorgen van presentaties.
  • 4. 
    Het verrichten van commissiewerkzaamheden en het voeren van het secretariaat van de Commissie Zorg, Welzijn en Onderwijs.

Toelichting:

  • 1. 
    In overeenstemming met de opdracht in de instellingsbeschikking zet het SCP een substantieel deel van zijn capaciteit in voor rapportages over de leefsituatie van bevolkingsgroepen, zoals minderheden en mensen met beperkingen. Voorts wordt gerapporteerd over de ontwikkeling van mediagebruik, sport, de voortgang van de emancipatie, trends in tijdsbesteding, over de sociale gevolgen van ICT en over de rol van religie in de samenleving. Met VWS wordt overleg gevoerd over de invulling van een vergrijzingsmonitor, zoals aangekondigd in de beleidsnota die de staatssecretaris van VWS in het voorjaar 2005 heeft uitgebracht. Een vast onderwerp in het werkprogramma van het SCP is ook de beschrijving en analyse van de productie in de publieke sector. Thema’s daarbij zijn (arbeids)productiviteitsontwikkelingen en kwaliteit. Ten slotte biedt het Sociaal en Cultureel Rapport 2006 een samenvattend beeld van de maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen op de diverse beleidsterreinen.

In aanvulling op genoemde periodieke rapporten verricht het bureau in 2006 een aantal beleidsgerichte en thematische studies dat aansluit op de prioriteiten van het kabinetsbeleid. Belangrijke onderwerpen zullen naar verwachting in 2006 zijn: burgeroverheid (wat beweegt de burger?), de opvoeding van kinderen en de ondersteuning van huishoudens, de vrijetijdsbesteding van diverse etnische groepen, transitionele arbeidsmarkt en het onderwijs, de positie van laagopgeleiden, de maatschappelijke opdracht van het onderwijs, de veiligheids-beleving, mobiliteit in de vrije tijd en de marktwerking in de publieke dienstverlening. Het kabinet heeft enkele grote stelselherzieningen doorgevoerd. Het bureau is voornemens deze veranderingen op de terreinen van maatschappelijke ondersteuning, gezondheidszorg en arbeidsintegratie intensief te volgen en te evalueren vanuit het perspectief van de burger. Aandachtspunten zijn: kwaliteit en effectiviteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van publieke diensten.

  • 2. 
    De ramingsmodellen voor de diverse onderdelen van de quartaire sector worden geactualiseerd. Dit is noodzakelijk vanwege systeemveranderingen en vanwege de beschikbaarheid van meer recente en betere (registratie)gegevens. Een knelpunt blijft de informatievoorziening. Het SCP verkrijgt de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat bezuinigt op sociale statistieken. In aanvulling daarop verwerft het bureau met (financiële) steun van de departementen zelf data via uitbesteding van enquêtes, de participatie in onderzoeken van andere (internationale) organisaties en via verkoop van reeds beschikbare (registratie)gegevens. De kosten hiervan stijgen buitenproportioneel.

98.3.3 Strategisch onderzoek Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Nederlands Vaccin Instituut (NVI)

De baten-lastendienst RIVM verricht – naast projectmatig onderzoek voor de primaire opdrachtgevers VWS, VROM en LNV – ook zogenoemd strategisch onderzoek. Dit onderzoek is gericht op de noodzakelijke expertiseontwikkeling ten behoeve van de continuïteit van het instituut. Het is bedoeld om de toekomstige taken voor de opdrachtgevers adequaat te kunnen uitvoeren, op zowel de middellange als de lange termijn. De planning van het strategisch onderzoek richt zich derhalve enerzijds op actuele kennislacunes en anderzijds op nieuwe ontwikkelingen op de werkterreinen van het instituut. Dit impliceert dat er vanuit het strategisch onderzoek een continue doorstroom hoort plaats te vinden van projectresultaten en projecten in de richting van de activiteiten voor de opdrachtgevende departementen. Het strategisch onderzoek is ook bedoeld om de positie van het RIVM in het wetenschappelijke veld te behouden en te versterken.

Net als het RIVM verricht ook de tijdelijke baten-lastendienst NVI – naast onderzoek voor de primaire opdrachtgever VWS – zogenoemd strategisch onderzoek. Het strategisch onderzoek verwerft wetenschappelijke kennis en expertise om de kerntaken uit te kunnen voeren en daarmee de continuïteit van het NVI op de langere termijn te kunnen bestendigen.

Instrumenten en activiteiten                  De Wet op het RIVM vormt de wettelijke basis voor het strategisch

onderzoek. Deze wet bepaalt dat de directeur-generaal RIVM jaarlijks een programma van onderzoek opstelt. Hierin zet hij de te verwerven inzichten die nodig zijn om de taken van het instituut adequaat te kunnen uitvoeren. Dit programma is openbaar. Deze bepaling drukt de professionele zelfstandigheid van het RIVM uit. In het licht van de betekenis van het strategisch onderzoek voor de toekomstige kennispositie van het RIVM is het budget voor het strategisch onderzoek belegd bij de secretaris-generaal van VWS als «eigenaar» van het agentschap RIVM.

Het strategisch onderzoek NVI betreft onderzoek dat:

+ Niet direct gekoppeld kan worden aan een specifiek product (vaccin,

onderzoeksopdracht). + Onder meer onderzoeksmethoden, vaccinatieproblematiek, verbreding

van vaccinkennis en dergelijke ontwikkelt. + Relevant is voor de toekomstige taakvervulling. De projecten binnen het strategisch onderzoeksprogramma zijn niet als zelfstandige, externe producten te beschouwen, maar als interne projecten met het oog op de continuïteit op de langere termijn. Die projecten moeten dus ook vanuit het NVI worden aangestuurd. Tegen deze achtergrond is het budget voor het strategisch onderzoek niet ondergebracht bij de opdrachtgever, maar bij de secretaris-generaal van VWS. Deze laatstgenoemde is namelijk «eigenaar» van het agentschap NVI.

98.3.4  Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO): Adviseren over hoofdlijnen van beleid op het gebied van maatschappelijke participatie en stabiliteit

Vraagstukken van maatschappelijke participatie en stabiliteit van de samenleving en de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen vormen de kern van de wettelijke opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. De Raad verwacht voor 2006 een werkprogramma

samen te stellen dat een mix is van politiek-bestuurlijke actualiteit en lange termijn strategisch onderzoek en advies.

Instrumenten en activiteiten

Mogelijke adviesthema’s 2006

In het werkprogramma 2005 heeft de RMO drie vooronderzoeken op de agenda staan die in 2006 mogelijk toe advisering zullen leiden. Het gaat om de thema’s Democratie, Jeugd en Delinquenten met Psychiatrische Stoornissen. Afhankelijk van de uitkomst van de vooronderzoeken zal de Raad besluiten om het kabinet in 2006 over deze thema’s nader te adviseren.

De Raad heeft in het werkprogramma voor 2005 adviestrajecten gepland over de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Eigen verantwoordelijkheid, Preventie en Ruimte. Voor de twee laatste thema’s zullen in 2005 de resultaten van het vooronderzoek worden gepubliceerd. Een mogelijk adviestraject op een van deze (of beide) thema’s zal naar verwachting in 2006 kunnen worden afgerond.

Instrumenten en activiteiten

Overige activiteiten

Het belang van de onderwerpen waarover de RMO adviseert, vertaalt zich ook in de inbreng vanuit de Raad in debatten, workshops, expertmeetings en andere beleidsvoorbereidende, opiniërende en meningvormende activiteiten, ook ten behoeve van de Staten Generaal. De Raad is van mening dat deze activiteiten zo belangrijk zijn dat hij binnen zijn programma ruimte wil maken om ook op deze wijze inbreng te blijven leveren.

Werkprogramma2006

Daarmee is een deel van het werkprogramma 2006 al gevuld. In de loop van 2005 zal worden bezien welke aanvullende adviesthema’s in het werkprogramma 2006 zullen worden opgenomen. De RMO zal daartoe, in samenspraak met VWS, een (interdepartementale) consultatieronde organiseren. Op basis van de uitkomst daarvan zal de Raad voorstellen kunnen doen voor aanvullende thema’s in het werkprogramma 2006.

98.3.5 Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ): Adviseren over volksgezondheid en zorg om een beleidsvisie te ontwikkelen en strategische beleidskeuzen te faciliteren

Strategische adviezen op verzoek van het kabinet

Op verzoek van het kabinet brengt de RVZ in 2006 de volgende adviezen

uit:

+ Publieke gezondheid.

+ Arbeidsmarkt en zorgvraag.

+ Kosten per gewonnen levensjaar.

+ Kwaliteit (tweede deel van Kosten per gewonnen levensjaar).

+ De zorgprofessional.

Briefadviezen op verzoek van VWS

+ Kapitaallasten gezondheidszorg (bekostiging onroerend goed).

Signalementen

+ Eerstelijnsgezondheidszorg (primary healthcare).

Het kabinet stelt in de zomer van 2005 het definitieve Werkprogramma 2006 van de RVZ vast.

Overige activiteiten

Het belang van de onderwerpen waarover de RVZ adviseert, vertaalt zich ook in de inbreng vanuit de Raad in debatten, workshops, expertmeetings en andere beleidsvoorbereidende, opiniërende en meningvormende activiteiten, ook ten behoeve van de Staten Generaal. De Raad is van mening dat deze activiteiten zo belangrijk zijn dat hij binnen zijn programma ruimte wil maken om ook op deze wijze inbreng te blijven leveren.

98.3.6 Gezondheidsraad (GR): Het adviseren over de stand van de wetenschap ten aanzien van vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid

Het werkterrein van de Gezondheidsraad omvat de volgende onderwerpen: geneeskunde, gezondheidszorg, milieuhygiëne, voeding, arbeids-hygiëne en leefomstandigheden. De raad brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit.

Instrumenten en activiteiten

Werkprogramma

In september 2005 stelt VWS het werkprogramma voor 2006 vast. De raad verwacht in 2006 onder meer ongeveer 40 adviezen uit te brengen op het gebied van:

Voorspellende geneeskunde.

Kwaliteit van zorg.

Weesgeneesmiddelen.

Ziekenhuisbacterie MRSA.

Risico’s van gemengd boerenbedrijf.

Elektromagnetische velden.

Deeltjesvormige luchtverontreiniging.

Binnenhuisklimaat.

Allergene stoffen op de werkplek.

Tevens zal in 2006 opnieuw een jaarbericht bevolkingsonderzoek verschijnen.

Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek

De Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) is een bij wet (Wet medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen; Wmo) ingestelde commissie. Zij is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) en haar budget is thans ondergebracht bij de Gezondheidsraad. Krachtens de Wmo is de Secretaris van de Gezondheidsraad hoofd van het bureau van de CCMO.

98.3.7 Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO): Advisering over onderzoek op zorgthema’s en volksgezondheidsaspecten

De RGO is een sectorraad en brengt adviezen uit aan de ministers van VWS, OCW en EZ over prioriteiten in het gezondheidsonderzoek, de daarbij behorende kennisinfrastructuur en de technologieontwikkeling in de gezondheidssector.

Instrumenten en activiteiten

Adviezen uit te brengen in 2006

Voor 2006 worden op de volgende thema’s adviezen verwacht:

+ Internationalisering.

+ Genomics.

+ Universitaire responsiviteit.

+ Dokter en ingenieur.

+ Health Technology Assessment.

Het rapport over internationalisering richt zich op de positie van Nederlandse onderzoekscentra in Europa en de internationale infrastructuur voor gezondheidsonderzoek. Onder het thema Genomics zal een Jaarbericht Genomics verschijnen, dat wordt uitgebracht in samenwerking met de Gezondheidsraad, alsmede een advies over de Agenda Medische Biotechnologie, in samenwerking met het Forum voor Biotechnologie en Genetica (FBG). Het advies over Universitaire responsiviteit betreft een vervolg op de tussenrapportage die in 2005 is verschenen. Onder de titel «Dokter en ingenieur» wordt een verkenning uitgevoerd naar afstemming en verbindingen tussen technische universiteiten en klinische centra. Over Health Technology Assessment brengt de RGO tweejaarlijks een rapport uit, voor het laatst in 2004. In de loop van 2005 beslist de Raad of het opportuun is ook in 2006 een HTA-rapport te laten verschijnen. Dit brengt het totale aantal te verschijnen adviezen op 5 à 6.

Voorts brengt de RGO een eigen jaarverslag uit waarin gerealiseerde activiteiten en producten worden toegelicht.

98.3.8 Personeel en materieel

Dit onderdeel betreft geen operationele doelstelling, maar heeft betrekking op de personele en materiële uitgaven van stafdiensten en facilitaire diensten, zoals opgenomen in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid».

Invulling taakstellingen

In het Strategisch Akkoord en het Hoofdlijnenakkoord zijn forse bezuinigingstaakstellingen op personeel opgenomen. Verleden jaar is daar onder andere naar aanleiding van de Motie Verhagen nog een extra efficiencytaakstelling bijgekomen. VWS is de afgelopen jaren voortvarend aan de slag geweest om deze opgelegde taakstellingen te realiseren. Vanuit een duidelijke toekomstvisie zijn concrete taken en processen aangewezen waarin besparingen gevonden kunnen worden. Om het primaire beleidsproces van VWS zoveel mogelijk te ontzien, is daarbij specifiek aandacht gegeven aan de departementsbrede bedrijfsvoeringsprocessen (onder andere door het terugdringen van interne administratieve lasten). Daarnaast is bij de invulling van de taakstelling terdege rekening gehouden met de effecten van de grote (toekomstige) veranderingen in de zorgstelsels. Vanzelfsprekend vergen dergelijk grote taakstellingen zeer veel van de flexibiliteit van een organisatie. Zoals echter uit het «Sociaal Jaarverslag Rijk 2004» blijkt, is VWS goed op weg om de taakstelling te realiseren.

Tevens is vorig jaar rijksbreed, onder andere naar aanleiding van de motie Verhagen, besloten tot een taakstelling op adviesraden. Voor VWS betekent dit een korting van € 1,6 miljoen. Op dit moment stelt VWS een plan van aanpak op over de verdeling van de taakstelling over haar adviesraden, zijnde de GR, RVZ, RGO en RMO. De Tweede Kamer zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk bij 1e suppletore wet 2006, geïnformeerd worden over de invulling van de taakstelling.

NIET-BELEIDSARTIKEL 99: NOMINAAL EN ONVOORZIEN

99.1  Algemeen

Dit artikel is een technisch, administratief artikel. Op het begrotingsdeel worden middelen voor de loon- en prijsbijstelling geraamd, voordat ze worden verdeeld over de beleidsartikelen. Tevens worden er nog niet aan de beleidsartikelen toegedeelde taakstellingen of extra middelen geplaatst.

Op het premiedeel zijn verschillende bedragen opgenomen die nog niet aan de afzonderlijke beleidsartikelen zijn toegedeeld. In hoofdzaak betreft dit de onverdeelde ruimte voor nominale bijstellingen voor 2006 en latere jaren, alsmede enkele nog niet toebedeelde taakstellingen, voor bouw beschikbare bedragen en de extrapolatie van de groeiruimte voor het jaar 2010.

99.2  Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1 000)

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verplichtingen Uitgaven

Programma-uitgaven

Loonbijstelling Prijsbijstelling Onvoorzien Taakstelling

Ontvangsten

 

0

  • 37 498- 5 745

-2 931

-640

56

4 929

0

5 492

-7 503

-4 810

-654

56

4 929

0

5 492

-7 503

-4 810

-654

56

4 929

0

4 949

60

43

44

45

44

0

2 819

3 199

3 089

3 087

3 085

8 053

0

0

0

2 760

1976

2 846

2 846

0

  • 2 276
  • 10 762
  • 10 702
  • 5 761
  • 5 920
  • 6 014

0000000

In afwachting van een nadere concrete invulling, staan op het begrotings-deel van dit artikel taakstellingen geboekt als: + Taakstelling elektronische overheid. + Taakstelling doelmatig aanbesteden bouw. + Taakstelling inkoop en aanbesteding. + Taakstelling adviesraden.

Het streven is om bovenstaande taakstelling zorgvuldig en gericht in te vullen. De Tweede Kamer wordt over deze taakstellingen zo spoedig mogelijk nader geïnformeerd.

 

Premie-uitgaven (bedragen x € 1000 000)

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Aanvullende post

  • 182,9

447,9

1 129,4

3 373,1

5 829,0

8 449,6

Op het premiedeel van dit artikel zijn de volgende taakstellingen en

reserveringen opgenomen:

+ Te verdelen loon- en prijsbijstelling vanaf 2006. Van deze middelen

wordt ieder jaar een tranche over de artikelen verdeeld. Dit gebeurt nadat de omvang van de tranche op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) van dat jaar definitief is vastgesteld.

+ Beperking incidentele loonontwikkeling.

+ Taakstelling vermindering ziekteverzuim.

+ Effecten van de invoering van de no-claimregeling in de ziekenfonds-wet/zorgverzekeringswet. Het grootste effect betreft de verschuiving naar financiering door no-claimteruggaaf. Deze verschuiving beïnvloedt echter niet de totale uitgaven en dus ook niet de totalen in de bovenstaande tabel. Zie hiervoor het verdiepingshoofdstuk.

+ Groeiruimte na de huidige kabinetsperiode (2008, 2009 en 2010).

+ Reserveringen voor bouw voor zover niet op de artikelen opgenomen, zoals indexatie en ruimte onder nominale bouwkaders.

voeren

PARAGRAAF VOOR DE DIENSTEN DIE EEN BATEN-LASTEN ADMINISTRATIE VOEREN

  • 1. 
    Baten-lastendienst College ter beoordeling van Geneesmiddelen (CBG)

Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen is het Zelfstandig Bestuursorgaan dat krachtens de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening verantwoordelijk is voor registratie, schorsing en doorhaling van registratie en bewaking van de veiligheid, van het beschikbare geneesmiddelenpakket in Nederland. Daarnaast functioneert het CBG als de bevoegde autoriteit voor de toelating van geneesmiddelen in de zin van Richtlijn 2001/83/EG i en Verordening (EG) 726/2004 i1.

Het CBG hanteert dan ook de volgende missie:

«Het CBG is verantwoordelijk voor de toelating en bewaking van werkzame en veilige geneesmiddelen op de markt. Het CBG doet dit door het geven van wetenschappelijk advies, beoordelen van registratiedossiers en het bevorderen van het goed en veilig gebruik van geneesmiddelen.»

Tabel 1.1: Begroting van baten en lasten voor het jaar 2006

Bedragen x € 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Baten

opbrengst moederdepartement

opbrengst overige departementen

opbrengst derden

rentebaten

buitengewone baten

exploitatiebijdrage

Totaal baten

Lasten

apparaatskosten

  • personele kosten
  • materiële kosten ZBO College rentelasten afschrijvingskosten
  • materieel
  • immaterieel dotaties voorzieningen buitengewone lasten

Totaal lasten

Saldo van baten en lasten

000000

000000

23 417             18 245             28 661             28 680             28 790             29 200

117                    80                    80                  150                  150                  150

245                      0                      0                      0                      0                      0

000000

23 779             18325             28741             28830            28940            29 350

8 453               8 013             13 293             14 080             14 550             14 950

9 092               9 556             14 599             13 820             13 482             13 477 312 386 331 395 400                  405

000000

299                  318                  518                  518                  518                  518

000000 000000 000000

18156             18273             28741             28813             28950            29 350

0 0 29 784 150 0 0

29 934

15 324

13 747

413

0

518 0 0 0

30 001

5 623

52

0

17

10

0

67

Baten

1 Thans officieel nog de voorloper van deze verordening, ver. (EEG) 2309/93.

Opbrengst derden

Het CBG verwacht voor 2006 in navolging van de productiegroei van 2004 en 2005 een substantiële groei. Deze groei zal blijven doorgaan naar 2010, zij het in mindere mate. In algemene termen wordt de groei in de productie veroorzaakt door de uitbreiding van de EU en wijzigingen in de wet-en regelgeving. De opbrengsten zijn in de begroting 2006 ongeveer 21% hoger dan de werkelijke opbrengsten in 2004.

voeren

Voor het op de markt brengen van een geneesmiddel moet jaarlijks een vergoeding worden betaald. Voor 2006 is € 11,3 miljoen begroot voor allopatisch geregistreerde geneesmiddelen. Daarnaast zijn de jaarvergoedingen van de EMEA voor Europees geregistreerde geneesmiddelen die het ACBG voor EMEA heeft beoordeeld, begroot voor € 0,3 miljoen. Naast de jaarvergoedingen verwacht het ACBG voor 2006 een vergoeding voor de beoordeling van Nationale aanvragen van € 4,4 miljoen, een vergoeding voor de beoordeling van de Europese aanvragen van € 2,7 miljoen en een vergoeding voor de beoordeling van EMEA aanvragen van € 6,9 miljoen.

Hiernaast is voor de beoordeling van diergeneesmiddelen in totaal een vergoeding van € 2,3 miljoen begroot en verwacht het ACBG voor de beoordeling van homeopatische aanvragen een vergoeding van € 0,4 miljoen. Tevens is voor Bureau Nieuwe Voedingsmiddelen een vergoeding van € 0,3 miljoen begroot.

De tarieven zijn gebaseerd op het Besluit registratie geneesmiddelen (BRG) en het Besluit vergoedingen wet op de geneesmiddelenvoorziening. In 2005 zullen in overleg met de partijen de tarieven voor 2006 worden vastgesteld. Met de eigenaar zullen afspraken worden gemaakt met betrekking tot de aanwending van de ontstane overschotten op basis van een nieuw kostprijsmodel. Gezien de wettelijke afspraak dat het CBG geen winst mag behalen, zullen deze kostendekkend worden vastgesteld.

Lasten

Apparaatkosten

Personeel

Om de verwachte productiegroei te realiseren is extra personeel nodig. Het CBG wil deze uitbreiding voorzichtig realiseren door de komende jaren geleidelijk het directe personeel uit te breiden met 8–9%. Het CBG gaat er namelijk vanuit dat ondanks forse productiegroei ook een efficiencyslag gemaakt kan worden. Daarnaast zal het indirecte personeel niet worden uitgebreid en de ondersteunende afdelingen slechts gering en alleen in 2005 en 2006.

Als gevolg van de toegenomen hoeveelheid werk is uitgegaan van 177 fte bezetting en inhuur werkzaam bij het ACBG. Daarnaast betreft het de kosten van scholing, reiskosten, wachtgelden en overige personeelskosten. In totaal gaat het om een bedrag van € 13,3 miljoen.

Materiële kosten

Een productiegroei betekent eveneens een stijging van de kosten van inzet van externen zoals het RIVM en de stichting Lareb. In het kader van de registratie van humane geneesmiddelen verricht het RIVM beoorde-lingswerkzaamheden op chemisch-farmaceutisch en farmacologisch-toxicologisch gebied. Daarnaast heeft het ACBG bij diverse ziekenhuizen specialisten in dienst, die specifieke kennis hebben op bepaalde terreinen. De kosten hiervan bedragen op dit moment € 5,8 miljoen. De totale materiële kosten bedragen € 14,6 miljoen en hierin zijn tevens inbegrepen de kosten van huisvesting (€ 2,9 miljoen), automatisering (€ 0,9 miljoen), telefoon- en portikosten (€ 0,2 miljoen) en bureaukosten (€ 1,3 miljoen). Een bijdrage van € 0,1miljoen heeft betrekking op de departementale uitgaven van het ACBG, zoals bijvoorbeeld de salarisadministratie.

Het College kan voor de registratiewerkzaamheden onderzoeken laten verrichten. In het kader van de intensivering van geneesmiddelen-

voeren

bewaking zal geïnvesteerd dienen te worden in de samenwerking met Lareb en universitaire centra, waardoor een kostenstijging van € 1,5 miljoen wordt verwacht.

ZBO College

De kosten van het ZBO College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

bedragen € 0,3 miljoen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bedragen € 0,5 miljoen. De afschrijvingskosten bedragen voor meubilair en kantoorapparatuur € 0,1miljoen en hard- en software € 0,4 miljoen. De afschrijvingstermijnen bedragen voor software 3 jaar, automatiseringsapparatuur 3 jaar, kantoorapparatuur 7 jaar en meubilair 5–10 jaar.

 

Tabel 1.2: Kasstroomoverzicht 2005

Bedragen x € 1000

2004 2005

2006

2007

2008

2009

2010

  • 1. 
    Rekening courant RHB 1 januari (incl.

7 5318138

8 256

6 424

6 675

6 893

7 074

deposito)

           
  • 2. 
    Totaal operationele kasstroom

1 971 318

318

451

418

381

344

3a. -/- totaal investeringen

  • 276 - 200

-700

  • 200
  • 200
  • 200
  • 200

3b.+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

   

-

   

-

  • 3. 
    Totaal investeringskasstroom
  • 276 - 200

-700

  • 200
  • 200
  • 200
  • 200

4a. -/- eenmalige uitkering

  • 1088
  • 1450

-

-

-

-

aan moederdepartement

           

4b.+/+ eenmalige storting door moederde-

   

-

   

-

partement

           

4c. -/- aflossingen op leningen

   

-

   

-

4d.+/+ beroep op leenfaciliteit

   

-

   

6

  • 4. 
    Totaal financieringskasstroom
  • 1088 0
  • 1450

0

0

0

0

  • 5. 
    Rekening courant RHB 31december (incl.

8 138 8 256

6 424

6 675

6 893

7 074

7 218

deposito)

           

Eigen vermogen

Het excessief eigen vermogen over 2002 (€ 0,3 miljoen) en over 2003 (€ 1,1 miljoen) wordt in 2006 afgeroomd. Over de bestemming van het onverdeeld resultaat 2004 worden in 2005 nog nadere afspraken gemaakt met het moederdepartement. De bestemming zal vervolgens in een suppletore wet ter goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd.

voeren

  • 2. 
    Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG)
 

Tabel 2.1: Begroting van baten en

lasten voor het jaar

2005

         

Bedragen x € 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Baten

             

opbrengst moederdepartement

10 864

7 017

11 259

10 359

10 059

10 059

10 059

opbrengst derden

2 338

2 370

1945

1945

1945

1945

1945

rentebaten

33

10

10

10

10

10

10

buitengewone baten

700000

0

exploitatiebijdrage

0

           

Totaal baten

13 242

9 397

13 214

12 314

12 014

12 014

12 014

Lasten

             

apparaatkosten

11 924

9 066

12 759

11 667

11 377

11 377

11 377

– personele kosten

5 444

4 407

6 107

6 107

6 107

6 107

6 107

– materiële kosten

6 485

4 659

6 652

5 560

5 270

5 270

5 270

rentelasten

2160

30

30

20

20

20

afschrijvingskosten

273

271425

610

600

590

590

– materieel

273

91

245

230

220

210

210

– immaterieel

0

180

180

380

380

380

380

dotaties voorzieningen

000000

0

buitengewone lasten

285 0 0 0 0 0

0

Totaal lasten

12 508

9 397

13 214

12 307

11 997

11 987

11 987

Saldo van baten en lasten

734

0

0

7

17

27

27

Baten

Opbrengst moederdepartement

De baten worden grotendeels gevormd door de opdrachten voor het BIG-register, Vakbekwaamheidsverklaringen, Verwijspunt en Regionale Toetsingcommissies Euthanasie, UZI-register, Farmatec en Donorregister. Daarnaast verricht het CIBG activiteiten in het kader van het project «Burger Service Nummer/Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg» (BSN/SBVz).

Het UZI-register maakt vanaf 1januari 2005 deel uit van het CIBG maar was nog niet in de begroting 2005 opgenomen. Vanaf 2006 is het bedrag wel beschikbaar in de beleidsbegroting maar nog niet formeel aangemerkt als agentschapsbijdrage.

 

Tabel 2.2: Overzicht opbrengstmoederdepartement

Bedragen x € 1000 2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

BIG-register 876

906

887

887

887

887

887

Verwijspunt 317

348

340

340

340

340

340

Vakbekwaamheidverklaringen 1459

940

920

920

920

920

920

Regionale toetsingscommissie Euthanasie 770

772

772

772

772

772

772

Donorregister 3 354

3 224

3 199

3 199

3 199

3 199

3 199

Farmatec 751827

64164164164

64

Jeugdzorg 81

00000

0

UZI-register 2387

 

4 500

3 600

3 300

3 300

3 300

Project BSN/SBVz 819

           

Overige 50

           

Totaal 10864

7 017

11 259

10 359

10 059

10 059

10 059

voeren

Opbrengst derden

Het CIBG krijgt ook opbrengsten (baten) van burgers en bedrijven voor het

verrichten van verschillende (wettelijke) registratieactiviteiten, verleende

vergunningen en ontheffingen tegen door het departement vastgestelde

tarieven:

+ Registratieheffing bij inschrijving in het BIG-register.

+ Verleende vergunningen en verloven (Farmatec).

+ Afkomstig van de Stichting Kwaliteitsregister Paramedici voor de

inschrijvingen in het register. + Verkoop van medicinale cannabis.

 

Tabel 2.3: Overzicht

opbrengst

derden

             

Bedragen x € 1000

   

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

BIG-register

   

659

525

619

619

619

619

619

Farmatec

   

1359

1033

1033

1033

1033

1033

1033

Kwaliteitsregister

   

35

27

27

27

27

27

27

BMC

   

285

785

266

266

266

266

266

Totaal

   

2 3382 370

1 945

1 945

1 945

1 945

1 945

Lasten

Personele kosten

Het CIBG heeft een vrij stabiele opdrachtenportefeuille die eigenlijk alleen beïnvloed wordt door toe- of afname van opdrachten van de opdrachtgevers (VWS). De omvang van afzonderlijke producten is verder afhankelijk van beleids- en maatschappelijke ontwikkelingen. De toename wordt veroorzaakt door de nieuwe unit UZI-register (in 2005 nog niet in de begroting opgenomen).

 

Tabel 2.4: Loonkosten per fte

Bedragen x € 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Salarissen

4 844

4 007

5 707

5 707

5 707

5 707

5 707

Overige personeelskosten

600

400

400

400

400

400

400

Totaal

5 444

4 407

6 107

6 107

6 107

6 107

6 107

Aantal fte

99

91

125

125

125

125

126

Gemiddelde prijs per fte

55,0

48,4

48,9

48,9

48,9

48,9

48,5

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit algemene materiële kosten en huisvestingskosten. De algemene materiële kosten bestaan onder andere uit: inhuur van derden (geen uitzendkrachten), exploitatie automatisering, drukwerk en voorlichting, porto- en telefoonkosten, vacatiegelden, abonnementen, reiskosten en kantoorbehoeften.

Het aandeel inhuur derden in de materiele lasten is bij het CIBG relatief hoog (40% van de materiele lasten) in verband met de uitbesteding van het delen van het onderhoud op ICT-systemen en ten behoeve van de voor VWS uit te voeren grootschalige ICT-opdrachten zoals UZI-register, BSN/SBVZ. Het gemiddelde uurtarief ligt rond de € 125,- inclusief BTW.

voeren

Het CIBG is gehuisvest in huurpanden op meerdere locaties: Den Haag (hoofdlocatie) Kerkrade, en twee kleine uitvoeringsunits in Groningen en Arnhem. Het aandeel van de totale huisvestingskosten in de materiele lasten bedraagt in 2006 ongeveer € 1miljoen.

Rentelasten

De rentelasten bestaan uit de verschuldigde rente (3,6%) op de initiële en

investeringsleningen bij het ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten

In het jaar van investeren wordt met ingang van de maand van ingebruikname afgeschreven. De specificatie van de verwachte afschrijvingen en investeringen en daarmee van het verloop van de boekwaarde in het jaar 2005 en 2006 is weergegeven in onderstaande tabel. De afschrijving van de investering in de immateriële activa in 2006 start pas in 2007.

 

Tabel 2.5: Verloopoverzicht activa

Bedragen x € 1000

Afschrij-

Boek-

Investe-

Afschrij-

Boek-

Investe-

Afschrij-

Boek-

 

ving

waarde

ring

vingen

waarde

ring

vingen

waarde

   

01/01/05

2005

2005

01/01/06

2006

2006

31/12/06

Inventaris

10

373

50

49

374

100

82

392

Automatisering

3

103

 

30

73

550

139

484

Overige

5

64

 

12

52

20

24

48

Immaterieel

5

734

100

180

654

*1 000

180

1 474

Totaal

 

1 274

150

271

1 153

1 670

425

2 398

  • Afschrijving investering immaterieel in 2006 start in 2007

Buitengewone lasten

Er worden geen buitengewone lasten verwacht.

 

Tabel 2.6: Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

1Rekening-courant RHB 1 januari

             

(inclusief deposito)

2 644

2 648

1623

825

1198

1571

1344

2 Totaal operationele kasstroom

1 956

378

425

617

617

617

617

3a Totaal investeringen -/-

-903

-350

  • 1670
  • 50
  • 50
  • 650

-100

3b Totaal boekwaarde desinvesteringen

900000

0

3 Totaal investeringskasstroom

-894

-350

  • 1670
  • 50
  • 50
  • 650

-100

4a Eenmalige uitkering aan moederde-

             

partement -/-

  • 1235
  • 1000
         

4b Eenmalige storting door moederde-

             

partement

414

           

4c Aflossing op leningen -/-

  • 237
  • 53
  • 53
  • 194
  • 194
  • 194

-444

4d Beroep op leenfaciliteit

   

500

       

4 Totaal financieringskasstroom

  • 1058
  • 1053

447

-194

-194

406

-444

5 Rekening-courant RHB 31december

2 648

1623

825

1198

1571

1344

1417

voeren

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De eenmalige storting aan het moederdepartement in 2005 betreft de in overleg met de eigenaar afgesproken geleidelijke afroming van het te hoge eigen vermogen.

voeren

  • 3. 
    Baten-lasten dienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Het RIVM is sinds 1januari 2004 een baten-lastendienst van VWS. De primaire opdrachtgevers van het RIVM zijn de ministeries van VWS, VROM en LNV. Daarnaast voert het RIVM projecten uit die opgedragen en bekostigd worden door andere opdrachtgevers, met name andere ministeries, provincies en internationale organisaties. Een belangrijke verandering ten opzichte van de begroting 2005 is de overheveling van taken op het gebied van programmatische preventie (screenings-programma’s) vanuit het CVZ naar het RIVM. De hiermee samenhangende apparaatskosten zullen in de RVIM-begroting worden opgenomen. De programma-uitgaven zijn geraamd op beleidsartikel 21. Om als baten-lastendienst op termijn kostendekkend te blijven opereren, is aansturing op kostenbeheersing en efficiency essentieel. Acties die tot verdere kostenreductie moeten leiden, zijn onder meer het kritisch bezien van de inhuur van externen, een stringente behandeling van vacatures, het gericht werken aan inkoop-efficiency en het afbouwen van niet meer renderende onderdelen.

 

Tabel 3.1: Begroting van

baten en

lasten voor het jaar 2005

         

Bedragen x € 1000

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Baten

               

Opbrengst VWS eigenaar

 

24 275

21 633

20 710

20 106

20 106

24 103

24 103

Opbrengst VWS opdrachtgevers

47 629

43 606

46 171

48 534

48 534

48,534

48 534

Opbrengst VROM

 

60 404

55 585

53 223

53 223

53 223

53 223

53 223

Opbrengst LNV

 

1587

1350

1350

1350

1350

1350

1350

Opbrengst overige ministeries

15 304

1750

1750

1750

1750

1750

1750

Opbrengst derden

 

30 653

36 846

39 483

39 483

39 483

39 483

39 483

Rentebaten

 

0

191

220

224

223

230

228

Buitegenwone baten

 

722 0 0 0 0 0

0

Totaal baten

 

180 574

160 952

162 907

164 670

164 669

168673

168671

Lasten

               

Apparaatskosten

               

– personele kosten

 

84 093

84 637

85 790

85 375

84 759

84 347

84 347

– materiële kosten

 

77 474

71673

72 432

74 996

76 007

81497

82 510

Rentelasten

 

408

325

267

241

212

128

30

Afschrijvingskosten

               

– materieel

 

4 099

4 119

4 338

4 050

3 691

2 701

1 783

– immaterieel

 

444

198

80 8 0 0

0

Dotaties voorzieningen

 

13 970

00000

0

Buitgewone lasten

 

86 0 0 0 0 0

0

Totaal lasten

 

180 574

160 952

162 907

164 670

164 669

168673

168671

Saldo van baten en lasten

 

000000

0

Toelichting

De bedragen 2004 betreffen de gerealiseerde baten en lasten conform het jaarverslag 2004. De bedragen 2005 betreffen het vermoedelijk beloop. De bedragen voor 2006 en verder zijn begroot op grond van meerjaren-toezeggingen en -verwachtingen.

voeren

Baten

Opbrengst VWS-eigenaar

De geraamde baten van VWS-eigenaar zijn hoofdzakelijk bestemd voor

het strategisch onderzoek en zijn overeenkomstig het bedrag dat wordt

begroot op beleidsartikel 98 van de begroting van VWS.

Daarnaast is een bedrag van € 3,6 miljoen beschikbaar als aanvullend

huisvestingsbudget. Bij de stelselwijziging rijkshuisvesting is het RIVM

een structurele compensatie toegekend. Deze compensatie is naar

analogie van de stelselwijziging vastgesteld op een bedrag van in totaal

€ 11,7 miljoen structureel vanaf het jaar 2014. Dit bedrag is in de

meerjarenramingen als volgt opgenomen:

+ Vanaf 2004 structureel € 3,6 miljoen per jaar.

+ Vanaf 2009 nogmaals structureel € 4 miljoen per jaar.

+ Vanaf 2014 nogmaals structureel € 4 miljoen per jaar.

Opbrengst VWS-opdrachtgevers

De geraamde baten van VWS-opdrachtgevers betreffen inkomsten die het RIVM op grond van de opdrachtbrief 2006 verwacht te verwerven door opdrachtverlening door beleidsdirecties VWS, IGZ en VWA. De hoogte van de inkomsten is afhankelijk van overeenstemming tussen opdrachtgevers en RIVM over aard en omvang van de te verrichten activiteiten en – daarmee samenhangend – de in rekening te brengen kosten (zijnde uren x tarief plus projectgebonden kosten). De budgetten van de VWS-opdracht-gevers worden geraamd op de beleidsartikelen 21en 37 van de begroting van VWS.

Opbrengst VROM

De geraamde baten van VROM volgen uit werkzaamheden die op het taakveld milieu worden uitgevoerd en zijn gebaseerd op de goedkeurings-brieven 2004 en 2005. De budgetten van de VROM-opdrachtgevers worden geraamd op de beleidsartikelen 1en 13 van de VROM-begroting.

Opbrengst LNV

De geraamde baten van LNV zijn bedoeld om de natuurplanbureaufunctie uit te voeren. De daarmee gemoeide kosten worden jaarlijks bij LNV gedeclareerd op basis van een door LNV verstrekte opdrachtbrief.

Opbrengst overige ministeries

De geraamde baten zijn bedoeld om de door diverse ministeries opgedragen werkzaamheden uit te voeren.

Opbrengst derden

De baten van derden zijn bedoeld om de werkzaamheden uit te voeren

voor derden (waaronder de Europese Commissie, de WHO en provincies).

Rentebaten

Het doorlopend positieve saldo op de rekening-courant genereert de

rentebaten.

Lasten

Personele kosten

De personeelskosten zijn onder meer opgebouwd uit salariskosten en

overige personeelskosten.

voeren

Tabel 3.2: Personeelskosten

Bedragen x € 1000                                                                                                                   2006

Salarissen                                                                                                                                80170

Overige personeelskosten                                                                                                         735

Totaal                                                                                                                                       80905

Aantal fte’s o.b.v. verwachte gemiddelde bezetting                                                         1430

Gemiddelde kosten per fte (in€)                                                                                       56577

In de personeelskosten is een bedrag van € 4,9 miljoen opgenomen voor inhuur vervangende en extra capaciteit, opleidingen en wervingskosten personeel.

Materiële kosten

Het bedrag voor de materiële lasten ad € 72,4 miljoen kan als volgt

worden onderverdeeld:

+ Laboratorium-enfacilitaire kosten                                     €29,0 miljoen.

+ Uitbesteed en ingekocht onderzoek en advies                   € 22,6 miljoen.

+ Huurkosten huisvesting                                                        €20,8 miljoen.

Rentelasten

De rentelasten worden veroorzaakt door het aantrekken van vreemd vermogen via de leenfaciliteit om vaste activa aan te kunnen schaffen. Deze lasten zijn berekend op basis van de laatst bekende rentepercentages. Rekening is tevens gehouden met de aflossingen op deze leen-faciliteit.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingen zijn bepaald op basis van de in tabel 3.3 vermelde

afschrijvingstermijnen.

 

Tabel 3.3: Afschrijvingen

Bedragen x € 1000

Afschrijvingstermijn in jaren

2006

Software en licenties

Gebouwinstallaties en infrastructuur

Laboratoriumapparatuur

Vervoermiddelen

IT + audiovisuele apparatuur

Facilitaire apparatuur

3 5 5 4 3 3

80 394

1788 189

1806 161

Totaal

 

4 418

De afschrijvingskosten voor 2006 omvatten de kosten van afschrijvingen op de per balansdatum 31december 2004 aanwezige activa, vermeerderd met de kosten van afschrijvingen op de in 2005 en 2006 aan te schaffen activa.

voeren

 

Tabel 3.4: Kasstroomoverzicht 2006 van

de baten en

lasten dienst RIVM

       

Bedragen x€ 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

1Rekening-courant 1 januari

0

28 491

26 788

23 439

22 037

20 537

19 396

2 Totaal operationele kasstroom

34 806

2 073

782

2 446

2 047

1373

483

3a Totaal investeringen -/-3b Totaal boekwaarde desinvesteringen 3 Totaal investeringskasstroom

2 663 6 738 3 315 3 077 2 497 0

300000

2 660 - 6 738 - 3 315 - 3 077 - 2 497 0

0 0 0

4a Eenmalige uitkering aan moederdepartement -/-4b Eenmalige storting door moederdepartement 4c Aflossing op leningen -/-4d Beroep op leenfaciliteit 4 Totaal financieringskasstroom

000000

000000 -3 655 -3 776 -4 131 -3 848 -3 547 -2514

0 6 738 3 315 3 077 2 497 0 -3 655 2 962 -816 -771 -1050 -2514

0

0 - 1 689

0 - 1 689

5 Rekening-courant 31 december

28 491

26 788

23 439

22 037

20 537

19 396

18 190

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De totale operationele kasstroom van € 0,8 miljoen bestaat uit het exploitatieresultaat, de afschrijvingen en de mutaties van het bedrijfskapitaal.

De investeringskasstroom bestaat uit de totale investeringen die zijn begroot op een bedrag van € 3,3 miljoen. Daarvoor wordt als regel jaarlijks een beroep gedaan op de leenfaciliteit.

Daartegenover staan, als onderdeel van de financieringskasstroom, de aflossingen op de leningen voor vaste activa. Deze aflossingen zijn gebaseerd op de werkelijke afschrijvingskosten van de op 31december 2004 aanwezige activa plus de gemiddelde berekende afschrijvingskosten van de in 2005 en volgende jaren aan te schaffen activa. Het aflossingsschema van de leningen is gerelateerd aan de afschrijvingstermijn en de daarmee samenhangende afschrijvingskosten.

 

Tabel 3.5: Aflossingsschema

Bedragen x € 1000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

4c Aflossing op leningen -/Waarvan uhv overdracht vermogensbestanddelen Waarvan uhv nieuwe investeringen

3 776

2 860

916

4 131 1825 2 307

3 848

701

3 147

3 547

352

3 195

2 514

0

2 514

1 689

0

1 689

voeren

  • 4. 
    Baten-lastendienst Nederlands Vaccin Instituut (NVI)

Sinds 1januari 2003 ressorteert het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) als tijdelijke baten-lastendienst onder onze verantwoordelijkheid. Het streven is dat het NVI per 1januari 2006 definitief baten-lastendienst wordt, na goedkeuring van de Tweede Kamer.

Een van de instellingsvoorwaarden voor baten-lastendiensten is dat zij vooraf aangeven hoe zij (en anderen) later kunnen beoordelen of men doelmatiger is gaan werken. Hiervoor zijn doelmatigheidscriteria ontwikkeld die zijn beschreven in de notitie «doelmatigheidsindicatoren NVI». Deze notitie maakt deel uit van de stukken van de voorhangprocedure. De belangrijkste indicatoren zijn: de kostprijs, de loonkostenontwikkeling, het aandeel overhead, het aantal declarabele uren per medewerker, het aandeel opdrachten van derden, de levertijd van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), de leverbetrouwbaarheid van het RVP, een beoordeling per project en per programma, de Journal Impact Factor en het aantal wetenschappelijke publicaties per wetenschappelijke fte. In de eerste suppletore wet 2006 wordt de nulmeting van de doelmatigheids-indicatoren gepresenteerd.

 

Tabel 4.1: Begroting van

baten en

lasten

           

Bedragen x € 1000

 

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Baten

               

opbrengst moederdepartement

42 628

40 633

79 732

22 438

21925

21640

21580

opbrengst derden

 

54 594

60 752

81525

88 675

90 318

91642

93 889

rentebaten

 

364

50

300

32

184

182

189

Totaal baten

 

97 586

101 435

161 557

111 145

112 427

113 464

115 658

Lasten

               

apparaatkosten

               

– personele kosten

 

20 734

19 440

20 544

20 419

20 419

20 419

20 419

– materiële kosten

 

63 143

74 300

137 384

85 533

85 361

85 477

86 589

rentelasten

 

0

215

668

1066

1492

1492

1468

afschrijvingskosten

               

– materieel

 

3 710

3 983

3 954

4 127

5 078

5 563

5 781

– immaterieel

               

dotaties voorzieningen

 

9 050

           

buitengewone lasten

 

24 261

00000

0

Totaal lasten

 

120 898

97 938

162 550

111 145

112 350

112 951

114 527

Saldo van baten en lasten

 

-23 312

3 497

-993

0

77

513

1 401

De bedragen 2004 betreffen de realisatiecijfers conform het jaarverslag 2004. De bedragen 2005 betreffen de vermoedelijke uitkomsten 2005. De begroting voor het jaar 2006 geeft een overzicht van de baten en lasten NVI op het prijspeil van het jaar 2005. Deze begroting is doorgezet tot en met 2010, waarbij rekening is gehouden met een mutatie in de investeringen conform het goedgekeurde beroep op de leenfaciliteit en de bijbehorende rentekosten.

Het verlies in 2006 wordt veroorzaakt door structureel lagere opbrengsten van de proefdierfaciliteit die in 2006 nog niet binnen de begroting kunnen worden opgevangen.

De opbrengst moederdepartement bevat in 2006 een incidentele vergoeding van € 54,4 miljoen in verband met de aanschaf van antivirale

voeren

middelen. Dit verklaart ook de incidentele stijging van de materiële kosten in 2006. In 2004 en 2005 bevat de opbrengst moederdepartement bijdragen in verband met de effecten van de aankoop van DTKPHib.

De opbrengst derden stijgt vanaf 2006 door de invoering per 1maart 2006 van een Pneumokokkenvaccin in het RVP en door een stijging van de exportomzet. Deze omzetstijging heeft tot gevolg dat de materiële kosten stijgen door het aankopen van het Pneumokokkenvaccin en door het stijgen van de productiekosten.

Eind april 2004 is besloten tijdelijk een combinatievaccin aan te kopen met een acellulaire kinkhoestcomponent (DaKTP-Hib). Dit vaccin is begin 2005 ingevoerd in het RVP. De komende jaren gaat NVI door met de ontwikkeling van een Nederlands combinatievaccin met een acellulaire kinkhoest-component, naar verwachting zal dit in 2007 beschikbaar zijn. Alle voorzienbare kosten die betrekking hebben op de tijdelijke aankoop zijn in 2004 in het resultaat verwerkt. De invoering van het Nederlandse combinatievaccin per 1januari 2007 brengt een structurele verhoging van de kosten met zich mee, hiervoor heeft VWS een structureel budget beschikbaar van € 4 miljoen.

In 2005 is een opbrengst opgenomen in verband met de fiscale compensatie inzake de overdracht van de activa en passiva van SVM. In de begroting is geen rekening gehouden met de kosten die het gevolg zijn van het structureel verhogen van het kwaliteitsniveau om te voldoen aan de kwaliteitseisen volgens GMP (Good Manufacturing Practices). De verwachting is dat de inventarisatie van de structurele meerkosten in het laatste kwartaal 2005 gereed zal zijn. Voor het op korte termijn repareren van het kwaliteitsniveau is in de verwachte realisatie 2005 een bedrag opgenomen van € 2,8 miljoen.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement wordt geraamd op artikel 21. Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 21.2.2. In 2006 beloopt de opbrengst van het moederdepartement € 79,7 miljoen. Er is rekening gehouden met volume- en efficiencykortingen. Met ingang van 2007 zal een tariefmodel worden ingevoerd waardoor de opbrengsten expliciet gerelateerd kunnen worden aan de output.

Tabel 4.2 Opbrengst moederdepartement 2006 (x € 1 000 000)

Regulier budget (inclusief volume-enefficiencykorting)                                                  17,7

Bijdrage optie-enleveringscontract grieppandemie                                                            2,0

Incidentele bijdrage hogere vaccinprijs aangekocht DKTPHib                                           2,7

(Deel van) structurele bijdrage aankoop bulk van Nederlands DKTPHib                          1,2

Incidentele bijdrage rentelasten conversielening activa en passiva SVM                        0,4 Bijdrage antivirale middelen (opbrengst is in 2006 verantwoord maar de

liquide middelen worden verspreid over 2005, 2006 en 2007 ontvangen)                     54,4

Additionele bijdragen                                                                                                                  1,3

Totale bijdrage moederdepartement                                                                                     79,7

Opbrengst derden

Onder de opbrengst derden is € 52,7 miljoen opgenomen als inkomsten

AWBZ. Dat zijn de vergoedingen die de provinciale entadministraties aan

voeren

het NVI betalen voor de vaccins. De prijzen zijn, conform CTG-besluit, per 1juli 2005 met 1,6% verhoogd, de aantallen zijn op planniveau 2005 begroot. Naast de levering van de reguliere vaccins is ook de levering van het Pneumokokkenvaccin vanaf 1maart 2006 opgenomen evenals € 9,6 miljoen voor het uitvoeren van de griepcampagne. De post opbrengst derden omvat in 2006 verder € 9 miljoen aan export-omzet naar Duitsland, Spanje, Korea en India. Aan GGD’s, huisartsen, apotheken, groothandels, bedrijven, etc. levert NVI zelf geproduceerde producten voor € 4,7 miljoen en voor € 2,8 miljoen aan aangekochte producten. Daarnaast is € 4,9 miljoen omzet begroot voor het verkopen van technologie, het uitvoeren van kwaliteitstesten en (projectmatige) werkzaamheden voor bedrijven en instellingen. Onder de opbrengst derden is € 1,4 miljoen als opbrengst opgenomen van gelden die reeds in het verleden zijn ontvangen voor projecten en € 0,4 miljoen aan omzet van de afdelingen Sterilisatie en Mediabereiding voor leveringen aan het RIVM.

Daarnaast is € 5,6 miljoen opgenomen als vrijval uit de in 2004 gevormde voorziening voor het dekken van de doorlopende vaste kosten in verband met de tijdelijke aankoop DKTPHib.

Rentebaten

In verband met het positieve saldo op de rekening-courant zijn rentebaten

opgenomen tegen een rentepercentage van 2% per jaar.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten bestaan voor € 19,2 miljoen uit loonkosten. Daarnaast is € 0,7 miljoen opgenomen voor inhuur, € 0,2 miljoen voor dienstreizen en € 0,4 miljoen voor opleidingen. De totale formatiebegroting bevat 380 fte.

Tabel 4.3 Personele kosten

2006

Personele kosten(x€1000)                                                                                               20544

Aantal FTE’s o.b.v. gemiddelde bezetting                                                                              380

Gemiddelde kosten per FTE (in€)                                                                                     54064

Materiële kosten

Het bedrag voor de materiële lasten van € 137,4 miljoen kan als volgt

worden onderverdeeld:

voeren

 

Tabel 4.4: Materiële kosten

Bedragen x 1 000

2006

Onderhoudskosten

5 968

Huurkosten

8 732

Productiekosten

6 259

Energiekosten

4 116

Algemene kosten

3 120

Advies/verkoopkosten/royalty’s

3 455

Uitbestedingen

2 000

Kosten inhuur RIVM

2 094

Aangekocht product

101 640

Totaal

137 384

De kosten van aangekocht product bestaan voor € 54,4 miljoen uit de aanschafkosten antivirale middelen en voor € 43,4 miljoen uit de aangekochte producten voor het RVP (DKTPHib, MenC, HepB, aK en Pneumokokken) en de griepcampagne. De overige € 3,8 miljoen betreft aangekochte producten ten behoeve van de groothandelsfunctie. Vanaf 2005 zijn de huurkosten gestegen door de ingebruikname van de pilot plant en door overdracht van twee gebouwen aan de RGD die hiervoor huur in rekening brengt.

Rentelasten

De rentelasten stijgen door het aangaan van leningen voor de financiering van vaste activa. Vanaf 2006 valt hier ook de rente van de conversielening van de activa van SVM onder.

Afschrijvingskosten

De investeringen en de afschrijvingskosten zijn opgenomen in tabel 4.5. De bedragen 2005 betreffen de vermoedelijke uitkomsten 2005, voor 2006 tot en met 2010 is aangesloten bij de goedgekeurde leenfaciliteit.

 

Tabel 4.5: Investeringen en afschrijvingskosten

Bedragen x € 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Verbouwingen

Inventaris/installaties

Hardware/software

Totaal

Afschrijvingskosten

1665

1665 3 710

425

4 300 565

5 290 3 983

0

11090

460

11550

3 954

1000

11945

550

13 495

4 127

0

4 450 550

5 000 5 078

0

4 450 550

5 000 5 563

0 0 0 0 5 781

De meeste investeringen zijn opgenomen onder inventaris/installaties. Een aantal grote posten wordt toegelicht. Het herinrichten van de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) start in 2006, de totale investering is voor NVI begroot op € 5,6 miljoen, de verwachte ingebruikname is in 2007. De aanpassingen aan de kop van gebouw G7 in verband met het verplaatsen van de afvullijn en de verhuizing van de meng- en afvulactiviteiten zijn in totaal begroot op € 8,1miljoen, dit vindt plaats in 2006 en 2007. Deze investeringen zijn noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de GMP-eisen. Het aanpassen van een productiefaciliteit voor het in ontwikkeling zijnde MenB-vaccin leidt tot een geschatte investering van € 2,8 miljoen. Deze investering is nodig om het gecombineerde MenB-Pneumokokkenvaccin beschikbaar te krijgen voor het RVP. Door deze noodzakelijke investeringen blijven de afschrijvingskosten stijgen.

voeren

 

Tabel 4.6: Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1000

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

1Rekening courant RHB 1januari (incl.

34 524

29 005

54 495

3 166

18 430

18 167

18 940

deposito)

             

2 Totaal operationele kasstroom

  • 4 703

16 150

  • 49 423

18 487

4 405

6 076

7 182

3 Totaal investeringskasstroom

  • 1665
  • 5 290

-11550

  • 13 495
  • 5 000
  • 5 000

0

3a -/- Totaal investeringen

1665

5 290

11550

13 495

5 000

5 000

0

3b + Totaal boekwaarde desinvesteringen

000000

0

4 Totaal financieringskasstroom

849

14 630

9 644

10 272

332

-303

  • 5 898

4a -/- Eenmalige uitkering aan moederde-

0

pm

0

0

0

0

0

partement

             

4b + Eenmalige storting door moederde-

9 692

0

0

0

0

0

0

partement

             

4c -/- Aflossing op leningen

10 491

260

1 906

3 223

4 668

5 303

5 898

4d + Beroep op leenfaciliteit

1 648

14 890

11 550

13 495

5 000

5 000

0

5 Rekening courant RHB 31december (incl.

29 005

54 495

3 166

18 430

18 167

18 940

20 224

deposito)

             

De operationele kasstroom wordt in 2005 tot en met 2007 beïnvloed door de aanschaf van antivirale middelen. De aanschaf van deze middelen zal in 2006 door NVI plaatsvinden voor € 54,4 miljoen. De hiervoor benodigde financiële middelen worden door VWS ter beschikking gesteld in 2005, 2006 en 2007. Voor dit overzicht is ervan uitgegaan dat de leveranties voor 2/3 plaatsvinden in 2006 en 1/3 in 2007.

Omdat er nog besluitvorming plaats moet vinden over de afroming van het eigen vermogen van NVI, is de eenmalige uitkering aan het moederdepartement (inclusief afkoop vaste activa) in 2005 op pm gesteld.

BEDRIJFSVOERINGPARAGRAAF

In deze bedrijfsvoeringparagraaf wordt ingegaan op de bedrijfsvoerings-onderwerpen die in 2006 specifiek aan de orde zijn. Het betreft nadrukkelijk een uitzonderingsrapportage. Over deze onderwerpen zal in het jaarverslag 2006 verantwoording worden afgelegd.

  • 1. 
    Sturing

a.  Planningcyclus

– Risicomanagement

In 2006 wordt binnen VWS – aan de hand van een groeimodel – systematisch gewerkt aan het verhogen van het risicobewustzijn en het sturen op risico’s. Deze ontwikkeling is in lijn met het kabinetsstandpunt over het IBO Regeldruk en Controletoren en heeft als doel te komen tot een efficiëntere beheersing van zowel beleids – als bedrijfsvoeringsprocessen.

b.  Organisatie

– Reorganisaties en bezuinigingen

De VWS-organisatie is voortdurend in beweging. Ook in 2006 zal een aantal reorganisaties plaatsvinden, waarbij het realiseren van bezuinigingen en een flexibele organisatie uitgangspunten zijn. In 2006 zal de verdere realisatie van de opgelegde bezuinigingen (efficiency, volume en de inhuur van externen) conform de vastgestelde planning verlopen. Bij de invulling van de bezuinigingen is er voor gekozen het primaire proces zoveel mogelijk te ontzien. De bezuinigingen in de bedrijfsvoering worden vooral bereikt door het verder stroomlijnen van processen, het wegnemen van overlap en het verminderen van interne dienstverlening (zie ook artikel 98 Algemeen).

– Baten-lastendiensten

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voert in 2006 haar klassieke onderzoekstaken uit. Daarnaast ontwikkelt het RIVM zich als nationaal consultatie-, advies- en expertisecentrum. Het RIVM krijgt daarbij tevens een verantwoordelijkheid in de regie, coördinatie en ondersteuning van taken die andere organisaties op het terrein van publieke gezondheid uitvoeren. Er zullen hiertoe in een verschillend tijdsbestek centra worden opgericht, waaronder een centrum voor infectieziektebestrijding en een centrum voor bevolkingsonderzoek en ketenzorg (zie ook artikel 21Preventie en gezondheidsbescherming).

  • 2. 
    Beheersing

a. Financieel beheer

– Subsidiebeheer

In 2006 moet nieuwe, eenvoudiger regelgeving van kracht worden. Een nieuw sanctiebeleid en workflow management (elektronische sturing van processen) wordt ingevoerd. Tevens wordt het Expertisecentrum subsidiëren opgezet. Deze acties zijn onderdeel van het plan van aanpak dat VWS heeft opgesteld in reactie op het voornemen tot het maken van bezwaar van de Algemene Rekenkamer op het subsidiebeheer van VWS.

– Informatiebeveiliging

Het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR) en de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) geven (wettelijke) richtlijnen over hoe met informatiebeveiliging en (persoons)gegevens om te gaan. In de tweede helft van 2005 start bij het kerndepartement een traject waarmee invulling wordt gegeven aan het verder invoeren, borgen en onderhouden van zowel het VIR als de Wbp. Dit traject loopt door in 2006.

– Zorgtoeslag

Met ingang van 1januari 2006 wordt de Wet op de zorgtoeslag van kracht. In dit kader zal de Belastingdienst een zogenaamde zorgtoeslag gaan uitkeren en VWS zal de uitvoering monitoren. De zorgtoeslag biedt een inkomens-afhankelijke tegemoetkoming in de kosten van de bedoelde nominale premie. De Belastingdienst zal adequate beheersmaatregelen treffen rondom de uitvoering van de zorgtoeslag en maatregelen treffen om Misbruik en Oneigenlijk gebruik tegen te gaan.

b. VBTB

– Project Begroting Nieuwe Stijl

In de begroting 2007 wordt een nieuwe artikelindeling gepresenteerd die beter aansluit bij de ontwikkelingen op de beleidsterreinen van het departement en bij de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen. De Tweede Kamer zal hierover begin 2006 nader worden geïnformeerd.

FINANCIEEL BEELD ZORG

  • 1. 
    Inleiding

Op verschillende beleidsartikelen is sprake van premiegefinancierde uitgaven. Voor deze uitgaven geldt een ander uitgavenplafond dan voor de begrotingsuitgaven, namelijk het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Daarom is het van belang deze premie-uitgaven afzonderlijk te presenteren en in samenhang en totaliteit te bezien.

Paragraaf 2 gaat in op het BKZ, de uitgavenbegrippen en de wijzigingen in de definitie onder andere door de invoering van de Zorgverzekeringswet. In paragraaf 3 komt de omvang van de premie-uitgaven die in deze begroting zijn opgenomen aan de orde. Deze wordt vergeleken met de uitgaventotalen in de begroting 2005 en met het Budgettair Kader Zorg. Een bijzonder deel van de uitgaven wordt vervolgens afzonderlijk behandeld, de exploitatiegevolgen van WZV-bouw. Paragraaf 4 toont de financiering van de uitgaven en in paragraaf 5 wordt de ontwikkeling van de premies (AWBZ en ZFW) gepresenteerd en toegelicht.

  • 2. 
    BKZ, uitgavenbegrippen en definitiewijzigingen

2.1. BKZ en uitgavenbegrippen

Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord afspraken vastgelegd over de budgettaire ruimte die in de jaren tot en met 2007 beschikbaar is voor de financiering van zorguitgaven. Deze afspraken hebben geleid tot het vaststellen van een uitgavenplafond voor deze kabinetsperiode, het Budgettair Kader Zorg (BKZ). Het uitgavenplafond dat in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken is weergegeven in reële termen. Daarbij is de afspraak gemaakt dat het BKZ ieder jaar voor inflatie wordt aangepast op basis van de prijsontwikkeling Nationale Bestedingen (pNB). Ieder voorjaar wordt deze prijsaanpassing voor het dan lopende jaar definitief vastgesteld.

Voor de zorguitgaven worden verschillende uitgavenbegrippen gehanteerd. De zogenoemde bruto BKZ-uitgaven zijn de totale uitgaven die worden gefinancierd via opbrengsten uit premieheffing (AWBZ, ZFW, particuliere verzekeringen en – vanaf 2006 – de Zorgverzekeringswet), rijksbijdragen en eigen betalingen van patiënten.

De zorguitgaven die aan het bovengenoemde budgettaire kader getoetst worden, zijn echter de netto BKZ-uitgaven, dat wil zeggen de bruto BKZ-uitgaven verminderd met het gedeelte dat niet gefinancierd wordt uit collectieve lasten of particuliere premies maar door eigen betalingen van patiënten.

Figuur 1geeft de relatie tussen deze twee uitgavenbegrippen en de bijbehorende (afgeronde) bedragen voor het jaar 2006.

Figuur 1 – De relatie tussen bruto en netto BKZ-uitgaven

Bruto BKZ-uitgaven (€ 47,6 mld)

3—E

Netto BKZ-uitgaven (€ 43,8 mld) I -«---------------»- Eigen betalingen (€ 3,9 mld)

Bron: VWS

2.2. Wijzigingen in de definitie van het BKZ

De definitie van het BKZ wijzigt door een aantal oorzaken. Ten eerste heeft de invoering van de Zorgverzekeringswet gevolgen voor de vaststelling van de zorguitgaven. Het maakt het mogelijk de uitgaven in het tweede compartiment die onder het BKZ vallen preciezer aan te sluiten bij de totale zorgschade van de zorgverzekeraars. Ten tweede wordt de subsidiestroom vanuit de zorgkassen zo veel mogelijk beperkt. Deze subsidies worden ofwel omgezet in verstrekkingen of komen als subsidie op de VWS-begroting. Een derde wijziging betreft de financiering van de beheerskosten van de ZBO’s, zoals het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) en het College Tarieven Gezondheidszorg/Zorgautoriteit in oprichting (CTG/ZAio). Deze zullen vanaf 2006 vanaf de begroting gefinancierd worden en geen onderdeel meer vormen van de BKZ-uitgaven. Ten slotte zijn er op enkele artikelen (over het algemeen minder omvangrijke) verschuivingen tussen premiegefinancierde zorguitgaven en begrotingsgefinancierde uitgaven. Deze laatste categorie wordt doorgaans aangeduid met de term ijklijnmutaties. De voorgenomen overheveling van een aantal AWBZ-functies naar gemeentelijke financiering in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is nog niet in de cijfers van deze begroting verwerkt (en dus ook niet in de definitie van het BKZ). De reden hiervoor is dat het parlement de invoering van de Wmo nog niet heeft goedgekeurd.

Met de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 dalen de uitgaven onder het BKZ in 2006 per saldo met ongeveer € 0,3 miljard. Toch verandert het principe van de vaststelling van het BKZ en de BKZ-uitgaven niet wezenlijk. De plaats van de zorguitgaven die tot 2006 gefinancierd werden uit de ziekenfondswet en de particuliere verzekering, wordt vanaf 2006 ingenomen door de zorguitgaven uit de Zorgverzekeringswet. Wel zal een aantal categorieën uitgaven die voorheen niet tot het BKZ werden gerekend, maar die zorguitgaven betreffen die nu voor rekening van de zorgverzekeraars komen, voortaan tot het BKZ gerekend worden. Hierdoor wordt vanaf 2006 zowel het uitgavenniveau als het BKZ-kader verhoogd. Er zijn echter ook uitgaven die vanaf 2006 niet meer tot het BKZ zullen worden gerekend, namelijk de beheerskosten van ziekenfondsen en particuliere verzekeraars. Tot 2006 zijn de budgetten beheerskosten aan de ziekenfondsen door de overheid vastgesteld. Voor de beheerskosten van particuliere verzekeraars werd een vergelijkbaar bedrag dat betrekking had op het tweede compartiment opgenomen. Vanaf 2006 bepaalt de overheid geen budget beheerskosten meer voor de verzekeraars. De beheerskosten van verzekeraars zijn ook statistisch niet meer te onderscheiden van andere categorieën uitgaven van verzekeraars voor bijvoorbeeld marketing of reserveopbouw. Het ligt dan ook voor de hand om met de komst van de zorgverzekeringswet de definitie van het BKZ aan te laten sluiten bij de totale zorgschade van de zorgverzekeraars.

  • 3. 
    De premiegefinancierde uitgaven

3.1. Uitgavenontwikkeling na de begroting 2005

In tabel 1is te zien hoe het Budgettair Kader Zorg voor het jaar 2006 sinds het Hoofdlijnenakkoord is aangepast. Daarbij gaat het vooral om aanpassingen op de oorspronkelijk geraamde prijsontwikkeling Nationale Bestedingen (pNB). Daarnaast zijn er diverse overboekingen geweest tussen het premiegefinancierde deel van de VWS-begroting en het begrotingsgefinancierde deel van de VWS-begroting of andere begrotin-

gen. De verlaging van het BKZ tussen de stand Voorjaarsnota 2005 en begroting 2006 betreft voor zo’n € 0,3 miljard de aanpassingen als gevolg van de invoering van de Zorgverzekeringswet, zoals in de vorige paragraaf reeds is gemeld.

Na de opstelling van de begroting 2005 hebben zich enkele budgettaire tegenvallers voorgedaan. De dreigende overschrijding van het BKZ in de Voorjaarsnota 2005 is voornamelijk het gevolg van macro-economische ontwikkelingen. Als gevolg van lagere loonen prijsbijstellingen wordt de raming van de BKZ-uitgaven verlaagd, maar daar staat tegenover dat het Budgettair Kader Zorg met nog circa € 0,2 miljard meer wordt verlaagd. Daarnaast bleken uit de afrekening 2004 enkele structurele tegenvallers in zowel de uitgaven als in de ontvangsten eigen betalingen AWBZ van in totaal circa € 0,2 miljard. Als gevolg daarvan is in plaats van de onder-schrijding van € 56 miljoen, die in de Miljoenennota nog verwacht werd, in de Voorjaarsnota 2005 sprake van een dreigende overschrijding van het BKZ van € 326 miljoen. In de voorbereiding van de Miljoenennota 2006 heeft het kabinet voor enkele zorgsectoren (huisartsen en AWBZ-sectoren) extra middelen beschikbaar gesteld, maar daarnaast besloten tot enkele maatregelen in de zorg (geneesmiddelen en hulpmiddelen). Per saldo bedraagt de verwachte overschrijding momenteel € 349 miljoen.

 

Tabel 1– Ontwikkeling Budgettair Kader Zorg 2006

bedragen in€miljoen

BKZ

Netto BKZ- Overschrijding uitgaven

Stand Hoofdlijnenakkoord Stand Begroting 2005 Stand Voorjaarsnota 2005 Stand Begroting 2006

44 657 44 158 43 610 43 432

44 657 0 44 102 -56 43 936 326 43 781349

Tabel 2 laat de ontwikkeling van de netto BKZ-uitgaven zien vanaf de stand ontwerpbegroting 2005. Eerst worden de wijzigingen uit de 1e Suppletore Wet weergegeven. Dan volgen de wijzigingen die daarna hebben plaatsgevonden.

 

Tabel 2 – Ontwikkeling netto BKZ-uitgaven in de jaren 2005 t/m 2010

bedragen in€miljoen

2005

2006

2007

2008

2009 2010

Stand ontwerpbegroting 2005

41 777,9

44 102,2

46 644,1

49 258,4

51 877,5

Uitgaven (bruto BKZ)

45 800,7

48 159,7

50 740,7

53 427,2

56 155,6

Ontvangsten

4 022,8

4 057,6

4 096,6

4 168,8

4 278,0

Mutaties 1e Suppletore Wet 2005

         
  • a. 
    Doorwerking afrekening 2004

83,0

83,0

83,0

83,0

83,0

  • b. 
    Experiment vrije prijzen fysiotherapie

30,0

30,0

30,0

30,0

30,0

  • c. 
    Besparingsverlies pakketmaatregel cure

35,0

35,0

35,0

35,0

35,0

  • d. 
    Bouw
  • 206,8
  • 177,4
     
  • e. 
    Nominale bijstellingen

18,0

  • 271,5
  • 537,9
  • 796,7
  • 950,5
  • f. 
    Doorwerking afrekening 2004 Eigen Betalingen
         

AWBZ

125,0

125,0

125,0

125,0

125,0

  • g. 
    Nominale bijstelling Eigen Betalingen

27,6

31,8

36,2

41,2

41,2

  • h. 
    Diversen
  • 25,5
  • 21,9

-9,3

  • 125,9
  • 261,1

Stand 1e Suppletore Wet 2005

41 864,2

43 936,2

46 406,1

48 650,0

50 980,2

wv uitgaven (bruto BKZ)

45 734,4

47 837,0

50 341,5

52 652,6

55 092,0

wv ontvangsten

3 870,2

3 900,8

3 935,4

4 002,6

4 111,8

Productieontwikkeling, mee- en tegenvallers

         
  • i. 
    Aanvullende doorwerking afrekening 2004

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

  • j. 
    Aanvullende doorwerking afrekening 2004 Eigen
         

Betalingen AWBZ

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

  • k. 
    Aanpassing raming bouw
  • 20,0

-30,0

  • 113,7

-73,7

-73,7

Maatregelen en beleidsaanpassingen

         
  • l. 
    Hulpmiddelen
  • 23,0
  • 23,0
  • 23,0
  • 23,0

-23,0

  • m. 
    Motie Vietsch
 

10,0

10,0

10,0

10,0

  • n. 
    Verlaging prijzen geneesmiddelen
 

-70,0

-70,0

-70,0

-70,0

  • o. 
    Praktijkondersteuning huisartsen
 

20,0

20,0

20,0

20,0

  • p. 
    Zorgzwaarte en kwaliteit in de V&V-sector
 

40,0

40,0

40,0

40,0

Technische en macro-economische mutaties

         
  • q. 
    Aanpassing loon-prijsbijstelling

66,2

533,0

565,4

548,8

544,9

  • r. 
    Definitiewijzigingen BKZ t.g.v. Zorgverzekeringswet
 
  • 335,6
  • 242,1- 226,0
  • 208,8
  • s. 
    Beheerskosten ZBO’s naar begroting VWS
 
  • 69,2
  • 68,5
  • 69,0

-70,3

  • t. 
    Knelpunten in de AWBZ

34,0

-34,0

     
  • u. 
    Eigen betalingenn AWBZ
 
  • 50,0
  • 50,0
  • 50,0
  • 50,0
  • v. 
    Overboekingen naar begroting VWS
  • 0,3
  • 157,2
  • 154,7
  • 154,7
  • 154,7
  • w. 
    Financieringsontwikkeling

139,0

-3,9

     
  • x. 
    Diversen
     

144,4

295,1

  • y. 
    Diversen

6,7

-3,0

-0,9

1,9

2,3

Stand ontwerpbegroting 2006

42 107,3

43 780,8

46 336,1

48 766,2

51 259,5 53 907,9

wv uitgaven (bruto BKZ)

45 937,5

47 637,7

50 221,7

52 716,2

55 315,7 58 072,1

wv ontvangsten

3 830,2

3 856,9

3 885,6

3 950,0

4 056,2 4 164,2

Bron: VWS

a.  Doorwerking afrekening 2004

Uit de voorlopige afrekening van de uitgaven 2004 bleken tegenvallers in de uitgaven voor fysiotherapie (€ 34 miljoen), zelfzorggeneesmiddelen (€ 21miljoen) en hulpmiddelen (€ 28 miljoen).

b.  Experiment vrije prijzen fysiotherapie

Per 1februari 2005 is het experiment vrije prijzen fysiotherapie gestart. Op basis van de afgesloten contracten moet rekening gehouden worden met een structurele tegenvaller van € 30 miljoen.

c.  Besparingsverlies pakketmaatregel cure

De opbrengst van de per 1januari 2005 ingevoerde pakketmaatregelen curatieve zorg (onder andere behandelingen bij snurken, borstprotheses

anders dan bij amputatie, correcties van de oorstand, bovenoogleden en buikwand) levert € 35 miljoen minder op dan geraamd.

d.  Bouw

Bijstelling van de voor instandhoudingsbouw beschikbare ruimte onder de nominale bouwkaders die nog niet met concrete bouwprojecten was ingevuld. Daarnaast is ook de raming voor de benutting van de trekkingsrechten, en daarmee van de exploitatiegevolgen van de regeling voor meldingsbouw, aangepast.

e.  Nominale bijstellingen

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van het Centraal Economisch Plan 2005 van het Centraal Planbureau (CPB). Daarnaast zijn enkele verbeteringen in de ramingsmethode doorgevoerd en is de systematiek voor de Overheidsbijdrage Voor Arbeidskosten in de zorg (OVA) aangepast (€ 57,3 miljoen).

f. Doorwerking voorlopige afrekening 2004 Eigen Betalingen AWBZ Uit de voorlopige afrekening over 2004 bleek een tegenvaller in de opbrengst Eigen Betalingen AWBZ, die structureel doorwerkt (€ 125 miljoen).

g.  Nominale bijstelling Eigen Betalingen AWBZ

De ramingsmethode voor de nominale bijstelling van de eigen betalingen AWBZ is aangepast. h. Diversen

Dit betreft het saldo van diverse mutaties, waaronder ook diverse mutaties tussen de verschillende uitgavenkaders en het BKZ. i. Doorwerking herziene afrekening 2004

In juni zijn de zorguitgaven 2004 opnieuw afgerekend. Hiervoor is gebruik gemaakt van nieuwe (meer definitieve) cijfers van onder andere het CTG. Uit deze herziene afrekening blijkt een structurele tegenvaller van per saldo € 7,5 miljoen.

j. Doorwerking herziene afrekening 2004 Eigen Betalingen AWBZ De tegenvaller bij de eigen betalingen AWBZ in 2004 blijkt € 10 miljoen hoger te zijn dan op basis van de voorlopige afrekening in maart werd verwacht.

k. Aanpassing raming bouw

De beschikbare ruimte voor exploitatiegevolgen in 2007 van nog aan het bouwprogramma toe te voegen bouwprojecten wordt verminderd met € 50 miljoen. Daarnaast is de raming van de rentelasten van de geplande investeringen in de jaren 2005 tot en met 2007 verlaagd en is de raming voor de benutting van de trekkingsrechten in 2007 en daarmee van de exploitatiegevolgen van de meldingsbouwregeling met € 23,7 miljoen aangepast.

l. Maatregel hulpmiddelen

In 2004 is het kader voor extramurale hulpmiddelen met € 23 miljoen overschreden. Deze overschrijding wordt vanaf 2006 gecompenseerd. Daartoe wordt gewerkt aan een convenant met betrokken partijen. m. Motie Vietsch

Deze Kamerbreed aanvaarde motie vraagt om de eigen bijdrage voor de PGB-functies ondersteunende en activerende begeleiding af te schaffen. De staatssecretaris heeft in een brief aan de Kamer toegezegd de motie te zullen uitvoeren. Hierdoor treedt vanaf 2006 € 10 miljoen derving van eigen bijdragen op. n. Verlaging prijzen geneesmiddelen

De taakstelling op het geneesmiddelenkader wordt per 2006 verhoogd met € 100 miljoen, waarvan € 30 miljoen beschikbaar komt voor deze sector. Inzet is om de taakstelling voor 2006 (€ 785 miljoen) via het Convenant Geneesmiddelen in te vullen.

o. Praktijkondersteuning huisartsen

Vanaf 2006 zijn extra middelen beschikbaar voor de praktijkondersteuning van huisartsen. p. Zorgzwaarte en kwaliteit

Vanaf 2006 is € 80 miljoen beschikbaar voor zorgzwaartefinanciering en kwaliteitsverbetering in verpleeghuizen. De helft van dit bedrag is gereserveerd binnen de groeiruimte AWBZ, de andere € 40 miljoen is extra beschikbaar gesteld. q. Aanpassing loon- en prijsbijstelling

De raming van de benodigde loon- en prijsbijstelling wordt aangepast op basis van de Macro-Economische Verkenning 2006 (MEV) van het Centraal Planbureau.

r. Definitiewijzigingen BKZ t.g.v. de invoering van de Zorgverzekeringswet In de nieuwe definitie van het BKZ vanaf 2006 zal een aantal categorieën uitgaven die voorheen niet tot het BKZ werden gerekend, maar die zorguitgaven betreffen die nu voor rekening van de zorgverzekeraars komen, voortaan tot het BKZ gerekend worden. Hierdoor wordt vanaf 2006 zowel het uitgavenniveau als het BKZ-kader verhoogd. Er zijn echter ook uitgaven die vanaf 2006 niet meer tot het BKZ zullen worden gerekend, namelijk de beheerskosten van ziekenfondsen en particuliere verzekeraars.

In de nieuwe BKZ-definitie worden de zorgkosten van in Nederland verzekerden die zich in het buitenland laten behandelen meegerekend, terwijl de zorgkosten in Nederland van buitenlanders die niet in Nederland verzekerd zijn niet meer vallen onder het BKZ. De uitgaven voor flexizorg (Regeling Initiatiefruimte Zorg) komen onder het BKZ, evenals de uitgaven die voorheen niet tot de BKZ-uitgaven werden gerekend omdat er sprake was van vertraagde aanmelding van de verzekerde bij het ziekenfonds. s. Beheerskosten ZBO’s naar begroting VWS De beheerskosten van verschillende ZBO’s (CVZ, CTG en CSZ) zijn overgeheveld naar de VWS-begroting. t. Knelpunten in de AWBZ

Ter dekking van een aantal knelpunten in de AWBZ in 2005 wordt een deel van de groeiruimte AWBZ in 2006 (€ 34 miljoen) naar het jaar 2005 verschoven.

u. Eigen betalingen AWBZ

Inzet ten behoeve van de compensatie van de tegenvaller die vanaf 2004 optreedt bij de eigen bijdragen AWBZ. v. Overboekingen naar begroting VWS

Dit betreft het saldo van diverse mutaties tussen het BKZ en de begroting van VWS. Het betreft voornamelijk de overheveling van een groot aantal premiegefinancierde subsidies naar de VWS-begroting. w. Financieringsontwikkeling

Bij de gebudgetteerde zorginstellingen ontstaan verschillen tussen budgetten uit het verleden en de door zorgkantoren en verzekeraars in het verleden betaalde bedragen. De veronderstelling is dat deze verschillen in 2005 ingehaald worden. x. Extrapolatie 2008 en volgende jaren

Voor de jaren na afloop van deze kabinetsperiode wordt 21⁄2% volumegroei per jaar gereserveerd. Voor 2008 en 2009 leidt dit tot een bijstelling van de bestaande reservering. y. Diversen

Dit betreft het saldo van diverse in omvang geringe mutaties. In deze post is onder andere de overheveling van diverse premiegefinancierde subsidies naar de begroting van VWS opgenomen.

3.2. Bouw

Algemeen

De Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) reguleert de planning en bouw in de intramurale gezondheidszorg. Deze wet regelt zowel uitbreidingsbouw (ook volumebouw genoemd) als instandhoudingsbouw (ook wel nominaal bouw genoemd). De wet kent vergunningenprocedures voor uitbreidings-en instandhoudingsbouw en een meldingsprocedure voor (minder omvangrijke) instandhoudingsbouw. Het belangrijkste uitvoeringsorgaan van het beleid is het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (CBZ).

Uitbreidingsbouw

De vergunningsplichtige uitbreidingsbouw

De vergunningsplichtige uitbreidingsbouwmaakt deel uit van de totale groeiruimte van een sector en vindt plaats om extra productie te kunnen realiseren.

In tabel 3 zijn de exploitatiegevolgen van het actuele bouwprogramma voor de uitbreidingsbouw weergegeven. De bedragen geven de uitgavengroei aan ten opzichte van het jaar 2004.

 

Tabel 3 – Raming exploitatielasten ten

gevolge van

vergunningsplichtige uitbreidingsbouw (cumulatief), prijspeil 31december 2004

(bedragen in€miljoen)

 

2005

2006

2007 2008

2009

sector

ziekenhuizen1 verpleeghuizen2

geestelijke gezondheidszorg

gehandicaptenzorg3

 

25,4 34,6 30,2 33,3 41,8 84,3 46,170,0

45,6 47,6

33,3 33,3

122,3 109,0

83,183,1

48,0

33,3

117,3

83,

totaal

 

143,5

222,2

284,3 273,0

281,7

1   excl. academische ziekenhuizen

2   excl. verzorgingshuizen

3   incl. gezinsvervangende tehuizen en dagverblijven. Bron: VWS

Instandhoudingsbouw

De instandhoudingsbouwbestaat uit twee groepen: WZV-vergunningen-bouw en meldingen.

Binnen de meldingen maken we onderscheid tussen jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen (onderhoud) en incidentele instandhoudingsinvesteringen (renovatie). Voor de jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen ontvangen de instellingen elk jaar een vast bedrag in het budget. Voor de incidentele instandhoudinginvesteringen bouwen de instellingen trekkingsrechten op. Op het moment dat een instelling instandhoudingsinvesteringen daadwerkelijk realiseert, wordt het investeringsbedrag van de trekkingsrechten afgeboekt en worden de bijbehorende exploitatielasten aan het budget van de instelling toegevoegd.

Voor de exploitatielasten van de WZV-vergunningenbouw geldt een financieel macrokader. Wij stellen eens in de twee jaar het bouwprogramma vast (bestuurlijke actualisatie). Daarbij wordt per project een raming gemaakt van de exploitatielasten. Ook wordt rekening gehouden met de trekkingsrechten die bij een instelling aanwezig zijn en die bij het

vergunningsplichtige project dienen te worden ingebracht. Het totaal van de exploitatielasten van het bouwprogramma moet passen binnen het financiële macrokader.

+ De vergunningsplichtige instandhoudingsbouw

De exploitatiegevolgen van het actuele bouwprogramma voor instandhoudingsbouw zijn weergegeven in tabel 4. De bedragen geven de uitgavengroei aan ten opzichte van het jaar 2004.

Bij deze raming zijn de door de instelling in te brengen trekkingsrechten niet in mindering gebracht op de exploitatielasten.

 

Tabel 4 -Raming exploitatielasten ten

gevolge van

vergunningsplichtige instandhoudingsbouw (cumulatief), prijspeil 31december 2004

(bedragen in€miljoen)

 

2005

2006

2007

2008

2009

sector

ziekenhuizen1 verpleeghuizen2

geestelijke gezondheidszorg

gehandicaptenzorg3

 

51,1 78,8 21,9 37,3

87,5

136,1

49,0

48,8

140,0

184,8

85,5

67,7

197,2

195,4

106,5

86,2

251,6

195,4

110,1

96,5

totaal

 

189,1

321,4

478,0

585,3

653,6

1   excl. academische ziekenhuizen

2   excl. verzorgingshuizen

3   incl. gezinsvervangende tehuizen en dagverblijven Bron: VWS

+ Meldingsregeling: Incidentele instandhoudinginvesteringen (niet-vergunningsplichtig)

De overheid oefent geen invloed uit op de exploitatielasten volgens de meldingsregeling, aangezien de instellingen zelf beslissen over het moment van verzilveren van hun trekkingsrechten. Wel maken wij jaarlijks een raming van de exploitatiegevolgen van de benutting van de trekkingsrechten. Deze raming is in tabel 5 opgenomen. Daarbij is als ramingveronderstelling gehanteerd dat de huidige groei van de investeringen voor meldingsbouw zal doorzetten tot het niveau van maximale benutting is bereikt.

Tabel 5 – Raming exploitatiegevolgen benutting trekkingsrechten (cumulatief), prijspeil 31december 2004

(bedragen in€miljoen)

2005

2006

2007

2008

2009

Geraamde benutting trekkingsrechten

377

506

664

795

916

Bron: VWS

3.3. Zorguitgaven per artikel

Tabel 6 geeft een overzicht van de (bruto) zorguitgaven per artikel, zoals ook gepresenteerd in de toelichting op de beleidsartikelen. De bruto zorguitgaven, die hier en in de beleidsartikelen zijn opgenomen, kunnen verschillen van de bruto BKZ-uitgaven. De zorguitgaven sluiten voor de instellingen aan bij de budgetten, terwijl bij de BKZ-uitgaven ook vertragingen en versnellingen in de financiering van de budgetten (de zogeheten mutaties financieringsachterstanden) meetellen.

De verhouding tussen de verschillende sectoren wordt duidelijk in figuur 2.

 

Tabel 6: Verdeling van de zorguitgaven per artikel

(bedragen in € mld)

2006

Preventie en gezondheidsbescherming

61,8

Curatieve zorg

18 710,7

Geneesmiddelen, medische technologie en transplantaten

4 903,2

Geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke opvang

3 721,1

AWBZ brede zorg

1908,1

Gehandicaptenzorg en hulpmiddelen

6 189,2

Verpleging, verzorging en ouderen

11 465,6

Beheer zorgverzekeringen

230,1

Aanvullende post

447,9

Totaal bruto zorguitgaven

47 637,6

Bron: VWS

Figuur 2 - Procentuele verdeling bruto zorguitgaven 2006 per artikel

Aanvullende post 1%

Beheer zorgverzekeringen 0%

Verpleging, verzorging ------1

en ouderen 24%

Preventie en gezondheidsbescherming 0%

Gehandicaptenzorg en hulpmiddelen 13%

AWBZ brede zorg 4%

Curatieve zorg 40%

Geneesmiddelen, medische technologie en transplantaten 10%

Geestelijke gezondheidszorg,

verslavingszorg en maatschappelijke opvang 8%

Bron: VWS

  • 4. 
    Financiering

De financiering van de bruto BKZ-uitgaven laat zich in een drietal

categorieën onderverdelen. Tabel 7 geeft deze verdeling voor het jaar

2006 in cijfers weer.

Figuur 3 laat de verhouding tussen de verschillende financieringsbronnen

zien.

 

Tabel 7 – Financiering bruto BKZ-uitgaven

(bedragen in€mld)

2006

AWBZ

Zvw

Eigen betaling AWBZ

Eigen betalingen Zvw

21,0

22,8

1,8

2,1

Totaal begroting 2006

47,6

Bron: VWS

Figuur 3 - Financiering zorguitgaven 2006 in percentages

------Eigen betalingen Zvw 4%

Eigen betaling AWBZ 4% -

Zvw 48%

AWBZ 44%

Bron: VWS

Zorgverzekeringswet

De met ingang van 2006 geïntroduceerde Zorgverzekeringswet kent een specifieke financieringsstructuur. Eén van de aspecten daaraan is dat de verhouding tussen nominale en inkomensafhankelijke bijdragen in de wet vastligt; beide bedragen 50% van de macropremielast. Uit die macropremielast dient een aantal zaken te worden gedekt. Dit betreft natuurlijk allereerst de zorguitgaven van de verzekeraars die de zorgverzekering uitvoeren. Verder dienen ook de uitgaven in verband met internationale verdragen, enkele subsidies en de beheerskosten en exploitatiesaldi van verzekeraars te worden gedekt. De exploitatiesaldi van verzekeraars dienen om reserves op te bouwen om te voldoen aan de solvabiliteitseisen, om risico’s op te vangen en eventueel om winst uit te keren. In 2006 dient daarnaast een bijdrage van € 2,5 miljard aan de AWBZ te worden gedekt, in verband met de GGZ-uitgaven die vanaf 2006 ten laste van de zorgverzekeringswet komen.

De inkomensafhankelijke bijdrage bedraagt 50% van de totale macropremielast. De andere helft bestaat uit de nominale premies, de rijksbijdrage ter vervanging van kinderpremies en de eigen betalingen. Dit laatste betreft de bijdrage die burgers via de no claimregeling dragen in

de zorgkosten plus de eigen betalingen in verband met het eigen risico. In tabel 8 staat dit uitgesplitst.

 

Tabel 8 - Uitgaven en inkomsten ZVW (bedragen x € 1mld)

2006

Uitgaven ten laste van de macropremielast1

 

– Zorguitgaven verzekeraars

24,7

– Bijdrage voor GGZ aan AWBZ

2,5

– Uitgaven internationale verdragen

0,2

– Beheerskosten/saldi verzekeraars

1,8

Totaal

29,2

Inkomsten

 

– Inkomensafhankelijke bijdrage

14,6

– Nominale premie

10,7

– Rijksbijdrage kinderen

1,9

– Eigen betalingen

2,1

Totaal

29,2

1 BKZ relevant zijn hiervan de zorguitgaven van de verzekeraars plus de uitgaven in verband met internationale verdragen en subsidies (samen € 24,9 miljard). Dit bedrag komt overeen met de optelling van de posten Zvw en eigen betalingen Zvw uit tabel 7.

Bron: VWS

1  Het CBS rekent de Zorgverzekeringswet op grond van Europese statistische regels gedeeltelijk tot de collectieve en gedeeltelijk tot de private sector. De in tabel 8 genoemde inkomsten vallen onder de collectieve sector net als de zorguitgaven, de uitgaven in verband met verdragen en de bijdrage aan de AWBZ. De beheerskosten en het exploitatiesaldo rekent men tot de private sector. Daarnaast kent het CBS een administratiekostenvergoeding van de collectieve sector aan de private sector. Deze wordt statistisch bepaald als het saldo van de nominale premie en de bijdragen uit het ZVF enerzijds en de zorguitgaven anderzijds. De post beheerskosten/saldi verzekeraars bevat de raming van deze administratiekostenvergoeding.

2  Ook uitkeringsgerechtigden ontvangen een bijdrage van hun uitkeringsinstantie. AOW’ers worden geacht de bijdrage van 6,5% uit hun bruto AOW te betalen, omdat bij de bepaling van de hoogte van de bruto AOW rekening is gehouden met het betalen van de bijdrage.

De Zvw wordt uitgevoerd door verzekeraars. Naast de individuele verzekeraars is er een zorgverzekeringsfonds (ZVF). Dit fonds ontvangt de inkomensafhankelijke bijdrage en de rijksbijdrage voor kinderen. Uit het ZVF ontvangt elke verzekeraar een bedrag ter gedeeltelijke dekking van hun zorguitgaven. Dit bedrag houdt rekening met het risicoprofiel van de verzekerden bij de verzekeraar. Daarnaast ontvangen ze uit het ZVF een vergoeding voor de beheerskosten van kinderen. Uit het ZVF wordt verder de bijdrage aan de AWBZ ten behoeve van de GGZ voldaan en vinden rechtstreekse betalingen plaats op grond van internationale verdragen en subsidies.

De uitgaven voor zorg komen geheel ten laste van de verzekeraars. Omdat verzekeraars deze uitgaven niet geheel kunnen dekken uit het bedrag dat zij uit het ZVF ontvangen en de eigen betalingen, zullen zij een nominale premie moeten heffen; dit is de rekenpremie. Deze bedraagt € 715 per jaar. Bovenop dit bedrag komt de premie van € 255 in verband met de no claim (die verzekerden geheel of gedeeltelijk terugkrijgen afhankelijk van hun zorgkosten). Opgeteld bedraagt dit € 970. Verzekeraars dienen echter ook hun beheerskosten en exploitatiesaldi1 te dekken. Dit kunnen zij alleen door een opslag te leggen op de rekenpremie. In die opslag kunnen verzekeraars ook winsten en verliezen uit het verleden, afwijkende inschattingen ten aanzien van de zorguitgaven of risico-opslagen verwerken. Deze opslagpremie, die wordt vastgesteld door de verzekeraars, wordt voor 2006 geraamd op € 136. De totale premie komt daarmee op grond van de huidige raming uit op € 1106 (€ 970 + € 136). De inkomensafhankelijke bijdrage wordt geheven bij burgers. Burgers met een werkgever betalen een bijdrage van 6,5% en krijgen die bijdrage van hun werkgever vergoed. Uitkeringsgerechtigden ontvangen een bijdrage van hun uitkeringsinstantie2. Burgers die geen vergoeding van hun werkgever ontvangen, betalen een lagere bijdrage van 4,4%. De micropremies staan weergegeven in tabel 12 aan het einde van deze paragraaf.

 

Tabel 9 – Exploitatie en premiestelling Zvw (bedragen x € 1mln)

2006

ZORGVERZEKERINGSFONDS

 

Uitgaven

16 443,9

– Uitkering aan verzekeraars voor zorg

13 604,6

– Uitkering voor beheerskosten kinderen

183,6

– Bijdrage aan AWBZ voor GGZ

2 500,0

– Rechtstreeks uitgaven Zvw

155,8

Inkomsten

16 443,6

– Inkomensafhankelijke bijdrage

14 580,0

– Rijksbijdrage kinderen

1863,9

– Rentebaten

-0,3

Exploitatiesaldo

-0,3

Vermogen Zorgverzekeringsfonds

-0,3

Vermogensnorm

0,0

Vermogenssaldo

-0,3

INDIVIDUELE VERZEKERAARS

 

Uitgaven

26 504,2

– Zorg

24 658,0

Beheerskosten/exploitatiesaldi

1846,2

Inkomsten

26 504,2

– Uitkering van ZVF voor zorg

13 604,6

– Uitkering voor beheerskosten kinderen

183,6

– Nominale rekenpremie (exclusief no claim)

8 999,6

– Nominale opslagpremie

1663,8

– Nominale no claim premie

3 193,5

– No claim teruggave

  • 1140 8

Inkomensafhankelijke bijdrage normaal (%)

6,5%

Inkomensafhankelijke bijdrage verlaagd (%)

4,4%

Bron: VWS

De zorgtoeslag

Eén van de instrumenten die wordt ingezet om de introductie van de Zorgverzekeringswet gepaard te laten gaan met aanvaardbare inkomenseffecten is de zorgtoeslag. De zorgtoeslag waarborgt dat niemand een groter deel van zijn inkomen aan ziektekostenpremie hoeft te betalen dan wat aan de hand van deze wet als aanvaardbaar wordt berekend. De lasten die daar boven uit stijgen komen in aanmerking voor compensatie via de zorgtoeslag.

Maatgevend voor de premielasten zijn in het kader van de zorgtoeslag niet de feitelijke, door de burger betaalde premies, maar de standaardpremie. Deze is bepaald als het gemiddelde van de premies die worden betaald in de markt, verminderd met het geraamde gemiddelde bedrag dat een verzekerde naar verwachting aan no-claim vergoeding terugontvangt. Voor de zorgtoeslag 2006 wordt uitgegaan van de raming van de standaardpremie zoals opgesteld door het CPB in de MEV 2006. Deze raming voor 2006 bedraagt € 1015. Dit komt overeen met de eerder genoemde raming van de nominale premie van € 1106 minus de geraamde gemiddelde no-claimteruggave van € 91.

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

 

Tabel 10 - Exploitatie en premiestelling AWBZ (bedragen

x € 1mln)

 
 

2005

2006

ALGEMEEN FONDS

   

Uitgaven1

22 009,2

22 820,6

– Zorgaanspraken en subsidies

21800,3

22 638,3

– Beheerskosten

208,9

182,3

Inkomsten

23 795,8

24 460,2

– Procentuele premie

16 845,0

15 404,0

– Eigen bijdragen

1783,6

1804,2

– Bijdrage van het ZVF voor GGZ

-

2 500,0

– Rijksbijdrage

10,5

10,7

BIKK

5 253,3

4 741,1

– Overige baten

-96,6

0,2

Exploitatiesaldo

1786,6

1639,6

Vermogen Algemeen Fonds

389,8

2 029,5

Vermogensnorm

1 141,6

1 010,9

Vermogenssaldo

-751,8

1 018,5

Premieplichtig inkomen (mln)

225 220,6

231 011,5

Procentuele premie (%)

13,45

12,55

1 De uitgaven van € 22,8 miljard in 2006 in deze tabel betreft de optelling van de posten AWBZ plus eigen betaling AWBZ uit tabel 7.

Bron: VWS

De uitgaven in het kader van de AWBZ worden gefinancierd uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ). Deze uitgaven worden gedekt door premie-inkomsten, eigen bijdragen, de «BIKK» en in 2006 de bijdrage uit het zorgverzekeringsfonds voor GGZ. Een positief of negatief saldo beïnvloedt de hoogte van het vermogen van het AFBZ, dat wordt aangehouden in Rijks schatkist. Het exploitatiesaldo van het AFBZ telt mee in het EMU-saldo en vermogenssaldi beïnvloeden de hoogte van de overheidsschuld.

Onder uitgaven worden in tabel 10 verstaan de zorgaanspraken, de

AWBZ-subsidies en de beheerskosten die worden gefinancierd uit het

AFBZ. Het betreft dus ook uitgaven die gefinancierd worden uit eigen

bijdragen.

In 2005 wordt thans een positief exploitatiesaldo voorzien van € 1,8

miljard. Dat is even hoog als voorzien in de ontwerpbegroting 2005.

In zowel het Strategisch als het Hoofdlijnenakkoord is besloten de AWBZ-premie in 2006 te verhogen, in totaal met 0,25%-punt. In verband met de overheveling van de financiering van de GGZ naar de Zvw daalt de premie met 1,15%. Per saldo daalt de AWBZ-premie hierdoor met 0,9%-punt van 13,45% naar 12,55%.

Via de Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) worden de volksverzekeringsfondsen gecompenseerd voor een premiederving die resulteerde uit de herziening van het belastingstelsel in 2001. De BIKK volgt de ontwikkeling van de heffingskortingen en het aandeel van de AWBZ-premie in de eerste schijf. Door de relatieve afname van het AFBZ-deel in de eerste schijf daalt de BIKK. Per saldo wordt voor 2006 een exploitatiesaldo geraamd van € 1660

miljoen, waarmee het vermogenstekort dat een flink aantal jaren heeft bestaan wordt omgebogen in een vermogensoverschot van ruim € 1 miljard.

De Ziekenfondswet

 

Tabel 11 - Exploitatie en premiestelling ZFW (bedragen x € 1mln)

2005

ALGEMENE KAS

 

Uitgaven

14 667,8

– Uitkering voor verstrekkingen (incl. nacalculatie)

14 123,7

– Uitkering voor beheerskosten

490,7

– Overige uitgaven

53,4

Inkomsten

13 111,3

– Procentuele premie

10 729,6

– Rijksbijdrage

2 933,0

– Overige baten

  • 551,3

Exploitatiesaldo

  • 1556,4

Vermogen Algemene Kas

  • 5 520,5

Vermogensnorm

  • 1879,7

Vermogenssaldo

  • 3 640,8

INDIVIDUELE FONDSEN

 

Uitgaven

16 609,8

– Verstrekkingen

16 119,1

– Beheerskosten

490,7

Inkomsten

16 699,3

– Nominale rekenpremie

591,6

– Nominale opslagpremie

520,1

– Nominale no claim premie

2 095,4

– No claim teruggave

  • 735,4

– Uitkering voor verstrekkingen (incl. nacalculatie)

14 123,7

– Uitkering voor beheerskosten

490,7

– Overige baten

  • 102,5

Exploitatiesaldo

373,8

Premieplichtig inkomen (mln)

131 420,0

Procentuele premie (%)

8,20

Bron: VWS

Het jaar 2005 is het laatste jaar van de ZFW. De uitgaven in het kader van de ZFW komen hoger uit dan in de ontwerpbegroting 2005 was geraamd. Deze hogere lasten slaan deels neer in de Algemene Kas en deels bij de individuele ziekenfondsen.

De inkomsten van de Algemene Kas vallen circa € 0,6 miljard lager uit dan geraamd in de ontwerpbegroting 2005. Dit is vooral het gevolg van het besluit om de MOOZ 2005 niet te heffen in 2006. Dit is de Kamer eerder al gemeld. Op grond van de huidige raming resulteert er in 2005 een exploitatiesaldo van ruim € – 1,5 miljard.

Mede door dit voorziene negatieve resultaat van de Algemene Kas in 2005 wordt er thans een negatief vermogen van de Algemene Kas voorzien per ultimo 2005. Hierin is ook meegenomen de niet voor het EMU saldo relevante vergoeding uit de Algemene Kas aan de ziekenfondsen voor het opbouwen van een voorziening in verband met de zuiver boekhoudkun-

dige verschuiving van lasten van 2006 naar 2005 in verband met de dbc-introductie, zoals toegelicht in de thematische voortgangsrapportage over dbc’s van november 2004.

Volgens de huidige raming komen de uitgaven van de individuele ziekenfondsen in 2005 hoger uit dan voorzien in de ontwerpbegroting 2005. Hetzelfde geldt echter voor de nominale premieopbrengsten. Hierdoor komt het exploitatiesaldo van de individuele verzekeraars vrijwel uit op de raming uit de ontwerpbegroting 2005.

De bovenbeschreven ontwikkelingen leiden tot het volgende beeld van de premies in de periode 2005-2006.

 

Tabel 12 – Premieoverzicht

 

2005

2006

AWBZ

   

Procentuele premie (in %)

13,45

12,55

Zvw

   

Inkomensafhankelijke bijdrage normaal (in %)

 

6,50

Inkomensafhankelijke bijdrage verlaagd (in %)

 

4,40

Nominale rekenpremie1 (exclusief no claim)

 

715

Nominale opslagpremie (gemiddeld)2

 

136

Nominale premie no claim1

 

255

Nominale premie totaal (gemiddeld)2

 

1106

No claim teruggave (gemiddeld)4

 

91

Nominale premie incl. no claim teruggave (gemiddeld)

 

1015

Nominale premie totaal 18-

 

0

ZFW

   

Procentuele premie werknemer (in %)

1,45

 

Procentuele premie werkgever (in %)

6,75

 

Procentuele premie totaal (in %)

8,20

 

Nominale premie totaal (gemiddeld)1

386

 

No claim teruggave (gemiddeld)4

78

 

Nominale premie incl. no claim teruggave (gemiddeld)

308

 

Nominale premie totaal 18-

0

 

WTZ/MOOZ

   

Standaardpakketpolis5

1704

 

MOOZ 20-641

129

 

WTZ 20-641

404

 

1     Jaarbedragen in Euro

2     Jaarbedragen in Euro; dit betreft een raming.

3     Jaarbedragen in Euro; dit betreft een raming. Dit bedrag wordt kasmatig uitbetaald in 2007

4     Jaarbedragen in Euro; dit betreft een raming. Dit bedrag wordt kasmatig uitbetaald in 2006.

5     Jaarbedragen in Euro, kale premie; Bron: VWS

VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Leeswijzer

De verdiepingsbijlage bestaat uit:

+ Cijfermatig overzicht per beleidsartikel (begroting en/of premie)

+ Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Per beleidsartikel worden de opbouw van de stand vanaf de ontwerpbegroting 2005 en de belangrijkste mutaties toegelicht.

Begrotingsuitgaven

Bij de begrotingsuitgaven zijn de nieuwe mutaties toegelicht. Dit zijn mutaties die optraden na de 1e suppletore wet 2005. Kasmutaties worden toegelicht indien ze in enig jaar meer dan € 0,5 miljoen bedragen. Verplichtingenmutaties worden niet toegelicht. De posten nieuwe nominale wijzigingen op de beleidsartikelen betreffen de toedeling van voornamelijk loonbijstellingen vanuit niet-beleidsartikel 99. Bij een overheveling tussen twee artikelen is volstaan met één toelichtende tekst. Deze tekst over overhevelingen tussen twee artikelen is opgenomen bij het artikel dat bij deze overheveling wordt verhoogd. Bij het andere artikel is de toelichting beperkt tot de algemene tekst «Overheveling naar artikel.»

Premie-uitgaven

Bij de premie-uitgaven geven de premietabellen voor de betreffende artikelen een overzicht van de premie-uitgaven en de financiering van die uitgaven.

Deze tabellen zijn verdeeld in drie blokken:

+ De opbouw van de uitgavenstand sinds de VWS-begroting 2005 (A). + Het financieringsblok (B).

+ Het blok met de aansluiting tussen het financieringsniveau en het netto-BKZ (C).

A.  De uitgaven in dit blok omvatten niet alleen mutaties die het resultaat zijn van politieke prioriteitenstelling (zowel intensiveringen als maatregelen) of autonome ramingsbijstellingen (bijv. loon- en prijsbijstellingen), herschikkingen en technische mutaties, maar ook mutaties die voortkomen uit de evaluatie van de uitgaven tot en met het jaar 2004.

B.  Het financieringsblok geeft aan op welke wijze de uitgaven gefinancierd worden in het desbetreffende jaar. De financiering kan op diverse manieren plaatsvinden, namelijk via: + De AWBZ; + De ZFW;

+ De particuliere verzekeraars; + De Zorgverzekeringswet (vanaf 2006); + De eigen betalingen AWBZ; + De eigen betalingen ZFW; + De eigen betalingen van particulieren; + De eigen betalingen Zorgverzekeringswet (vanaf 2006). In verschillende tabellen is sprake van een «mutatie financieringsachterstand». Deze mutatie is te verklaren uit het verschijnsel dat de uitgaven en de financiering niet gelijk behoeven te zijn. Bij een financiering die lager is dan de uitgaven is sprake van een financieringsachterstand. Is de financiering hoger dan de uitgaven, dan is sprake van een financieringsvoorsprong. Een financieringsachterstand kan ontstaan in

gebudgetteerde sectoren, onder andere als het vastgestelde budget (de uitgaven) niet geheel gedekt is door declaraties (financiering). Bij een financieringsvoorsprong is het tegenovergestelde het geval. De achterstand of voorsprong kan in volgende jaren worden ingelopen door aanpassing van de tarieven. C. Voor de zorg is een budgettair uitgavenplafond vastgesteld, het

Budgettair Kader Zorg. De uitgaven die aan dit kader worden getoetst, zijn de netto BKZ-uitgaven, dat wil zeggen de bruto BKZ-uitgaven verminderd met de BKZ-ontvangsten (eigen betalingen van patiënten).

Na deze onderdelen volgt een inhoudelijke toelichting op de (belangrijkste) nieuwe mutaties sinds de 1e suppletore wet 2005. Indien nodig worden ook één of meer belangrijke mutaties uit de 1e suppletore wet 2005 genoemd en inhoudelijk toegelicht.

Artikel 24 «Geestelijke gezondheids-, verslavingszorg en maatschappelijke opvang»

In de begroting 2006 maken de doelstellingen – inclusief de bijbehorende middelen – op het terrein van de op genezing gerichte geestelijke gezondheidszorg onderdeel uit van het beleidsartikel «Curatieve zorg» (artikel 22). De doelstellingen en middelen op het terrein van de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en specifieke doelgroepen zijn in het beleidsartikel «Maatschappelijke opvang» (artikel 34) opgenomen. De doelstellingen en middelen met betrekking tot drugsgebruik, het beperken van gezondheidsrisico’s, verslavingszorg en seksuele en reproductieve gezondheid zijn in het artikel «Preventie en gezondheidsbescherming» (artikel 21) opgenomen. In de begroting 2005 waren deze doelstellingen op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg, de maatschappelijke zorg en verslavingszorg opgenomen in beleidsartikel 24.

Tabel: Verdeling begrotingsmiddelen voormalig artikel 24 «Geestelijke gezondheids-, verslavingszorg en maatschappelijke opvang»

Programma-uitgaven

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Te verdelen middelen

– Preventie en gezondheidsbescherming (artikel 21)

– Curatieve zorg (artikel 22)

– Maatschappelijke opvang (artikel 34)

 

303 413

304 688

304 539

304 537

304 537

  • 17 669
  • 15 212
  • 15 022
  • 15 872
  • 15 772

5 293

471-673

277

77

291037

289 947

288 844

288 942

288 942

40 978

40 075

39 673

39 728

39 728

11 378

8 741

8 644

8 588

8 588

238 681

24 31

240 527

240 626

240 626

Apparaatsuitgaven

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Te verdelen middelen

– Preventie en gezondheidsbescherming (artikel 21)

– Curatieve zorg (artikel 22)

– Maatschappelijke opvang (artikel 34)

– Overig

2 8812 8812 8812 8812 88 213                  185                 -55                 -55                 -55

  • 24               - 236                      4                      4                      4

3 070              2 830              2 830              2 830              2 830 811                  811                  811                  811                   811

1223               1053               1053               1053               1053

616                  616                  616                  616                  616

420                  350                  350                  350                  350

De premiemiddelen van de geestelijke gezondheidszorg worden gepresenteerd in artikel 25 AWBZ-brede zorg.

Bijlage ZBO’s en RWT’s

In de verdiepingsbijlage is ten slotte het overzicht bijdragen ZBO’s en RWT’s opgenomen. De bijlage vermeldt de zelfstandige bestuursorganisaties (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) die een bijdrage ontvangen van VWS.

BELEIDSARTIKEL 21: PREVENTIE EN GEZONDHEIDSBESCHERMING

Begroting Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1621

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

329 823

278 210           266 765           289 916          478 231           478 545

200                      0                      0                      0                      0

 

15 369

45 888

47 697

33 862

33 700

38 710

148 057

148 957

145 996

145 806

6 633

1251

1266

2 927

2 935

339 122

462 961

487 836

661 016

660 986

691 566

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1621

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

481480

502 590          484 379          477 564          480 419          481 292

200                      0                      0                      0                      0

 

24 976

49 387

50 247

33 900

33 700

32 776

151 892

151 235

146 713

145 806

2 918

2 940

2 902

2 927

2 935

583 460

688 598

681948

663 959

663 733

694 313

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1621

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties

10116             10116             10116             10116             10116

  • 683            - 1493            - 1493            - 1493            - 1493

485                      0                      0                      0                      0

Stand ontwerpbegroting 2006

10 999

9 918

8 623

8 623

8 623

8 623

8 623

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008                2009                2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Hogere uitgaven voor het invoeren van de pneumo-kokkenvaccinatie in het rijksvaccinatieprogramma en voor de voorbereiding op een mogelijke grieppandemie. Het gaat dan met name om de aankoop van antivirale middelen. Deze middelen zijn bedoeld om de gevolgen van een grieppandemie te beperken in de tijd dat er nog geen vaccin beschikbaar is.

26 000             44 000             46 000             29 300             29 100             59 100

Belangrijkste nieuwe mutaties

Middelen bestemd voor de invoering van het elektronisch kinddossier (EKD) jeugdgezondheidszorg (JGZ) gekoppeld aan het Burger Service Nummer. Vanaf 1januari 2007 krijgen alle nieuwgeborenen een EKD in de JGZ

25 000

Bijdrage van Justitie voor uitbreiding van het aantal heroïnebehandelplaatsen van 300 naar maximaal 1000 (amendement van der Laan).

6 000

Overheveling vanuit de premiemiddelen. Het betreffen subsidies uit de AWBZ voor borstkanker, baarmoederhalskanker, griepvaccinatie, pre- en postnatale screening, familiaire hypercholestorolemie en SOA.

143 090           144 660           143 610           143 280           144 020

Vanaf 2005 wordt nieuwe EU-regelgeving van kracht. Dit betekent extra handhavingsinspanning van de Voedsel Waren Autoriteit.

1450               1450               1450               1450               1450

Overheveling van artikel 26 voor subsidie door ZonMw aan instellingen die best practises/innovaties invoeren ter verbetering van de kwaliteit in de ouderen- en gehandicaptenzorg (onderdeel van actieprogramma kwaliteit pijler 3).

1500               1300

1300

80

40

Overheveling van artikel 27 voor de uitbreiding en verdieping van actieprogramma kwaliteit pijler 3 uitgevoerd door ZonMw (verspreiding best practices). «Voeding en vocht» is als onderwerp aan het programma toegevoegd.

1400               1700

Overheveling van artikel 27 voor de uitvoering van het landelijk dementieprogramma van ZonMw.

613

952

857

400

Overheveling van artikel 30 voor de uitvoering van het ZonMw-programma doelmatigheidsonderzoek.

500

1500

1134

Extra middelen ter bestrijding van vrouwelijke genitale verminking.

1500               1500

Overheveling naar artikel 98.

2 231

Premie

Bedragen in € 1 000 000

 
 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A. Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-

           

begroting

           

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

235,6

235,2

236,0

233,2

233,2

233,2

Mutaties 1e suppletore wet 2005

0,5

1,0

1,7

     

Nieuwe mutaties

-30,2

  • 174,9
  • 176,4
  • 171,9
  • 171,8
  • 171,9

Nieuwe nominale wijzigingen

0,8

0,5

  • 1,1
  • 1,1
  • 1,1
  • 1,1

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

206,7

61,860,2

60,2

60,3

60,2

B. Financiering

           

AWBZ

202,6

61,8

60,2

60,2

60,3

60,2

ZVW

           

Mutatie financieringsachterstand

4,1

         

C. Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

           

Bruto BKZ-uitgaven

202,6

61,8

60,2

60,2

60,3

60,2

BKZ-ontvangsten

           

Netto BKZ-uitgaven

202,6

61,860,2

60,2

60,3

60,2

Belangrijkste nieuwe mutaties

           

Deze mutatie betreft de structurele doorwerking van de

           

herziene afrekening 2004 voor deze sector.

  • 2,6
  • 2,6
  • 2,6
  • 2,6
  • 2,6
  • 2,6

De uitgaven voor dieetadvisering zijn met ingang van

           

2005 overgeheveld naar artikel 22 (van AWBZ naar

           

ZFW/ZVW).

  • 27,3
  • 27,3
  • 27,3
  • 27,3
  • 27,3
  • 27,3

Deze mutatie betreft de overheveling van subsidies uit

           

de AWBZ naar de begroting van VWS (artikel 21 en 98).

  • 0,3
  • 145,2
  • 146,7
  • 143,9
  • 143,5
  • 144,3

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen

           

De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling

           

wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie

           

gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de

           

raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005

           

wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkma-

           

tige verlaging van artikel 99).

0,8

0,5

  • 1,1
  • 1,1
  • 1,1
  • 1,1

BELEIDSARTIKEL 22: CURATIEVE ZORG

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1622

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

63 967

72 184             54 430             52 629             53 700             53 373

  • 200                      0                      0                      0                      0
 

1 901

  • 5 307
  • 5 875
  • 6 116
  • 6 116

1 780

2 560

  • 232
  • 163
  • 218

602

266

72

260

257

68 905

51949

46 594

47 681

47 296

47 291

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1622

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

86 804

68 586             54 556             53 80153 700             53 373

  • 200                      0                      0                      0                      0
 

1 799

  • 5 307
  • 5 875
  • 6 116
  • 6 116

2 150

2 660

  • 132
  • 163
  • 218

342

265

262

260

257

68 377

52 174

48 056

47 681

47 296

47 291

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1622

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

2 914

 

1098

1098

1098

1098

1098

1098

1098

1098

1098

1098

1098

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008                2009

2010

Belangrijkste nieuwe mutaties

Overheveling naar artikel 31.

Overboeking vanuit de premiemiddelen (artikel 25) in verband met de financiering van het project «psychiater & kwaliteit».

2 067

250

2 800

Premie

Bedragen in € 1 000 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A. Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

 

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

17 303,9

17 740,3

18178,1

18260,8

18300,6

18300,6

Mutaties 1e suppletore wet 2005

97,9

103,2

103,2

103,2

103,2

103,2

Nieuwe mutaties

119,9

750,0

787,7

801,4

816,1

830,6

Nieuwe nominale wijzigingen

62,7

121,2

116,3

119,8

119,9

120,0

Nieuwe bouwmutaties

8,7

2,4

  • 13,8
  • 14,1

15,3

110,7

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

17 593,1

18717,1

19 171,5

19 271,1

19 355,1

19 465,1

B. Financiering

           

AWBZ

249,9

262,0

275,7

276,5

277,1278,2

ZFW

12 129,9

         

Particuliere verzekering

4 731,8

         

Eigen betaling particulier

481,3

         

Eigen betalingen ongesplitst

13,2

         

ZVW

 

18 448,7

18 895,8

18 994,6

19 078,0

19 186,9

Mutatie financieringsachterstand

  • 13,0

6,4

       

C. Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

           

Bruto BKZ-uitgaven

17 606,1

18 710,7

19 171,5

19 271,1

19 355,1

19 465,1

BKZ-ontvangsten

494,5

         

Netto BKZ-uitgaven

17 111,6

18710,7

19 171,5

19 271,1

19 355,1

19 465,1

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet

In 2004 zijn de uitgaven voor fysiotherapie grotendeels

overgeheveld naar het derde compartiment. Alleen

behandelingen voor kinderen onder 18 jaar en de

behandeling van chronische aandoeningen vanaf de

10e zitting maken nog deel uit van het tweede

compartiment. Op basis van informatie van het CVZ is

de opbrengstraming van deze maatregel bijgesteld met

€ 100 miljoen (zie 1e Suppletore wet 2004). Uit de

afrekening over 2004 blijkt een volumetegenvaller, die

deels structureel doorwerkt vanwege een toename in

het aantal behandelde chronische patiënten.                                  34,0                 34,0

Per 1februari 2005 is het experiment vrij prijzen fysiotherapie van start gegaan. Een eerste inventarisatie van de afgesloten contracten laat een gemiddelde prijsstijging van circa 14% zien. Rekening houdend met enige volumedaling als gevolg van deze prijsstijging, wordt er vooralsnog van uitgegaan dat dit leidt tot een structurele tegenvaller van€30miljoen.                                         30,0                 30,0

Per 1januari 2005 zijn besnijdenissen uit het ziekenfondspakket gehaald en worden dus niet langer via de ZFW vergoed.                                                                                        –4,0                –4,0

Uit de uitvoeringstoets van het CVZ blijkt dat de opbrengst van de per januari ingevoerde pakketmaatregel curatieve zorg (onder andere behandeling bij snurken, borstprotheses, anders dan bij amputatie, correcties van de oorstand, bovenoogleden en buikwand) geen € 70 miljoen, maar € 35 miljoen bedraagt.                                                                                                 35,0                 35,0

34,0                 34,0                 34,0                  34,0

30,0                 30,0                 30,0                  30,0

4,0

4,0

4,0

4,0

35,0                 35,0                 35,0                  35,0

2005

2006

2007                2008                2009

2010

Belangrijkste nieuwe mutaties

Uit de afrekening 2004 blijkt een structurele tegenvaller

van € 79,6 miljoen. Hogere uitgaven dan geraamd

deden zich onder andere voor bij de tandheelkunde

(€ 31,1 miljoen), huisartsen (€ 12,1 miljoen), overige

curatieve zorg (€ 31,5 miljoen) en de medisch

specialisten (€14,1 miljoen). Meevallers traden op bij

de kraamzorg (€ 13,6 miljoen) en de verloskunde (€ 5,2

miljoen).                                                                                                  79,6                 79,6                 79,6                 79,6                 79,6                  79,6

In de VWS- begroting 2005 was op artikel 99 een structureel bedrag van € 25 miljoen beschikbaar gesteld voor specifiek beleid chronisch zieken. Hiervan wordt nu € 13 miljoen overgeheveld naar dit artikel ten behoeve van een ruimere toepassing van de hardheidsclausule binnen de regeling overig zieken-vervoer.                                                                                                    13,0                 13,0                 13,0                 13,0                 13,0                  13,0

Vanaf 2006 is € 20 miljoen extra beschikbaar voor de

huisartsenzorg ten behoeve van praktijkondersteuning.                                      20,0                 20,0                 20,0                 20,0                  20,0

In het kader geneesmiddelen was structureel € 34 miljoen gereserveerd voor uitgaven aan wees-geneesmiddelen. Omdat het kader geneesmiddelen bestemd is voor uitgaven aan extramurale geneesmiddelen en de uitgaven aan intramurale geneesmiddelen neerslaan in het ziekenhuiskader wordt hiervan € 24 miljoen overgeheveld vanuit sector 23.                                                                    24,0                 24,0                 24,0                 24,0                  24,0

De uitgaven voor dieetadvisering zijn met ingang van

2005 overgeheveld vanuit artikel 21(van AWBZ naar

ZFW).                                                                                                       27,3                 27,3                 27,3                 27,3                 27,3                  27,3

In de nieuwe BKZ-definitie worden de zorgkosten van in Nederland verzekerden die zich in het buitenland laten behandelen meegerekend, terwijl de zorgkosten in Nederland van buitenlanders die niet in Nederland verzekerd zijn niet meer vallen onder het BKZ. De uitgaven voor flexizorg (Regeling Initiatiefruimte Zorg) komen onder het BKZ, evenals de uitgaven die voorheen niet tot de BKZ-uitgaven werden gerekend omdat er sprake was van vertraagde aanmelding van de verzekerde bij het ziekenfonds.

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005 wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkmatige verlaging van artikel 99). Daarnaast is met de huisartsen afgesproken dat € 58 mijoen in 2006 en structureel € 44 miljoen wordt toegevoegd uit de beschikbare nominale ruimte.

517,8

557,5               571,2               585,9

600,4

62,7

121,2

116,3               119,8               119,9

120,0

Toelichting nieuwe bouwmutaties

2005                2006                2007                2008                2009                 2010

Deze reeks is het saldo van diverse ontwikkelingen in de bouwramingen. In de eerste plaats zijn de ramingen voor de exploitatielasten van WZV-vergunningsplich-tige instandhoudingsbouw en uitbreidingsbouw aangepast op basis van een actualisatie van het bouwprogramma. Daarbij is ook rekening gehouden met de zogenoemde «trekkingsrechten» die instellingen hebben opgebouwd en die bij een vergunnings-plichtig project dienen te worden ingebracht (zie voor een nadere toelichting de bijlage FBZ, paragraaf 3.2 Bouw). Voorts is de raming van de benutting van die trekkingsrechten aangepast op basis van actuele informatie van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen.                                                                                                       8,7                   2,4              –13,8              –14,1                 15,3                110,7

BELEIDSARTIKEL 23: GENEESMIDDELEN EN MEDISCHE TECHNOLOGIE

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1623

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

19 951

 

22 496

21633

21779

23 617

24 684

  • 2 326
  • 643
  • 194
  • 194
  • 194

-40

4

68

54

54

157

103

102

113

113

20 287

21097

21755

23 590

24 657

24 657

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1623

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

18 106

 

23 199

21970

21918

21919

21937

  • 263

131

  • 194
  • 194
  • 194

-40

4

68

54

54

116

113

113

113

113

23 012

22 218

21 905

21 892

21 910

21 910

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1623

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet

00000 1 565                      0                      0                      0                      0

Stand ontwerpbegroting 2006

1540

1565

00000

Premie

Bedragen in € 1 000 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A.   Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

Mutaties 1e suppletore wet 2005

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

B.    Financiering

AWBZ

ZFW

Particuliere verzekering

Eigen betaling particulier

ZVW

C.    Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

Bruto BKZ-uitgaven BKZ-ontvangsten

Netto BKZ-uitgaven

 

4 463,0

4 888,8

5 328,6

5 328,6 5 328,6

5 328,6

21,7

21,7

21,7

21,7 21,7

21,7

12,0

  • 68,3
  • 68,8
  • 69,2 - 69,7
  • 69,8

57,0

61,0

65,7

71,7 71,7

71,7

4 553,7

4 903,2

5 347,2

5 352,85 352,3

5 352,2

13,5

13,6

13,6

13,6 13,6

13,6

3 289,3

       

1158,8

       

92,1

       
 

4 889,6

5 333,6

5 339,2 5 338,7

5 338,6

4 553,7

4 903,2

5 347,2

5 352,8 5 352,3

5 352,2

92,1

       

4 461,6

4 903,2

5 347,2

5 352,85 352,3

5 352,2

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Per 1januari 2004 worden de zelfzorggeneesmiddelen niet langer vergoed. Om chronische gebruikers tegemoet te komen is in de loop van 2004 echter besloten om per 1januari 2005 een vijftal groepen van zelfzorggeneesmiddelen weer onder te brengen in het pakket en is besloten om deze groepen zelfzorggeneesmiddelen alleen te vergoeden indien deze langer dan 6 maanden gebruikt worden. Op grond van gerealiseerde uitgaven in 2004 moet rekening gehouden worden met een structurele tegenvaller van € 21 miljoen.

Belangrijkste nieuwe mutaties In de VWS- begroting 2005 was op artikel 99 een structureel bedrag van € 25 miljoen beschikbaar gesteld voor specifiek beleid chronisch zieken. Hiervan wordt nu € 12 miljoen overgeheveld ter verzachting van de maatregel beperking vergoeding zelfzorggeneesmiddelen.

De taakstelling op het geneesmiddelenkader wordt per 2006 opgehoogd met € 100 miljoen. Hiervan blijft € 30 miljoen beschikbaar.

Inzet is om de taakstelling voor 2006 (€ 785 miljoen) via het Convenant Geneesmiddelen in te vullen.

Overheveling vanuit artikel 24 omdat de Methadon-aflevering vanaf 2006 gaat plaatsvinden via de regeling farmaceutische zorg.

In het kader geneesmiddelen was structureel € 34 miljoen gereserveerd voor uitgaven aan wees-geneesmiddelen. Omdat het kader geneesmiddelen bestemd is voor uitgaven aan extramurale geneesmiddelen en de uitgaven aan intramurale geneesmiddelen neerslaan in het ziekenhuiskader wordt hiervan € 24 miljoen overgeheveld naar sector 22.

21,0

21,0

12,0

12,0

70,0

2,6

21,0

21,0

21,0

21,0

12,0

70,0

2,6

12,0

70,0

2,6

12,0

70,0

2,6

12,0

70,0

2,6

24,0

24,0

24,0

24,0

24,0

2005

2006

2007

2008

2009

2010

In de nieuwe BKZ-definitie worden de zorgkosten van in Nederland verzekerden die zich in het buitenland laten behandelen meegerekend, terwijl de zorgkosten in Nederland van buitenlanders die niet in Nederland verzekerd zijn niet meer vallen onder het BKZ. De uitgaven voor flexizorg (Regeling Initiatiefruimte Zorg) komen onder het BKZ, evenals de uitgaven die voorheen niet tot de BKZ-uitgaven werden gerekend omdat er sprake was van vertraagde aanmelding van de verzekerde bij het ziekenfonds.

8,9

9,4

9,8

10,3

10,4

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005 wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkmatige verlaging van artikel 99).

57,0

61,0

65,7

71,7

71,7

71,7

BELEIDSARTIKEL 25: AWBZ-BREDE ZORG

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1625

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

82 655

 

175 408

158 463 143 137 143 137 143 137

-4 000

0000

5 465

5 325 5 815 5 815 5 815

  • 145
  • 173 - 260 - 343 - 343

1 342

1211 1116 1116 1116

178 070

164 826

149 808

149 725

149 725

149 725

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1625

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

40 201

175 408

  • 4 000

5 465

  • 145

1 342

178 070

158 463           143 137           143 137           143 137

0000

5 325               5 815               5 815               5 815

-173               -260               -343               -343

1211                1116               1116               1116

164 826

149 808

149 725

149 725

149 725

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1625

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

00000 516                      0                      0                      0                      0                      0                      0

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Overheveling ten behoeve van indicatiestellingen door het Centrum Indicatiestelling Zorg. Deze middelen hebben geen betrekking op de indicatiestelling forensische zorg.

5 813

5 813

5 813

5 813

5 813

5 813

Premie

Bedragen in € 1 000 000

Geestelijke gezondheidszorg

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A.     Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

Mutaties 1e suppletore wet 2005 Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen Nieuwe bouwmutaties

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

B.    Financiering

AWBZ

Eigen betaling AWBZ

ZVW

Mutatie financieringsachterstand

C.    Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

Bruto BKZ-uitgaven BKZ-ontvangsten

Netto BKZ-uitgaven

 

3 581,7

3 629,9

3 682,8

3 704,0

3 715,7

3 715,7

68,3

68,3

68,3

68,3

68,3

68,3

  • 14,3
  • 20,9
  • 18,1
  • 18,1
  • 18,1
  • 18,1

33,5

33,2

33,2

33,2

33,2

33,2

14,6

10,6

9,3

14,9

20,1

33,9

3 683,8

3 721,1

3 775,5

3 802,3

3 819,2

3 833,0

3 562,7

3 628,0

1182,4

1209,2

1226,1

1239,9

93,193,193,193,193,

93,

   

2 500,0

2 500,0

2 500,0

2 500,0

28,0

         

3 655,8

3 721,1

3 775,5

3 802,3

3 819,2

3 833,0

93,193,193,193,193,

93,

3 562,7

3 628,0

3 682,4

3 709,2

3 726,1

3 739,9

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Overheveling vanuit artikel 25 (groeiruimte AWBZ) ter oplossing van knelpunten binnen de GGZ-sector.

Belangrijkste nieuwe mutaties Aan de hand van de in juni van het CTG gekregen cijfers over de gerealiseerde productie 2004 voor de sectoren geestelijke gezondheidszorg die onder het AWBZ-convenant vallen blijkt dat er voor een bedrag van € 26,8 miljoen minder aan productie is gerealiseerd dan dat er voor 2004 was afgesproken. Deze volumemutatie voor de sector geestelijke gezondheidszorg wordt vanwege het afgesloten convenant in de AWBZ in positieve zin toegevoegd aan de groeiruimte AWBZ.

Deze mutatie betreft een volumemutatie bij de vrijgevestigde psychiaters en psychologen en tbs (de niet-convenantsectoren).

Overheveling naar artikel 23 omdat de Methadon-aflevering vanaf 2006 gaat plaatsvinden via de regeling farmaceutische zorg.

Overboeking naar begroting (artikel 22) in verband met kwaliteitsprojecten voor psychiaters in 2006.

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005 wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkmatige verlaging van artikel 99).

69,2

69,2

69,2

69,2

69,2

26,8              - 26,8              - 26,8              - 26,8              - 26,8

12,7                 12,7                 12,7                 12,7                 12,7

2,6

2,8

2,6

2,6

2,6

69,2

26,8

12,7

2,6

33,5                 33,2                 33,2                 33,2                 33,2

33,2

Geestelijke gezondheidszorg                                                             2005                2006               2007               2008                2009                 2010

Toelichting nieuwe bouwmutaties Deze reeks is het saldo van diverse ontwikkelingen in de bouwramingen. In de eerste plaats zijn de ramingen voor de exploitatielasten van WZV-vergunningsplichtige instandhoudingsbouw en uitbreidingsbouw aangepast op basis van een actualisatie van het bouwprogramma. Daarbij is ook rekening gehouden met de zogenoemde «trekkingsrechten» die instellingen hebben opgebouwd en die bij een vergunningsplichtig project dienen te worden ingebracht (zie voor een nadere toelichting de bijlage FBZ, paragraaf 3.2 Bouw). Voorts is de raming van de benutting van die trekkingsrechten aangepast op basis van actuele informatie van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen.                                                                    14,6                 10,6                   9,3                 14,9                 20,1                  33,9

Premie

Bedragen in € 1 000 000

 

AWBZ-brede zorg

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A. Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

           

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

Mutaties 1e suppletore wet 2005

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

1 359,7

  • 201,1

246,2

7,5

1 412,3

2006,2

  • 201,1 88,2 14,8

1 908,1

2 684,6

  • 195,1

122,2

20,5

2 632,2

2 722,6

  • 195,1

122,2

28,3

2 678,4

2 722,6

  • 195,1

122,2

28,7

2 678,4

2 722,6

  • 195,1

122,2

28,7

2 678,4

B. Financiering

AWBZ

1412,3

1908,1

2 632,2

2 678,0

2 678,4

2 678,4

C. Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

Bruto BKZ-uitgaven

BKZ-ontvangsten

Netto BKZ-uitgaven

1412,3

1 412,3

1908,1

1 908,1

2 632,2

2 632,2

2 678,0

2 678,0

2 678,4

2 678,4

2 678,4

2 678,4

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Overheveling vanuit de groeiruimte AWBZ naar de artikelen 24, 26 en 27.

  • 196,6
  • 196,6
  • 196,6
  • 196,6
  • 196,6
  • 196,6

Overheveling vanuit de groeiruimte AWBZ naar artikel 26 ten behoeve van hogere uitgaven voor MEE-instellingen (€ 15 miljoen) en de CVZ-subsidie ADL (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen) (€ 5,5 miljoen).

  • 20,5
  • 20,5
  • 20,5
  • 20,5
  • 20,5
  • 20,5

Overheveling vanuit artikel 27 ten behoeve van extra uitgaven voor de PGB’s (Persoonsgebonden Budgetten) vanwege de beëindiging subsidieregeling Huishoudelijke Hulp.

15,0

15,0

15,0

15,0

15,0

15,0

Belangrijkste nieuwe mutaties

Om enkele knelpunten die zich al in 2005 voordoen op te lossen, wordt € 34 miljoen van de groeiruimte van 2006 verschoven naar 2005.

34,0

-34,0

       

De afrekening van juni heeft voor 2004 op diverse AWBZ-sectoren die onder het convenant vallen negatieve volumemutaties opgeleverd, omdat er minder was gerealiseerd dan dat er aan productieafspraken was gemaakt. Deze mutaties zijn als ruimte bijgeboekt op artikel 25.

212,2

212,2

212,2

212,2

212,2

212,2

Vanaf 2006 is € 80 miljoen beschikbaar voor zorg-zwaartefinanciering en kwaliteitsverbetering (opleidingen, stageplaatsen en cliëntondersteuning) in verpleeghuizen. De helft ervan is gereserveerd binnen de groeiruimte AWBZ en wordt overgeboekt naar artikel 27.

 

-40,0

-40,0

-40,0

-40,0

  • 40,0

Inzet ten behoeve van de compensatie van de tegenvaller die vanaf 2004 optreedt bij de eigen bijdragen AWBZ.

 
  • 50,0
  • 50,0
  • 50,0
  • 50,0
  • 50,0

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005 wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkmatige verlaging van artikel 99).

7,5

14,8

20,5

28,3

28,7

28,7

BELEIDSARTIKEL 26: GEHANDICAPTEN- EN HULPMIDDELEN-BELEID

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1626

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

15 639

 

17 323

18 371

18 113

17 800

17 500

  • 2 194
  • 1724
  • 1855
  • 1933
  • 1766
  • 1599
  • 1248
  • 1066

144

184

241

125

120

117

115

13 771

15 524

15 312

16 128

16 033

16 073

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1626

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

16 130

 

17 365

18 576

18 113

17 800

17 500

  • 1238
  • 1172
  • 1429
  • 1599
  • 1766
  • 1599
  • 1248
  • 1066

144

184

110

125

120

117

115

14 638

16 281

15 738

16 462

16 033

16 073

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1626

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

1 294

 

182

182

182

182

182

182

182

182

182

182

182

 

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

 

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Belangrijkste nieuwe mutaties Overheveling naar artikel 21.

  • 1500
  • 1300
  • 1300

-80

-40

 

Premie

Bedragen in € 1 000 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A.   Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

Mutaties 1e suppletore wet 2005 Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen Nieuwe bouwmutaties

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

B.    Financiering

AWBZ

ZFW

Particuliere verzekering

Eigen betaling AWBZ

ZVW

Mutatie financieringsachterstand

C.    Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

Bruto BKZ-uitgaven BKZ-ontvangsten

Netto BKZ-uitgaven

 

5 832,2

5 955,7

6 087,9

6 126,4

6 158,4

6 158,4

150,4

149,4

149,4

149,4

149,4

149,4

  • 13,7
  • 6,8
  • 6,9
  • 6,9
  • 6,9
  • 6,9

61,0

62,4

63,7

65,0

65,0

65,0

30,9

28,5

29,

31,4

38,5

23,8

6 060,8

6 189,2

6 323,2

6 365,3

6 404,4

6 389,7

4 674,3

4 645,3

4 687,3

4 728,14 767,2

4 752,5

917,1

         

262,1

         

264,9

264,9

264,9

264,9

264,9

264,9

 

1279,0

1371,0

1372,3

1372,3

1372,3

  • 57,5
         

6 118,3

6 189,2

6 323,2

6 365,3

6 404,4

6 389,7

264,9

264,9

264,9

264,9

264,9

264,9

5 853,4

5 924,3

6 058,3

6 100,4

6 139,5

6 124,8

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Overheveling vanuit artikel 25 (groeiruimte AWBZ) ter oplossing van knelpunten binnen de gehandicaptensector.                                                                                                      92,9                 92,9                 92,9                 92,9                 92,9                  92,9

Overheveling vanuit de groeiruimte AWBZ ten behoeve

van hogere uitgaven voor MEE-instellingen (€ 15

miljoen) en de CVZ-subsidie ADL (Algemene Dagelijkse

Levensverrichtingen),(€5,5 miljoen).                                              20,5                 20,5                 20,5                 20,5                 20,5                  20,5

Uit de afrekening 2004 blijkt een structurele tegenvaller van € 28 miljoen bij de hulpmiddelen. Het CVZ verklaart deze stijging uit hoger dan geraamde uitgaven voor orthopedisch schoeisel, hoortoestellen, inconti-nentiemateriaal, stomamateriaal, hulpmiddelen voor mobiliteitencommunicatiemiddelen.                                              28,0                 28,0                 28,0                 28,0                 28,0

Belangrijkste nieuwe mutaties

Uit de afrekening van de bovenbudgettaire vergoedingen (specifiek aangepaste hulpmiddelen en tandheelkundige hulp voor bewoners van AWBZ instellingen) blijkt eenstructurele tegenvaller van€5,1miljoen.                     5,15,15,15,15,

Aan de hand van de in juni van het CTG gekregen cijfers over de gerealiseerde productie 2004 voor de sector gehandicaptenzorg blijkt dat er voor een bedrag van € 13,8 miljoen minder aan productie is gerealiseerd dan dat er voor 2004 was afgesproken. Deze negatieve volumemutatie voor de sector gehandicaptenzorg wordt vanwege het afgesloten convenant in de AWBZ in positieve zin toegevoegd aan de groeiruimte AWBZ.                                                                       –13,8              –13,8              –13,8              –13,8                 13,8               –13,8

Uit de herziene afrekening in juni blijkt een lagere

structurele tegenvaller bij de hulpmiddelen dan waar

eerder bij1eSuppletore Wet van was uitgegaan.                         –5,0                –5,0                –5,0                –5,0                –5,0                 –5,0

28,0

5,

2005

2006

2007

2008

2009

2010

In 2004 is het kader voor extramurale uitgaven hulpmiddelen met € 23 miljoen overschreden. Deze overschrijding wordt vanaf 2006 gecompenseerd. Daartoe wordt gewerkt aan een convenant met betrokken partijen.

23,0

23,0

23,0

23,0

23,0

In de nieuwe BKZ-definitie worden de zorgkosten van in Nederland verzekerden die zich in het buitenland laten behandelen meegerekend, terwijl de zorgkosten in Nederland van buitenlanders die niet in Nederland verzekerd zijn niet meer vallen onder het BKZ. De uitgaven voor flexizorg (Regeling Initiatiefruimte Zorg) komen onder het BKZ, evenals de uitgaven die voorheen niet tot de BKZ-uitgaven werden gerekend omdat er sprake was van vertraagde aanmelding van de verzekerde bij het ziekenfonds.

0,2

0,10,10,

0,

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005 wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkmatige verlaging van artikel 99).

61,0

62,4

63,7

65,0

65,0

65,0

Toelichting nieuwe bouwmutaties Deze reeks is het saldo van diverse ontwikkelingen in de bouwramingen. In de eerste plaats zijn de ramingen voor de exploitatielasten van WZV-vergunningsplich-tige instandhoudingsbouw en uitbreidingsbouw aangepast op basis van een actualisatie van het bouwprogramma. Daarbij is ook rekening gehouden met de zogenoemde «trekkingsrechten» die instellingen hebben opgebouwd en die bij een vergunnings-plichtig project dienen te worden ingebracht (zie voor een nadere toelichting de bijlage FBZ, paragraaf 3.2 Bouw). Voorts is de raming van de benutting van die trekkingsrechten aangepast op basis van actuele informatie van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen.

30,9

28,5

29,

3,4

38,5

23,8

BELEIDSARTIKEL 27: VERPLEGING, VERZORGING EN OUDEREN Begroting Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1627

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

19 720

16 495

4 000

55 687

  • 2 047

159

74 294

12 602             13 051             13 032             13 032

0000

13 404               -379               -379               -379 -2 726 -931-474                 -74

49                    58                    58                    59

23 329

11 799

12 237

12 638

12 638

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1627

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

19 458

17 287

4 000

55 801

  • 2 047

89

75 130

13 786             13 352             13 032             13 032

0000

13 404               -379               -379               -379

-2 726               -931-474                 -74

63                    60                    58                    59

24 527

12 102

12 237

12 638

12 638

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1627

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

1270

00000 000000

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Deze middelen zijn bestemd voor invoering van de Wet Maatschappelijke Opvang (WMO) in 2005 en 2006. € 45 miljoen is bestemd voor het invoeringstraject WMO; € 7 miljoen is bestemd voor de implementatiekosten, onder andere via pilots.

Om een groter deel van de verpleeghuizen te laten voldoen aan kwaliteitseisen zoals door de IGZ en cliënten geformuleerd, zijn er in debatten met de Tweede Kamer een aantal toezeggingen gedaan. De toezeggingen kunnen worden gerealiseerd met behulp van deze middelen.

Belangrijkste nieuwe mutaties Overheveling naar artikel 21.

Overheveling naar artikel 21.

52 000

5 000

1400 - 613

7 000

8 000

1700 -952

1 300

857

400

Premie

Bedragen in € 1 000 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A.   Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

Mutaties 1e suppletore wet 2005 Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen Nieuwe bouwmutaties

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

B.    Financiering

AWBZ

Eigen betaling AWBZ

Mutatie financieringsachterstand

C.    Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

Bruto BKZ-uitgaven BKZ-ontvangsten

Netto BKZ-uitgaven

 

11 239,9

11 348,4

11 441,3

11 471,3

11 470,9

11 470,9

44,6

42,8

42,8

42,8

42,8

42,8

  • 164

1–84,1-84,1-84,1-84,

  • 84,

104,5

111,6

111,9

111,9

111,9

111,9

54,9

46,9

51,1

52,5

56,2

81,4

11 279,811 465,6

11 563,0

11 594,4

11 597,7

11 622,9

9 881,3

10 053,0

10 150,4

10 181,8

10 185,1

10 210,3

1412,6

1412,6

1412,6

1412,6

1412,6

1412,6

  • 14,1
         

11 293,9

11 465,6

11 563,0

11 594,4

11 597,7

11 622,9

1412,6

1412,6

1412,6

1412,6

1412,6

1412,6

9 881,3

10 053,0

10 150,4

10 181,8

10 185,1

10 210,3

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Als gevolg van de beëindiging van de subsidieregeling Huishoudelijke Hulp valt € 40 miljoen vrij. Een deel van deze middelen wordt ingezet ten behoeve van hogere uitgaven voor PGB’s (artikel 25). Het restant wordt op dit artikel ingezet voor de subsidieregeling Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorgondersteuning (€ 10 miljoen) en de beleidsregel zorgzwaarte bepaalde cliënten (€ 15 miljoen).

Overheveling vanuit artikel 25 (groeiruimte AWBZ) voor het oplossen van knelpunten binnen de sector verpleging en verzorging.

Belangrijkste nieuwe mutaties

Uit de afrekening van de bovenbudgettaire vergoedingen (specifiek aangepaste hulpmiddelen en tandheelkundige hulp voor bewoners van AWBZ instellingen) blijkt een structurele tegenvaller van € 7,5 miljoen.

Aan de hand van de in juni van het CTG gekregen cijfers over de gerealiseerde productie 2004 voor de sectoren verpleeghuizen, verzorgingshuizen en thuiszorg blijkt dat er voor een bedrag van € 171,6 miljoen minder aan productie is gerealiseerd dan dat er voor 2004 was afgesproken. Deze negatieve volumemutatie voor de sector verpleging en verzorging wordt vanwege het afgesloten convenant in de AWBZ in positieve zin toegevoegd aan de groeiruimte AWBZ.

Vanaf 2006 is € 80 miljoen beschikbaar voor zorg-zwaartefinanciering en kwaliteitsverbetering (opleidingen, stageplaatsen en cliëntondersteuning) in verpleeghuizen. De helft ervan is gereserveerd binnen de groeiruimte AWBZ, de andere € 40 miljoen is extra beschikbaar gesteld.

15,0              - 15,0              - 15,0              - 15,0              - 15,0

34,5                 34,5                 34,5                 34,5                 34,5

7,5

7,5

7,5

7,5

7,5

171,6

171,6

171,6

171,6

171,6

15,0

34,5

7,5

171,6

80,0

80,0

80,0

80,0

80,0

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005 wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkmatige verlaging van artikel 99). Daarnaast wordt vanaf 2006 structureel € 7,4 miljoen toegevoegd ter compensatie van inkomensgevolgen door de invoering van de Zorgverzekeringswet voor alfahulpen.

104,5

111,6

111,9

111,9

111,9

111,9

Toelichting nieuwe bouwmutaties Deze reeks is het saldo van diverse ontwikkelingen in de bouwramingen. In de eerste plaats zijn de ramingen voor de exploitatielasten van WZV-vergunningsplich-tige instandhoudingsbouw en uitbreidingsbouw aangepast op basis van een actualisatie van het bouwprogramma. Daarbij is ook rekening gehouden met de zogenoemde «trekkingsrechten» die instellingen hebben opgebouwd en die bij een vergunnings-plichtig project dienen te worden ingebracht (zie voor een nadere toelichting de bijlage FBZ, paragraaf 3.2 Bouw). Voorts is de raming van de benutting van die trekkingsrechten aangepast op basis van actuele informatie van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen.

54,9

46,9

51,1

52,5

56,2

81,4

BELEIDSARTIKEL 28: WET VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1628

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

84 962

71357

10 000

8 000

  • 57

0

89 300

72 357             72 357             72 357             72 357

0000 0000

17 939               9 912               -118               -118

111

90 297

82 270

72 240

72 240

72 240

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1628

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005

Amendementen

Mutatie 1e suppletore wet

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

80 417

71357

10 000

8 000

  • 57

0

89 300

72 357             72 357             72 357             72 357

0000 0000

17 939               9 912               -118               -118

111

90 297

82 270

72 240

72 240

72 240

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1628

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

7 931

00000 000000

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Belangrijkste nieuwe mutaties

Extra benodigde middelen voor het financieren van dure

woningaanpassingen in het kader van de WVG. De

mutatie in het jaar 2005 was reeds verwerkt bij 1e

suppletore wet.                                                                                           8000              8000

Deze mutatie betreft een amendement en is een

overboeking van het ministerie van V&W ten behoeve

van de Valys-regelng. De middelen maken het mogelijk

om het standaard en hoge kilometerbudget in de

Valys-regeling te verhogen (tot 750 en 2250 kilometer per

jaar). De mutatie in het jaar 2005 was reeds verwerkt bij

1e suppletore wet.                                                                                    10000            10000

10 000

BELEIDSARTIKEL 29: ARBEIDSMARKTBELEID

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1629

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

154 363

 

70 526

47 616

38 225

38 227

38 227

  • 147
  • 230
  • 230
  • 230
  • 230

26 038

  • 14 836
  • 5 984
  • 6 011
  • 6 011

2008

422

346

346

346

46 349

32 972

32 357

32 332

32 332

32 332

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1629

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

166 336

 

64 085

47 620

38 227

38 227

38 227

  • 147
  • 230
  • 230
  • 230
  • 230

26 039

  • 14 835
  • 5 984
  • 6 011
  • 6 011

545

422

346

346

346

38 444

32 977

32 359

32 332

32 332

32 332

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1629

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Nieuwe mutaties

Stand ontwerpbegroting 2006

150

28                    28                    28                    28                    28

63                      0                      0                      0                      0

91

28

28

28

28

28

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Belangrijkste nieuwe mutaties

Vanwege een beperkte benutting van de subsidieregeling

voor het omzetten van gesubsidieerde banen in reguliere

banen in 2005 wordt dit bedrag incidenteel afgeboekt.                 – 25 000

VWS heeft de subsidierelatie met het sectorfonds Zorg in

2004 volledig af kunnen bouwen. Een deel van de

uitgaven daarvoor (€ 5,7 miljoen) stond aanvankelijk

gepland voor 2006.                                                                                                             5700

Bij de afbouw van de subsidierelatie met de sectorfondsen zijn afspraken gemaakt over het toevoegen van budget aan de instellingsbudgetten. Na het overhevelen van deze budgetten resteert € 3,7 miljoen ruimte in 2006. Deze is ingezet ter dekking van VWS-brede problematiek.                                     – 3 700

Overheveling naar artikel 34.                                                                –1000           –1000

Overheveling naar artikel 35.                                                                                        –5000

1000            - 1000            - 1000            - 1000

5 000            - 5 000            - 5 000            - 5 000

BELEIDSARTIKEL 30: MARKT, CONSUMENT, KWALITEIT, INNOVATIE, INFORMATIE EN OPLEIDINGEN

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1630

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

212 137

 

200 685

207 516

215 886

215 930

216 217

29 771

19 440

19 703

3 803

3 803

  • 13 594

89 288

83 843

79 491

79 198

2 865

3 620

1677

1677

1677

219 727

317 864

321 109

300 901

300 895

300 632

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1630

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

198 545

 

225 024

228 249

216 214

216 217

216 217

52 538

20 693

19 703

3 803

3 803

  • 13 594

89 288

86 843

79 491

79 198

1709

3 753

1677

1677

1677

265 677

339 983

321637

301188

300 895

300 632

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1630

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet

1083 6 300

1083               1083               1083               1083

0000

Stand ontwerpbegroting 2006

1755

7 383

1083

1083

1083

1083

1083

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008                2009                2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet VWS is aangewezen als penvoerder voor een aantal programma’s in het kader van het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur. Tegenover de uitgaven die dat met zich meebrengt, staan ontvangsten vanuit het Fonds economische structuurversterking (Fes).

6 300

Belangrijkste nieuwe mutaties

De middelen die in het kader van de stelselwijziging op dit artikel beschikbaar zijn gesteld voor de herstructurering van de zorgzbo’s worden via de premie (artikel 31) ingezet.

7 000

Omdat de zorgzbo’s (CBZ, CSZ, CTZ, CTG en CVZ) vanaf 2006 uit de begroting van VWS worden gefinancierd, wordt het daarvoor beschikbare budget overgeheveld van de premie (artikel 31) naar de begroting.

70 214             69 316             69 849             71 130             71 130

Overheveling vanuit de premiemiddelen (artikel 99) van subsidie voor meerjarige innovatieprogramma’s met als doel een veilige, effectieve, efficiënte, toegankelijke en betaalbare zorg.

5 600               5 600               5 600               5 600               5 600

Overboeking van het ministerie van OCW om de instroom in de opleidingen tot physician assistant en advanced nurse practitioner tijdelijk (per 1september 2005 en 1 september 2006) met 75 plaatsen uit te breiden.

525               2 100               3 150               1838                  263

Overheveling van artikel 30 voor de versterking van de positie van de patiënt en patiëntenorganisaties.

3 500               3 500

Hogere uitgaven voor het zorgdragen voor landelijk vergelijkbare keuze-informatie voor burgers.

1000               1000

Overheveling vanuit de premiemiddelen (artikel 99) voor activiteiten ter vermindering van administratieve lasten in de zorgsector.

1000

Overboeking naar het ministerie van BZK van de resterende VWS-bijdrage in de investeringskosten die zijn gemoeid met de invoering van het Burger Service Nummer.

1000

Overheveling naar artikel 21voor het ZonMw-programma doelmatigheidsonderzoek.

500            - 1500            - 1134

BELEIDSARTIKEL 31: ZORGVERZEKERINGEN Begroting Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1631

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Nieuwe mutaties

Stand ontwerpbegroting 2006

1820

19 150 1088

20 238

4 230 246

4 476

1000 - 2

998

1000 - 2

998

1000 - 2

998

998

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1631

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Nieuwe mutaties

Stand ontwerpbegroting 2006

1459

19 150 1233

20 383

4 230 246

4 476

1000 - 2

998

1000 - 2

998

1000 - 2

998

998

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1631

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

00000 0000000

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Belangrijkste nieuwe mutaties

Overheveling van artikel 22 in verband met de overplaatsing van de curatieve geestelijke gezondheidszorg naar de zorgverzekeringswet.

2 067

250

Premie

Bedragen in € 1 000 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A.   Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

Mutaties 1e suppletore wet 2005

Nieuwe mutaties

Nieuwe nominale wijzigingen

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

B.    Financiering

AWBZ

ZFW

Particuliere verzekering

Eigen betaling AWBZ

Zvw

C.    Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

Bruto BKZ-uitgaven BKZ-ontvangsten

Netto BKZ-uitgaven

 

1 258,3

1 256,0

1 265,7

1 265,7

1 265,7

1 265,7

46,2

35,9

26,126,126,

26,

6,6

  • 1076,5
  • 1075,5
  • 1076,0
  • 1077,3
  • 1077,3

15,1

14,7

3,2

3,2

4,8

6,5

1 326,2

230,1

219,5

219,0

219,3

221,0

240,

213,9

204,7

204,7

206,3

208,0

530,7

         

542,4

3,2

1,8

1,3

   

13,0

13,0

13,0

13,0

13,0

13,0

 

12,2

2,2

2,2

2,2

2,2

1 326,2

230,1

219,5

219,0

219,3

221,0

13,0

13,0

13,0

13,0

13,0

13,0

1 313,2

217,1

206,5

206,0

206,3

208,0

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet

Structurele overheveling vanuit artikel 99 van de op de

Aanvullende post gereserveerde middelen voor

beheerskosten ZFW.                                                                             20,0

Belangrijkste nieuwe mutaties

De middelen die in het kader van de stelselwijziging op

de begroting in 2005 (artikel 30) beschikbaar zijn

gesteld voor de herstructurering van de zorgzbo’s

worden via de premie ingezet en daartoe overgeboekt

dit beleidsartikel.                                                                                     7,0

Het kabinet heeft in de begrotingsvoorbereiding 2005

besloten tot een efficiencykorting op de zbo’s. Met deze

boeking wordt het aandeel van de zorgzbo’s verwerkt.                – 0,4

Omdat de zorgzbo’s (CBZ, CSZ, CTZ, CTG en CVZ) vanaf 2006 uit de begroting van VWS worden gefinancierd, wordt het daarvoor beschikbare budget overgeheveld van de premie naar de begroting (artikel 30).

Vanaf het in werking treden van de zorg-verzekeringswet in 2006 zullen de beheerskosten van ziekenfondsen en particuliere verzekeraars niet meer tot het BKZ worden gerekend. Deze worden dan ook afgeboekt.

Toelichting nieuwe nominale wijzigingen De vergoeding voor de loon- en prijsontwikkeling wordt voor alle zorgsectoren in eerste instantie gereserveerd op niet-beleidsartikel 99. Daar staat de raming voor de jaren 2005–2010. De tranche 2005 wordt nu toegedeeld aan de sectoren (onder gelijkmatige verlaging van artikel 99).                                                              15,1

20,0

0,7

20,0

1,1

20,0

1,1

20,0

1,1

70,2              -69,3              -69,8              -71,1

1005,6 - 1005,1         - 1005,1         - 1005,1

20,0

1,1

71,1

1005,1

14,7

3,2

3,2

4,8

6,5

BELEIDSARTIKEL 32: RIJKSBIJDRAGE VOLKSGEZONDHEID

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1632

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

 
 

8 198 099 8 428 302

8 748 605

8 863 305

8 863 305

 
 

-3 769 -850 168

  • 809 168
  • 825 068

825 068

 
 
  • 39 000 - 1 004 056

-914 916

  • 822 461

-724 861

 
 

30 92130 922

30 924

30 924

30 924

 

8 422 162

8 186 251 6 605 000

7 055 400

7 246 700

7 344 300

7 448 600

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1632

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

 
 

8 198 099 8 428 302

8 748 605

8 863 305 8 863 305

 
 
  • 3 769 -850 168
  • 809 168
  • 825 068 825 068
 
 
  • 39 000 - 1 004 056

– 914961

-822 461-724 861

 
 

30 92130 922

30 924

30 924 30 924

 

8 422 162

8 186 251 6 605 000

7 055 400

7 246 700 7 344 300

7 448 600

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1632

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

00000 0000000

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008

2009                2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Sinds de belastingherziening 2001dalen de AWBZ premieontvangsten als de heffingskortingen toenemen. Dit effect wordt groter als het aandeel van de AWBZ premie in de eerste schijf toeneemt. Via de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) wordt het AWBZ fonds hiervoor gecompenseerd. De hoogte van de BIKK wordt bepaald via een formule. Deze bepaalt hoeveel de AWBZ premie-ontvangsten zijn gedaald door ontwikkelingen in de heffingskortingen en ontwikkelingen in de verhoudingen in de eerste schijf.

Belangrijkste nieuwe mutaties

De rijksbijdrage ziekenfondsverzekering wordt afgeschaft

per 2006.

Rijksbijdrage voor kinderen tot 18 jaar in verband met invoering van de Zorgverzekeringswet per 1januari 2006.

Aanpassing van de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK).

10 700 - 857 100 - 816 100 - 832 000 - 832 000 - 832 000

2 933 156 -2 933 361-2 933 361-2 933 361-2 933 361

1863 900 1954 000 2 045 300 2 142 900 2 247 200

39 000             65 200             64 400             65 600             65 600             65 600

BELEIDSARTIKEL 33: JEUGDBELEID

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1633

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

891276

 

877 895

887 928

891347

891141

890 842

20 688

17 172

18 013

15 795

15 795

19 152

46 410

46 329

46 785

46 978

13 838

7 047

7 045

7 044

7 041

931573

958 557

962 734

960 765

960 656

960 776

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1633

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

849 905

 

869 113

882 029 891 347

891 141

890 842

25 805

20 795 22 795

15 795

15 795

17 982

46 995 46 914

46 785

46 978

6 868

6 9717 045

7 044

7 04

919 768

956 790 968 101

960 765

960 656

960 776

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1633

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties

7 530               7 530               7 530               7 530               7 530

692                      0                      0                      0                      0

1019                      0                      0                      0                      0

Stand ontwerpbegroting 2006

9 856

9 2417 530

7 530

7 530

7 530

7 530

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008                2009                2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Overboeking van het ministerie van Justitie voor pleegzorg. Deze middelen zullen via de doeluitkering zorgaanbod overgaan naar de provincies.

14 198             14 198             14 198             14 198             14 198             14 198

Extra middelen voor het algemeen meldpunt kindermishandeling (AMK) om lange wacht- en doorlooptijden te verminderen.

6 000

Belangrijkste nieuwe mutaties Overheveling van Justitie ter voorbereiding op de wetswijziging om civielgeplaatste jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen onder verantwoordelijkheid van VWS te brengen. Hiermee wordt een begin gemaakt met de realisatie van een – voor de overheveling van verantwoordelijkheid – noodzakelijk alternatief behandelaanbod.

12 000             14 000             14 000             14 000             14 000             14 000

Als gevolg van een aantal recente incidenten zijn de criteria voor uithuisplaatsingen verscherpt. Hierdoor hebben provincies en stadsregio’s te maken met een stijging van het aantal kinderbeschermingsmaatregelen en een groter beroep op de jeugdzorg. Het kabinet heeft met ingang van 2006 middelen beschikbaar gesteld voor de extra kosten van jeugdzorg die door VWS worden gefinancierd.

5 000             33 000             33 000             33 000             33 000             33 000

Desaldering in verband met de verkoop van panden in Den Haag en Delft. De ontvangsten worden toegevoegd aan de doeluitkering van het Stadsgewest Haaglanden.

1019

BELEIDSARTIKEL 34: MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1634

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

283173

 

280 578

282 479

284 928

284 941284 942

  • 14 004
  • 15129
  • 15 223
  • 11 660 11 202

3 682

3 636

3 743

2 838 2 874

4 667

2 096

2 200

2198 2198

274 923

273 082

275 648

278 317

278 812

278 813

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1634

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

289 114

 

280 440

284 113

285 089

284 944

284 942

  • 10 595
  • 11 717
  • 11 665
  • 11 302

11 202

3 508

3 819

3 827

2 874

2 874

2 161

2 188

2 203

2 198

2 198

275 514

278 403

279 454

278 714

278 812

278 813

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1634

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties

00000

22                      0                      0                      0                      0

123                      0                      0                      0                      0

Stand ontwerpbegroting 2006

2 445

145                      0                      0                      0                      0                      0

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet

Overheveling naar de premiemiddelen in verband met

het per 1januari 2005 overhevelen van de behandeling

met methadon vandewelzijnswet naardeAWBZ.                        –10019         –10019            10019         –10019         –10019 –10019

Belangrijkste nieuwe mutaties

Overheveling van artikel 29. Bij de beëindiging van de subsidierelatie met het Sectorfonds Welzijn is afgesproken dat de middelen voor doorstroomsubsidies maatschappelijke opvang (ad € 1miljoen jaarlijks vanaf 2005) worden toegevoegd aan de specifieke uitkering maatschappelijke opvang.                                                                                 1000              1000              1000              1000              1000              1000

BELEIDSARTIKEL 35: SPORTBELEID Begroting Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1635

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

58 475

 

58 59163 932

67 344

70 552

73 392

10 009 - 949

  • 69
  • 69
  • 69

27 399 8 505

16 229

20 951

22 513

730 369

384

399

411

76 711

71857

83 888

91833

96 247

100 873

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1635

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

74 086

 

73 067

80 162

74 592

73 391

73 392

  • 6 081
  • 269
  • 69
  • 69
  • 69

46

17 817

23 457

27 141

27 139

413

448

416

412

411

67 445

98 158

98 396

100 875

100 873

100 873

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1635

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

1 075

3131313131 31313131313

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008                2009                2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Lagere uitgaven omdat er een minder beroep wordt gedaan op de BOS-regeling dan verwacht.

Belangrijkste nieuwe mutaties

Overheveling van artikel 99 ter dekking van de in de nota

«Tijd voor sport» opgenomen beleidsvoornemens.

Overheveling van artikel 29 ter dekking van de in de nota «Tijd voor sport» opgenomen beleidsvoornemens.

Om de compensatie van de energiebelasting voor sportverenigingen op eenzelfde niveau te handhaven als die voor andere non-profit instellingen (50%) zijn hogere uitgaven voor de regeling compensatie ecotaks voorzien

In het kader van Operatie JONG worden extra middelen beschikbaar gesteld om door sport uitval van risicogroepen tegen te gaan en hun maatschappelijke betrokkenheid te bevorderen.

5 000

800               5 100               6 300               6 300               6 300

5 000               5 000               5 000               5 000               5 000

550               1900               1900               1900               1900

11 500             11 500             14 000             14 000             14 000

BELEIDSARTIKEL 36: OORLOGSGETROFFENEN EN HERINNERING WO II

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1636

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

440 528

 

386 865

366 629

344 462

340 622

340 412

26 659

30 087

32 594

20 803

6 150

  • 19

15 765

15 762

13 698

13 698

707

335

320

324

324

414 212

412 816

393 138

375 447

360 584

346 317

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1636

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

437 845

 

389 473

367 357

345 049

340 622

340 412

26 659

30 087

32 594

20 803

6 150

  • 19

15 765

15 762

13 698

13 698

349

340

325

324

324

416 462

413 549

393 730

375 447

360 584

346 317

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1636

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

1354

00000 000000

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008                2009                2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Verhoging van de uitgaven voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van het wettelijk stelsel van pensioenen, uitkeringen en bijzondere voorzieningen ten behoeve van oorlogsgetroffenen.

Belangrijkste nieuwe mutaties

Additionele structurele subsidie voor volledige financiering van de reguliere taken van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

middelen ter compensatie van de gevolgen van de invoering van het nieuwe zorgstelsel aan oorlogsgetroffenen

Vorig jaar is besloten om de werkzaamheden van de stichtingen «Het Gebaar» en «Rechtsherstel Sinti en Roma» na 2007 te laten vervallen. De activiteiten waarvoor de stichtingen in het leven zijn geroepen, zijn dan afgerond. Eventueel resterende werkzaamheden zullen vanaf 2008 door VWS uitgevoerd worden.

26 727             30 303             33 062             21271               6618            -7649

1670               1670               1670               1670               1670

14 100             14 100             14 100             14 100             14 100

2 061-2 061-2 06

BELEIDSARTIKEL 37: INSPECTIES Begroting Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1637

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

46 144

 

42 274

40 925

40 740

40 643

40 189

713

442

107

107

107

120

848

348

348

348

26

47

47

47

47

43 133

42 262

41 242

41 145

40 691

40 683

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1637

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

46 456

 

42 274

40 925

40 740

40 643

40 189

713

442

107

107

107

120

848

348

348

348

26

47

47

47

47

43 133

42 262

41242

41145

40 691

40 683

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1637

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

985

 

470

470

470

470

470

470

470

470

470

470

470

BELEIDSARTIKEL 38: TEGEMOETKOMINGEN IN ZORGKOSTEN

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1638

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

34 342

89 200             97 356           103 756           103 756           104 056

  • 4 573            - 4 573            - 4 573            - 4 573            - 4 573

215 000 2 599 200 2 867 200 3 146 700 3 449 700

16666

299 628 2 691989 2 966 389 3 245 889 3 549 189 3 536 989

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1638

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

34 342

89 200             97 356           103 756           103 756           104 056

  • 4 573            - 4 573            - 4 573            - 4 573            - 4 573

215 000 2 599 200 2 867 200 3 146 700 3 449 700

16666

299 628 2 691989 2 966 389 3 245 889 3 549 189 3 536 989

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1638

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

00000 0000000

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005                2006                2007                2008                2009                2010

Belangrijkste nieuwe mutaties Met deze mutatie worden de uitgaven voor de zorg-toeslag in de begroting verwerkt.

Voor de uitvoering van de Tegemoetkoming Buitengewone Uitgaven door de Belastingdienst wordt voor 2006 en 2007 geld naar de begroting van het ministerie van Financiën overgemaakt.

215 000 2 601700 2 869 500 3 146 700 3 449 700 3 437 500

2 500            - 2 300

NIET-BELEIDSARTIKEL 98: ALGEMEEN

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1698

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

179 869

 

145 057

141 661

142 951

143 158

144 366

21 732

423

-922

-923

-909

1371

  • 1998
  • 1349
  • 2 394
  • 2 360

2 985

2 947

1483

1185

-83

171 145

143 033

142163

141 026

141 014

141 266

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1698

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

179 907

 

145 224

141 739

142 951

143 158

144 366

22 265

444

-908

-909

-909

1371

  • 1998
  • 1349
  • 2 394
  • 2 360

2 985

2 947

1483

1185

-83

171 845

143 132

142 177

141 040

141 014

141 266

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1698

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties

Stand ontwerpbegroting 2006

28 498

2 582               2 582               2 582               2 582               2 582

-36                 -36                 -36                 -36                 -36

125                      0                      0                      0                      0

2 6712 546

2 546

2 546

2 546

2 546

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007                2008                2009

2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet

Verhoging van de uitgavenraming om het Nederlands

Vaccin Instituut (NVI) te compenseren voor de fiscale

effecten van de overname van de activa en passiva van

de Stichting tot bevordering van de Volksgezondheid en

Milieuhygiëne (SVM), de loonproducent van de vaccins

voor het Rijksvaccinatieprogramma.                                                    20442              3000

Belangrijkste nieuwe mutaties Overheveling van artikel 99. Een deel van de prijsbijstellingstranche 2005 wordt ingezet voor P&M-problematiek.                                                                                              3300              3040

Overheveling vanuit de premiemiddelen (artikel 21) van

subsidies uitdeAWBZ.                                                                                 260              2070

3 000               3 000               3 000

1570               1270

2000                  260                  260

3 000

260

Overheveling van beleidsartikel 21, omdat de middelen voor zogenaamd strategisch onderzoek door het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) in de ontwerpbegroting 2004 ten onrechte op dat artikel waren geraamd.

Overheveling naar artikel 99.

2 231 1400

1830

2 960            - 4 570            - 4 570

4 570

NIET-BELEIDSARTIKEL 99: NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Begroting

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1699

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Nota van Wijziging Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

 

-7 758

40 630 49 449

48 374

47 749

  • 2 229

-2 751-3 273

-3 273

-3 273

14 132

-862 -28 745

  • 27 348
  • 26 919

27 986

  • 18 311 - 2 413

1 129

770

41 365

-24 451 -17 949

  • 19 522

18 271

37 498

5 745

2 931- 640

56

4 929

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

U1699

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Nota van Wijziging Mutatie 1e suppletore wet Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen

Stand ontwerpbegroting 2006

 

82

22 316 30 952

29 873

29 249

  • 2 229

-2 751-3 273

-3 273

-3 273

4 031

17 639 - 10 248

-8 848

-8 419

27 986

  • 18 311 - 2 413

1 129

770

24 378

-26 396 -19 828

  • 19 535

18 271

5 492

7 503

4 810

654

56

4 929

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerpbegroting (x € 1000)

M1699

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Stand ontwerpbegroting 2005 Stand ontwerpbegroting 2006

00000 0000000

Toelichting belangrijkste mutaties (x € 1000)

2005

2006

2007                2008                2009                2010

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet Taakstellende onderuitputting ter dekking van de algehele begrotingsproblematiek.                                                                        –9300

Belangrijkste nieuwe mutaties

Overheveling van artikel 29.                                                                   25000

Overheveling van artikel 98. Deze boeking betreft de

invulling van de taakstelling inkoop en aanbesteden.                        1400

Taakstelling voor de dekking van rijksbrede projecten zoals elektronische overheid, campagne «Werken bij het Rijk» en Rijksnet.

Overheveling naar artikel 30.

Overheveling naar artikel 35.

Overheveling naar artikel 98.                                                                –3300

1830

2 960               4 570               4 570               4 570

 

1690

  • 1390
  • 1520

3 500

-3 500

 

-800

  • 5 100
  • 6 300

3 040

  • 1570
  • 1270

1610

6 300

1680

6 300

0

0

Premie

Bedragen in € 1 000 000

2005

2006

2007

2008

2009

2010

A. Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2005

Mutaties 1e suppletore wet 2005 Nieuwe mutaties Nieuwe nominale wijzigingen Nieuwe bouwmutaties

Uitgavenniveau stand ontwerpbegroting 2006

B.       Financiering

AWBZ

ZFW

Particuliere verzekering

Eigen betaling AWBZ

Eigen betaling ZFW

Eigen betaling particulier

Eigen betalingen ZVW

ZVW

Mutatie financieringsachterstand

C.       Aansluiting op Budgettair Kader Zorg

Bruto BKZ-uitgaven BKZ-ontvangsten

Netto BKZ-uitgaven

620.0            1099,2 294,7            - 543,9

-55,0              -13,0

324,124,0

129.1            -118,4

182,9               447,9

  • 11,0 1563,8 - 116,6

1360,0 100,0

48,5

  • 231,4 1 460,0

1 691,4

235,3

20,6

2 052,7 1860,7

447,9 2 073,3

1 625,4

1835,7

  • 617,3

29,0 7,4

  • 189,4

1 129,4

473,9

55,1

2 046,9 1446,5

1  129,4

2  102,0

  • 972,6

4 314,6

-991,0

52,2

40,2

-42,9

3 373,1

1 484,1 101,4

2 065,0 - 277,4

3 373,1 2 166,4

1 206,7

6 959,9

1 280,0

84,5

34,2

30,4

5 829,0

2 580,5 155,6

2 117,0 975,9

5 829,0

2  272,6

3 556,4

6 959,9

1 457,0

-38,1

38,2

32,6

8 449,6

3 736,1

239,7

2 140,9 2 332,9

8 449,6 2 380,6

6 069,0

Belangrijkste mutaties uit de 1e suppletore wet

Deze bijstelling betreft de voor instandhoudingsbouw beschikbare ruimte onder de nominale bouwkaders, die nog niet met concrete bouwprojecten was ingevuld. Daarnaast is ook de raming voor de benutting van de trekkingsrechten, en daarmee van de exploitatiegevolgen van de regeling voor meldingsbouw, aangepast.

Structurele overheveling naar artikel 31van de op de Aanvullende Post gereserveerde middelen voor beheerskosten ZFW.

De raming van de loon- en prijsbijstelling is aangepast op basis van de meest recente macro-economische inzichten in het Centraal Economisch Plan 2005 van het Centraal Planbureau (CPB). Daarnaast zijn enkele verbeteringen van de ramingsmethode doorgevoerd.

Voor de jaren na afloop van deze kabinetsperiode wordt 21⁄2% volumegroei per jaar gereserveerd. Voor 2010 is hiervoor een nieuwe reservering opgenomen.

Belangrijkste nieuwe mutaties

Voor de jaren na afloop van deze kabinetsperiode wordt

21⁄2% volumegroei per jaar gereserveerd. Voor 2008 en

2009 leidt dit tot een bijstelling van de bestaande

reservering.

Verdeling van de extra € 25 miljoen uit de begroting 2005 voor zittend ziekenvervoer (€ 13 miljoen, artikel 22) en zelfzorggeneesmiddelen (€ 12 miljoen, artikel 23).

206,8            -177,4

20,0              - 20,0              - 20,0              - 20,0              - 20,0              - 20,0

39,3            - 345,5            - 524,3            - 783,0            - 936,6               237,1

1563,6

144,4               295,1               295,1

25,0              - 25,0                 25,0              - 25,0              - 25,0              - 25,0

2005              2006              2007              2008              2009              2010

Het amendement Buijs over het buiten de no-claimregeling houden van huisartsenzorg leidt naast een financieringsverschuiving van € 50 miljoen tot een gedragseffect van € 20 miljoen. De dekking omvat onder andere het niet doorgaan van een voorgenomen intensivering van € 50 miljoen.

30,0              - 30,0              - 30,0              - 30,0              - 30,0              - 30,0

Bij het inwerkingtreden van de zorgverzekeringswet vallen de huidige beheerskosten particulier en ZFW niet meer onder het BKZ. Dit geldt ook de besparing die op de beheerskosten zou worden gerealiseerd door invoering van de zorgverzekeringswet en die nog als taakstelling op dit artikel stond. Deze wordt dan ook afgeboekt.

50,0               100,0               100,0               100,0               100,0

Toelichting nieuwe nominale mutaties Uitdeling van loon- en prijsontwikkeling aan de beleids-artikelen.

431,8            -501,6            -486,6            -501,2            -503,3            -505,1

De raming van de benodigde loon- en prijsbijstelling in de jaren vanaf 2006 wordt aangepast op basis van de Macro-Economische Verkenning 2006 (MEV) van het Centraal Planbureau.

107,6               525,6               558,0               541,4               537,5               543,3

Toelichting nieuwe bouwmutaties

De beschikbare ruimte voor exploitatiegevolgen in 2007 van nog aan het bouwprogramma toe te voegen bouwprojecten wordt verminderd met € 50 miljoen. Daarnaast is de raming van de rentelasten van de geplande investeringen verlaagd en is de raming voor de benutting van de trekkingsrechten in 2007 en daarmee van de exploitatiegevolgen van de meldingsbouwregeling met € 23,7 miljoen aangepast.

20,0              -30,0            -113,7              -73,7              -73,7              -73,7

Deze reeks is het saldo van diverse ontwikkelingen in de bouwramingen. In de eerste plaats zijn de ramingen voor de exploitatielasten van WZV-vergunningsplichtige instandhoudingsbouw en uitbreidingsbouw aangepast op basis van een actualisatie van het bouwprogramma. Daarbij is ook rekening gehouden met de zogenoemde «trekkingsrechten» die instellingen hebben opgebouwd en die bij een vergunningsplichtig project dienen te worden ingebracht (zie voor een nadere toelichting de bijlage FBZ, paragraaf 3.2 Bouw). Voorts is de raming van de benutting van die trekkingsrechten aangepast op basis van actuele informatie van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen. De actualisatie van de bouwramingen op de beleidsartikelen is gesaldeerd met de daarvoor bestemde ruimte op dit artikel.

109,1              -88,4              -75,7              -84,7            -130,1            -249,8

 

Overzicht ZBO’s en RWT’s (bedragen x € 1000)

Artikel Naam

2005

2006

Uit begrotingsmiddelen

   

21ZON

 

6 567

30 Zorgzbo’s (CBZ, CTG, CSZ, CTZ, CVZ)

 

70 214

30 Patiëntenfonds

 

1824

36 PUR

 

28 618

36 Commissie Oorlogsgetroffenen

 

720

36 ZBO’s TTW

 

1483

98 CCMO

 

1057

Uit premiemiddelen

   

31SUO

2 7

 

31Uitvoeringsorganen AWBZ, inclusief CAK

145 700

 

MOTIES

 

AANGENOMEN MOTIES

KAMERSTUK

STAND VAN ZAKEN

Motie-Rouvoet over wijziging van artikel 1van de             28 000 XVI, nr. 63

Grondwet door opneming van de grond «handicap en chronische ziekte»

Motie Buijs over het ontwikkelen van beleid op gebied 27 565, nr. 9 preventie en voorlichting, gericht op terugdringing alcoholmisbruik onder jongeren

AFGEHANDELD Zie brief aan Tweede Kamer d.d. 25 augustus 2004 over Gelijke behandeling voor mensen met een handicap of een chronische ziekte (29 355, nr. 7)

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 24 maart 2005 over Alcohol en Jongeren (27 565, nr. 29)

Motie-Schimmel over het instellen van een onafhankelijke klachtencommissie voor medische keuringen; indien blijkt dat betrokken organisaties niet tot een onafhankelijke cie. kunnen komen, voorbereidingen treffen een onafhankelijke commissie in het leven roepen en voorafgaand aan 1januari 1999 klachtenmeldpunt instellen

Motie-Rijpstra c.s. over speerpunten voor het sportbeleid

Motie-Van Miltenburg c.s. over zorgvernieuwings-gelden voor verstandelijk gehandicapten

25 024, nr. 4

29 200-XVI, nr. 42

29 200-XVI, nr. 95

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 13 mei 2005 over Klachtenbehandeling WMK-verzekeringen (28 172, nr. 2)

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 15 december 2004 over Ecotaks en Sportverenigingen

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 25 augustus 2004 over Convenant AWBZ.

Motie-Van der Vlies over monitoring van de uitwerking van de maatregelen

29 200-XVI, nr. 199                 AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d.

22 december 2004 over Evaluatie Valys en maatregelen 2004–2005 (25 847/29 800 XVI, nr. 31)

Motie-Halsema/Buijs over seniorenbeleid voor huisartsen

Motie-Vietsch c.s. over heldere en eenduidige indicatiecriteria

Motie-Vietsch c.s. over de hardheidsclausule en monitoring

29 247, nr. 7                             AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 8 april 2005

over Financieringssysteem huisartsen en verstrekking eerstelijn (29 247, nr. 24)

26 631, nr. 80                           AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 31 mei 2005

over Begroting CIZ.

29 200-XVI, nr. 260                 AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 20 oktober

2004 over Zittend ziekenvervoer (29 800 XVI, nr. 28)

Motie-Ormel c.s. over advisering van het gebruik van 29 323, nr. 5 foliumzuur

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 21februari 2005 over Motie Ormel c.s. d.d. 29 juni (29 323, nr. 9)

Motie-Lambrechts over de zorgvernieuwing in thuiszorg en verpleeghuiszorg

29 564, nr. 7

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 6 oktober 2004 over Motie Lambrechts/Van Miltenburg (29 564, nr. 8) inzake zorgvernieuwingsgelden (29 654, nr. 10)

Motie-Joldersma over een eigen bijdrage aan de behandeling

24 077, nr. 134

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 11 augustus 2004 over Schriftelijke beantwoorden vragen AO 30 juni jl. + motie Albayrak, Joldersma en Joldersma/Nawijn (24 077, nrs. 128, 133 en 134) (24 077, nr. 136)

Motie-Tonkens c.s. over de mogelijkheden om de              29 282, nr. 12

positie van de burger ten aanzien van alternatieve beroepsbeoefenaren

Motie-Smits c.s. over een lange termijn vergoeding          29 200-XVI, nr. 143

inzake fertiliteits- en kunstmatige vruchtbaarheids-behandelingen

AFGEHANDELD Zie brief aan TK d.d. 2 maart 2005 over AO en VAO Wet BIG Motie 2982, nr. 12

AFGEHANDELD Zie brief TK d.d. 29 juni 2006 (kenmerk CZ-IZ-2594167) over doelmatigheids-studies ZonMw

 

AANGENOMEN MOTIES

KAMERSTUK

STAND VAN ZAKEN

Motie-Smilde c.s. over een aangepaste regeling voor 29 763, nr. 77 zittend ziekenvervoer

Begin oktober zal de Kamer een brief over de evaluatie van de regeling ontvangen.

Motie-Smits c.s. over zelfstandig wonen voor mensen 26 631, nr. 122 met een ernstige handicap

De Kamer is over de voortgang geïnformeerd in de brief d.d. 30 juni 2005 (kenmerk DGB/FIG-2593663).

Motie-Cqörüz c.s. over onderzoek naar de werkwijze           29 815, nr. 16

van bureaus jeugdzorg en aanbevelingen voor verbetering daarin.

Eind augustus wordt de TK door min. Justitie geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.

Motie-Kalsbeek c.s. over wettelijke verankering van de 29 815, nr. 15 norm dat bescherming van het kind primaire doelstelling is in de jeugdzorg

De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd over de eventuele noodzaak van aanpassing van de Wet op de jeugdzorg in de toegezegde Voortgangsberichten jeugdzorg in het najaar van 2005.

Motie Soutendijk-van Appeldoorn inzake rapportage 28 168, nr. F met betrekking tot verschillende aspecten van de werking van de wet op de jeugdzorg

Het onderzoek naar werking verschillende financieringsbronnen van het bureau jeugdzorg is aanbesteed. De rapportage zal in de tweede helft van 2006 aan de Kamer worden gezonden.

Motie-Vietsch c.s. over tijdschrijven door verpleeg-           29 200-XVI, nr. 85

kundigen en verzorgenden

De Kamer wordt eind augustus 2005 geïnformeerd.

Motie-Vietsch c.s. over de eigen bijdrage voor                    26 631, nr. 124

activerende en ondersteunende begeleiding bij PGB

De Kamer is op 15 april 2005 geïnformeerd over de uitvoering van de motie (26 631, nr. 135). In september 2005 komt het CVZ met een advies over het dekkingsvoorstel. Daarna zal een standpunt naar de Kamer worden gezonden.

Gewijzigde motie-Van Miltenburg c.s. over een visienotitie over de vermaatschappelijking van de zorg

29 800 XVI, nr. 69                   De Kamer is geïnformeerd over de vermaatschap-

pelijking van de zorg in de beleidsvisie Wtzi (d.d. 12 november 2004), de brief over «Transparante en integrale tarieven in de gezondheidszorg» (27 659, nr. 52), de kabinetsvisie «Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing» (29 389, nr. 5) en in de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Motie-Vietsch c.s. over afbouw en extramuralisering 29 800 XVI, nr. 48

tegen de wens van in AWBZ-instellingen wonende

cliënten

De in het kader van de WTZi vast te stellen beleidsvisie en beleidsregels zijn de uitvoering van de motie. De Eerste Kamer heeft 11 oktober 2005 vastgesteld voor de behandeling van de WTZi.

Motie-Tonkens c.s. over concrete en meetbare criteria 29 538, nr. 23 voor pilots

De Kamer is geïnformeerd over de toetsingcrite-ria’s in een brief over de pilots huishoudelijke verzorging (29 538, nr. 18 en 21). Externe bureau’s zullen de criteria meenemen in hun offertes.

Motie-Tonkens c.s. over toepassen van een emancipatie-effectrapportage op het wetsvoorstel Wmo

29 538, nr. 24

Het SCP is gevraagd advies uit te brengen.

Motie-Verbeet/Tonkens over beoordeling van pilots op 29 538, nr. 26 de mate van ontschotting

Er wordt gewerkt aan de vormgeving van een eigen bijdrage systematiek die moet zorgen voor ontschotting.

Motie-Vietsch c.s. over budget voor AWBZ-instellingen voor terugkeer van patiënten na ziekenhuisopname

29 800 XVI, nr. 49                   In het kader van de functiegerichte bekostiging en

de invoering van de intramurale zorgarrange-menten per 1-1-2007 zal worden gestreefd naar een harmonisatie van de wijze van bekostiging en de tarieven over de verschillende sectoren. De Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 25 maart 2005 (kenmerk AWBZ/DGB-2573405)

 

AANGENOMEN MOTIES

KAMERSTUK

STAND VAN ZAKEN

Motie-Lambrechts c.s. over een gezamenlijk

29 800 XVI, nr.

189

De mogelijkheden van het onderzoek zal voor de

onderzoek naar de verpleeghuiszorg door de

   

behandeling van de begroting voor 2006 aan de

Algemene Rekenkamer en het CTG

   

Tweede Kamer worden gemeld.

Motie-Verbeet c.s. over nieuwe tarieven voor de

29 800 XVI, nr.

188

Er wordt overlegd met het CTG. De uitkomsten

verpleeghuiszorg

gewijzigd

 

daarvan zullen voor de behandeling van de begroting voor 2006 aan de Tweede Kamer worden gemeld.

Motie-Schippers c.s. over een jaarlijks overzicht van

29 800 XVI, nr.

55

In september 2005 wordt het overzicht van

instellings- en projectsubsidies

   

instellingssubsidies en projectsubsidies naar de Kamer gestuurd.

Motie-Veenendaal c.s. over bewustmaking van het

28 140, nr. 26

 

De Kamer zal na het zomerreces worden geïn-

grote belang van registratie

   

formeerd over het resultaat van de landelijke campagne donorregistratie.

Motie-Timmer over ondersteuning van het «Netwerk

27 529, nr. 10

 

De Kamer is op 8 juli 2005 geïnformeerd over de

ff contact :-)»

   

voortgang van de uitvoering van deze motie (kenmerk IBE/I-2593841).

Motie Heemskerk c.s. over een ex ante toetsing van

29 763, nr. 49

 

Vooruitlopend op de Wet marktordening

zorginstellingen

   

gezondheidszorg is de Kamer op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitvoering van de motie in de beantwoording van de Kamervragen van de leden Heemskerk en Arib over verticale integratie tussen een zorgverzekeraar en een ziekenhuis (40511960).

Motie van het lid Swenker c.s. inzake de vloeiende

29 623, 29 762

en

De eerste twee onderdelen van deze motie

overgang naar het nieuwe zorgverzekeringsstelsel

29 763, EK-E

 

worden betrokken bij de implementatie van de zorgverzekeringswet. Het gevraagde onderzoek naar no claim en eigen risico zal naar verwachting in september aan de Eerste Kamer worden aangeboden.

Motie-Arib over een onderzoek naar de toegankelijk-

29 484, nr. 6

 

Onderzoek is eind 2005 gereed daarna wordt TK

heid van medische zorg aan asielzoekers

   

geïnformeerd. Zie ook de beantwoording van Kamervragen Arib en De Vries over medische zorg asielzoekers (2040515910).

Motie-Arib c.s. over periodieke controle door

22 894, nr. 32

 

De Kamer wordt hierover geïnformeerd in het

jeugdartsen, c.q. praktijkverpleegkundigen

   

standpunt op het RVZ-rapport Vrouwelijke Genitale Verminking.

Motie-Van Miltenburg/Smits over diagnostiek en

29 200-XVI, nr.

98

De Kamer zal hierover in december 2005 worden

behandeling van dyslexie

   

geïnformeerd.

Motie-Rijpstra over een meerjarenplan om bewe-

29 200-XVI, nr.

43

Brief met trendrapport Bewegen en Gezondheid

gingsarmoede terug te dringen

   

wordt in augustus 2005 naar de Kamer verzonden.

Motie-Verbeet c.s. over vrijwilligerswerk in de sport

29 200-XVI, nr.

39

De Kamer wordt in september 2005 hierover geïnformeerd in een brief over de mogelijkheden voor invoering van een sociaal jaar voor schoolverlaters.

Motie Atsma/Rijpstra over de toekenning van publieke

29 800 XVI, nr.

87

Het onderwerp wordt onderdeel van de sportnota

en semi-publieke middelen door een onafhankelijke

   

die in september 2005 aan de Kamer wordt

organisatie

   

gezonden.

Motie Rijpstra over lichamelijke opvoeding in de

29 800 XVI, nr.

88

Het onderwerp wordt onderdeel van de sportnota

leerplichtige leeftijd

   

die in september 2005 aan de Kamer wordt gezonden.

AANGENOMEN MOTIES

KAMERSTUK

STAND VAN ZAKEN

Motie Oudkerk over een verbod op happy-hours                27 565, nr. 8

Motie Oudkerk over een verbod alcoholmarketing             27 565, nr. 7

gericht op jongeren

Motie wordt betrokken bij de voorbereiding van de Wijz. van de Drank- en Horecawet tbv een betere handhaving.

Alcoholbranche zal met voorstel komen om alcoholmarketing gericht op jongeren stop te zetten via zelfregulering. Wanneer voorstellen niet leiden tot duidelijke aanscherping en voldoende jeugdbescherming, zal een Reclame-besluit worden voorgesteld . Zie ook brief over Alcohol en jongeren d.d. 24 maart 2004 (27 565, nr. 29).

Motie-Timmer/Van der Staaij over de effecten van afspraken over zelfregulering

29 894, nr. 6

Alcoholbranche zal met voorstel komen om alcoholmarketing gericht op jongeren stop te zetten via zelfregulering. Wanneer voorstellen niet leiden tot duidelijke aanscherping en voldoende jeugdbescherming, zal een Reclame-besluit worden voorgesteld . Zie ook brief over Alcohol en jongeren d.d. 24 maart 2004 (27 565, nr. 29).

Motie-Timmer/Van der Staaij over afspraken over maatregelen op het gebied van happy hours en stunten met alcoholprijzen

29 894, nr. 5

Er wordt onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van wettelijke verboden van verkoop beneden inkoopprijs in een aantal EU-lidstaten. De Kamer is geïnformeerd in een brief d.d. 23 mei 2005 (29 894, nr. 2).

Motie-Van der Staaij c.s over nakoming toezegging          29 894, nr. 7

wettelijk verbod op verkoop van alcohol beneden de

kostprijs

Er wordt onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van wettelijke verboden van verkoop beneden inkoopprijs in een aantal EU-lidstaten. De Kamer is geïnformeerd in een brief d.d. 23 mei 2005 (29 894, nr. 2).

Motie-Hermann over duidelijke vermelding alcoholpercentage en leeftijdsgrens op verpakking en intensivering leeftijdscontrole bij verkoop

27 565, nr. 5

De Europese Commissie zal komen met een nieuw voorstel m.b.t. etikettering van alcoholhoudende dranken. De Kamer zal naar verwachting in het najaar 2005 hierover worden geïnformeerd.

Motie Van der Vlies over een wettelijk verbod stuntaanbiedingen en dumpprijzen m.b.t. alcohol

27 565, nr. 16

Motie wordt betrokken bij de voorbereiding van de Wijz. van de Drank- en Horecawet tbv een betere handhaving. Er zal dan een besluit genomen worden of een regeling van prijs-stunten in de Drank- en Horecawet mogelijk is.

Motie-Van der Laan c.s. over structurele financiering 24 077, nr. 161 van heroïnebehandelingsplaatsen

Motie-Heemskerk over risicoselectie op het aanbod          30 124, nr. 21

van aanvullende verzekeringen aan bestaande

verzekerden

In september 2005 worden gemeenten bij brief geïnformeerd. De Kamer wordt hierover bericht.

Het CTZ is gevraagd naar de mogelijkheid erop toe te zien dat er bij de overgang per 1-1-2006 geen risicoselectie plaatsvindt op het aanbod van aanvullende verzekeringen aan bestaande verzekerden. Deze informatie wordt opgenomen in de monitor van het CTZ. De monitor is eind 2005 gereed en wordt hierna aan de TK aangeboden.

Motie-Heemskerk over het niet verzekerd zijn van minderjarigen

30 124, nr. 22

In september 2005 wordt een voortgangsrapportage Zvw naar de TK gestuurd. In deze voortgangsrapportage wordt informatie over deze motie verstrekt.

Motie-Omtzigt over definitieve vaststelling en uitbetaling van de no-claim zonder de mogelijkheid van terugvordering

30 124, nr. 30

Deze motie wordt meegenomen in de evaluatie van de no claim in 2006. Hierna wordt de Kamer geïnformeerd.

 

AANGENOMEN MOTIES

KAMERSTUK

STAND VAN ZAKEN

Motie-Omtzigt over vaststelling van Wajong-uitkeringen en bijbehorende verzilverbare heffingskortingen

30 124, nr. 31

Deze motie wordt meegenomen in de augustus-besluitvorming. Op de derde dinsdag in september wordt de Kamer hierover geïnformeerd.

Motie-Omtzigt over aanvragen voor de zorgtoeslag

30 124, nr. 33

Overleg met Financiën en VWS wordt momenteel gevoerd. Hierna zal het ministerie van Financiën de TK informeren.

Gewijzigde motie-Heemskerk c.s over de inhoud van 29 763, nr. 86 polissen

Brief aan het CVZ is 29 juni 2005 verzonden, de Kamer wordt hier in de Voortgangsrapportage Zvw van op de hoogte gesteld. De Voortgangsrapportage wordt eind juli 2005 aan de Kamer aangeboden.

TOEZEGGINGEN

 

WAT IS TOEGEZEGD?

VINDPLAATS

STAND VAN ZAKEN

Evaluatie Wet foetaal weefsel

Plenaire behandeling wetsvoorstel Foetaal weefsel d.d. 6 november 2001

De opdracht voor het evaluatieprogramma is in januari 2005 verstrekt. Het feitelijk onderzoek start in september 2005.

Standpunt op het advies van de Gezondheidsraad inzake «Wet bevolkingsonderzoek: screening van pasgeborenen op taaislijmziekte».

Zie brief Advies Gezondheidsraad over Wet Bevolkingsonderzoek DBO-2292921d.d. 21juni 2002

Het advies van de GR wordt eind augustus verwacht. De Kamer zal eind 2005 een standpunt op het advies ontvangen.

Wijziging Ziekenfondswet i.v.m. privacy aspecten DBCs

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

De Tweede Kamer is over de voortgang op 5 juli 2005 geïnformeerd (kenmerk brief: Z/F-2598255).

Wetsvoorstel burgerservicenummer in de zorg

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

De Tweede Kamer zal het wetvoorstel in september 2005 ontvangen.

De TK wordt in het najaar 2006 geïnformeerd in hoeverre het RAAK-pilot landelijke verspreiding en implementatie behoeft.

Nota-overleg Jeugdzorg d.d. 9-2-2004

De tussenrapportage is opgenomen in het Voortgangsbericht jeugdzorg in samenhang, dat 11 mei 05 naar de TK is gezonden (29 815, nr. 31).

Nota vrijwilligersbeleid

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

De Tweede Kamer zal in september 2005 een Beleidsbrief Vrijwillige inzet ontvangen.

Sportnota

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

De nieuwe sportnota zal in september 2005 gereed zijn en aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Wetsvoorstel inzake gebruik lichaamsmateriaal (zeggenschap)

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

Het wetsvoorstel zal in december 2005 aan de Tweede Kamer worden gezonden.

Evaluatie maatregel psychotherapeuten

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

De Tweede Kamer wordt hierover in oktober 2005 geïnformeerd.

Evaluatie van de Wet op de dierproeven (WOD)

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

De Tweede Kamer wordt hierover in december 2005 geïnformeerd.

Eerste evaluatie van de nieuwe regeling zittend ziekenvervoer

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De evaluatie en de reactie van de minister wordt begin oktober 2005 aan de Kamer gezonden.

Stand van zaken ontwikkeling ondersteuningsstructuren huisartsenzorg

AO huisartsenzorg d.d. 1december 2004

De Kamer zal eind 2005 worden geïnformeerd.

Het vervolgonderzoek door de IGZ naar huisartsenposten (HAP’s)

AO huisartsenzorg d.d. 1december 2004

De Kamer heeft op 30 juni 2005 een rapportage ontvangen over telefonische bereikbaarheid van HAP’s (kenmerk brief CZ/EZ-2594454). De bevindingen van het vervolgonderzoek worden medio 2006 verwacht.

Bundeling van regelingen vergoedingssystematiek hulpmiddelen in 1regeling

Plenair debat d.d. 28 oktober 2004 over begrotingsbehandeling 2005

De Kamer is hierover geïnformeerd in een brief d.d. 29 juni 2005 (kenmerk DVVO/ZV-U-2595286). Medio oktober 2005 zullen de eerste voorstellen aan de Kamer worden gezonden.

Standpunt op rapportage UvA/VU over ouderschap verstandelijk gehandicapten.

Zie brief d.d. 19 mei 2005 (kenmerk DGB/OAG-2586750)

De Kamer zal het standpunt in oktober 2005 ontvangen.

Brief gezinsbeleid

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De brief zal in december 2005 aan de Kamer worden gezonden

Onderzoek naar de mogelijkheden voor invoering sociaal jaar voor schoolverlaters

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De Kamer wordt hierover in september 2005 geïnformeerd.

 

WAT IS TOEGEZEGD?

VINDPLAATS

STAND VAN ZAKEN

Standpunt over een mogelijke hardheidsclausule voor AO Valys d.d. 9 maart mensen met een hoog kilometerbudget en cijfermatig 2005 inzicht in Valys-systematiek

De Kamer zal hierover in september 2005 een brief ontvangen.

Brief over hoofdkeuzes ten aanzien van het CIZ

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De Kamer zal in oktober 2005 hierover een brief ontvangen.

Onderzoeksagenda medische biotechnologie

AO Biotechnologie d.d. 25 januari 2005

Advies gevraagd aan Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO). De Kamer heeft hierover op 3 maart 2005 een brief ontvangen (kenmerk GMT/MT 2563029). De bevindingen van de RGO worden eind 2005 verwacht.

Derde evaluatie Wet op de orgaandonatie

AO Orgaandonatie d.d. 19 januari 2005

De evaluatie zal eind 2006 aan de Kamer worden gezonden.

Evaluatie Wet Afbreking Zwangerschap

Plenair debat d.d.

26 november 2002 over

begrotingsbehandeling

2003

De evaluatie zal in november 2005 aan de Kamer worden gezonden.

Wetsvoorstel inzake gebruik van lichaamsmateriaal (zeggenschap)

Planningsbrief 2004 d.d. 18 mei 2004

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in december 2005 aan de Kamer worden gezonden.

Brief over kwaliteitsbeleid

Geactualiseerde planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 28 juni 2005

De brief zal in december 2005 aan de Kamer worden gezonden.

Voortgangsrapportage diagnostiek en behandeling van dyslexie

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De Kamer zal de rapportage in december 2005 ontvangen.

Standpunt op RVZ-advies vrouwelijke genitale verminking

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De Kamer zal het standpunt eind augustus 2005 ontvangen.

Beleidsbrief chronische ziekten

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De brief zal in november 2005 aan de Kamer worden gezonden.

Integrale nota allergie

Planningsbrief voorjaar 2005 d.d. 24 maart 2005

De brief zal in oktober 2005 aan de Kamer worden gezonden.

Kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet op de dierproeven

Zie brief d.d. 17 juni 2005 (kenmerk VGP/VL-2593383)

De Kamer zal het kabinetsstandpunt in december 2005 ontvangen.

Gevolgen van VWS-maatregelen voor de patiënt

AO financiële verantwoording 2004 d.d. 16-06-2005

Dit wordt meegenomen in de Beleidsagenda 2006 (20 september 2005).

Overzicht productie en wachttijden per sector

AO financiële verantwoording 2004 d.d. 16-06-2005

De Kamer zal in Beleidsagenda 2006 een kort overzicht krijgen van de productie en wachttijden per sector (20 september 2005).

Project Begroting Nieuwe Stijl

AO financiële verantwoording 2004 d.d. 16-06-2005

Eind 2005/begin 2006 wordt de Kamer geïnformeerd over het project Begroting Nieuwe Stijl.

(Waar mogelijk) afstemming zorgcijfers VWS en CBS

AO financiële verantwoording 2004 d.d. 16-06-2005

Er zal worden uitgezocht of de cijfers van VWS en CBS beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Waar dit niet mogelijk is worden de verschillen in kaart gebracht. (geen termijn genoemd)

Stand van zaken personele taakstelling en herpriori- AO financiële verant-tering taken binnen ministerie                                                woording 2004 d.d.

16-06-2005

De Kamer wordt in de Begroting 2006 geïnformeerd over de stand van zaken rondom de invulling van de personele taakstelling en de herprioritering van taken binnen het ministerie (20 september 2005).

AFKORTINGENLIJST

aCBG

ADL

AFBZ

ags

aK

AMK

AMvB

AO

AOR

APJB

A-topsporters

AVVV

AWBZ

AZR

Bbag

BIG

BIKK

BJZ

BKZ

BMC

BMI

Bopz

bos

bsn

BZK

C&V

CAHPS

CBG

CBO

CBS

CBZ

CCE

CGR

cht

CIBG

CIPI

CIZ

CSA

CSZ

CTG

CTZ

CVTM

CVZ

CZ-IZ

DaKTP-Hib

dbc

DBO

DGB/OAG

DGV DJB DJJ

Agentschap College Beoordeling van Geneesmiddelen

Algemene dagelijkse levensverrichtingen

Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten

adrenogenitaal syndroom

acellulaire kinkhoest vaccin

Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Algemene Maatregel van Bestuur

algemeen overleg

Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië

Algemeen en Preventief Jeugdbeleid

Topsporters op wereld- en Olympisch niveau

Algemene Vergadering Verpleegkundigen en Verzorgenden

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

AWBZ-brede Zorgregistratie

Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Bijdrage in de kosten van kortingen

Bureau Jeugdzorg

Budgettair Kader Zorg

Bureau Medicinale Cannabis

Body Mass Index

Wet Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen

buurt, onderwijs en sport

burger service nummer

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ministerie van -

Consument en Veiligheid, Stichting

Consumer Assessment of Health Plans Survey

College ter Beoordeling van Geneesmiddelen

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg

Centraal Bureau voor de Statistiek

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Centra voor consultatie en expertise

Stichting Code Geneesmiddelenreclame

congenitale hypothyreoïdie

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg,

agentschap

Code Indeling Prestatie-Indicator

Centrum Indicatiestelling Zorg

Centrale Sterilisatie Afdeling

Curatieve Somatische Zorg

College Tarieven Gezondheidszorg

College toezicht zorgverzekeringen

Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg

College voor zorgverzekeringen

Curatieve Zorg/Intramurale Zorg

difterie, acellulair kinkhoest, tetanus, polio, Haemophilus

influenzae type b vaccin

diagnose-behandelcombinatie

Directie Bestuursondersteuning

Directie Gehandicaptenbeleid/Ontwikkeling en Afstemming

Gehandicapten

Doelmatig Geneesmiddelenvoorziening, stichting -

Directie Jeugdbeleid

Directie Justitieel Jeugdbeleid

DKTP-Hib         difterie, kinkhoest, tetanus en polio, Haemophilus

influenzae type b vaccin

DoCoNed         Doping Controle Nederland

DSP                   directie Sanctie- en Preventiebeleid

DTP                   Difterie, Tetanusen Polio

DVVO/ZV          Directie Verpleging, Verzorging en Ouderen/Zorgvraag

EC                     Europese Commissie

EDeAN              European Design for All e-Accessibility Network

EHBO                Eerste Hulp Bij Ongelukken

EK                     Eerste Kamer

EMD                  elektronisch medicatiedossier

EPD                   elektronisch patiëntendossier

Erfo-                  Nationale Kennis- en Voorlichtingscentrum Erfelijkheid centrum

EU                     Europese Unie

EZ                     Economische Zaken, ministerie van -

Farmatec          Farmacie en Geneeskundige Technologie

FBG                   Forum Biotechnologie & Genetica

fte                     fulltime equivalent

fto                     farmaco-therapeutisch overleg

GGD                  Gemeentelijke Gezondheidsdienst

GGD-NL            Gemeentelijke Gezondheidsdienst-Nederland

ggz                    geestelijke gezondheidszorg

GHOR               Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

GIP                    Geneesmiddelen Informatie Project

GMP                 Good Manufacturing Practices

GMT                 Geneesmiddelen en Medische Technologie

GR                     Gezondheidsraad

gsb                    grotestedenbeleid

GSR                  Grootstedelijke regio’s

GVS                  Geneesmiddelenvergoedingensysteem

Hap                   huisartsenpost

HepB                 Hepatitis B

HGIS                 Homogene Groep Internationale Samenwerking

hiv                     humaan immunodeficiëntie virus

HKZ                   Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector

HOZ                  Herziening van het Overeenkomstenstelsel

HTA                   Health Technology Assessment

IB                      Inkomstenbelasting

IBO                    Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ict                      informatie- en communicatietechnologie

ID-banen          In- en doorstroombanen

IGZ                    Inspectie voor de Gezondheidszorg

IJZ                     Inspectie Jeugdzorg

IVZ                    Informatievoorziening Zorg, stichting -

jgz                     jeugdgezondheidszorg

jji                       justitiële jeugdinrichtingen

JONG               Jeugdbeleid Overheid Nu Gezamenlijk, operatie -

kdc                    kinderdagcentrum

KIM                   Kennis, Innovatie, Meedoen

KNMG              Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering

der Geneeskunst

KWF                  Koningin Wilhelmina Fonds

LADIS               Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem

Lareb                Stichting Landelijke Registratie en Evaluatie Bijwerkingen

LBIO                  Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

LCMR                Landelijke Centrale Middelen Registratie

LEMD                landelijk elektronisch medicatiedossier

LEVV                 Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging

LNV                   Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, ministerie

van -

LOOT                Landelijk Overleg Onderwijs Topsport

LOVE                Landelijk overleg versterking eerstelijnszorg

lvg                     licht verstandelijk gehandicapten

LVT                    Landelijke Vereniging voor de Thuiszorg

MC/MO             Markt en Consument/Marktordening

mcg                   meervoudig complex gehandicapt

MEE                  Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beper-

king

MenC                Meningokokken C

mmt                  mobiel medisch team

MOgroep          Maatschappelijk Ondernemers Groep

MRSA               Methicilline Resistent Staphylococcus Aurus

MOOZ               Medefinanciering oververtegenwoordiging oudere

ziekenfondsverzekerden

NEN                  Nederlands Normalisatie-instituut

NICAM              Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele

Media

NICTIZ              Nationaal ICT Instituut in de Zorg

NIGZ                 Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en

Ziektepreventie

NISB                 Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen

NIVEL               Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheids-

zorg

NIZW                Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn

NOC*NCF         Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport

Federatie

NPCF                Nederlands Patiënten Consumenten Federatie

NPCG                Nationaal Panel Chronisch Zieken en Gehandicapten

NPK                  Nationaal Programma Kankerbestrijding

NVI                    Nederlands Vaccin Instituut

NVP                  Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen

NVV                  Nationale Vaccin Voorziening

NVZ                  Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen

NWO                 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onder-

zoek

NZa                   Nederlandse Zorgautoriteit

OCW                 Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, ministerie van -

OGGZ               Openbare geestelijke gezondheidszorg

OK                     Operatiekamer

OMS                 Orde van Medisch Specialisten

OSA                  Organisatie van Strategisch Arbeidsmarktonderzoek

PG/ZP               Publieke Gezondheid/Ziektepreventie

PGB                  persoonsgebonden budget

PGO                  Patiënten Gehandicapten en Ouderen, fonds

pkb                    persoonlijk kilometer budget

pku                    phenylketonurie

pNB                  prijsontwikkeling Nationale Bestedingen

POG/ZP             Preventie en Openbare Gezondheidszorg/Ziektepreventie,

directie -

pSG                  Plaatsvervangend Secretaris-Generaal

PUR                  Pensioen- en Uitkeringsraad

RAAK                Radikale aanpak kindermishandeling

RAV                   Regionale ambulance voorzieningen

REACH              Registration, Evaluation and Autorisation of Chemicals

RGO                  Raad voor Gezondheidsonderzoek

RGV                  Richtlijnen Goede Voeding

rhb                    rijkshoofdboekhouding

RIVM                 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RJZ                   Regeling Jaarverslaggeving Zorginstellingen

RMO                 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

RNG                  Rutgers Nisso Groep

RSU                  Regeling Specifieke Uitkering jeugdgezondheidszorg

RSV                   Respiratoir Syncytieel Virus

RUG                  Rijkssuniversiteit van Groningen

RVP                   Rijksvaccinatieprogramma

RvS                   Raad van State

RVZ                   Raad voor de Volksgezondheid en Zorg

RWT                  rechtspersoon met een wettelijke taak

SAIP                  Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

SBV                   sectorale berichtenvoorziening

SBVz                 Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg

SCP                   Sociaal Cultureel Planbureau

seh                    spoedeisende hulp

SFK                   Stichting Farmaceutische Kengetallen

SGZ                  Staat van de Gezondheidszorg

soa                    seksueel overdraagbare aandoening

SPD NS            Sociaal Pedagogische Dienst Nieuwe Stijl

STING               Beroepsvereniging van de verzorging

Stivoro             Stichting Volksgezondheid en Roken

SVB                   Sociale Verzekeringsbank

SVM                  Stichting tot bevordering van de Volksgezondheid en

Milieuhygiëne

SZW                  Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ministerie van -

Tbu                   Tegemoetkoming buitengewone uitgaven

TK                     Tweede Kamer

TNO                  Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TRIP                  St. Transfusie Reacties in Patiënten

UvA/VU            Universiteit van Amsterdam/Vrije Universiteit

UZI                    Unieke Zorgverlener Identificatienummer

UZOVI               Uniek Zorgverzekeraars Identificatie

VBOK                Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind

VBTB                Van Beleidsbegroting naar Beleidsverantwoording

vcp                    voedselconsumptiepeiling

VCP                   Versterking Cliënt Positie

VEKTIS             Informatie & standaardisatie voor zorgverzekeraars

VGP/VL             Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie/Voeding

en Levensmiddelen, directie -

VIR                    Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst

VMS                  veiligheidsmanagement systeem

VNG                  Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VROM               Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

ministerie van -

VWA                 Voedsel en Waren Autoriteit

VWS                 Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ministerie van -

WAZ                  Wetopdeambulancezorg

Wbmv               Wet bijzondere medische verrichtingen

Wbp                  Wet buitengewoon pensioen 1940–1945

Wbp                  Wet bescherming persoonsgegevens

Wbp-z               Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers

WCPV               Wet collectieve preventie volksgezondheid

WDH                 waarneemdossier huisartsen

WGBH/CZ         Wet gelijke behandeling op grond van handicap of

chronische ziekte

WGP                 Wet geneesmiddelenprijzen

WHO                 Wereldgezondheidsorganisatie

WILL                 Welzijn Informatie Landelijk en Lokaal

Wiv                   Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet

Wmg                 Wet marktordening gezondheidszorg

WMK                Wet medische keuringen

Wmo                 Wet maatschappelijke ondersteuning

wo                     wereldoorlog

WOD                 Wetopdedierproeven

WOR                 Werkgroep Ontwikkeling Risicoverevening

Wtg                   Wet tarieven gezondheidszorg

WTZ                  Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen

WTZi                 Wet toelating zorginstellingen

Wubo                Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945

Wuv                  Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945

Wvg                  Wet voorzieningen gehandicapten

Wvkl                 Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal

Wzt                   Wetopdezorgtoeslag

Wzv                   Wet ziekenhuisvoorzieningen

Z/VU                 Zorgverzekeringen/Verzekeringsaanspraken en

Uitvoeringsorganisaties

Zaio                  Zorgautoriteit in oprichting

zbo                    zelfstandig bestuursorgaan

Zfw                   Ziekenfondswet

ZN                     Zorgverzekeraars Nederland

ZonMw             Zorg Onderzoek Nederland en Medische Wetenschappen

Zvw                   Zorgverzekeringswet

TREFWOORDENREGISTER

Acute zorg 42, 43, 44

Administratieve lasten 13, 14, 21, 22, 25, 33, 46, 59, 82, 86, 87, 88, 89,

145, 206

Alcohol 14, 25, 39, 222, 225, 230

Ambulance 32, 40, 41, 43, 232

Arbeidsgehandicapten 31, 64

Arbeidsmarkt 1, 79, 81, 141, 143, 231

Arbeidsproductiviteit 79, 80

AWBZ 1, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 19, 20, 21, 22, 55, 56, 57, 59, 60, 61,

62, 65, 68, 70, 71, 72, 74, 75, 77, 78, 84, 85, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102,

103, 112, 117, 160, 166, 167, 168, 169, 170, 171, 174, 175, 176, 177, 178,

179, 180, 181, 182, 184, 185, 187, 188, 191, 193, 194, 196, 198, 201, 208,

209, 212, 217, 219, 221, 222, 223, 229

Behandelplaatsen 21, 38, 184

Benchmark 42, 107

Beroepenstructuur 82, 83, 91, 92

Betaalbaarheid 3, 5, 40, 42, 44, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 79, 80, 82, 87, 106,

137, 141

Biotechnologie 49, 54, 145, 228, 230

BKZ 19, 20, 21, 166, 167, 168, 169, 170, 171, 173, 174, 175, 176, 181, 182,

185, 187, 188, 191, 192, 194, 196, 198, 199, 201, 208, 219, 220, 229

Bloedvoorziening 54

BOS 31, 106, 107, 114, 115, 122, 213

Bovenregionaal vervoer 77, 78

Breedtesport 119, 120, 121, 122, 123, 124, 126

Budgettair Kader Zorg 21, 22, 166, 167, 168, 181, 185, 187, 191, 194, 196,

198, 201, 208, 219, 229

Cannabis 37, 38, 152, 229

Care 3, 15, 40, 46, 65, 66, 75, 92, 143

Chronische ziekten 23, 27, 228

Chronisch 8, 10, 12, 14, 63, 64, 187, 188, 191, 222, 231, 233

Consumenten 3, 14, 24, 35, 82, 86, 87, 90, 93

Crisisbeheersing 32, 33

Cure 3, 19, 20, 40, 46, 47, 92, 169

Dak- en thuislozen 117

Diabetes 8, 14, 15, 16, 27, 28, 40, 46, 47

Dierproeven 34, 227, 228, 233

Doping 17, 125, 230

Drugs 24, 37, 38, 39, 139, 182, 230

Eerstelijn 40, 42, 52, 143, 222

Eerstelijnszorg 41, 42, 231

Elektronisch medicatiedossier 16, 82, 89, 91, 230, 231

Ethiek 82, 93

Etikettering 33, 225

Evenwicht 79, 82, 83, 86, 91

Extramuraal 55

Forensische psychiatrie 46

Fysiotherapie 19, 41, 42, 169, 187

Geestelijke gezondheidszorg 4, 5, 12, 56, 97, 112, 116, 172, 173, 174, 182,

194, 195, 207, 230, 231

Gehandicapten 1, 4, 14, 15, 57, 60, 61, 63, 64, 75, 77, 78, 86, 87, 172, 173,

174, 184, 198, 222, 227, 229, 231

Gelijke behandeling 63, 64, 65, 68, 233

Geneesmiddelen 1, 2, 7, 8, 9, 16, 19, 20, 40, 46, 47, 49, 50, 51, 52, 53, 54,

91, 148, 149, 150, 168, 169, 170, 174, 188, 191, 219, 229, 230, 233

Gezondheidsraad 26, 29, 34, 139, 144, 145, 227, 230

GGZ 12, 14, 40, 45, 46, 47, 56, 75, 86, 97, 116, 117, 175, 176, 177, 178, 194,

231

Grieppandemie 15, 22, 23, 28, 29, 160, 184

Grotestedenbeleid 31, 230

GSB 116, 117

Handhaving 25, 27, 34, 35, 108, 133, 184, 225

Heroïne 21, 22, 23, 38, 184, 225

Homo-emancipatiebeleid 114, 116

Huisarts 16, 19, 20, 32, 40, 41, 42, 44, 51, 82, 89, 91, 92, 161, 168, 169, 171,

188, 220, 222, 227, 230, 233

ICT 69, 74, 89, 91, 141, 152, 231

IGZ 22, 25, 36, 43, 44, 51, 53, 74, 132, 133, 134, 156, 200, 227, 230, 231

IJZ 132, 134, 230

In natura 58, 59

Inclusief beleid 60, 63, 64, 65

Indicatiestelling 14, 55, 57, 58, 62, 63, 68, 71, 193, 229

Infectieziekten 15, 23, 24, 28, 32

Informatie- en communicatietechnologie 230

Innovaties 51, 184

Inspectie Jeugdzorg 108, 132, 134, 230

Inspectie voor de Gezondheidszorg 16, 91, 132, 133, 230

Inspectie 1, 6, 16, 83, 132, 133, 134, 135

Integratie 58, 64, 116, 117, 121, 122, 123, 141, 224

Intramuraal 61

Jeugdagenda 63, 105

Jeugdgezondheidszorg 16, 18, 29, 30, 39, 230, 232

Jeugd 1, 17, 18, 21, 22, 23, 25, 30, 45, 47, 62, 63, 68, 105, 106, 107, 108,

109, 110, 111, 114, 122, 123, 127, 130, 131, 132, 133, 143, 211, 224, 225,

229, 230

Jeugdzorg 17, 18, 21, 62, 63, 105, 107, 108, 109, 110, 111, 132, 133, 134,

135, 151, 211, 223, 227, 229

Jong 8, 17, 18, 26, 31, 35, 36, 37, 45, 63, 103, 104, 105, 107, 109, 110, 111,

117, 125, 127, 222, 225, 226, 230

Kanker 22, 23, 27, 28, 184, 231

Kennisinfrastructuur 82, 88, 105, 107, 112, 144, 206

Kinderdagcentrum 62, 230

Langdurige zorg 12, 13, 55, 78, 95

Leefbaarheid 112, 113, 114, 115

Leefstijl 17, 23, 25, 119, 120

Lokaal 25, 29, 72, 97, 106, 112, 114, 115, 116, 122, 233

Maatschappelijke ondersteuning 1, 5, 65, 78, 112, 113, 115, 141

Maatschappelijke opvang 4, 5, 12, 22, 112, 116, 117, 174, 182, 212

Mantelzorg 12, 73, 113, 201, 229

Medisch specialisten 41, 44, 46, 81, 188

Medisch technologische toepassingen 53

Medische hulpmiddelen 53, 91

Meervoudig complex gehandicapt 62, 231

Meldcode kindermishandeling 18

Modernisering 55, 82, 83, 86, 91, 92, 101

Nieuwe zorgstelsel 10, 84

Ongewenste zwangerschappen 36

Oorlog 1, 21, 22, 127, 128, 129, 130, 131, 214, 221, 229, 233

Opleiding 1, 13, 17, 31, 69, 74, 79, 81, 82, 91, 92, 123, 157, 161, 196, 206

Orgaandonatie 50, 53, 54, 228

Ouderen 1, 8, 10, 12, 14, 51, 66, 69, 72, 75, 76, 77, 86, 87, 122, 174, 184,

223, 230, 231

Overgewicht 23, 25, 26

Pakketmaatregelen 20, 169

Participatie 27, 60, 64, 75, 77, 113, 141, 142

Pasgeboren 27, 227

Persoonsgebonden 58, 59, 196, 231

Premiemiddelen 6, 22, 46, 182, 184, 186, 206, 212, 217, 221

Prestatiebekostiging 46, 59, 85

Preventie 1, 5, 8, 12, 15, 18, 23, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 35, 36, 37, 38,

65, 74, 86, 92, 106, 121, 123, 126, 143, 155, 174, 182, 222, 229, 230, 231,

232, 233

Productveiligheid 24, 35

Projectsubsidies 224

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg 139, 143, 232

Raad voor Gezondheidsonderzoek 139, 144, 228, 232

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling 139, 142, 232

Rampenbestrijding 32, 33

Rampen 24, 32, 39, 230

Regionaal 12, 29, 52, 119

Reguliere banen 80, 204

Risicogroepen 38

Roken 9, 14, 25, 55, 154, 166, 194, 198, 201, 212, 232

Salmonella 33

SCP 68, 107, 114, 139, 140, 141, 223, 232

Sneller Beter 15, 42, 44

Sneller beter 47

Sneller Beter 47, 90, 91

Soa 37, 232

Sociaal Cultureel Planbureau 232

Sportnota 5, 224, 227

Stelselwijziging 8, 12, 156, 206, 208

Tabak 25

Tbu 64, 232

Technologie 1, 49, 50, 53, 91, 144, 161, 174, 230

Tegemoetkoming buitengewone uitgaven 65, 137, 138

Thuiszorg 15, 30, 70, 73, 201, 222, 229, 231

Tijd voor sport 17, 119

Toegankelijkheid 3, 4, 5, 24, 40, 42, 46, 49, 50, 51, 53, 70, 78, 79, 80, 82,

87, 106, 137, 141, 224

Topsport 17, 119, 120, 121, 123, 124, 125, 126, 229

Transplantaten 50, 53, 174

Traumazorg 43

Treeknorm 47

Tweede lijn 44

Tweedelijnszorg 44

Vaccinatie 15, 22, 28, 29, 142, 159, 184, 217, 232

Veiligheid 15, 18, 23, 32, 33, 35, 39, 49, 50, 53, 54, 74, 83, 89, 90, 91, 108,

117, 132, 134, 141, 148, 229, 232

Vergoeding 40, 47, 52, 77, 78, 129, 130, 131, 149, 159, 160, 176, 177, 180,

185, 188, 191, 192, 194, 196, 198, 199, 201, 202, 208, 222, 227, 230

Vergrijzing 75, 76, 141, 223

Vernieuwingen in de zorg 36, 82, 83, 89

Verpleging 1, 4, 15, 16, 44, 57, 69, 70, 92, 94, 99, 174, 201, 230, 231

Verslavingszorg 4, 5, 24, 37, 38, 39, 174, 182

Verzekeringsstelsel 95, 224

Verzorging 1, 4, 11, 12, 14, 15, 16, 44, 57, 69, 70, 74, 92, 94, 97, 106, 172,

173, 174, 201, 223, 230, 231, 232

Voedselconsumptie 25, 26, 34, 232

Voedselveiligheid 25, 32, 33, 34

Vraagsturing 55

Vrijwilligerswerk 106, 107, 111, 113, 224

Vrouwenopvang 4, 112, 113, 116, 117, 182

Waarborgen 49, 51, 52, 73, 80, 105, 107, 108, 109, 128, 138

Wachttijden 8, 10, 63, 109, 228

Weesgeneesmiddelen 51, 97, 144, 188, 191

Wereldgezondheidsorganisatie 140, 233

Werkgelegenheidsbeleid 79

Wet maatschappelijke ondersteuning 11, 72, 77, 112, 113, 223, 233

Wet voorzieningen gehandicapten 1, 77, 78, 233

WHO 140, 156, 233

Wmo 4, 11, 12, 22, 60, 65, 72, 75, 77, 78, 97, 105, 106, 107, 112, 113, 114,

117, 143, 144, 167, 223, 233

WO II 1, 127, 128, 214

Wvg 77, 78, 233

XTC 38, 39

Ziekenhuizen 8, 9, 13, 15, 16, 29, 32, 36, 41, 44, 45, 46, 47, 49, 53, 54, 56,

73, 86, 90, 91, 149, 172, 173, 229, 231

Ziekteverzuim 31, 147

ZonMw 25, 27, 28, 30, 31, 32, 34, 36, 37, 39, 51, 66, 90, 206, 222, 233

Zorgaanbieder 3, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 40, 43, 49, 55, 58, 69, 82, 83, 86, 90,

108, 110

Zorgautoriteit 13, 83, 86, 101, 167, 231, 233

Zorgproductie 10

Zorgtoeslag 5, 21, 22, 102, 137, 138, 165, 177, 216, 226, 233

Zorgverzekeraars 3, 8, 11, 13, 14, 23, 40, 49, 51, 60, 62, 68, 86, 95, 98, 99,

100, 167, 171, 232, 233

Zorgverzekeringen 1, 37, 62, 83, 86, 95, 96, 98, 99, 100, 167, 174, 229, 233

Zorgverzekeringswet 4, 10, 12, 27, 84, 95, 96, 97, 98, 99, 102, 147, 166,

167, 168, 169, 171, 175, 176, 177, 181, 207, 208, 220, 224, 233

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.