Verslag van een commissiedebat, gehouden op dinsdag 12 maart 2024, over Raad Buitenlandse Zaken d.d. 18 maart 2024

1.

Kerngegevens

Officiële titel Verslag van een commissiedebat, gehouden op dinsdag 12 maart 2024, over Raad Buitenlandse Zaken d.d. 18 maart 2024
Document­datum 14-05-2024
Publicatie­datum 15-03-2024
Nummer 2024D10086
Kenmerk 21501-02; 21501-20; 36045; 22112; 23432
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

ONGECORRIGEERD STENOGRAM

Verslag CD van 12 maart 2024 1

Tweede Kamer, Raad Buitenlandse Zaken d.d. 18 maart 2024

VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Concept

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 12 maart 2024 overleg gevoerd met mevrouw Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken, over:

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 maart 2024 inzake geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 18 maart 2024 (21501-02, nr. 2843);
  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 16 februari 2024 inzake antwoorden op vragen commissie over onder andere de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 19 februari 2024 (Kamerstuk 21501-02-2828) (21501-02, nr. 2836);
  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 4 maart 2024 inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 februari 2024 (21501-02, nr. 2838);
  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 23 februari 2024 inzake staat van de oorlog in Europa (21501-20, nr. 2019);
  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 1 maart 2024 inzake bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne (36045, nr. 177);
  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 16 februari 2024 inzake fiche: Aanbeveling Raadsmandaat onderhandelingen EU-Zwitserland (22112, nr. 3895);
  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 6 maart 2024 inzake reactie op verzoek commissie over de inzet van de speciaal humanitair gezant voor Gaza (23432, nr. 512).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Roon

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Westerhoff

Voorzitter: Brekelmans

Griffier: Dekker

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Boswijk, Brekelmans, Dassen, Dobbe, Van Houwelingen, Paternotte, Piri, Tuinman en Veldkamp,

en mevrouw Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken.

Aanvang 17.00 uur.

De voorzitter:

Het is 17.00 uur. We gaan beginnen. Aan de orde is het debat voor de Raad Buitenlandse Zaken op 18 maart 2024. Ik heet de minister van harte welkom met haar ondersteuning, en de Kamerleden natuurlijk ook. Er zijn best veel deelnemers. Dat is op zichzelf heel mooi, maar gezien dat het debat drie uur duurt, leidt dat er wel toe dat ik redelijk strak op de tijd zal zitten. Ik stel voor een spreektijd van vier minuten aan te houden en drie losse interrupties. Je mag ze in één keer alle drie opmaken of drie keer een losse plaatsen. Wat betreft de agenda: sinds de pv zijn er drie stukken aan de agenda toegevoegd, namelijk de geannoteerde agenda voor de RBZ, de bilaterale veiligheidsovereenkomst met Oekraïne, en de reactie op het verzoek van de commissie over de inzet van de speciaal humanitair gezant voor Gaza. Met uw goedkeuring worden deze aan de agenda toegevoegd en kunnen we deze meenemen in het debat. Ik zie een hoop geknik. Dan zou ik graag als eerste het woord willen geven aan de heer Boswijk voor zijn inbreng namens het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Op dit moment zijn we getuige van een verschrikkelijke hongersnood in Gaza, waar vooral vrouwen en kinderen het slachtoffer van zijn. Neem Palestijnse moeders die na hun bevalling geen blijdschap voelen maar vooral medelijden hebben met hun pasgeboren baby, omdat ze hun kind geen borstvoeding meer kunnen geven. Sinds de gruwelijke aanslagen van 7 oktober door de terroristen van Hamas, die onschuldige mannen, vrouwen, bejaarden en zelfs baby's hebben vermoord, zijn we getuige van onbeschrijfelijk leed. Ik noem de slachtoffers van 7 oktober, maar ook de gijzelaars die inmiddels al 158 dagen vastzitten — het is nog maar de vraag wie daarvan nog in leven is — en de onschuldige Palestijnse bevolking, die sinds die tijd letterlijk tussen twee vuren in leeft. Het is goed dat de minister zo dicht op deze verschrikkelijke situatie zit en met alle partijen praat, zowel met de Israëlische als met de Palestijnse vertegenwoordiging, maar ook met landen als Jordanië, Egypte en Qatar. Kan de minister ons iets vertellen over hoe het staat met het vrij krijgen van de gijzelaars? Wat zijn de belemmeringen en waar kan nog extra druk worden uitgeoefend op de terroristen van Hamas?

Het is ook goed dat de minister gesprekken voert met de Israëlische oppositie, want waar het overduidelijk is dat de terroristen van Hamas een duurzame vrede in de weg staan, begint de positie van de regering-Netanyahu zich ook telkens duidelijker af te tekenen. Meerdere kabinetsleden hebben de afgelopen maanden al laten weten niet in de tweestatenoplossing te geloven en hebben het zelfs al gehad over het compleet verdrijven van de Palestijnse bevolking van de Gazastrook. Dat is niet alleen wat het CDA betreft onacceptabel, maar ook wat het internationaal recht betreft. We zien ook dat het kolonistengeweld en de bouw van illegale nederzettingen toenemen. Kan de minister iets vertellen over de uitvoering van de motie die ik een tijdje geleden samen met D66 heb ingediend met betrekking tot de aanpak van deze illegale nederzettingen? Kan de minister ons ook iets vertellen over hoe haar gesprekken met de Israëlische regering en de oppositie verlopen en hoe zij aankijkt tegen het komen tot een uiteindelijke tweestatenoplossing?

Voorzitter. Al in het vroegste begin van de oorlog werd Israël beschuldigd van oorlogsmisdaden, bijvoorbeeld als ziekenhuizen werden beschoten, ziekenhuizen die via het humanitair oorlogsrecht een extra beschermde status hebben. Echter, vaak bleek achteraf dat Hamas bewust het oorlogsrecht misbruikte en bijvoorbeeld deze ziekenhuizen gebruikte voor het camoufleren van zijn hoofdkwartieren of om rakketten af te vuren. Hierdoor verliezen deze ziekenhuizen volgens het internationaal recht de extra beschermde status. Dat maakt de vele onschuldige Palestijnse slachtoffers, die al dan niet door Hamas als menselijk schild worden gebruikt, natuurlijk niet minder verschrikkelijk. Het CDA is echter altijd terughoudend geweest om dingen te bestempelen als oorlogsmisdaden. Meestal hebben we niet alle informatie over de targetingbeslissingen. Daarbij is het wat ons betreft ook niet aan politici, maar aan juristen om dit te bepalen.

Voorzitter. We kunnen onze ogen niet sluiten voor het enorme leed en de schade onder de onschuldige burgerbevolking. We kunnen dat evenmin voor de verschrikkelijke hongersnood die op dit moment in Gaza plaatsvindt. Ja, we zien dat de terroristen van Hamas en criminelen de noodhulp gebruiken om hun macht over de bevolking te vergroten of simpelweg om geld te verdienen. Maar deze macht of dit verdienmodel mag geen excuus zijn om deze verschrikkelijke hongersnood in stand te houden. Sterker nog, deze instandhouding maakt de macht van Hamas en de criminelen in Gaza alleen maar groter, niet alleen in Gaza, maar ook internationaal. Israël wint misschien tactisch het gevecht in Gaza, maar strategisch verliest Israël het op het wereldtoneel als deze hongersnood langer voortduurt. We hebben namelijk niet de indruk dat Israël er alles aan doet om deze hongersnood te voorkomen. We zien bijvoorbeeld dat verschillende landen de noodhulp via de lucht in Gaza droppen, maar er is weinig zicht op hoeveel voedselhulp Israël Gaza in brengt. Daarom zijn we ook benieuwd hoe het staat met onze motie over het toelaten van onafhankelijke waarnemers in Gaza. Graag een reactie.

Voorzitter. We zien nu zelfs de Verenigde Staten het voortouw nemen voor het aanleggen van een noodhaven. Wat het CDA betreft haken we hier als Nederland bij aan. Het is belangrijk dat we alles op alles zetten om het leed van de onschuldige Palestijnse bevolking waar mogelijk zo veel mogelijk te verminderen of zelfs te voorkomen. We overwegen op dit punt een motie.

Voorzitter. Ten slotte nog een vraag over de zorgelijke situatie in de Zuidelijke Kaukasus. Het lijkt erop dat Azerbeidzjan geen behoefte heeft aan echte vrede, aangezien het opnieuw met nieuwe claims komt op het grondgebied dat toebehoort aan Armenië. Welke instrumenten hebben we tot onze beschikking om dit te voorkomen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, meneer Boswijk. Uitstekend binnen de tijd. Dan ga ik naar de heer Paternotte. O, sorry, er zijn verschillende interrupties, van de heer Dassen, de heer Van Baarle en mevrouw Dobbe. Allereerst de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

De heer Boswijk gaf net aan dat de positie van de regering-Netanyahu duidelijker begint te worden. Hij noemde ook een paar voorbeelden, onder andere het niet doorlaten van voldoende vrachtwagens om voedsel naar Gaza te laten gaan. Daar zien we nu verschrikkelijke beelden van, beelden van uitgehongerde kinderen. Dat gebeurt steeds meer. Je ziet dat de voedselhulp juist heel hard minder wordt. Dan kunnen we een haven gaan bouwen, wat nog maanden gaat duren. We kunnen voedsel droppen, wat een druppel op de gloeiende plaat is. Maar is de heer Boswijk het niet met mij eens dat het nu gewoon tijd wordt voor een permanent staakt-het-vuren, om te zorgen dat er ook daadwerkelijk hulp geboden kan worden aan de mensen in Gaza?

De heer Boswijk (CDA):

Kijk, voor een permanent staakt-het-vuren is er wel behoefte aan twee partijen die dat willen. Twee weken geleden zijn op het allerlaatste moment gesprekken afgezegd met Hamas, omdat Hamas de afspraken over het verstrekken van informatie over de gijzelaars die nog in leven zouden zijn, niet na was gekomen. Dat is niet de eerste keer dat Hamas die afspraken tot een tijdelijk, en hopelijk een permanent staakt-het-vuren, niet nakomt. Tot nu toe is het nog steeds niet gelukt dat Hamas die afspraken nakomt. Dus het moet wel van twee kanten komen. Helaas heb ik tot nu toe nog geen beweging de goede kant op gezien. Maar als er morgen een staakt-het-vuren zou kunnen komen, dan ben ik daar natuurlijk een groot voorstander van. Dat begint wat het CDA betreft met het direct vrijlaten van alle gijzelaars.

De heer Van Baarle (DENK):

De heer Boswijk had het over het illegalenederzettingenbeleid. Er zijn nu plannen om dat op te voeren. Er zijn plannen geaccordeerd voor duizenden extra woningen. De heer Boswijk refereerde aan een motie die hij samen met de heer Paternotte heeft ingediend. Als ik het wel heb, vroeg deze motie om sancties tegen gewelddadige kolonisten. Het is heel goed als die sancties ingesteld worden, maar deelt de heer Boswijk de mening van de fractie van DENK dat niet alleen kolonisten die geweld uitoefenen, sancties behoeven, maar dat je überhaupt consequenties moet verbinden aan het nederzettingenbeleid, dat illegaal is, aan het feit dat er plannen gemaakt worden en dat er woningen gebouwd worden? Deelt de heer Boswijk onze mening dat er meer nodig is dan alleen dit?

De heer Boswijk (CDA):

Ik heb hier inderdaad al eerder in de Kamer gezegd dat het juist voor de tweestatenoplossing en voor Israël zelf, van belang is dat dat illegalenederzettingenbeleid vandaag nog stopt, niet alleen voor de Palestijnse bevolking — natuurlijk ook voor de Palestijnse bevolking — maar juist ook voor Israël. Want hoe langer dit doorgaat, hoe verder weg een permanente vrede en een tweestatenoplossing zijn. Ik weet dat er meerdere moties zijn ingediend, onder andere ook door DENK. Een enkele daarvan heb ik ook gesteund. Die was inderdaad breder gericht dan alleen op het geweld van kolonisten. Helaas heeft die het niet gehaald, maar ik zou graag zien, omwille van de onschuldige Palestijnse bevolking op de Westbank én omwille van Israël zelf, dat het illegalenederzettingenbeleid zo snel mogelijk stopt.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik zou graag door willen op de uitstekende interruptie van de heer Dassen, want ik wilde dat ook vragen. Ik had het er net even met mijn collega's over: het lijkt wel alsof we hier elke week hetzelfde debat voeren. Het enige verschil is dat er elke week meer doden zijn en er meer leed is in Gaza en daarbuiten. Als we nu zeggen "Nederland wil een permanent staakt-het-vuren", omdat we willen dat het geweld stopt, dat het leed stopt, zal dat niet direct het geval zijn. Dat snap ik. Maar op dit moment zegt de Nederlandse regering dat niet eens. De regering roept niet eens op tot een permanent staakt-het-vuren, terwijl dat wel nodig is om het leed te stoppen. Vindt het CDA dat we in ieder geval als Nederland moeten zeggen "wij vinden dat er nu een permanent staakt-het-vuren moet komen"?

De heer Boswijk (CDA):

Nogmaals, ik zou willen dat het geweld vandaag nog zou stoppen, maar we hebben met een weerbarstige praktijk te maken, met een statelijke actor waar ik van alles van vindt. Dat blijkt ook uit vorige interrupties. Ik keur echt niet alles goed wat Israël doet. Maar de realiteit is dat zij in onderhandeling zijn met een terreurorganisatie. Wij zwakken de positie van deze statelijke actor, die probeert de gijzelaars vrij te krijgen na 158 dagen, alleen maar af als we als westerse landen tegen Israël zeggen: je moet nu dat permanente staakt-het-vuren accepteren en dan kijken we wel waar het schip uiteindelijk strandt. Eerlijk gezegd vind ik dat wij ook keihard moeten zijn op Hamas. Laat ik het zo zeggen: ik denk niet dat het reëel is, helaas, dat er nu een permanent staakt-het-vuren gaat komen. Het zou er morgen kunnen zijn als de gijzelaars direct worden vrijgelaten, maar helaas is dat niet de realiteit.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat is mijn vraag ook niet. Mijn vraag is: bent u bereid om met ons de Nederlandse regering te vragen om op te roepen tot een staakt-het-vuren in Gaza? Want als we dat niet doen, als dat niet eens gebeurt, als we niet eens een oproep doen tot een staakt-het-vuren, gaan het leed en het geweld sowieso niet stoppen. Het gaat niet over het veroordelen van het geweld van Hamas; daar zijn we het hier allemaal over eens. Het gaat om de vraag: bent u bereid — dat vraag ik via de voorzitter — om ons te helpen om ervoor te zorgen dat de Nederlandse regering die houding in ieder geval gaat uitdragen?

De heer Boswijk (CDA):

Ik val in herhaling. Ik ben een groot voorstander van tijdelijke gevechtspauzes als dat reëel zou zijn. Met alle respect, ik denk niet dat wij hier in de Tweede Kamer kunnen beoordelen hoe je dat in de praktijk uitvoert. Ik zie een permanent staakt-het-vuren gewoon niet gebeuren met een terreurorganisatie die tot op de dag van vandaag raketten afvuurt op burgerdoelen en de voorwaarden van afspraken tot vredesonderhandelingen niet nakomt. Het is heel simpel: het leveren van een lijst van de gijzelaars die ze nog hebben en de gijzelaars die nog in leven zijn. Dat is een hele simpele eis. Die zouden ze nakomen, maar zijn ze niet nagekomen. Als ze dat niet eens kunnen doen, zie ik niet in hoe je met zo'n walgelijke organisatie tot een permanent staakt-het-vuren kan komen.

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we naar de heer Paternotte voor zijn inbreng namens D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Zes weken geleden begonnen het Rode Kruis, UNRWA en andere hulporganisaties te waarschuwen voor hongersnood in Gaza. Inmiddels is die hongersnood er. De beelden die je daarvan ziet, zijn echt niet te doen. Er zijn inmiddels zeker vijftien kinderen omgekomen van de honger en duizenden Palestijnse kinderen en kindjes balanceren op de rand van de hongerdood. Dat had niet zo hoeven zijn. Al die hulpverleners maken ook duidelijk dat het niet zo had hoeven zijn als over land voldoende voedsel binnen zou komen, maar dat dat door het Israëlische optreden nu onmogelijk wordt gemaakt. We kregen het voorbeeld van allerlei regels die worden toegepast om trucks tegen te houden. Save the Children zegt dat ze stukken zeildoek Gaza mogen invoeren, maar niet de palen die nodig zijn om daarmee een tent te maken, want die worden door de Israëlische regering gezien als wapens. Ze kunnen dus niet eens tenten neerzetten in een gebied waarin driekwart van de huizen vernietigd is. De Johns Hopkins University beschrijft in haar scenario over de crisis in Gaza dat er het komende halfjaar elke maand 11.000 nieuwe slachtoffers vallen als het op deze manier doorgaat. Dan zitten we tegen de zomer op 100.000 dode Gazanen.

Voorzitter. 28 oud-ambassadeurs zeiden het al in een brief: de oproepen van het kabinet aan Israël hebben geen enkel verschil gemaakt. Dat vind ik echt pijnlijk, want Netanyahu lijkt zich zelfs sterker dan ooit te voelen. Hij zei: degenen die willen dat wij ons offensief in Rafah stoppen, willen dat we deze oorlog verliezen. Tegelijkertijd zien we de goedkeuring van de Israëlische regering om illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever fors uit te breiden. Met beide acties zegt Israël eigenlijk tegen Nederland, en tegen heel veel bevriende landen die oproepen om dat niet te doen, inclusief de Verenigde Staten, dat het zich niets van die oproepen aantrekt.

Daarom heb ik de volgende vragen. Tot wanneer zal de minister blijven aandringen, wetende dat het geen gedragsverandering teweegbrengt? Is ze bereid om concrete druk uit te oefenen? Erkent de minister dat de voedseldroppings weliswaar een druppel op een gloeiende plaat zijn, maar totaal ongeschikt zijn om hulp bij de meest kwetsbaren, de meest behoevenden te krijgen? Is zij bereid om vanwege de hoge nood, net als Canada, Zweden en de Europese Unie, nieuwe steun voor het noodhulpwerk van UNRWA te heroverwegen, met de voorwaarden die Zweden en Canada ook hebben opgelegd? Als de militaire acties in Rafah nou wel uitbreiden, erkent de minister dan dat dat zou kunnen betekenen dat de grensovergang daar helemaal dichtgaat en dat het belangrijk is om met Israël te spreken over het openen van de grensovergangen bij Kerem Shalom en Erez?

Voorzitter. Daarnaast vraag ik, net als de heer Boswijk, naar de uitvoering van onze motie. Ik wil ook graag weten of alle Nederlanders en Nederlandse ingezetenen inmiddels geëvacueerd zijn uit Gaza en of Israël inmiddels duidelijkheid heeft gegeven over de dood van de Nederlandse moeder uit Doorn die daar eind oktober om het leven kwam.

Voorzitter. Dan Oost-Europa. Rusland escaleert heel snel in de retoriek over Transnistrië. "Het land Moldavië wacht hetzelfde lot als Oekraïne." Dat zei Lavrov onlangs nog. President Sandu zei donderdag dat Rusland een staatsgreep in Moldavië beraamt. Hetzelfde geluid horen we eigenlijk ook vanuit Armenië, dus dat Rusland daar de prowesterse regering wil afzetten voor Kremlinloyalisten. Is de minister het met D66 eens dat we al het mogelijke moeten doen om deze couppogingen te voorkomen? Is zij bereid om, net als Frankrijk, veiligheidssteun aan Moldavië te bieden om de Russische agressie daar tegen te gaan? Hetzelfde geldt voor Armenië. Kan het kabinet zich inspannen voor een EU-brede respons en steun aan Armenië en er tegelijkertijd voor waken dat de vredesonderhandelingen met Azerbeidzjan, die nu onder Duits initiatief worden voortgezet, niet doorgaan vanwege Russische provocaties via Azerbeidzjan?

Tot slot, voorzitter, Haïti, dat nog iets dichter bij ons Koninkrijk ligt dan Moldavië. Het is een land dat al sinds 1994 systematisch financiële steun van Europa krijgt, maar de situatie daar is steeds rampzaliger geworden. Afgelopen week waren er gecoördineerde aanvallen van bendes richting de overheid. De premier is vandaag afgetreden of heeft in ieder geval zijn aftreden aangekondigd. De VN noemen de situatie onhoudbaar en vragen westerse landen om een bijdrage aan een Keniaanse politiemissie. Is de minister bereid om met de EU-collega's te kijken of dergelijke steun aan een VN-politiemacht mogelijk is, ook omdat de crisis daar kan overslaan en een migratiestroom kan veroorzaken?

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we naar de heer Tuinman van BBB.

De heer Tuinman (BBB):

Voorzitter. De minister gaat maandag 18 maart naar Brussel voor de RBZ. Ik wil haar graag nog wat punten meegeven over het conflict Israël-Gaza … Nee, de Permanente Vertegenwoordiger gaat; heel goed. Maar het blijft toch een ministeriële verantwoordelijkheid. Verder wil ik het hebben over de situatie in Belarus, Armenië en Azerbeidzjan.

Beelden en verhalen over hongersnood in Gaza midden in de ramadan gaan de wereld over. Dat is misschien wel het ideaalbeeld van Hamas. De oproep om de situatie te vergelijken met het verleden speelt Hamas misschien juist wel in de kaart. Ik vind dan ook dat we massaal humanitaire hulp moeten verlenen, over zee, lucht en land. Maar u weet ook als geen ander dat distributie net zo belangrijk is. Anders staat het voedsel weg te rotten in de havens, zoals we in bijvoorbeeld Somalië hebben gezien. We moeten ook oog hebben voor de zwarte oorlogseconomie die grootschalige steun misschien wel kan aanwakkeren; prijsopdrijving door hamsteren, speculatie en afpersing. Een zwarte handelseconomie in Gaza versterkt de grip van Hamas op de Gazanen juist weer. Voor mijn fractie is de diversificatie van noodhulporganisaties dan ook een randvoorwaarde. Ik heb daarover een motie ingediend, maar die heeft het helaas niet gehaald. Maar goed, ik wil hier toch de aandacht op vestigen. We moeten de leiding in handen geven van UNOCHA en UNHCR en in ruil voor de massale noodhulp vragen om de uitlevering van de Hamasleiding in Gaza, te beginnen met Sinwar en de top drie van zijn commandanten.

Voorzitter. Een hongerramadan wil niemand, behalve dan misschien Hamas.

De voorzitter:

Meneer Tuinman, er is een interruptie van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Begrijp ik het nou goed dat de heer Tuinman heeft aangegeven dat hij in ruil voor humanitaire hulp wenst dat er een andere machtsstructuur in Gaza komt? Begrijp ik het goed dat de heer Tuinman honger, dus het afhouden van humanitaire hulp wil inzetten als een soort onderhandelingsmiddel? Is dat echt wat de heer Tuinman namens de BBB voorstelt?

De heer Tuinman (BBB):

Dat waren volgens mij twee vragen, voorzitter. Ik weet niet precies wat u wilt: een antwoord geven op één vraag of op allebei?

De voorzitter:

Op allebei, heel snel.

De heer Tuinman (BBB):

Daar ben ik niet van, maar goed, ik zal mijn best doen. Over het eerste deel van de vraag kan ik zeggen tegen de heer Van Baarle: u heeft het mis, u heeft het volkomen mis. U heeft het over machtsstructuur. De huidige machtsstructuur in Gaza, de politieke structuur überhaupt, de overheid, is weg. Dit vacuüm wordt opgevuld door Hamas. Het punt dat ik wil maken, is dat we van alle kanten humanitaire hulp moeten bieden: via de lucht en over het water.

Wat het tweede deel van de vraag betreft: nee, dat is geen uitruilkaart. Ik vind dat een beetje zonde, ik had gehoopt dat u het aanbod van mijn fractie juist zou omarmen. Mij gaat het erom dat we maximale steun bieden, want het laatste wat we willen, is dat er dingen gebeuren die juist anderen in de kaart spelen. Wij zijn dus juist voor humanitaire hulp. Het enige punt dat ik daarbij wil maken is dit. Als je steun biedt maar de distributie niet op orde hebt, dan blijft het voedsel rotten op de kades. Dat hebben we eerder gezien in verschillende conflictgebieden. Distributie is dus belangrijk. Daarom mijn verzoek om te diversificeren in noodhulporganisaties. Als UNWRA het allemaal zou aankunnen, hadden we er immers geen probleem mee om de spullen op de juiste plek te krijgen.

De voorzitter:

U heeft duidelijk antwoord gegeven. U kunt uw betoog vervolgen. Meneer Tuinman, u kunt uw betoog vervolgen.

De heer Tuinman (BBB):

Nogmaals, voorzitter, een hongerramadan wil niemand. Daar wil ik het bij laten wat dit betreft.

Daarnaast is de BBB het eens met de minister dat de vrijlating van alle gegijzelden alle aandacht verdient de komende week in Brussel. Het grootschalige anti-Israël- en pro-Gazaprotest bij het Nationaal Holocaustmuseum laat eens te meer zien dat het voortbestaan van Israël per definitie niet vanzelfsprekend is. De Israëlische gegijzelden hebben naast woorden ook daden nodig. Wat kan de minister binnen de RBZ doen om Hamas onder druk te zetten om deze gegijzelden ook daadwerkelijk vrij te laten?

Dan Belarus, Wit-Rusland. We zagen eerder hoe migratie als wapen werd ingezet — ik heb het weleens "weaponized refugees" genoemd — tegen de EU door president Loekasjenko. Ook lazen we in de media dat Belarus meer dan 2.150 Oekraïense minderjarigen heeft binnengehaald om te russificeren. Deze ontwikkelingen vindt mijn fractie erg zorgelijk. De rol van Belarus als medeplichtige in deze oorlog wordt wat ons betreft steeds duidelijker. Wat voor beleid is er volgens de minister mogelijk om druk op Belarus uit te oefenen?

Via Rusland-georiënteerde media las ik ook dat Belarus een grootschalige check gaat doen op zijn army combat readiness, dus op hoe goed zijn krijgsmacht ervoor staat te midden van de NAVO-oefening in Oost-Europa. De harde realiteit is dat de Russische invloed in sommige post-Sovjetlanden nog steeds heel erg groot is. Wanneer politici in deze zaal Rusland wegzetten als slechts een economie ter grootte van de Benelux, vergeet men de invloedssfeer en het internationale netwerk dat Rusland in Azië maar zeker ook in Afrika met Wagner heeft. Ook qua strategische grondstoffen heeft de Russische invloedssfeer een streepje voor op het Westen. Een vraag aan de minister is of zij een analyse kan geven van de vraag of naast Belarus ook andere landen binnen de Russische invloedssfeer medeplichtig zijn aan de oorlog met Oekraïne.

Voorzitter, tot slot. Het onderwerp Armenië-Azerbeidzjan staat op de agenda van de RBZ. De stappen richting een vredesproces stemmen mijn fractie gerust in die zin dat er hopelijk snel zicht kan zijn op een relatieve stabiliteit in de Kaukasusregio, maar ik wil wel waarschuwen dat het nu niet het opportune moment is voor een brede relatie tussen de EU en Armenië, zoals de minister schrijft. Hoe apprecieert de minister dat? Want onze fractie ziet dat de EU wel bezig is met een uitbreidingsdrift voor de komende EU-top, ook weer de laatste geruchten over Bosnië horende, maar we vergeten in die opwelling het reële absorptievermogen van onze unie. Dat is momenteel vrij laag; tenminste, dat meen ik. Terwijl we nog herstellen van crisis op crisis en de migratiedruk groot blijft, zijn de discussies over brede relaties die doelen op uiteindelijke toetreding of associatie wat ons betreft nog wat voorbarig. De vraag aan de minister is of zij het daarmee eens is.

De voorzitter:

Dank, meneer Tuinman. Netjes binnen de tijd. Dan gaan we tot slot naar één interruptie van de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Ik heb een vraag aan de heer Tuinman. Hoe ziet hij precies voor zich dat we zo snel mogelijk zo veel mogelijk humanitaire hulp bij de mensen in Gaza krijgen? Want een van de grote problemen op dit moment is juist dat heel veel hulp geblokkeerd wordt aan de grens door de Israëlische regering. Dus er is noodhulp. Die staat te wachten. Er staan duizenden vrachtwagens te wachten totdat ze worden doorgelaten bij de grens met Gaza, juist om te zorgen dat zo veel mogelijk mensen op korte termijn hulp kunnen krijgen. Maar daar hoor ik de heer Tuinman niet over. Is de heer Tuinman het met mij eens dat de Nederlandse regering de Israëlische regering veel harder moet aanpakken om te zorgen dat die noodhulp ook daadwerkelijk bij de mensen komt die het nodig hebben?

De heer Tuinman (BBB):

Mijn argument blijft dat we die massale humanitaire hulp over zee, land en lucht voor elkaar moeten krijgen. Jazeker, er wordt druk uitgeoefend op Israël. Dat is wat ik ook van de regering begrijp. Dus dat is één ding. Maar ik denk, zeker met de komst van een port opening task force van de Amerikanen, die eigenlijk een soort Mulberryhaven — dat is een groot accomplishment die ze op D-day voor de Normandische stranden hebben neergelegd — voor de Gazastrook neerleggen … Dat betekent dat je daar niet eens de toestemming van Israël voor nodig hebt en dat je daadwerkelijk tonnen, tonnen en tonnen aan voedsel, medicijnen en water kunt neerzetten. Maar het punt blijft dat je zo snel mogelijk moet diversifiëren in de noodhulporganisaties die je hebt …

De voorzitter:

Dat punt heeft u gemaakt.

De heer Tuinman (BBB):

… en dat je ook met de Gazanen moet samenwerken om die spullen op de juiste plek te krijgen.

De heer Paternotte (D66):

De heer Tuinman zei: dat betekent dat je zonder instemming van Israël noodhulp aan Gaza kan leveren. Vindt hij dat zonder instemming van Israël noodhulp aan de Gazanen geleverd mag worden via die haven?

De heer Tuinman (BBB):

Dat is een goed punt van de heer Paternotte. Misschien dat ik daarmee iets voorbij mijn eigen mandaat ga. Maar het punt dat ik wel wil maken, is dat het ons ook lukt om daadwerkelijke voedseldroppings en medicijnendroppings samen met Jordanië te doen. Ik kan me niet voorstellen dat als de westerse wereld een maritieme coalitie opzet — dat hebben we ook voor Oekraïne op verschillende vlakken gedaan — en daarbij vanuit Cyprus een maritieme corridor opzet met alle infrastructuur die daarbij hoort, Israël daartegen zou zijn. Als dat wel het geval is, dan zal ik de maximale druk van mijn fractie in de waagschaal leggen, ook op Israël, om dat mogelijk te maken.

De heer Paternotte (D66):

Vorige week stonden er 4.500 vrachtwagens voor Rafah. Alle hulporganisaties zeggen eigenlijk dat het nog weken kan duren voordat een kunstmatige haven operationeel is, terwijl de hongersnood er nu is en er nu kinderen omkomen van de honger. Die kunnen geholpen worden door de vrachtwagens die bij Rafah staan. Vindt hij nou dat Israël voldoende doet om hulp toe te laten tot de Gazastrook?

De heer Tuinman (BBB):

Of dat voldoende is, valt voor mij lastig te beoordelen. Mijn punt is dat het altijd meer moet en meer kan zijn. Ik vind wel dat Israël daar wat dat betreft veel meer — hoe moet je dat het beste uitleggen? — "ontspannen" in moet zijn en dat er daadwerkelijk meer hulp Gaza in kan stromen. Ik vind ook dat Egypte daarin zijn verantwoordelijkheid heeft. Ik wil daar nog een punt over maken. Als er daadwerkelijk grootschalige, massale humanitaire steun Gaza ingaat, moeten wij het hier als volksvertegenwoordigers oké vinden dat 15% tot 20% daarvan daadwerkelijk in handen valt van Hamas en echt voor war effort wordt ingezet, waardoor het conflict zich mogelijk alleen maar kan uitstrekken. We moeten dan aan de Israëlische zijde ook garanties stellen voor hoe wij daarmee omgaan, want uiteindelijk snijdt het mes wat dat betreft wel aan twee kanten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie geen verdere interrupties. Dan gaan we naar de heer Veldkamp van NSC.

De heer Veldkamp (NSC):

Voorzitter. De focus ligt vandaag op het Midden-Oosten. Op 4 maart kwam er een VN-rapport uit over seksueel geweld dat door Hamas is uitgeoefend op 7 oktober en daarna uitgebreid is gedocumenteerd. Die verschrikkingen worden door de VN bevestigd. Ik verzoek de minister om nadrukkelijk naar dat rapport te verwijzen bij de Nederlandse interventie in de EU-ministerraad.

Voorzitter. Onderhandelingen over het staakt-het-vuren gaan door, in ieder geval tot het vrijlaten van althans een deel van de gijzelaars. Het tot stand komen van een vorm van staakt-het-vuren is urgent. We hebben het vandaag uiteraard over de druk op Israël, maar ik vraag de minister ook wat haar indruk is van haar bezoek aan de regio. Wat doen Arabische landen en hoe zetten zij voldoende druk op Hamas? Hoe ziet zij dat?

Voorzitter. Er moet meer humanitaire hulp de Gazastrook in. De situatie daar is verschrikkelijk. Er zijn droppings door onder andere Nederland vanuit de lucht — complimenten aan de Koninklijke Luchtmacht en andere betrokkenen, want daar is vakwerk geleverd — maar over land is natuurlijk veel effectiever. Hoe kan er veel meer? Wat weerhoudt hen ervan om via Egypte te gaan of via Israël? De Israëlische instantie COGAT stelt dat ze een en ander doen, maar het blijft te mondjesmaat. Mag ik ervan uitgaan dat we in onze diplomatieke militaire contacten met COGAT intensief en onverbloemd duidelijk maken dat er meer moet gebeuren, er meer toegang moet zijn en dat zij een enorme verantwoordelijkheid hebben in hoe de wereld, ook Nederland, hiernaar kijkt? Ik zeg "Nederland ook", gezien ons mede-eigenaarschap van VNVR-resolutie 2712.

Welke lokale verbanden werken nog om een rol te spelen bij de ontvangst van voedsel in de Gazastrook? Zijn er bijvoorbeeld mkb-achtige verbanden in de Gazastrook die behulpzaam kunnen zijn? We hebben gehoord van de Amerikaanse plannen om over zee te gaan. Het initiatief van de maritieme corridor vanuit Cyprus was er al. Hoe beschouwt de minister de uitvoerbaarheid? Kan Nederland van dienst zijn met al onze maritieme en logistieke techniekkenners en dergelijke?

Voorzitter. Het zou echt problematisch zijn als Tsahal de opdracht krijgt om door te pakken naar Rafah zonder de bevolking daar goed te evacueren. Zo'n operatie zou ook hulp vanuit Egypte ernstig in gevaar brengen, en ik kan me ook indenken dat dat geldt voor hulp vanuit Kerem Shalom.

Voorzitter. De ramadan is al genoemd. In het verleden zijn er weleens boodschappen geweest aan Nederland van met name Jordanië maar ook Egypte om de situatie bij de Tempelberg, Haram al-Sharif, versterkt aan Israël over te brengen. Gelieve daarop alert te zijn, minister.

Wat betreft regionale escalatie wijs ik op Hezbollah. Ik geloof dat er vandaag weer 100 raketten uit Zuid-Libanon zijn afgeschoten op Israël. Het helpt allemaal niet. Voorbij de huidige verschrikkingen uit de geannoteerde agenda maak ik niet op dat er wordt gesproken over internationale arrangementen voor stabilisatie van de Gazastrook in de toekomst met bijvoorbeeld bijdragen van Egypte, Jordanië en de Golfstaten. Gebeurt dat bijvoorbeeld wel bilateraal tijdens gesprekken in Egypte?

Tot slot, voorzitter. Mijn collega's hebben Armenië, Moldavië en Belarus al genoemd. Daar heb ik ook mijn aandacht voor. Over Oekraïne hebben we het later in het plenaire debat deze week.

De voorzitter:

Dank, meneer Veldkamp. We gaan naar de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Ik heb eerst nog een interruptie voor de heer Veldkamp, als dat mag.

De voorzitter:

Dat mag ook.

De heer Dassen (Volt):

Ik heb een korte vraag. Hoe kijkt NSC nou precies naar het illegalenederzettingenbeleid van de regering van Netanyahu? Een week geleden zagen we weer dat de bouw van 3.400 nederzettingen is goedgekeurd. De minister voor nederzettingen woont zelf in een illegale nederzetting. De minister van Financiën is leider van de nederzettingencoalitie. Ik ben benieuwd hoe NSC hiernaar kijkt, want dit beleid van de regering staat een tweestatenoplossing totaal in de weg en ze gaan er ook maar mee door, ondanks oproepen van de internationale gemeenschap. Het druist ook gewoon in tegen het internationale recht. Ik ben dus benieuwd hoe NSC hiernaar kijkt.

De heer Veldkamp (NSC):

Goede vraag. Nederzettingen zijn in strijd met het volkenrecht. Vanuit de NSC-fractie zien wij dat ook zo. De regering-Netanyahu zou moeten afzien van stappen zoals ze die genomen heeft. Sterker nog, ik heb al eens gezegd: eigenlijk zou ze alle stappen die ze op het gebied van uitbreiding van nederzettingen heeft gezet sinds haar aantreden in december, moeten terugdraaien. Waarom? Temeer omdat dergelijke stappen het gezag van de Palestijnse Autoriteit, en daarmee van de meer gematigde Palestijnen, ondergraven ten opzichte van Hamas. De motie van de heer Paternotte over gewelddadige kolonisten in nederzettingen, ingediend in december, heb ik medeondertekend.

De voorzitter:

De laatste interruptie van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

In het verlengde daarvan heb ik een vraag. De fractie van DENK ondersteunt het zeer dat er een vorm van sanctie komt voor gewelddadige kolonisten, maar deelt de fractie van NSC de mening dat er meer moet gebeuren dan alleen dat? Want het is verschrikkelijk dat kolonisten die daar wonen, geweld uitoefenen, maar dat is een uitvloeisel van doelbewust beleid. Moet er dus niet meer aan sanctionering gebeuren, ook richting de Israëlische regering, die gewoon openlijk zegt het illegaleannexatiebeleid te willen vergroten, te willen opvoeren, om ervoor te zorgen dat dat stopt? Dus niet alleen sancties voor gewelddadige kolonisten, maar ook meer gerichte sancties en maatregelen om dat te stoppen. Deelt de fractie van NSC dat?

De heer Veldkamp (NSC):

De NSC-fractie sluit dat voor de toekomst niet uit, maar op dit moment hebben we het over de situatie rond Gaza, Hamas, het vrij krijgen van gijzelaars en het bereiken van een vorm van staakt-het-vuren. Hopelijk biedt een vorm van staakt-het-vuren, zoals die waarover in Caïro wordt onderhandeld, zicht op een duurzaam staakt-het-vuren, maar ook op stappen richting een doorbraak naar een tweestatenoplossing. Want dat is, ook in de ogen van de NSC-fractie, wel de weg om te gaan: een onafhankelijke, levensvatbare Palestijnse staat naast een veilig Israël.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de heer Dassen voor zijn inbreng namens Volt.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. De situatie in Gaza is mensonterend en totaal onhoudbaar. De Israëlische premier Netanyahu heeft luid en duidelijk laten weten dat hij zich niets, maar dan ook helemaal niets, aantrekt van de vele oproepen van de internationale gemeenschap om Rafah niet binnen te vallen, zelfs niet van die van zijn grootste bondgenoot, de Verenigde Staten. De vraag is dus niet óf Rafah binnengevallen wordt, maar wanneer, met een ongekende humanitaire catastrofe tot gevolg. De anderhalf miljoen Palestijnen die daar op elkaar gepakt zitten, kunnen nergens heen. Mijn vraag aan de minister is dan ook heel concreet: wanneer zegt zij eindelijk "genoeg is genoeg"?

Voorzitter. 90% van de kinderen in Gaza lijdt aan een of meer besmettelijke ziekten. 10.000 kinderen hebben één ouder of beide ouders verloren. Bijna alle kinderen onder de 2 jaar verkeren in ernstige voedselarmoede. 60.000 zwangere Palestijnse vrouwen lopen gevaar door het tekort aan medische hulp. 60.000! 80% tot 90% van de infrastructuur van de huizen in Noord-Gaza is compleet verwoest. Er zijn meer dan 30.000 doden, waarvan de overgrote meerderheid bestaat uit vrouwen en kinderen. Nogmaals de vraag aan de minister: wanneer zegt zij "genoeg is genoeg"? Is zij ook bereid daar daadwerkelijk acties aan te verbinden? Sluit de minister zich eindelijk aan bij de voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, die nu ook, weliswaar veel te laat, oproept tot een staakt-het-vuren?

Voorzitter. Dan noodhulp. Het is te weinig en het is te laat, ondanks de verschrikkelijke beelden van de verhongerende kinderen op tv. Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. Wat is ervoor nodig om als Nederland te pleiten voor hervatting van de financiering van UNRWA, zoals ook de Europese Commissie, Canada en Zweden doen? Hoe kijkt de minister naar de beschietingen op het hulpkonvooi, waarbij meer dan 100 Palestijnen zijn omgekomen? Waarom zet het kabinet in op het aanleggen van een tijdelijke haven — de minister heeft al aangegeven daarin samen op te willen trekken — terwijl duizenden vrachtwagens met hulpgoederen voor de grens staan te wachten om de levens van mensen te redden? Deze vrachtwagens worden bewust niet doorgelaten. Het is toch te gek voor woorden dat we een haven gaan bouwen terwijl er duizenden vrachtwagens met hulp voor de Palestijnen klaarstaan?

De heer Boswijk (CDA):

Wat het CDA betreft hoeft het een het ander niet uit te sluiten. Natuurlijk kan je inzetten op het sneller doorlaten van die vrachtwagens. Maar is collega Dassen het niet met mij eens dat de nood zo hoog is dat een haven als extra aanvulling daarop nooit verkeerd hoeft te zijn, sterker nog, dat die capaciteit altijd veel groter gaat zijn dan dat je in een file met vrachtwagens naar binnen rijdt?

De heer Dassen (Volt):

Mijn probleem zit 'm erin dat we nu gaan vertellen dat het heel goed is dat we dat gaan doen. Wat ik echt schrijnend vind, is dat er op dit moment al gewoon hulp bij de grens beschikbaar is terwijl het mogelijk nog maanden gaat duren voordat een haven klaar is. Op dit moment liggen er kinderen in het ziekenhuis die aan het verhongeren zijn. Op dit moment is er een groot deel van de Gazanen die maximaal een maaltijd per dag krijgen. Er is een schrijnend tekort aan water om te koken, om te drinken en om überhaupt de was te doen. Ik ben het natuurlijk eens met de heer Boswijk dat we airdrops moeten blijven doen en moeten zorgen dat er met de haven aan de slag gegaan wordt. Mijn probleem zit hem er juist in dat het nu lijkt alsof dat haast uitingen zijn in de trant van: we doen er alles aan om te zorgen dat de mensen daar geholpen worden. En dat is gewoon niet zo. Er is namelijk hulp. Die is beschikbaar. Die staat aan de grens. Nu zou alles op alles gezet moeten worden om te zorgen dat de mensen in Gaza geholpen worden. De eerste manier om dat te doen is om te zorgen dat premier Netanyahu stopt met het bewust tegenhouden van voedsel voor mensen in Gaza.

De voorzitter:

We gaan naar de heer Tuinman voor een interruptie.

De heer Tuinman (BBB):

Ik kan met een heel groot stuk van het betoog van de heer Dassen meekomen. In mijn militaire historie is mij altijd geleerd dat perspectieven allemaal verschillen. Het is belangrijk om uit te vinden wat een ander weerhoudt om datgene te doen wat jij belangrijk vindt. Mijn vraag aan de heer Dassen is dan ook: wat zijn volgens u de argumenten van Netanyahu om die steun daadwerkelijk niet door te laten naar Gaza?

De heer Dassen (Volt):

Dat is een hele mooie vraag van de heer Tuinman. Ik weet niet zo goed wat precies de argumenten van Netanyahu zijn om op dit moment voedsel niet door te laten. Ik heb wel het sterke gevoel dat de heer Netanyahu er alles aan doet om te zorgen dat een tweestatenoplossing er nooit meer gaat komen. Je hebt mensen in de regering van Netanyahu die letterlijk zeggen: het Palestijnse volk bestaat niet. Ik zou verder geen argumenten kunnen geven waar de heer Tuinman naar op zoek is. Want het argument om voedsel niet door te laten, omdat er dan mogelijk voedsel bij Hamas terechtkomt, gaat voor mij gezien de schrijnende situatie niet op.

De voorzitter:

De tweede interruptie van de heer Tuinman.

De heer Tuinman (BBB):

Nogmaals, het is niet mijn bedoeling om de heer Dassen op de spits te drijven. Ik wil allesbehalve dat. Ik wil juist kijken naar wat de zaken zijn. Als die zaken ideologisch zijn, het in de Israëlische ideologie zit of in Netanyahu's hoofd zit dat dit voor hem existentieel is om in zijn positie te blijven, dan gaat rationele argumentatie, hoe graag we het ook willen, niet werken. Ik ben ook op zoek naar wat de forcing mechanisms zijn, zodat we daadwerkelijk meer naar binnen kunnen krijgen. Mij gaat het ook aan het hart en ik probeer me altijd in te leven in het perspectief van een ander, hoe vreselijk dat ook kan zijn. Ze noemen dat weleens radicale empathie. Ik probeer dan ook wel uit te vinden wat uiteindelijk de redenen zijn. Nogmaals …

De voorzitter:

Wat is uw vraag aan de heer Dassen?

De heer Tuinman (BBB):

Hoe hij daarop reflecteert. Het gaat mij echt aan het hart. Ik wil daarbij wel aangeven dat mijn fractie het begrijpt dat als we de humanitaire steun vergroten en het echt veel wordt, een deel daarvan in de handen van Hamas komt en dat dat uiteindelijk ook niet …

De voorzitter:

Dat punt heeft u gemaakt.

De heer Tuinman (BBB):

Weet ik, weet ik, weet ik.

De voorzitter:

Volgens mij kunnen we naar de korte reflectie van de heer Dassen. U heeft uw punt gemaakt.

De heer Tuinman (BBB):

Ja, laten we dat doen. Dit gaat me aan het hart.

De heer Dassen (Volt):

We hebben als Volt eerder een motie ingediend, verwijzend naar de resolutie van de VN, die zegt dat Israël honger niet als wapen mag inzetten. Deze motie is ook aangenomen in de Kamer. Ik ben benieuwd hoe de minister uitvoering heeft gegeven aan deze motie. Want als je heel eerlijk bent, is dat wat er op dit moment gebeurt. Ik heb het gevoel dat, kijkend naar de feiten op dit moment, dat de reden is dat Netanyahu dit doet.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. U heeft nog anderhalve minuut.

De heer Dassen (Volt):

Anderhalve minuut. Dat is heel kort.

Voorzitter. Dan over het nederzettingenbeleid. Het beleid van de Israëlische regering staat lijnrecht tegenover de internationale verdragen. De Israëlische regering heeft de afgelopen week plannen voor 3.400 nieuwe nederzettingen goedgekeurd. Ze doen er werkelijk alles aan om een tweestatenoplossing tegen te werken. Ik vraag mij dus af hoe de minister dit rijmt met haar eigen wens voor een tweestatenoplossing en wat zij van plan is om hieraan te doen. De minister van Financiën is een van de leiders van de nederzettingenbeweging en de Israëlische minister van het nederzettingenbeleid woont nota bene zelf in bezet gebied op de Westbank. Zij ontkennen het bestaan van het Palestijnse volk. Ik vraag aan de minister: waarom maakt het kabinet onderscheid tussen de acties van Israëlische kolonisten en het overheidsbeleid onder leiding van Netanyahu?

Voorzitter. Het beleid van Netanyahu gaat niet tot duurzame vrede leiden. En ik denk ook niet dat hij dat wenst. Dat brengt naast de toekomst van Palestijnen en Israëliërs ook de gijzelaars in gevaar. Onderwijl zitten namelijk nog steeds veel te veel gijzelaars vast onder vreselijke omstandigheden. Hoe verlopen de onderhandelingen hierover en wat kan Nederland doen om ervoor te zorgen dat zij zo snel mogelijk worden vrijgelaten?

Voordat ik kom te spreken over de Rode Zee, heb ik een korte vraag over de F-35-onderdelen. Kan de minister een al dan niet vertrouwelijke brief aan de Kamer doen toekomen, waarin zij uiteenzet of er onderdelen naar het buitenland, via het buitenland, naar Israël zijn verscheept in de zeven dagen na de uitspraak in hoger beroep en, zo ja, hoeveel? Graag een reactie.

Voorzitter …

De voorzitter:

Meneer Dassen, u bent door uw tijd heen. Uw minuten zijn helaas voorbij.

De heer Dassen (Volt):

Dan wil ik nog heel kort aangeven dat ik aanstaande donderdag tijdens het debat over de twee jaar oorlog uitgebreider zal stilstaan bij Oekraïne.

De voorzitter:

Heel goed! Dan is er een interruptie van de heer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik had nog een vraag over Oekraïne voor de heer Dassen openstaan. De heer Dassen heeft op 6 februari getweet: Poetin filosofeert luidkeels over de invasie van EU-landen. Daar hebben we al eerder met elkaar over gedebatteerd. Ik vroeg aan de heer Dassen waar hij dat op baseerde, en daar kwam toen geen antwoord op. We zijn nu bijna anderhalve maand verder, dus de heer Dassen heeft, denk ik, veel tijd gehad om zich voor te bereiden. Het is natuurlijk een hele ernstige beschuldiging, vandaar nogmaals mijn vraag: waar en wanneer precies heeft de heer Poetin gedreigd om EU-landen binnen te vallen?

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter. Ik vind het heel erg dat we continu vanuit Forum Kremlinpropaganda hier in de Kamer krijgen. Medvedev heeft nog niet zo lang geleden voor een grote kaart gestaan, waarbij hij aangaf Oekraïne volledig te willen annexeren. Volgens mij gaf hij daarbij ook aan dat het Oekraïense volk niet bestaat. Poetin is continu bezig — nu ook weer met Lavrov — om Moldavië te bedreigen en te treiteren. Er worden continu insinuaties gedaan over het binnenvallen van de Baltische staten. Ik ben blij dat een groot gedeelte hier in de Tweede Kamer ziet wat voor dreiging Poetin voor Europa is. En ik ben ook blij dat we daar donderdag met elkaar over kunnen spreken, om er in ieder geval met elkaar voor te zorgen dat we de langetermijnsteun aan Oekraïne weten te waarborgen.

De voorzitter:

Meneer Van Houwelingen, uw tweede interruptie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Het is heel belangrijk om hier te onderstrepen dat ik dus wéér geen antwoord op mijn vraag krijg. De heer Dassen is anderhalve maand later weer niet in staat om ook maar één voorbeeld te geven van een statement dat president Poetin heeft gemaakt, waarin hij zegt: ik wil dit of dat EU-land binnenvallen. Helemaal niets! Dit is natuurlijk een hele vergaande beschuldiging. We zitten in een hele gevaarlijke situatie. En dan hebben we dus Kamerleden — ik vind dat echt verwerpelijk — die over een ander staatshoofd zeggen dat dat staatshoofd heeft gezegd dat het EU-landen, dus ook Nederland, wil aanvallen, terwijl er geen enkel bewijs komt. Ik vraag het gewoon nog een keer aan de heer Dassen: wat is nou het bewijs? Waar en wanneer precies heeft Poetin gezegd dat hij EU-landen gaat aanvallen?

De heer Dassen (Volt):

Kaja Kallas, de premier van Estland, staat op de mostwantedlijst van Rusland. Volgens mij is dat al meer dan voldoende om aan te tonen waar Rusland naartoe wil. Dat de heer Van Houwelingen hier maar blijft aangeven dat hij Poetin wil verdedigen en dat Baudet Poetin een prachtige vent vindt en hem continu prijst, vind ik ziek. En ik vind het gevaarlijk dat we een partij als Forum voor Democratie, die dit soort taal propageert, in het Nederlandse parlement hebben.

De heer Van Houwelingen (FVD):

De heer Dassen heeft dus helemaal niets. Het enige wat hij weer kan zeggen, is: jullie komen van Poetin. Ik heb niks met Poetin. Ik heb niks met Rusland. Ik heb daar nooit wat mee gehad en onze partij ook niet. Dat legt u ons allemaal in de mond. Dat zeggen is het enige wat u nog heeft als er inhoudelijke kritische vragen richting u komen. U komt met een zware beschuldiging en ik vraag u: wat is uw bewijs? Dan heeft u dus helemaal niks. U staat hier nu met uw mond vol tanden en iedereen kan dat zien. Daar ben ik eigenlijk heel blij mee.

De voorzitter:

Ik hoor geen vraag. Ik vraag de heer Dassen niet om zijn betoog te vervolgen, want hij was al klaar. We gaan dus naar de heer Van Baarle van de fractie van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel, voorzitter. President Herzog van Israël was afgelopen zondag helaas in Nederland, de man die hoogstpersoonlijk een bom ondertekende die waarschijnlijk op Gaza is geworpen, de man die de totale blokkade van Gaza verheerlijkte en stelde dat het Palestijnse volk collectief verantwoordelijk zou zijn en als gevolg daarvan dus collectief gestraft moet worden. Begrijpt de minister dat het ontzettend pijnlijk is voor heel veel mensen dat president Herzog hier is ontvangen naast ons staatshoofd? En waarom heeft de Nederlandse regering er niet op aangedrongen om deze man te weren?

Voorzitter. Israël hongert de burgers in Gaza voor onze ogen uit. 90% van de jonge kinderen lijdt aan ernstige voedselarmoede. Het Wereldvoedselprogramma noemt de honger "catastrofaal". UNICEF noemt de honger "een nachtmerrie". Er moet nu actie komen. Ik blijf de vraag in de richting van de Nederlandse regering dan ook herhalen: wanneer wordt Nederland nou eindelijk strenger in de richting van Israël en wanneer gaat het eindelijk pleiten voor een compleet staakt-het-vuren?

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Ik denk dat de door de heer Van Baarle aangehaalde uitspraken van president Herzog inderdaad ongelofelijk pijnlijk zijn en dat het optreden van de Israëlische regering, waar hij als president natuurlijk ook verantwoordelijkheid voor draagt, op dit moment sowieso voor ongelofelijk veel onschuldige slachtoffers zorgt. Maar ik vraag me af of de heer Van Baarle zich ook kan voorstellen dat het voor mensen die naar het Holocaustmuseum kwamen vanwege de nagedachtenis van de massale moord op 6 miljoen joden, ook ongelofelijk pijnlijk is dat er dat soort rellen waren en dat dat soort leuzen buiten werden gescandeerd.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb begrepen dat er dertien arrestaties zijn geweest. Als er mensen zijn geweest die zich op die bewuste dag antisemitisch hebben geuit of hebben opgeroepen tot geweld, is het goed dat het OM en de politie daar werk van maken. Waar ik niet in meega, is het vereenzelvigen van de overgrote meerderheid van die mensen met mensen die zichzelf antisemitisch hebben geuit, omdat de overgrote meerderheid van de mensen die daar stonden, daar stond om hun machteloosheid, emotie en woede te uiten, omdat hun staatshoofd, het Nederlandse staatshoofd, naast iemand stond die oorlogsmisdaden aan het vergoelijken is. Ik vind het volkomen terecht en ik heb er alle begrip voor dat die mensen dat op dat moment wilden uiten. Ik keur het goed dat de mensen op dat moment de ruimte hadden om daartegen te demonstreren.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Er moet massaal ingezet worden op humanitaire hulp in Gaza. Dat betekent dat de Israëlische regering er keihard op aangesproken moet worden dat humanitaire hulp toegelaten moet worden. Initiatieven zoals een haven zijn goed om ervoor te zorgen dat hulp massaler naar Gaza kan komen. Kan de minister uitleggen hoelang de aanleg van die haven in Gaza zal duren? Komt de hulp wel op tijd bij de Palestijnen? We horen immers dat die maanden op zich zal laten wachten. En hoe gaat Nederland helpen bij het aanleggen van die haven?

Tegelijkertijd is het cruciaal dat UNRWA weer actief wordt in Gaza. Dat zeggen alle humanitaire organisaties, die hebben aangegeven het werk van UNRWA niet na te kunnen doen. UNRWA heeft sinds de ernstige beschuldigingen volledige medewerking getoond om te onderzoeken wat er is gebeurd. De Europese Commissie, Canada en Zweden financieren UNRWA inmiddels weer. Waarom weigert Nederland om dat te doen? Want Israël heeft nog nul bewijs aan UNRWA geleverd voor de beschuldigingen die zijn gedaan. Sterker nog, we lezen berichten over martelingen van UNRWA-personeel om verklaringen te leveren. Hoe reageert de minister hierop? En hoe geeft de minister uitvoering aan de aangenomen motie van DENK om een internationale coalitie te vormen voor de wederopbouw van Gaza?

Voorzitter. Ik zou ook graag aan de minister willen vragen wanneer Europese sancties tegen Israël eindelijk eens een einde aan de straffeloosheid zullen maken. De minister zou nationale sancties gaan instellen als er Europees niets van de grond komt. Hoe staat dat er nu voor? Hoe gaan die sancties eruitzien? Gaan ze gelden voor meer dan alleen een handjevol kolonisten/terroristen? Dat vraag ik omdat Nederland recent een verklaring voor het Internationaal Gerechtshof heeft geleverd over de bezetting van de Palestijnse gebieden en heeft erkend dat die in strijd is met het internationaal recht. Inmiddels heeft Israël openlijk plannen gemaakt om dat aantal te gaan vergroten. Ik vraag de minister daarom of zij werkelijk gelooft dat de voorgenomen sancties tegen kolonisten/terroristen een afschrikkende werking zullen hebben. We moeten meer de tanden laten zien aan de regering van Israël. Wanneer komen er eindelijk sancties op basis van het illegale annexatiebeleid? Wanneer gaan we het slappe ontmoedigingsbeleid dat er nu is, eindelijk aanscherpen?

In de stukken lees ik dat een aantal lidstaten heeft verzocht om van gedachten te wisselen over mensenrechtenaspecten binnen de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël. Hoe staat de Nederlandse regering daarin?

Voorzitter, dan zou ik graag …

De voorzitter:

Mag ik u vragen af te ronden?

De heer Van Baarle (DENK):

Jazeker. Dit is mijn laatste punt. Ik zou graag een reactie willen vragen op het artikel dat recent naar buiten is gekomen over ambtenaren binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken en over ambassadeurs die aangeven dat er binnen het ministerie sprake is van zelfcensuur en een onveilig klimaat om zich uit te spreken in de richting van de Israëlische regering. Graag een reactie daarop.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, dan gaan we naar mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel voorzitter. Elke keer als we het over Gaza hebben, zijn er weer meer doden. Het is afschuwelijk en het wordt met de dag afschuwelijker. Er zijn heel veel tegenstrijdigheden in de opstelling van de internationale gemeenschap, maar ook van Nederland. Ik zou het heel goed vinden als Nederland zich duidelijker, steviger uitspreekt, zeker over deze dingen, want Israël blokkeert nog steeds een groot deel van de humanitaire hulp via land, zoals net ook al is gezegd. Ondertussen wordt er wel een hele dure, tijdrovende haven gebouwd voor hulp. Wat doet de minister om te zorgen dat Israël via land de humanitaire hulp die nodig is doorlaat?

Nederland wil humanitaire hulp geven, maar heeft financiering aan UNRWA nog steeds opgeschort, terwijl er geen alternatief is. Ook tegenstrijdig. De Europese Commissie, Canada en Zweden hebben financiering weer hervat. Is de minister bereid om dit ook te doen en hiervoor te pleiten?

Nederland wil humanitaire hulp om het leed te bestrijden, terwijl het geweld gewoon doorgaat. Nederland zet zich nog steeds niet in voor een permanent staakt-het-vuren. Dit is ook tegenstrijdig. Wat kan en gaat de minister doen voor een staakt-het-vuren? Kunnen we daar eindelijk voor gaan pleiten?

Nederland wil de hoeder van het internationaal recht zijn, maar tegelijkertijd leverden we F-35-onderdelen en is er nog steeds het defensieverdrag tussen Nederland en Israël. Dat is ook tegenstrijdig, want waar willen we instappen? Heeft u de oproep van de 28 oud-ambassadeurs gezien om van het defensieverdrag af te zien? Wat vindt u van die oproep?

Het bloedvergieten moet stoppen. Vrede is het uiteindelijke doel. Dat geldt ook voor Oekraïne. Ik ga hier toch wat over zeggen, want de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken was vandaag precies een maand geleden, volgens mij. Daarom vraag ik hier weer wat er de afgelopen maand op diplomatiek vlak is gebeurd om te bevorderen dat het bloedvergieten stopt. Waar is het pad naar vrede? Vorige maand is een voorstel aangenomen om de 400 miljard euro aan Russische tegoeden die bevroren staan op westerse bankrekeningen in te zetten, ook om Poetin onder druk te zetten om het geweld te stoppen. Hoe staat het met de uitvoering daarvan? Daar zijn we wel benieuwd naar.

De discussie over extra investeren in de wapenindustrie is in de afgelopen periode enorm toegenomen. Nederland wil ook in het verdrag stappen dat democratische zeggenschap over wapenexport wegneemt uit Nederland en wapenexport naar landen als Saudi-Arabië makkelijker maakt. We maken ons zorgen over de wapenwedloop waar Nederland in dreigt te vervallen. Hoe wordt de wereld daar veiliger van? Daar wilden we wel graag alvast een reactie op.

Tot slot wil ik meer aandacht vragen voor twee dingen. Ten eerste de positie van vrouwen en meisjes. Vorige week kwam het VN-rapport dat zegt dat bij de aanval van Hamas gruwelijke seksuele misdrijven zijn gepleegd. Gisteren was het nieuws dat ook vrouwen in Gaza extra hard worden geraakt door al dit geweld en de oorlog. 70% van de doden is vrouw of kind. Er zijn meer gedwongen huwelijken. Vrouwen kunnen moeilijker aan eten komen dan mannen. Er is een toename aan huiselijk geweld. Vrouwen en meisjes zijn kwetsbaarder voor geweld en uitbuiting. Dat is allemaal waar en de lijst gaat maar door. Dat is niet alleen in Gaza zo, maar dat is in Oekraïne ook zo. Hoe heeft de Nederlandse regering daar aandacht voor bij alle hulp en steun en bij alle dingen die we doen in die conflicten? Dat geldt niet alleen voor daar, maar ook voor de — je zou ze bijna "vergeten" noemen — oorlogen die er ook nog zijn, zoals in Congo en in Soedan. In Soedan heeft de oorlog al tienduizenden doden gekost. Verkrachting wordt ingezet als wapen. Miljoenen Soedanezen hebben op dit moment acute honger. De VN riepen op om 4,1 miljard dollar te verzamelen om dit te kunnen weerstaan. Slechts 4% van dit bedrag is inmiddels toegezegd. Als er geen aandacht is voor dit conflict, komt dit geld er nooit. Wat wordt er gedaan om aan de oproep van de VN tegemoet te komen? Wil de minister zich daarvoor inzetten?

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van de heer Veldkamp.

De heer Veldkamp (NSC):

Ik hoor mevrouw Dobbe. Even terug naar wat zij zei over een staakt-het-vuren. Mijn vraag aan haar is: erkent mevrouw Dobbe dat de onderhandelingen die momenteel in Caïro plaatsvinden het enige kansrijke aangrijpingspunt zijn voor een staakt-het-vuren? Die gaan moeizaam, maar van Qatar en Egypte, die daaraan deelnemen, valt te horen dat ze niet bij voorbaat kansloos zijn. Deze onderhandelingen bieden zicht op een vorm van een staakt-het-vuren en op vrijlating van althans een deel van de gijzelaars, ook in ruil voor een 400-tal Palestijnse gevangenen. Ziet zij dat dat echt het enige aangrijpingspunt is en dat het het beste is als Nederland die onderhandelingen ten volle steunt?

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat kan ik helemaal niet inschatten. Wij weten natuurlijk niet het fijne van al die diplomatieke onderhandelingen, et cetera. Maar wat hier wel belangrijk is, denk ik, is dat de Nederlandse regering zich nog steeds niet heeft uitgesproken voor een permanent staakt-het-vuren en dat wel zou moeten doen. Dat het moeilijk is, snappen we allemaal, maar als je het niet uitspreekt, als je niet zegt dat je het wilt, gaat het sowieso niet gebeuren.

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we naar de heer Van Houwelingen, van Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Een paar weken geleden hebben we een tienjarig veiligheidsverdrag gesloten met Oekraïne. Op 6 april 2016 hebben we natuurlijk het referendum gehad over het associatieverdrag met de Europese Unie. Toen heeft de Nederlandse bevolking gezegd dat ze dat niet wilde. Het is toch getekend uiteindelijk. De premier heeft ons verzekerd dat het niet zou gaan gebeuren, dat Oekraïne geen lid zou worden van de EU. Nou, dat wordt het heel waarschijnlijk wel. De premier zei ook: we gaan ook geen militaire steun geven aan Oekraïne. Nog geen tien jaar later wordt er ineens, zo lijkt het, een maar liefst tienjarig veiligheidsverdrag met Oekraïne gesloten. Dan is de eerste vraag aan de minister: waarom gebeurt dit? En de tweede vraag is: waarom nu? Waarom nu, terwijl het kabinet nota bene demissionair is?

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Dan heb ik toch een vraag aan de collega van Forum voor Democratie. Misschien heeft u het gemist, maar er is wel het een en ander veranderd in tien jaar tijd. Er is bijvoorbeeld een full-scale invasion, waarbij inmiddels tienduizenden Oekraïners zijn omgekomen. Misschien heeft die actualiteit ervoor gezorgd dat wij in een stroomversnelling zijn gekomen en dat een meerderheid van deze Tweede Kamer heeft gezegd: ondanks dat het kabinet demissionair is, vinden wij het belangrijk dat het kabinet stappen zet om de dappere Oekraïners, die vechten voor hun vrijheid tegen een agressief, moorddadig regime, te helpen in die strijd. Het buitenland wacht niet op ons. Wellicht heeft dat ermee te maken. Ik ben benieuwd hoe collega Van Houwelingen daarnaar kijkt.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank voor deze vraag. Laten we niet een heel lang debat houden, maar er is natuurlijk heel veel gebeurd in de afgelopen tien jaar. Daar hebben we ook al vaak over gedebatteerd. We hebben er ook voor gewaarschuwd. Dat kon je allemaal zien aankomen. In 2014 is natuurlijk die coup geweest, die gewelddadige coup die door het Westen is gesteund, door de Europese Unie. Je zag Van Baalen en Verhofstadt op dat plein. Zie bijvoorbeeld de uitgelekte opnames van Nuland, die nu is vertrokken, die nog voor die door Amerika gesteunde coup had plaatsgevonden de kabinetsposities ging verdelen binnen de Oekraïense regering. Oekraïne is toen natuurlijk helaas al een vazalstaat geworden van Amerika, en misschien ook wel deels van de Europese Unie. Daarom waren we ook zo tegen dat associatieverdrag. We hebben ook altijd een integratieverdrag genoemd, want dat is wat daar gebeurde. De EU werd geïntegreerd in het westerse systeem, met alle gevolgen van dien, die je kon zien aankomen. Dat levert spanningen op. We hebben toen al — dat staat allemaal op band — gewaarschuwd: je stevent af op oorlog. Dat is ook gebeurd. Dus ja, het is allemaal gebeurd. En de Nederlandse bevolking was het met ons eens, meneer Boswijk. Zij zeiden: dat moet je niet doen. En toch doen, toch doen, toch dat verdrag tekenen. En nu zitten we met de gebakken peren. En dan gaan we erop verder. Het is niet dat we dan gaan reflecteren: shit, waar zijn we in terechtgekomen; we moeten weer gaan nadenken. Nee, volhouden, meer materieel. Het helpt allemaal niets. Het grootste slachtoffer is Oekraïne. Het grootste slachtoffer is Oekraïne: honderdduizenden mensen dood. Dat is vreselijk. Het is het allerergste voor Oekraïne zelf. Nou ja, dat is gebeurd. In plaats van dat je gaat nadenken en een pas op de plaats gaat maken — ik kom tot een einde, voorzitter — ga je vol door, vol door, en teken je zo'n tienjarig veiligheidsverdrag. Wat ons betreft is dat niet slim en zou je precies het tegenovergestelde moeten doen.

De voorzitter:

Een tweede interruptie van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Ik meen dat het opperhoofd van Forum voor Democratie ooit is gepromoveerd op de natiestaat. Is collega Van Houwelingen het dan niet met mij eens dat uiteindelijk de enige mensen die de toekomst van Oekraïne bepalen, de Oekraïners zélf zijn? Het zijn de Oekraïners zélf die aan ons vragen: help ons tegen deze agressor, die onze integriteit schendt, ons binnenvalt, mensen vermoordt, met oorlogsmisdaden en noem alle ellende maar op. De Oekraïners vragen het dus zélf. Wij dringen het dus niet op. Het is niet de NAVO die zegt: jullie moeten dit of dat. Die mensen zeggen dat zelf. Die hebben zelf tien jaar geleden op dat Maidanplein met gevaar voor eigen leven gestaan omdat ze af willen van het juk van de Russen. Ik begrijp dat juist Forum voor Democratie zegt: joh, wij vinden de natiestaat enzovoorts hartstikke belangrijk. Dan moet je toch juist zeggen: dit is wat de Oekraïense bevolking wil en alleen de Oekraïners zélf bepalen — dus niet Poetin, maar de Oekraïners zélf — wanneer deze oorlog stopt? En als zij ons vragen om ze te helpen om hun natiestaat, om het zo maar even te noemen, in ieder geval stand te doen houden, is het heel legitiem dat we ze daarbij helpen en ze ook langjarig te blijven helpen, want anders houdt het voor Oekraïne op.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Een goede vraag. Dat ben ik uiteraard in principe helemaal met de heer Boswijk eens. De natiestaat is voor ons de basisbouwsteen die er is. Daarom moet je als NAVO dus ook niet zomaar invallen in andere landen plegen, dus bijvoorbeeld ook niet in Afghanistan. Want wij doen als Westen natuurlijk niks anders, hè, in Libië, Servië, Irak, bij al die voorbeelden. Wij hebben kilo's, tonnen, boter op ons hoofd. Maar ik ben het met u eens. Ik ben dat dus met u eens. Het punt is alleen dat u de hele tijd zegt: Oekraïne heeft dat zelf besloten. Maar dat is in onze analyse en wat ons betreft dus juist níét het geval. Dat is wat ik net probeer te betogen. Er is daar een coup geweest. Er is daar in 2014 een coup geweest en daarvoor, in 2004, eigenlijk ook. Dat is wat die Amerikanen doen. Dat is wat die Amerikanen doen met hun regime change overal en die flower revoluties. In 2014 was er een president, Janoekovitsj. Die was gekozen.

De voorzitter:

Laten we niet de hele geschiedenis gaan herhalen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Maar mij wordt een vraag gesteld. Die president is met geweld verdreven door het Westen. Op dat moment is Oekraïne in mijn ogen geen zelfstandig land meer. Dan is het eigenlijk de facto een kolonie geworden. Met dat integratieverdrag hebben we dat vervolgens ook geëffectueerd. En daarom is het allemaal zo erg.

De voorzitter:

Dat punt heeft u in uw eerste reactie al gemaakt. De heer Boswijk?

De heer Boswijk (CDA):

Ik geef het op.

De voorzitter:

U geeft het op. Mevrouw Piri dan.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Is de heer Van Houwelingen zelf weleens in Oekraïne geweest?

De heer Van Houwelingen (FVD):

Nee, dat ben ik niet.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Nou, dat verklaart misschien de onzin die hier wordt verklaard. Wij mogen hier echt politiek van mening verschillen. Daar is deze Kamer ook voor bedoeld. Daar hebben we ook verschillende politieke partijen voor opgericht. Maar we doen het wél op basis van de feiten. Laat ik dus nog één vraag stellen. Gelooft u de onzin die u hier net heeft uitgekraamd? Of vindt u het gewoon leuk om te provoceren?

De heer Van Houwelingen (FVD):

Nou ja, dit is het niveau in deze slaap-Kamer. Het spijt me, ook voor de kijkers, maar dit is het niveau. Je krijgt eerst: maar bent u er zelf geweest? U heeft ook heel veel meningen geuit over landen waar u zelf ongetwijfeld ook nooit geweest bent. Dat kan ook niet anders, want anders heeft u de hele wereld bereisd. En dat doet er ook niet toe, want je kunt je een mening vormen over een plek waar je zelf niet geweest bent. Dat kan. Dat gebeurt continu. Dat zal ook voor andere ambtsgenoten hier gelden. Dan die laatste: gelooft u die onzin? Tja, wat zal ik daarover zeggen, over zo'n interruptie? Ik ben vriendelijk: ik denk dat ik het erbij laat, daar gewoon geen commentaar op geef en verderga met mijn betoog, als u het goedvindt, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Boswijk heeft toch nog z'n laatste interruptie voor u.

De heer Boswijk (CDA):

Ik vind het eigenlijk een hele terechte vraag van collega Piri. Een aantal van mijn collega's en ikzelf ...

De voorzitter:

Meneer Boswijk, heel kort, want ik dacht dat u er nog één had, maar dat heeft u niet. Een hele korte vraag dus.

De heer Boswijk (CDA):

Dan hou ik het gewoon heel simpel. Ik ben er pasgeleden zelf geweest en heb daar meerdere Oekraïense militairen gesproken.

De voorzitter:

Dit is geen korte vraag. Gewoon een korte vraag.

De heer Boswijk (CDA):

Heel kort. Ik vroeg: wat hebben jullie nodig? Ik doelde op de revalidatie. En dan zegt iemand die twee benen en een arm mist tegen mij: stuur ons wapens en stuur ons munitie, en doe het sneller, want ik wil zo snel mogelijk met één arm weer terug naar het front om te vechten, zodat mijn kinderen in vrijheid kunnen leven. Dan zou ik de heer Van Houwelingen dus toch willen aanraden om zelf naar Oekraïne te gaan en met die mensen te spreken. Dan kijken we of hij de onzin die hij nu een-op-een uit het Kremlin oplepelt, dan nog steeds gestand doet houden.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank voor de vraag. Kijk, het probleem met dit soort werkbezoeken is dat je wordt rondgeleid. Ze laten je volgens mij ook niet alles zien. Ik zie — dit is niet allemaal onzin, denk ik — juist ook heel veel filmpjes van mensen die opgeroepen worden voor dienst in Oekraïne, maar die mensen willen niet in dienst. Die vluchten. Dat is bekend. Er zijn heel veel Oekraïners die vluchten, ook naar Nederland, om de dienstplicht te ontlopen. Die zitten blijkbaar niet op die oorlog te wachten. Dus wat moet ik hiervan zeggen? Ik ben dus niet echt overtuigd hiervan. Het is vreselijk wat er gebeurt in Oekraïne, vooral voor de Oekraïners zélf. Dat zijn we met elkaar eens, denk ik. Maar we gaan het niet oplossen door te volharden op dat verkeerde pad waarop we zitten en verder door te gaan. En dat is vooral voor Oekraïne heel erg.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik heb nog een aantal vragen over Nord Stream. Waarom? Er zijn recent ontwikkelingen geweest. Dat heeft wat ons betreft ook te maken met dat veiligheidsverdrag. Ik ga de vragen nu kort oplezen en ik hoop ook op een kort antwoord. Het zijn deels ja-neevragen. Ik heb ze deels ook al naar het ministerie gestuurd, dus dat kan wellicht.

Mijn eerste vraag is: klopt het dat de Nord Stream deels in handen was van de Nederlandse Gasunie? De volgende vraag is: heeft Nederland er belang bij om te achterhalen wie die pijplijn heeft opgeblazen? Heeft Nederland daar belang bij? Vraag vijf: is het correct dat de Deense en Zweedse onderzoeken inmiddels zijn stopgezet? Vraag zes: gaat de Nederlandse regering, nu die onderzoeken zijn stopgezet, zelf onderzoeken wie de Nord Stream heeft opgeblazen? Het lijkt mij dat we daar belang bij hebben, dus gaan we dat doen?

Vraag zeven: heeft Biden tijdens de persconferentie over de Nord Stream in februari 2022 gezegd dat bij een Russische inval — ik citeer Biden — "we will bring an end to it"? Klopt dat, ja of nee? Het is een ja-neevraag. Vraag acht: heeft Sikorski, de Poolse minister van Buitenlandse Zaken, na het opblazen van de Nord Stream getweet "Thank you, USA"? Vraag negen: is de minister bekend met het feit dat het Duitse onderzoek naar de Nord Stream zich inmiddels richt op Oekraïne? Vraag tien: is de minister bekend met de berichtgeving in onder andere The Washington Post waarin wordt beweerd dat Oekraïne de Nord Stream heeft opgeblazen?

Vraag elf: wordt een eventuele statelijke actor die de Nord Stream heeft opgeblazen door Nederland beschouwd als een vijandige mogendheid? Vraag twaalf, en dit is de kern: is het logisch om als Nederland een tienjarig veiligheidsverdrag te sluiten met een land dat zeer wel mogelijk recent betrokken is geweest bij een militaire aanval op deels Nederlandse vitale infrastructuur en dus als een vijandige mogendheid moet worden beschouwd? Is dat nou logisch? Is het verstandig om dat te doen?

Vraag dertien: betekent een Amerikaanse aanval op de Nord Stream een Nederlands vertrek uit de NAVO? Hoe kijkt de regering daartegen aan? Vraag veertien: zal Nederland een beroep doen op artikel 5 van het NAVO-verdrag, mocht blijken dat Oekraïne de Nord Stream heeft opgeblazen? Nogmaals, het is deels een Nederlandse pijpleiding.

Ik heb nog twee andere blokjes, met hele korte vragen. Vraag vijftien: waar en wanneer heeft Poetin ooit beweerd dat hij EU-landen wil aanvallen? Ik schiet de heer Dassen even te hulp, want hij kon zelf het antwoord daarop niet geven. Misschien kan de regering dat wel. Ik hoor graag een citaat. Waar en wanneer heeft hij dat gezegd? Vraag zestien: wat zou zijn belang kunnen zijn om een EU-land aan te vallen, bijvoorbeeld Polen? Je krijgt dan waarschijnlijk een wereldoorlog en een vijandige bevolking binnen je grenzen. Wat zou het belang daarvan kunnen zijn voor Rusland? Vraag zeventien: heeft hij daarvoor überhaupt de middelen? Kan hij heel Europa, tot aan de Noordzee, bezetten?

Voorzitter. Ik kom bij mijn derde en laatste blokje met vragen. Op 4 maart heeft Medvedev — hij werd net ook al genoemd — een tweet gestuurd waarin hij zegt: we hebben alle EU-ambassadeurs uitgenodigd bij Lavrov, de minister van Buitenlandse Zaken, maar ze zijn allemaal niet gekomen. Mijn vraag aan de minister is: is ook de Nederlandse ambassadeur niet gekomen? Heeft hij geweigerd om te praten met Lavrov en, zo ja, waarom is dat het geval? Mijn laatste vraag is als volgt. In de brief van 23 februari zegt het ministerie dat wij geen vredesonderhandelingen willen stimuleren tussen Oekraïne en Rusland omdat Oekraïne dat niet wil. Mijn vraag is: hoe kan dat nou? Sinds wanneer bepaalt Oekraïne ons buitenlandbeleid? Sinds wanneer is dat het geval?

Dat zijn mijn vragen, voorzitter. Dank voor uw aandacht.

De voorzitter:

Dank. Dan gaan we naar mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Over Oekraïne zal ik kort zijn, vanwege het plenaire debat op donderdag. In de brief staat in ieder geval dat er nog geen akkoord is bereikt over de oprichting van het fonds voor Oekraïne. Mijn vraag is wat de verwachting is van de minister. Zal dat alsnog snel worden geregeld? Er wordt ook melding gemaakt van, ik denk heel terechte, nieuwe sancties tegen Rusland in verband met de dood van Navalny. Kan de minister toelichten wat voor sancties worden voorbereid?

Voorzitter. Dan het Midden-Oosten. De situatie in Gaza wordt met de dag gruwelijker. Diplomatieke pogingen, allereerst van de Amerikanen, om humanitaire hulp toe te laten en een staakt-het-vuren te bereiken hebben tot nu toe helemaal niets opgeleverd. Intussen zijn we via de media ooggetuige van Palestijnen die gevangen zitten in Gaza, die in tenten leven omdat hun huizen zijn weggevaagd, die geen medische hulp kunnen krijgen en die verschrikkelijk honger lijden. Boven hun hoofden hangt nu ook de herhaaldelijke waarschuwing van de Israëlische premier, Netanyahu, om een grondoffensief te starten in Rafah. Hier heeft de Nederlandse regering zich tegen uitgesproken. De Kamer heeft een motie aangenomen waarin staat dat sancties in dat geval mogelijk zijn. Heeft de minister inmiddels in kaart gebracht hoe deze sancties eruit zouden kunnen komen te zien en heeft zij in haar gesprekken met de Israëlische regering hierop gewezen?

Voorzitter. Ik kom op de humanitaire hulp of, beter gezegd, het totale gebrek daaraan. We zien in de afgelopen dagen en weken minder in plaats van meer humanitaire hulp de mensen in Gaza bereiken. Graag hoor ik van de minister wie zij hier verantwoordelijk voor houdt. Hoeveel van de grensposten naar Gaza zijn geopend en zijn ook daadwerkelijk operationeel? Hoe pijnlijk is het om te zien dat er via vliegtuigen droppings plaatsvinden van voedselpakketten, terwijl een kilometerslang konvooi van vrachtwagens vol goederen niet wordt doorgelaten? Verschillende collega's refereerden daar al aan. Op 29 februari zijn er meer dan 100 Palestijnen omgekomen bij het uitdelen van voedsel. Nederland heeft Israël om opheldering gevraagd over deze gebeurtenis, zo staat in de brief. Heeft de minister hierop al een reactie ontvangen? Zo nee, wanneer verwacht zij die te krijgen? Humanitaire hulp is niet mogelijk zonder VN-organisatie UNRWA. Inmiddels hebben de Europese Commissie, Canada en Zweden laten weten de hulp aan UNRWA te hervatten. Geldt dit ook voor Nederland? Eerder hebben we het bericht gehad dat er pogingen waren gedaan, ook met de onderhandelaars, om medische hulp toe te laten tot de Israëlische gijzelaars. Is inmiddels bekend of dat soort pogingen een positief resultaat hebben bereikt? De minister heeft eerder toegezegd om snel werk te maken van nationale sancties tegen gewelddadige kolonisten, als het op Europees niveau niet lukt. Hoe staat het daarmee? Wanneer kunnen wij het voorstel in de Kamer verwachten?

Tot slot, voorzitter. Ook Armenië en Azerbeidzjan staan op de agenda van de Raad. President Aliyev van Azerbeidzjan won in februari met 92% van de stemmen zijn herverkiezing. Verkiezingswaarnemers van de OVSE hebben geconcludeerd dat deze nepverkiezingen werden gekenmerkt door het verstikken van kritische stemmen en het ontbreken van politieke alternatieven. Toch feliciteerde onze koning Aliyev en schreef hem in een brief het volgende: "Bakoes organisatie van de VN-klimaatconferentie dit jaar geeft Azerbeidzjan de kans om zijn internationale credentials te tonen en bij te dragen aan een veilige toekomst voor alle burgers van Azerbeidzjan en de gehele wereld." De ambassadeur van Azerbeidzjan was zo blij met deze erkenning dat hij die brief meteen online heeft gezet. Hoe verhoudt deze brief zich tot de gewelddadige inname van Nagorno-Karabach, het binnenlands onderdrukken van burgerlijke vrijheden en de blijvende dreiging van Azerbeidzjan richting Armenië?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Piri. Dat waren precies vier minuten. Ik zou graag aan de heer Boswijk willen vragen om even het voorzitterschap over te nemen.

Voorzitter: Boswijk

De voorzitter:

Dan geef ik bij dezen het woord aan collega Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank. We hebben, zoals gezegd, donderdag een uitgebreid debat over Oekraïne, dus ik zal daar relatief kort een aantal vragen over stellen. De VVD steunt het Ukraine Assistance Fund, dat wordt besproken in de EU. Wel zou ik graag wat specifieker willen weten wat de inzet is van het kabinet. Wat vindt het kabinet van de diverse modaliteiten die op tafel liggen? En steunt Nederland het Belgische compromisvoorstel?

Dan de sancties. Het blijft een groot probleem dat westerse technologie in Russische wapens terechtkomt en dat de Russische oorlogseconomie blijft doordraaien. Ik heb in veel debatten het thema sanctieontwijking geagendeerd en daar ook diverse voorstellen voor gedaan. Kan de minister aangeven op welke concrete vervolgstappen Nederland inzet? Verder is de dood van Navalny wat de VVD betreft aanleiding om aanvullende sancties op te leggen aan Rusland en zet Nederland zich ervoor in om zo veel mogelijk betrokkenen en verantwoordelijken sancties op te leggen.

De onderdrukking in Belarus en de veiligheidsdreiging vanuit Belarus richting Europa blijven zorgelijk. Ik heb het kabinet eerder verzocht om sancties tegen Rusland en Belarus gelijk te trekken, zodat sanctieontwijking via Belarus wordt voorkomen. Blijft Nederland zich hiervoor inzetten? Kunnen we eventueel het handelsverkeer via het spoor als drukmiddel inzetten? Het treinverkeer levert Belarus op dit moment veel geld en een strategische positie op, die de EU zou kunnen ondermijnen. Ook vraag ik de minister of Nederland er in de EU voor wil pleiten om meer bewijsmateriaal tegen Loekasjenko te verzamelen, zodat het ICC hem net als Poetin zou kunnen aanklagen voor oorlogsmisdaden.

Ten slotte over dit onderwerp. Het Russische lek van een gesprek tussen hooggeplaatste Duitse militairen over de Taurusraketten is een zorgwekkend teken van Russische inmenging en spionage. Mijn vraag is of dit voor het kabinet aanleiding is om aanvullende maatregelen te nemen.

Dan Israël en het Midden-Oosten. De impasse in de onderhandelingen tussen Israël en Hamas over een tijdelijk staakt-het-vuren en het geleidelijk vrijlaten van de gijzelaars, duurt helaas voort. De minister was onlangs weer in de regio om te proberen een positieve bijdrage te leveren. Ook de minister-president gaat binnenkort voor de vierde keer naar de regio. Kan de minister toelichten welke rol Nederland op dit moment speelt om deze onderhandelingen in de juiste richting te bewegen en om ervoor te zorgen dat regionale escalatie wordt voorkomen? Wat is de inzet van het kabinet hierop?

In de tussentijd verslechtert de humanitaire situatie in Gaza. Het aantal doden en de honger zijn schrijnend en extreem zorgelijk. Het is essentieel dat meer humanitaire goederen Gaza bereiken. Aangezien betrokken partijen voortdurend naar elkaar wijzen, zou ik de minister eens willen vragen om objectief toe te lichten wat de belangrijkste bottlenecks zijn voor het leveren van humanitaire hulp. Indien dat de distributie binnen Gaza is, is mijn vraag hoe een humanitaire corridor op zee dit zou oplossen, want dan blijft de distributie binnen Gaza nog steeds een even groot probleem. In aanvulling op de vraag die ook het CDA stelde, is mijn vraag of Nederland voornemens is om bij te dragen aan het Amerikaanse initiatief voor een tijdelijke haven, gezien de expertise die Nederland op dit terrein heeft.

Over de Nederlandse maritieme inzet in de Rode Zee gaan we nog uitgebreid debatteren. Dat doen we zorgvuldig, via een artikel 100-procedure. Het enige wat ik zou willen vragen, is het volgende. De EU-missie Aspides staat ook op de agenda. Mijn vraag is of het kabinet daarover hetzelfde zal gaan zeggen als wat in de Kamerbrief staat. Of gaat het kabinet daar al meer concrete zaken over toezeggen? Dat zou ik graag aan de minister willen vragen.

Tot slot Iran, de kwade genius in de regio. Mijn vraag is hoe Nederland zich blijft inzetten voor het plaatsen van de Revolutionaire Garde op de EU-terreurlijst en voor het ontwikkelen van een alternatief regime waarin de juridische drempel laag ligt. Kan de minister daar een stand van zaken over leveren? Verder is het positief dat de EU nu een uitbreiding van de sancties op het terrein van drones tegen Iran overweegt. Ik hoop dat Nederland zich daar ook voor wil inzetten. Tot slot. Nederland is toegetreden tot de VN-Mensenrechtenraad. Iran speelt hierin een kwalijke rol, met voorzitterschappen op diverse posities. Mijn vraag is hoe de minister het lidmaatschap van deze raad gaat gebruiken om Iran zo veel mogelijk te isoleren en te voorkomen dat Iran grove mensenrechtenschendingen witwast.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn geen interrupties. Dan geef ik het voorzitterschap weer terug aan collega Brekelmans.

Voorzitter: Brekelmans

De voorzitter:

Dank, meneer Boswijk. De minister heeft ongeveer twintig minuten nodig. Ik stel voor dat we om 18.40 uur stipt weer terugkomen voor de eerste termijn van de minister.

De vergadering wordt van 18.18 uur tot 18.44 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan snel door met de eerste termijn van de kant van de minister. We hebben nog ongeveer een uur en een kwartier. We hebben heel veel vragen, veel Kamerleden en weinig tijd, dus mijn voorstel zou zijn om in totaal twee interrupties toe te staan. Anders gaan we het gewoon niet redden. We hebben morgen ook een tweeminutendebat, dat straks formeel zal worden aangevraagd maar dat al in de agenda staat. Ik stel dus voor om geen tweede termijn te doen maar gewoon een uur en een kwartier te besteden aan de beantwoording van de vragen. De heer Van Houwelingen wil dringend iets zeggen, zie ik.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ja, voor de zekerheid. Twee interrupties zijn dus twee vragen, twee losse vragen?

De voorzitter:

Twee losse vragen inderdaad, ja. Oké, dan geef ik het woord graag aan de minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. Ik zal in ieder geval de blokjes aangeven. Allereerst het Midden-Oosten, dus het conflict tussen Israël en Hamas. Dat is een groot deel. Dan de Rode Zee, dan Iran, dan Oekraïne, dan Belarus en dan Armenië en Azerbeidzjan. Ik eindig met een blokje overig.

Voorzitter. Vorige week heb ik een bezoek gebracht aan Egypte, Israël en de Palestijnse gebieden. Ik ben eerst naar Egypte gegaan, ook om de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken te bedanken voor wat Egypte in de afgelopen periode gedaan heeft. Ik heb Egypte bedankt omdat het op dit moment door allerlei ontwikkelingen en door conflicten in de regio miljoenen vluchtelingen extra moet opvangen en het zich toch tegelijkertijd allereerst heeft ingezet voor het openen van de grensovergang bij Rafah, samen met de internationale gemeenschap. Ondertussen zet het ook heel actief in op de onderhandelingen met Qatar, de Amerikanen, Hamas en Israël om te komen tot een staakt-het-vuren. Egypte blijft dat consistent doen. Met mijn collega heb ik het ook gehad over de noodzaak van een onmiddellijk staakt-het-vuren om uiteindelijk te komen tot een beëindiging van de vijandelijkheden.

Dit was net voor de start van de ramadan. Het zag er toen niet positief en niet negatief uit, maar de hoop was er in elk geval nog. Gelukkig wordt er op dit moment nog doorgesproken, maar tijdens dit bezoek en ook tijdens de bezoeken aan Israël en de Palestijnse gebieden merkte ik in mijn gesprekken dat er ook een grote behoefte is aan een onmiddellijk staakt-het-vuren dat moet leiden tot de beëindiging van de vijandigheden, zodat er gijzelaars vrijgelaten kunnen worden en er massaal humanitaire hulp naar binnen kan. Het is namelijk heel erg noodzakelijk dat er massaal meer humanitaire hulp naar binnen gaat, vooral in het noorden van Gaza. Meerdere leden verwezen naar de dramatische gebeurtenissen van twee weken terug, toen een hulpkonvooi naar binnen kwam en dit leidde tot een afschuwelijke situatie waarin mensen het leven lieten. Je ziet dan ook dat in het noorden van Gaza op dit moment zonder beveiliging geen hulp meer binnenkomt, omdat er onlusten en gevechten ontstaan en er mensen met stokken en wapens actief zijn om te looten. Daarmee is er dus een afschuwelijke situatie ontstaan. Dit heeft een situatie die al afschuwelijk was, eigenlijk nog afschuwelijker gemaakt.

Dat maakt ook dat ik tijdens het gesprek met mijn Israëlische counterpart, dus de minister van Buitenlandse Zaken, en een aantal andere mensen die ik daar gesproken heb, overduidelijk heb gemaakt dat het leveren van humanitaire hulp via de lucht of over de zee nooit een alternatief mag zijn voor het leveren van humanitaire hulp over land. Uiteindelijk is het leveren van humanitaire hulp over land namelijk het belangrijkst, omdat je daarmee in de kortste tijd hulp naar binnen kan krijgen. Ik heb hen ook gewezen op de uitspraak en de voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof. Dat heeft heel duidelijk gemaakt dat er een verplichting ligt bij alle partijen, dus ook bij Hamas en ook bij Israël, om alles te doen wat mogelijk is om humanitaire hulp naar binnen te laten gaan. Ook met het oog op de hongersnood heb ik aangegeven dat dat internationaalrechterlijk ook van hen wordt gevraagd. Dat betekent ook dat er toegang tot bijvoorbeeld de landbouwgronden moet zijn, dat er watervoorzieningen moeten zijn en er bijvoorbeeld ook gevist moet kunnen worden. Maar dat niet alleen. Dat maakt dat je eigenlijk alles moet doen om ervoor te zorgen dat alle hulp naar binnen komt. Ik zie ook wel wat de heer Tuinman zegt. Ja, een deel komt dan bij Hamas terecht, maar uiteindelijk moet iedereen wel eten en water krijgen. En dat hoor ik de leden hier ook zeggen.

Natuurlijk vraag je je in afgelopen periode met alle gesprekken soms af of het zin wel heeft om daar aan tafel te zitten. Dat is ook wat de heer Paternotte zegt. Dat is wel een dilemma, want je kunt je aan de ene kant afvragen wat er gebeurt als je wél praat. Maar de vraag is ook: wat gebeurt er als je niet praat? We hebben de afgelopen periode wel gezien dat Kerem Shalom is opengegaan en dat er Nederlandse scanners zijn gebruikt, maar het is niet voldoende. Erez en Karni moeten ook open. Er is een discussie over het niet gebruiken van de haven van Ashdod. Die haven moet ook gebruikt worden. En ik weet dat er dan protesten komen, dat mensen tegenstemmen, dat er geen draagvlak voor is en dat er nog steeds heel veel steun voor is om dat allemaal niet te doen, ook binnen de samenleving, maar het moet wel gebeuren. Dat zijn de boodschappen die ik daar neerleg, ook met een verwijzing naar het Internationaal Gerechtshof, de dreigende hongersnood die er is en de vreselijke beelden die we allemaal zien.

De heer Boswijk (CDA):

Dank aan de minister voor dit antwoord. Ik denk dat we allemaal wel het gevoel hebben van: joh, in hoeverre heeft het zin? Ik denk dat het goed is dat de minister die gesprekken blijft voeren. Wel ben ik benieuwd of de minister, als zij een inschatting maakt, het gevoel heeft dat het echt zin heeft en of het ene gesprek meer zin heeft dan het andere. Ik snap dat ze geen namen en rugnummers kan noemen, maar ze heeft wel met én regerings- én oppositiepartijen gesproken. Zit daar dan nog een verschil in of zijn ze, wat dat betreft, aaneengesloten? En ik ben ook wel benieuwd hoe haar collega's, bijvoorbeeld de Amerikanen, hiernaar kijken. Ik kan me voorstellen dat zij diezelfde gesprekken voeren en misschien ook wel frustraties hebben en denken: jullie moeten ook voldoen aan het internationaal recht; zet nu het maximale in om ervoor te zorgen dat die honger in ieder geval verminderd dan wel voorkomen wordt.

Minister Bruins Slot:

Je weet in ieder geval wel dat als je dat gesprek niet persoonlijk voert, het dan via social media gaat. Het maakt altijd verschil of je iemand echt recht in de ogen kijkt en die boodschap overbrengt of dat iemand het gewoon op X leest. Een groot deel van de internationale gemeenschap spreekt zich natuurlijk ook gemeenschappelijk uit. Ook naar aanleiding van Rafah hebben we met meerdere landen actie ondernomen om diezelfde boodschap aan Israël over te brengen. Daarbij is het ook heel duidelijk dat een grootscheepse militaire aanval op Rafah in deze omstandigheden leidt tot een humanitaire catastrofe en tot een verlies van mensenlevens die niet te rechtvaardigen zijn. Dat is in ieder geval een boodschap die iedereen keer op keer blijft overdragen.

Je ziet dat de airdrops wel gaan, maar ik ben het met de leden eens dat het een vorm van humanitaire hulp is, maar ook slechts een laatste redmiddel. Het moet uiteindelijk gewoon over land komen. Daarbij ben ik ook dankbaar voor de inzet van Sigrid Kaag als VN-coördinator, die haar opdracht daarin ook heel goed oppakt en er alles aan doet. Daarin steunen wij haar door daar zelf ook aanwezig te zijn en die boodschap over te brengen.

De heer Veldkamp (NSC):

Dank aan de minister voor haar inzet. Als de IDF onverhoopt de opdracht krijgen om door te stoten tot Rafah in het zuiden, kan ik me indenken dat je juist ook noordelijke grenzen en overgangen moet openen om humanitaire hulp erin te krijgen. Is dat ook onderwerp van gesprek geweest bij haar bezoek, of wordt dat onderwerp van gesprek? Dit vraag ik ook gezien het feit dat ze ook de Erez en Karni crossings noemt.

Minister Bruins Slot:

Ik vind, los van wat dan ook, dat een grootscheepse militaire aanval op Rafah niet moet gebeuren. Maar ik vind dat Erez en Karni sowieso open moeten. De situatie in Noord-Gaza is dramatisch, dus daar moet meer gebeuren. Op het moment dat men via het zuiden naar binnen gaat, zie je dat de konvooien worden aangevallen en dat de beveiliging onvoldoende is. Zoals ik zonet ook aangaf, is er een hele ernstige en dramatische situatie ontstaan met de vele doden die zijn gevallen. Dat maakt dat je die crossings sowieso open moet doen. Ik zie eigenlijk geen enkele andere mogelijkheid dan dat dat nu gewoon moet.

Dan de maritieme corridor. Ja, natuurlijk willen we daarbij helpen. Het kent inderdaad praktische uitdagingen; verschillende leden vroegen daarnaar. Maar de nijpende situatie op de grond en de dreigende hongersnood dwingen ons om ook naar minder confessionele oplossingen te kijken. De Verenigde Staten hebben plannen om die tijdelijke haveninfrastructuur te bouwen. Vandaag is er een pilot met de Amerikaanse world kitchen van start gegaan. We staan nu in nauw contact met de Verenigde Staten, de Europese Unie en andere landen, zoals Duitsland, Griekenland en Italië, om te kijken hoe we daaraan deel kunnen nemen. VN-coördinatie is daarbij echt essentieel. We werken nu de verdere details daarvan uit. We kijken hoe we er precies aan kunnen bijdragen; financieel of met personeel of materieel. We kijken wat uiteindelijk nuttig is. Nogmaals, een volwaardige maritieme corridor ontslaat niemand van de verplichting — die verplichting ligt ook bij Israël — om voedsel over land aan te voeren. Het kan dus geen excuus zijn om het niet te doen.

Voorzitter. Dan de humanitaire organisaties en wie daarin actief zijn. Er zijn andere hulporganisaties actief in Gaza die ook door Nederland worden ondersteund. Het gaat om het World Food Programme, het Rode Kruis, de Rode Halve Maan en de Dutch Relief Alliance. Die doen allemaal hun werk. Tegelijkertijd geven dezelfde hulporganisaties aan dat UNRWA een belangrijke rol speelt bij de humanitaire respons en dat ze in deze fase niet vervangen kunnen worden. Het kan niet zomaar worden overgenomen. Als het gaat om het financieren van UNRWA: Nederland heeft alle financiële middelen die toegezegd zijn voor 2024 overgemaakt. Ze hebben dus het complete bedrag van Nederland gehad. Het gaat om 19 miljoen euro. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft op dit moment geen voornemen om aanvullende bijdragen aan UNRWA te doen. Zoals de minister voor Buitenlandse Handel eerder heeft aangegeven in reactie op moties van de Kamer: de resultaten van het onderzoek dat nu bijvoorbeeld plaatsvindt door mevrouw Colonna worden eerst afgewacht. Het eerste rapport komt vrij snel, namelijk op 20 maart. Dat is een belangrijk moment om te kijken hoe er voldoende vertrouwen terugkomt dat dit serieus wordt opgepakt.

Voorzitter. Dan de oorlogseconomie en de diversificatie, waar de heer Tuinman het over had. Het klopt dat daar een motie over ingediend is. Eigenlijk zou je ervoor moeten zorgen dat alle humanitaire hulp die je hebt in het gebied naar binnen gaat. Daar heb ik ook voor gepleit. Op het moment dat de markt … "Markt" is het verkeerde woord. Er kan nu eigenlijk niet te veel voedsel zijn, maar als er nu echt megaveel voedsel naar binnen gaat, dan gaat er geen zwarte markt open met megahoge prijzen. Het probleem zit 'm namelijk vaak in de schaarste en in de woekerprijzen. Je ziet juist dat er in Gaza heel veel verschillende hulporganisaties actief zijn, maar wel op het gebied waarop zij deskundig zijn. Volgens mij zei de heer Tuinman: je moet juist meer hulp naar binnen brengen. Die veelzijdigheid van hulporganisaties is er op dit moment wel, maar iedere organisatie heeft een specifieke taak.

Je ziet dat het echt heel erg moeilijk is om te zorgen voor veilige distributie, vooral in het noorden op dit moment, zoals ik al aangaf. Het is essentieel dat dit verbeterd wordt. Er werd ook gezegd dat Kerem Shalom niet open is. Twee grensovergangen zijn wel operationeel: Rafah en Kerem Shalom. Maar het is niet voldoende. Karni en Erez moeten ook opengaan en de hulpkonvooien die naar binnen gaan, moeten beter beveiligd worden, zeker in het noorden van Gaza. Er moet betere bescherming plaatsvinden, ook van de hulpverleners die dat op dit moment aan het doen zijn. Ik heb inderdaad om opheldering gevraagd over het vreselijke drama met de mensen en konvooien. Israël is daar ook onderzoek naar aan het doen. Ze hebben in het openbaar al het eerste gezegd over waarom er op sommige mensen geschoten is en wat er is misgegaan, maar dat onderzoek zal nog verder moeten plaatsvinden.

In mijn gesprek heb ik ook de mevrouw uit Doorn nadrukkelijk naar voren gebracht. Er is ook een verzoek van Israël aan ons geweest, dat we samen met de familie hebben opgepakt, om nadere informatie te geven over waar zij op dat moment was, wat de situatie was en op welke plek ze was. Die informatie hebben we zo nauwkeurig mogelijk gegeven aan de Israëlische autoriteiten. Ik heb tijdens het bezoek aan een van mijn gesprekspartners nog gevraagd om zo snel mogelijk duidelijkheid te gaan geven van hun kant. Ze hebben in ieder geval actief informatie bij ons opgevraagd naar aanleiding van de eerdere verzoeken die ik daartoe heb gedaan.

Voorzitter. Voordat ik wil overgaan naar sancties en het vredesproces, wilde ik dit in ieder geval zeggen over de humanitaire situatie.

De voorzitter:

Ik zie geen vraag of interruptie, dus u kunt uw betoog vervolgen.

De heer Dassen (Volt):

Een klein punt van orde dan. Ik heb nog een paar vragen gesteld en heb maar twee interrupties. Ik kan die interrupties niet gebruiken om mijn vragen wederom te stellen.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, ik maak de verdere beantwoording gewoon af. Misschien komt een deel van de vragen van de heer Dassen op een ander moment nog terug.

De voorzitter:

Laten we het zo doen. De minister heeft duidelijk aangegeven wat de blokjes zijn. Ze geeft ook nog subblokjes aan. Dat is helemaal helder. Spaar ze dus even op. Aan het einde van het blokje over Israël en het Midden-Oosten bekijken we dan of alles beantwoord is.

Minister Bruins Slot:

Zeker, voorzitter.

De heer Boswijk sprak over de tweestatenoplossing. Ik ben heel duidelijk in mijn gesprekken, bij de Israëlische autoriteiten maar ook in de Palestijnse gebieden. Nederland is voor een tweestatenoplossing, conform de grenzen van 1967. Op het moment dat ik daar iets anders over hoor van mijn Israëlische gesprekspartners, leg ik nog een keer uit hoe Nederland daartegen aankijkt, en ook dat we voorstander zijn van de G7-principes, die gaan over geen herbezetting van Gaza door Israël, geen afname van het gebied van Gaza, geen bestuur door Hamas, geen gedwongen verplaatsing buiten Gaza en ook een sterke Palestijnse betrokkenheid. Voor mij is dat, hoe ingewikkeld ook, de enige weg voorwaarts.

Ik onderschrijf ook het belang, net zoals de heer Boswijk doet, van onafhankelijk onderzoek en documentatie, dus ook van onafhankelijke waarnemers. Ik heb hiertoe reeds ook opgeroepen. Ik heb 3,5 miljoen gegeven voor het Internationaal Strafhof, maar daarnaast heb ik naar aanleiding van de motie die de Kamer op dit punt heeft aangenomen, 1 miljoen dollar vrijgemaakt voor de hoge vertegenwoordiger voor mensenrechten. Zij hebben een kantoor in de Palestijnse gebieden. Het gaat daar juist om monitoring, om bekijken wat er gebeurt en om daarover goed rapporteren. Ik heb de motie dus uitgevoerd door 1 miljoen dollar vrij te maken, zodat de organisatie meer armslag heeft in de Palestijnse gebieden.

De vrijlating van gegijzelden is essentieel. Dat moet gewoon gebeuren. We voeren de druk op Hamas natuurlijk ook op door het EU-sanctieregime voor Hamas en Palestinian Islamic Jihad, dat specifiek is gericht op personen en entiteiten die deze organisaties financieren en/of faciliteren vanuit Europa. Het is dus niet alleen maar gericht op Hamas zelf, maar ook op degenen die daaraan gelieerd zijn. In EU-verband wordt ook gesproken over aanvullende maatregelen gericht tegen mensenrechtenschendingen en seksueel geweld tijdens de aanval van 7 oktober. Een onmiddellijk staakt-het-vuren is ook gewoon ontzettend belangrijk om gijzelaars vrij te krijgen en massief meer humanitaire hulp naar binnen te krijgen.

Ik denk dat de heer Veldkamp en mevrouw Dobbe ook vroegen naar het rapport van de Verenigde Naties over het seksueel geweld dat heeft plaatsgevonden. Het zijn schokkende uitkomsten die in het rapport staan. Het seksueel geweld dat Hamas heeft gepleegd, is afschuwelijk. Het wijst op een systematische, vooropgezette werkwijze die is gehanteerd als instrument van oorlogvoering. Het is heel belangrijk dat daar voortdurende aandacht voor blijft, maar niet alleen voor seksueel geweld in het conflict met Israël, maar ook breder dan dat, want mevrouw Dobbe zei terecht dat het als een weapon of warfare op heel veel plekken wordt gebruikt, ook in andere landen. Binnenkort vindt er ook een conferentie plaats onder leiding van mevrouw Patten, die speciaal vertegenwoordiger van de VN is op dit onderwerp. Die gaat juist hierop in. Ook gaat het rapport in op het seksueel geweld dat plaatsvindt tegen Palestijnse vrouwen en meisjes. Ook hier is nader onderzoek van belang. Ik zal het seksueel geweld dat op 7 oktober heeft plaatsgevonden en het rapport dus ook opbrengen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. Althans, niet ik maar mijn vertegenwoordiger zal dat doen.

Meerdere personen gingen in op het belang van de ramadan. Ik had echt gehoopt dat er voor de ramadan een staakt-het-vuren zou zijn, omdat dit zo'n belangrijke periode is voor heel veel mensen. Ik heb mijn bezoek ook gebruikt om nadrukkelijk bij Israël het belang over te brengen van het openhouden van de Al-Aqsamoskee voor islamitische bezoekers tijdens de ramadan. In ieder geval heeft het war cabinet op dat moment ook duidelijk gemaakt dat het nu geen beperking van het aantal bezoekers ten opzichte van voorgaande jaren wil, dus het houdt nu vast aan dezelfde maatregelen. Handhaving van en respect voor de status quo van Haram al-Sharif, de Tempelberg, is gewoon essentieel. Ik heb alle partijen opgeroepen om hun verantwoordelijkheid hierin te nemen.

Voorzitter. Dan het punt van de heer Dassen over honger als wapen. Daar heb ik natuurlijk al meerdere zaken over gezegd, maar ik heb dus in het gesprek met Israël zeer nadrukkelijk gewezen op de verantwoordelijkheid die het heeft om een dreigende hongersnood te voorkomen en ook op de opdracht die blijkt uit de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof, waarbij ongehinderde humanitaire toegang dus essentieel is. De minister-president brengt dit ook over. De minister-president reist morgen niet alleen naar Egypte, maar heeft besloten om ook naar Israël te reizen en daar naar Netanyahu te gaan om deze boodschap over te brengen.

Voorzitter. Zetten Arabische landen voldoende druk op Hamas?

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Ik heb inmiddels behoorlijk wat pagina's met tweets van de minister waarin zij aangeeft gesproken te hebben met verschillende vertegenwoordigers van Israël, waarin onderstreept is, gepleit is, zorgen geuit zijn, benadrukt is, intenties uitgesproken zijn, aangedrongen is op. President Biden van de Verenigde Staten heeft aangegeven dat een inval van Rafah een red line, een rode lijn, zou zijn. Netanyahu heeft daarvan gezegd "we will go there", ondanks wat Biden daarvan heeft gezegd. Dus de woorden, het aandringen op, de intenties uitspreken: we zien gewoon dat het niet werkt. Het is ook niet een "mogelijke" hongersnood. Er is nu gewoon een hongersnood gaande daar. Kinderen komen om op dit moment. Dit is aan de gang op dit moment. Dat zei de minister net anders, dus daar zit eigenlijk mijn eerste vraag. Ziet zij dat daar nu een hongersnood gaande is? Erkent ze dat ook?

De tweede vraag. Daar hebben we het bij het vorige debat ook over gehad. Als je ziet dat het niet werkt om Netanyahu aan te spreken, ondanks dat de minister dat meerdere keren heeft gedaan, en als het zelfs Biden niet lukt, dan moeten er andere consequenties volgen. Ik ben benieuwd naar het volgende. Ziet de minister ook dat dit nodig is, omdat Netanyahu anders niet te bewegen is om te zorgen dat die vrachtwagens daadwerkelijk de grens over kunnen?

Minister Bruins Slot:

Om daarmee te beginnen, de situatie in Rafah blijft gewoon zeer zorgwekkend. Er is nog geen sprake van een grootschalig militair offensief. Tegelijkertijd hoor ik inderdaad ook nog steeds zeggen dat Israël uiteindelijk een operatie zal starten. De Kamer kent mijn positie en die van de minister-president. Die positie is dat ik niet voor me zie hoe een grootscheepse militaire aanval op Rafah zou kunnen plaatsvinden als zo veel miljoenen mensen daar zitten. Dat leidt alleen maar tot nog meer burgerslachtoffers. Dat zou catastrofale humanitaire gevolgen hebben. Die boodschap blijven we overdragen. Dat doet inderdaad de hele internationale gemeenschap. Maar het is wel duidelijk dat het gewoon grote politieke gevolgen zal hebben als Israël een grootscheepse militaire aanval op Rafah zou doen. De motie van de Kamer is daar ook duidelijk over. Die geeft aan dat we daarin niets op voorhand moeten uitsluiten. We zullen op dat moment dus bezien hoe we onze positie moeten bepalen. Dat is gewoon heel duidelijk. Verder is het dilemma ook echt of je wel of niet aan tafel zit. Als niemand meer belt, niemand meer daar naar binnen loopt, we niet meewerken met luchtdroppings of het leveren van scanners of iets extra's doen, en we niet kijken naar andere manieren om daarbinnen te komen, dan kan dat, maar dan blijft het bij berichten op X. Dat is dus het dilemma waar je mee zit.

De voorzitter:

Heeft de heer Dassen een tweede interruptie?

De heer Dassen (Volt):

Ik vroeg ook nog hoe de minister kijkt naar de hongersnood die nu gaande is, omdat ze "dreigende hongersnood" zei. Dat was een vraag die ik net stelde, dus ik hoop dat de minister die nog apart kan beantwoorden, zonder dat dit voor mij telt als interruptie. Dat vraag ik misschien als eerste.

Minister Bruins Slot:

We horen allemaal de berichten van het OCHA. Dat zegt dat we er een stap van verwijderd zijn. Tegelijkertijd horen we ook de eerste berichten over kinderen die overlijden. Er moet dus meer humanitaire hulp naar binnen, wat er ook gebeurt. Er moeten meer grensovergangen open. Het is echt van groot belang dat dat gebeurt. Het is dan ook belangrijk dat er een maritieme corridor komt. Maar het moet uiteindelijk ook over land gebeuren, meer dan nu het geval is.

De heer Paternotte (D66):

Allereerst had ik gevraagd of er nog Nederlanders of Nederlandse ingezetenen in Gaza zitten.

De voorzitter:

We zijn nog niet aan het einde van het blokje Israël.

Minister Bruins Slot:

Ik kom daar later op terug. "Consulair" zit er ook nog tussen.

De heer Paternotte (D66):

O, dat komt nog. Oké, dan zie ik dat graag tegemoet.

Dan heb ik nog de volgende vraag. De minister zegt namelijk: het is een dilemma, omdat je anders helemaal niet aan tafel zit. Ik heb het idee dat dat niet helemaal de tegenstelling is waarnaar door veel mensen hier gevraagd wordt. Ik heb het idee dat er gezegd wordt: natuurlijk moet je er zijn, aan tafel zitten en je uitspreken. Maar we horen steeds dat het een oproep is, of een dringend appel. Netanyahu zegt elke keer: dat is leuk, maar ik doe er helemaal niets mee. Dat zie je terug aan het feit dat er zo ongelofelijk weinig hulp via Rafah de Gazastrook binnenkomt. Hij blijft aankondigen dat er een grootschalige militaire operatie op Rafah gaat plaatsvinden. Ik hoor de minister net zeggen dat alles op tafel ligt als dat gebeurt. Betekent dat ook dat dit voor Nederland inhoudt dat het op dat moment niet zal blijven bij alleen maar oproepen doen, maar dat er dan concrete druk op Israël gaat komen?

Minister Bruins Slot:

Als er een grootschalige militaire operatie in Rafah gaat plaatsvinden, dan zullen we echt kijken naar de Nederlandse positie. Dan zal dat gewoon politieke gevolgen hebben. Je ziet op dit moment wel dat die grootscheepse militaire aanval nog niet is begonnen, ondanks het gegeven dat er al weken wordt geroepen dat die begint. Morgen zal het bezoek van de minister-president aan Netanyahu ook weer in het teken hiervan staan.

De voorzitter:

Tweede interruptie van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Ik zie de inspanningen van de minister en dat zij echt haar best doet. Ze windt er volgens mij ook niet heel veel doekjes om hoe ongelofelijk ernstig de humanitaire situatie nu is. Ik denk dat het heel belangrijk is dat ze hier inderdaad duidelijk maakt dat een grootschalige operatie in Rafah politieke gevolgen gaat hebben. Dat heb ik nog niet eerder van het kabinet gehoord. Ik ben wel erg blij dat die duidelijke uitspraak hier is gedaan.

De voorzitter:

Mooi. De heer Dassen, tweede interruptie.

De heer Dassen (Volt):

Ja, want eh … twee dingen. Op het moment dat er …

De voorzitter:

Nee, sorry, meneer Dassen. We hebben nog drie kwartier. Laten we het houden bij één vraag, want …

De heer Dassen (Volt):

Ik stel één vraag.

De voorzitter:

… u speelt een beetje met mijn coulance. Dus niet steeds twee vragen stellen bij één interruptie, gewoon één korte vraag. Anders gaan we het niet halen.

De heer Dassen (Volt):

Ik stel één vraag, voorzitter, maar ik wilde aangeven dat er twee dingen zijn. We moeten oppassen dat we niet te laat zijn. Er is nu een hongersnood gaande, dus daar zijn we al te laat mee. Die is nu al gaande, dus op dit moment gaan mensen dood. Op tijd ervoor zorgen dat al die mensen voedsel krijgen is nu al een probleem dat gaande is, dus daar zijn we al te laat mee. Ik ben het inderdaad eens met de heer Paternotte dat het goed is dat het kabinet daar consequenties aan verbindt, maar ook daar ben je te laat mee als het offensief al begonnen is. Dat wilde ik gezegd hebben.

Dan mijn vraag, die gaat over de beveiliging van de konvooien, die de minister net noemde. Het is een groot probleem om het voedsel überhaupt verder te brengen. Ik ben benieuwd wie deze konvooien beveiligt en waar het probleem zit. Als dat Israël is, moet dat dan niet op een andere manier geregeld gaan worden?

Minister Bruins Slot:

Allereerst, de ernst van de situatie rondom het voedsel is heel groot. De VN-organisatie die hierover gaat, zegt dat we er één stap van verwijderd zijn. Voor mij maakt het voor de acties niet uit of we er een stap van verwijderd zijn of dat we er middenin zitten. Het is allebei zodanig ernstig dat je alles uit de kast moet trekken om ervoor te zorgen dat er meer voedsel naar binnen gaat.

Dan de vraag over de beveiliging. Je ziet dat de wanhoop in het noorden van Gaza zo groot is dat, als de konvooien niet zoals nu worden beveiligd, de hulp eraf wordt getrokken door mensen die wanhopig zijn, en dat ze daar verschillende middelen voor gebruiken. Ik heb tegen de Israëli's gezegd dat ik van hen verwacht dat ze een goede beveiliging gaan organiseren. Dat kunnen ze niet aan de internationale gemeenschap overlaten; het conflict wordt daar gevoerd. Tegelijkertijd verwacht ik van Hamas dat zij de konvooien die binnenkomen, niet dwarsboomt omdat zij ook ziet dat de Palestijnse bevolking hulp nodig heeft. Dus het is een mes dat aan twee kanten snijdt.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

De minister heeft veel gereisd de afgelopen weken en met veel mensen gesproken, ook vaak met de Israëlische regering. Wat is volgens haar iets waar deze Israëlische regering wel gevoelig voor is?

Minister Bruins Slot:

Wat u daarin ziet — maar dat zie ik ook op het moment dat ik met de Israëli's zelf spreek — is dat het trauma dat in de Israëlische samenleving zit vanwege de gijzelaars, enorm is. Er zijn ook mensen die heel goed zien dat het geweld dat nu plaatsvindt, ook afschuwelijk is. Het is een feit dat er nog steeds veel gijzelaars vastzitten en nog niet terug naar hun families zijn gegaan. Dat is een enorme randvoorwaarde om andere zaken te kunnen doen. Daarom vind ik het zo belangrijk dat er een onmiddellijk staakt-het-vuren komt dat moet leiden tot het beëindigen van de vijandelijkheden, omdat als de gijzelaars vrij kunnen komen, de humanitaire hulp ook naar binnen kan.

Het tweede wat ik terughoor in mijn gesprekken met mensen, even los van de autoriteiten die ik spreek, is: nooit meer 7/10; hoe kunnen we zorgen dat Israël ook zelf veilig is en dat dit niet nog een keer gaat gebeuren? Dat zijn de twee zaken die ik in gesprekken, los van de Israëlische autoriteiten, van mensen zelf terughoor.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dank hiervoor. Ik herken het, ook van mijn bezoeken aan Israël, maar het probleem is natuurlijk dat er nu een regering zit die nergens naar luistert. Mijn vraag was meer: waar is Netanyahu gevoelig voor? Is hij überhaupt gevoelig voor iets wat de internationale gemeenschap vindt? Ik moet ook duidelijk stellen dat ik heel blij ben dat de minister nu duidelijk zegt — want dat was er drie weken geleden nog niet — dat het politieke gevolgen zal hebben als de aanval op Rafah doorgaat. Ik ben ook blij met de veel fermere bewoordingen in die zin dat Israël verantwoordelijk wordt gehouden voor het gebrek aan humanitaire hulp, zoals ik de minister net heb horen zeggen.

Dan kom ik tot mijn punt. Het trauma van de Israëlische bevolking vanwege wat er is gebeurd op 7 oktober is gigantisch. Dat merkt iedereen die in gesprek gaat met mensen die in Israël wonen. Ik zag in een laatste peiling dat 74% van de Israëliërs — alstublieft, correct me if I'm wrong — heeft gezegd: als de gijzelaars niet vrijkomen, mag er ook geen humanitaire hulp geleverd worden; je moet humanitaire hulp onthouden van Gaza zolang de gijzelaars niet vrijkomen. Wij hebben als internationale gemeenschap toch ook een andere verantwoordelijkheid? Natuurlijk moeten we luisteren. Natuurlijk moeten we kijken naar het grote trauma dat er in Israël is. Maar wij moeten er toch ook voor zorgen dat onschuldige burgers in Gaza niet het slachtoffer zijn van dat beleid?

Minister Bruins Slot:

Dat is dus waarom ik in de gesprekken aangeef dat de commerciële goederen naar binnen moeten kunnen komen, dat maritiem en lucht geen alternatief voor land zijn, dat de grensovergangen in Erez en Karni open moeten en dat er water toegevoerd moet worden, omdat dat ook een van de voorzieningen in Noord-Gaza moet zijn. Nu zie je dat het WFP en de Verenigde Naties niet meer actief zijn in Noord-Gaza vanwege de situatie. De Israëli's beveiligen nu dus zelf de konvooien die naar binnen moeten. Dat doen ze, maar de situatie moet daar veranderen om een nog grotere hongersnood te voorkomen. Ik wijs hen ook op een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof.

De voorzitter:

De heer Boswijk voor zijn tweede interruptie.

De heer Boswijk (CDA):

Ik hoor de minister inderdaad zeggen dat ze een direct staakt-het-vuren wil. Ik denk dat we dat allemaal willen en dat we dat niet sinds gisteren willen. Ik hoor de minister daar ook meteen achteraan zeggen dat de gijzelaars dan vrij moeten komen. Dat is natuurlijk een wat ingewikkeld dilemma, want het is een kip-eiverhaal. Je wilt wel een staakt-het-vuren, maar als de gijzelaars dan niet vrijkomen, is het staakt-het-vuren natuurlijk meteen alweer voorbij. Hoe ziet de minister dat in de tijd? Wie gaat de eerste stap zetten?

Minister Bruins Slot:

Dan komen we eigenlijk bij de onderhandelingen tussen Israël en Hamas die nog steeds plaatsvinden onder begeleiding van Qatar, Egypte en de Verenigde Staten. Dank aan deze landen dat zij dit doen en dat ook willen faciliteren. Volgens mij is de vraag die in zo'n onderhandeling centraal staat precies: wie doet wat om de eerste stap te zetten? Dat die eerste stap echt noodzakelijk is, staat als een paal boven water. Maar het antwoord op die vraag moeten uiteindelijk Hamas en Israël geven.

De voorzitter:

Er is nog een interruptie van de heer Tuinman.

De heer Tuinman (BBB):

Diep respect voor deze minister, voor haar tomeloze inzet keer op keer. Mijn vraag gaat over het volgende. Ik probeer echt een beeld te krijgen van wat er in Gaza gebeurt. Het gaat natuurlijk over de Israëli's. Zij dragen hun verantwoordelijkheid. De internationale gemeenschap heeft ook een verantwoordelijkheid. De hele regio heeft verantwoordelijkheden. Eigenlijk is Gaza een soort ungoverned space. Mijn vraag is heel plat. Wie communiceert nu eigenlijk met de mensen in Gaza en hoe? Ik heb er echt geen idee van hoe we ervoor zorgen dat de noden in Gaza worden gelenigd. Hoe organiseren we dat? Wie heeft daar het eigenaarschap in?

Minister Bruins Slot:

Dat is in die zin natuurlijk heel breed. Het Egyptische Red Crescent en de Rode Halve Maan zijn actief. Het Rode Kruis is actief. Het World Food Programme is actief. De Dutch Relief Alliance doet daaromheen weer dingen, evenals UNRWA. De coördinatie vindt plaats door OCHA. OCHA heeft het coördinerende vermogen, maar niet het vermogen om zaken te implementeren en echt voor elkaar te krijgen. Degene die daar het meest zicht op heeft, is de minister voor Buitenlandse Handel, die over de humanitaire hulp gaat. Ik zag dat we binnenkort een plenair debat hierover hebben. Het is misschien goed om daar dan weer wat uitgebreider hierop in te gaan.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik kom terug op de humanitaire situatie. We hebben een internationale gemeenschap, inclusief deze minister, die al maandenlang in de richting van de Israëlische regering, in de richting van Netanyahu aangeeft: je moet humanitaire hulp toelaten, want de situatie is op deze manier niet meer te accepteren. Dat roepen we al maanden. Inmiddels is er een hongersnood uitgebroken. 90% van de kinderen heeft voedselarmoede, zegt ze World Health Organization. Dat is gewoon hongersnood! En dat terwijl de internationale gemeenschap al maandenlang aan Netanyahu vraagt om hulp toe te laten. Netanyahu doet dat echter willens en wetens niet. Deelt de minister de mening dat dat gewoon een schending is van het internationale recht? Waarom wordt er niet verdergegaan dan het doen van oproepen? Waarom wordt er niet tegen Netanyahu gezegd: we gaan de handelspost in Tel Aviv sluiten? Waarom wordt er niet gezegd: dit heeft consequenties; we gaan nu geen wapens meer leveren; we gaan bepleiten om het EU-associatieverdrag op te zeggen of we gaan de deal over PULS-raketten die we met u hebben, ter discussie stellen? Wanneer laten de Nederlandse regering en de internationale gemeenschap nou eens de tanden zien in de richting van deze man?

Minister Bruins Slot:

Er komt natuurlijk humanitaire hulp binnen, maar het is gewoon veel te weinig. Ik bedoel: het is niet zo dat er niks aan water, voedsel en brandstof binnenkomt, maar het is gewoon te weinig en het moet meer zijn. Wat doet Nederland? We dragen bij met de luchtdroppings. We hebben 55 miljoen euro extra vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat er meer humanitaire hulp kan komen. Onze scanners zijn in gebruik genomen. We willen een bijdrage leveren aan de maritieme corridor. We leveren de F-35's … Wel even voor alle duidelijkheid: door de uitspraak van de rechter leveren we ook geen Amerikaanse onderdelen meer door aan Israël. Dat is dus gestopt. Verder wil ik overduidelijk maken dat er, in ieder geval sinds 7 oktober, geen exportvergunning is afgegeven voor het leveren van wapens aan Israël.

De voorzitter:

Een tweede interruptie van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Dit was geen antwoord op de vraag. Er is een hongersnood en de internationale gemeenschap, inclusief deze minister, vraagt maandenlang aan Netanyahu om hulp toe te laten. Hij doet het niet. Hij steekt zijn vingers in zijn oren, hij kijkt haar aan en hij doet het niet. Op dit moment hongeren kinderen dood door het gedrag van Netanyahu. Ik vraag de minister: wanneer heeft dat consequenties? Wanneer gaat zij handelen om de Israëlische regering te laten voelen dat dit een schending is van het internationaal recht? Of gaan we dit nog maandenlang doen met oproepjes en gaan we Netanyahu ermee laten wegkomen dat hij haar aankijkt, dat hij haar verhaal aanhoort en vervolgens de kinderen in Gaza blijft laten doodhongeren?

Minister Bruins Slot:

In de gesprekken die ik voer, maak ik overduidelijk dat als zij niets doen of te weinig doen, ze de steun van de internationale gemeenschap verliezen en dat ze uiteindelijk ook voor hun veiligheid op zichzelf teruggeworpen zijn. Alles wat ik daar duidelijk aan concrete suggesties en andere zaken neerleg, zegt dat er actie nodig is. Tegelijkertijd zetten we in op airdrops en een maritieme corridor, werken we aan andere zaken, zoals scanners, en werken we bijvoorbeeld aan een plan om weer commerciële goederen naar binnen te krijgen.

De vraag is: als je stopt met het gesprek, gebeurt er dan meer? Ik weet het niet, maar ik wil in ieder geval niet later het verwijt krijgen dat ik niet rechtstreeks heb gezegd, ook tegen de personen aan tafel zelf, dat ze ook te maken hebben met een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof waar ze zich aan moeten houden en dat dat een zwaar middel is.

De voorzitter:

U kunt uw betoog vervolgen. Er zijn op dit moment geen verdere interrupties.

Minister Bruins Slot:

Over de gijzelingen hebben we het al breder gehad. Ik denk dat alles wat we qua druk op Hamas kunnen zetten, gewoon belangrijk is. Daarin moeten we echt doen wat we kunnen. Dat doen we gelukkig ook in Europees verband.

Regionale escalatie is een terecht punt van de heer Veldkamp. Ook Libanon is heel belangrijk. Er bestaat eigenlijk alleen maar een diplomatieke oplossing voor Libanon en geen militaire. Dat is resolutie 1701. Dat is van groot belang, want als er in Libanon oorlog ontstaat met Hezbollah en Israël, zal dat echt een enorm groot effect hebben op alle landen daaromheen. Dat maakt dat dit zeer belangrijk is.

De heer Veldkamp vroeg in bilateraal opzicht ook naar de day after. Ja, die gesprekken worden actief gevoerd met Egypte, met de Palestijnse Autoriteit en ook met andere landen. Er wordt ook gekeken wat er kan, maar wat er uiteindelijk in ieder geval moet komen, is een levensvatbare Palestijnse staat en een veilig Israël.

Dan had de heer Van Baarle ook een vraag over het EU-associatieakkoord. Ik heb in ieder geval gehoord dat er een verzoek ligt bij de Europese Commissie om zich daarop te beraden. Ik ga ervan uit dat er een brief is gestuurd naar de Europese Commissie. Zij zullen gewoon terug moeten komen op wat zij daar precies mee willen gaan doen.

Dan het nederzettingenbeleid. Is dat ...

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Als u mij toelaat om een algemeen punt te maken hierover. Heel veel vragen die we stellen, hadden ook gewoon in de geannoteerde agenda kunnen staan. Dit kon gewoon in één zin. Ik wil de minister dus echt verzoeken om met betrekking tot dit soort zaken gewoon iets meer weer te geven wat de tijdlijn is, wat er gaat gebeuren, wat de inzet van de Nederlandse regering is. Aangezien wij in veel debatten maar twee interrupties hebben, zou het fijn zijn om een wat uitgebreidere geannoteerde agenda te hebben, ook op dit punt.

De voorzitter:

Dat is eigenlijk een algemeen verzoek om, zeker als we een kort debat hebben met veel op de agenda, zaken nog iets meer in detail op te schrijven. Dan hoeven we daar in het debat geen tijd aan te besteden.

Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt en zo puntig mogelijk antwoord geeft, want we hebben gewoon nog maar een halfuur de tijd.

Minister Bruins Slot:

Het vervelende is dat we soms op het moment dat de geannoteerde agenda naar de Kamer gaat, nog niet alle informatie voorhanden hebben. Maar ik zal met nog iets scherpere ogen kijken of ik er nog meer informatie in kan krijgen dan we al doen. We proberen dat echt zo netjes mogelijk te doen. Over alles wat we daar kunnen opschrijven, hoeven we hier niet meer te debatteren. Daar ben ik zelf ook altijd een voorstander van.

Het nederzettingenbeleid. Ik ben zelf naar Bethlehem gegaan. Daar heb ik gesproken met mensen die zich inzetten tegen het nederzettingenbeleid. Zij hebben mij in de Palestijnse gebieden, in het veld, laten zien hoe dat zich nou ontwikkelt. Wat voor mij in ieder geval wel een inzicht was, is dat sommige van de eerste stappen in het nederzettingenbeleid al in jaren zeventig van de vorige eeuw zijn gezet. Men kon met verschillende ontwikkelingen laten zien wat wanneer gebeurd is. Het is dus een heel langlopend iets, wat natuurlijk sinds 7 oktober weer zeer nadrukkelijk onder de aandacht is gekomen, maar wat dus al tientallen jaren speelt. Meneer Van Baarle weet dat. Hij zit natuurlijk heel goed in de materie, en de heer Dassen ook. Maar het liet wel weer zien hoelang dat al gebeurt.

Nederland is heel duidelijk: nederzettingen zijn in strijd met het internationaal recht. Ze ondermijnen een tweestatenoplossing en laten de spanningen op de grond toenemen. We hebben natuurlijk een beleid dat bedrijven, ook Nederlandse bedrijven, ontmoedigt om daar actief aan de slag te gaan. Op het moment dat ze om informatie vragen, zeggen we: we willen niet dat jullie dat doen. De Kamer heeft aan aantal voorstellen gedaan om extra werk te gaan ondernemen. Daar zijn ook moties over ingediend. Die heb ik een positief oordeel gegeven, maar die hebben de laatste keer geen meerderheid gekregen.

Dan de sancties. We zijn Europees gezien nog steeds bezig met de sancties tegen de extremistische kolonisten en het geweld daarvan. Maar ik heb de vorige keer in het debat ook gezegd: als dat binnen een paar weken nog niet tot een conclusie is gekomen, ga ik zelf verder actie ondernemen. Het ziet er op zich nog steeds relatief positief uit; wellicht worden er stappen gezet in Europees verband, maar ik ben inmiddels wel begonnen met kijken wat ik nationaal kan doen. Dat laat ik nu dus gelijk oplopen. Alles wat ik nationaal kan doen, is een stuk zwakker en minder uitgebreid dan wat ik op korte termijn in Europees verband wil doen, maar ik ben daar nu wel mee gestart, ook naar aanleiding van de laatste debatten met de Kamer en de moties die zijn aangenomen. Ik hoop vooral dat we er zo snel mogelijk in Europees verband uitkomen.

De F-35-onderdelen. Wij weten — maar de douane heeft daar natuurlijk de specificaties van — dat er in die zeven dagen geen uitvoer naar Israël heeft plaatsgevonden. We hebben ook een aantal signalen dat een aantal bedrijven direct gestopt is. We hebben de veranderde regelgeving in ieder geval zo snel mogelijk in de Staatscourant gepubliceerd, zodat de uitspraak binnen de termijn van zeven dagen in uitvoering is gebracht.

Mevrouw Dobbe begon over de groei van de wapenindustrie. We hebben toch een beetje ons vredesdividend opgebruikt. We zijn echt in een veel onveiligere wereld terechtgekomen, waarin we als Europa zelf de broek moeten ophouden. Dat moeten we doen om onszelf te beschermen. Ik heb begrepen dat er morgen een tweeminutendebat plaatsvindt over het wapenexportbeleid naar aanleiding van een commissiedebat waarin dit punt ook door mevrouw Dobbe naar voren is gebracht.

Ik ga nu ook nog even terug naar de sancties uit de motie-Paternotte/Boswijk. We zijn bezig zijn met de uitvoering van verdere sancties tegen Hamas en we zijn in gesprek over aanvullende maatregelen gericht op het tegengaan van mensenrechtenschendingen en seksueel geweld.

Voorzitter. Dan kom ik op de consulaire zaken waar de heer Paternotte naar vroeg. Inmiddels hebben meer dan 90 mensen Gaza kunnen verlaten. Deze week zijn nog vier personen naar Nederland afgereisd. Ik heb mijn bezoek ook gebruikt om de mensen over wie nog onduidelijkheden waren, nogmaals onder de aandacht te brengen van de Israëlische autoriteiten. Op dit moment staan we nog in contact met een aantal mensen in Gaza die het gebied willen verlaten. We spannen ons actief in om ervoor te zorgen dat dat ook gaat gebeuren.

Voorzitter. Er werden ook vragen gesteld over een brief die door oud-ambassadeurs verstuurd is. Ik vind het vooral belangrijk dat de mensen die werken op het terrein van het conflict tussen Israël en Hamas en ook breed op het vlak van het Midden-Oostenbeleid, professioneel, onafhankelijk en open kunnen adviseren. Ik vind het belangrijk dat daar alles op schrift kan worden gesteld en dat er kan worden gezegd wat nodig is. Verder vind ik het belangrijk dat er intern een dialoog gevoerd blijft worden over de verschillende opvattingen over hoe om te gaan met het conflict tussen Israël en Hamas. Het nemen van de besluiten rondom de politieke lijn die we volgen is natuurlijk aan het kabinet, aan mij als minister en aan de minister voor Buitenlandse Handel. Dat kan zeer zeker afwijken van de persoonlijke opvattingen en overtuigingen van mensen, maar we moeten oog en aandacht daarvoor blijven houden met bijeenkomsten, luistersessies en gesprekken. Dat blijft van belang.

Voorzitter. Dan de Rode Zee.

De voorzitter:

Een ogenblik. Nu het punt van Israël en Gaza is afgerond, heeft mevrouw Dobbe een interruptie.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik was even aan het luisteren om te horen of een van de punten die ik net heb gemaakt nog terug zou komen, namelijk het defensieverdrag. Daar is ook een brief over gestuurd, dus daar is misschien verwarring over ontstaan. Ik hoor wat de minister zegt. Net zoals meer mensen hebben opgemerkt, zeg ik: ik geloof wel dat wij die oproepen doen, dat we aandringen en dat dat allemaal met veel kracht en enthousiasme gebeurt, maar wij zien hier allemaal dat dit niet helpt en dat het niet genoeg is. Daar hebben we het hier net over gehad. Er is ook gevraagd wat de consequenties zijn. Op het moment dat wij in een defensieverdrag stappen en de militaire samenwerking met Israël intensiveren, dan is dat toch tegenstrijdig met het signaal dat wij willen geven? Daarom wil ik daar toch een reflectie op van de minister. Als we dat doen, welk signaal denkt de minister dat wij geven? En is de minister bereid om dat nu niet te doen, dat in ieder geval op te schorten of om daarvan af te zien?

Minister Bruins Slot:

De Tweede Kamer heeft dat verdrag al aangenomen. De kern van dat verdrag is dat er rechtspositionele afspraken zijn voor als er iets gebeurt met Nederlandse militairen die op Israëlisch grondgebied zijn. We hebben natuurlijk meerdere Nederlandse militairen die bijvoorbeeld meedraaien in de Amerikaanse missie die plaatsvindt op Palestijns grondgebied. De kern is dat er op zo'n moment afspraken zijn over hun rechten. Dat regelt dat verdrag. Daar waren nooit afspraken voor, maar dit verdrag moet dat wel gaan regelen. Dat ligt nu voor bij de Eerste Kamer. Zij moeten beslissen of ze het wel of niet gaan behandelen. Zij kunnen ook beslissen om te zeggen: dat gaan we nu niet doen. Dat ligt nu voor. De Tweede Kamer heeft het natuurlijk al aangenomen.

De voorzitter:

Een tweede interruptie van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

De tweede alweer. Ja, om geen dubbel signaal af te geven, is het natuurlijk wel beter als de minister ook het standpunt inneemt dat we dat niet gaan doen.

Mijn tweede interruptie zou ik willen besteden aan iets anders, namelijk aan vrouwen in conflictgebieden. Daar heeft de minister net wat over gezegd en ik vermoed dat we geen tijd meer hebben om daar nog heel erg diep op in te gaan. De minister gebruikt de woorden "gelukkig" en "terecht" en zegt dat voortdurende aandacht nodig is. We hebben net een aantal voorbeelden langs horen komen van de verschrikkelijke dingen die vrouwen en meisjes kunnen overkomen in conflictgebieden en van de risico's die ze daarbij lopen. De minister zegt dus dat die voortdurende aandacht nodig is, maar wat betekent dat dan? Ik was wel benieuwd welke acties daar dan aan zijn verbonden. Wat betekent dat dan concreet? Wat moeten vrouwen en meisjes daarvan merken als wij zeggen dat er voortdurende aandacht voor nodig is? Kan de minister ons daar misschien ook over informeren?

Minister Bruins Slot:

Sexual gender-based violence is een van de onderwerpen die in de afgelopen jaren natuurlijk nadrukkelijk steeds meer aandacht hebben gekregen. Je ziet dat in conflicten steeds meer vrouwen slachtoffer worden van seksueel geweld, dat in oorlogsgeweld eigenlijk wordt gebruikt als wapen. Dan gaat het niet alleen om de door Hamas veroorzaakte afschuwelijke gebeurtenissen op 7 oktober, maar dan gaat het bijvoorbeeld ook om wat er plaatsvindt in Soedan. Een van de mensen die zich daar ontzettend goed voor inzet, is de speciaal vertegenwoordiger van de Verenigde Naties. Dat is mevrouw Patten. Zij doet alles om ervoor te zorgen dat er niet alleen meer aandacht komt voor het herkennen en bestrijden hiervan, maar ook bijvoorbeeld voor de vervolging hiervan. Dat gaat ook om Oekraïne. Eind maart wordt er een internationale conferentie georganiseerd in het Vredespaleis, hier in Nederland, en dan staat precies dit op de agenda. Hoe kunnen we hier beter aandacht aan besteden? Hoe kan je hier actief een vervolg aan geven? Het is namelijk ontzettend moeilijk om te bewijzen dat één individu een vrouw zoiets heeft aangedaan. Hoe kan je dat bijvoorbeeld op een andere manier internationaalrechterlijk aanpakken? Er worden dus actief stappen gezet en er vindt eind maart zelfs een conferentie plaats in Nederland waarop hier verder over wordt gesproken.

De voorzitter:

We gaan naar het tweede blokje. We hebben nog behoorlijk wat blokjes en we hebben nog maar een kwartier. Ik zou dus eigenlijk aan de minister willen vragen om nu in sneltreinvaart door te gaan. De enkeling die nog een interruptie heeft, kan deze plegen, maar dan is het misschien nog mogelijk om alles voor 20.00 uur te behandelen.

Minister Bruins Slot:

Dat brengt mij bij de Rode Zee. Wat zeg ik in de Raad Buitenlandse Zaken? Datgene wat ik naar de Kamer heb gestuurd: eerst de Kamer informeren en daarna de Raad Buitenlandse Zaken.

De heer Brekelmans heeft een vraag gesteld over Iran. We blijven werk maken van alles wat we kunnen om Iran te sanctioneren. We zijn ook nog steeds actief bezig om het IRGC op de terrorismelijst te zetten en om daar een alternatief voor te krijgen. We zijn bezig om te kijken of er, zoals de heer Brekelmans vroeg, andersoortige juridische criteria mogelijk zijn en of we dat kunnen aanpassen. Meerdere EU-lidstaten hebben laten blijken dat ze het aanpassen van de criteria voor de terrorismelisting een interessante gedachtegang vinden, maar dit is niet simpel. We zijn nu met juristen van de buitenlanddienst van Europa in gesprek over wat wel en wat niet kan. Hopelijk kan er iets, maar het is geen eenvoudige route.

Waar ik de komende tijd ook vooral op wil inzetten, is het volgende. Je hebt op dit moment de Fact-Finding Mission over Iran, waarvan een rapport is uitgekomen. Het is volgens mij heel belangrijk dat dit gebeurd is. Er is ook een speciaal rapporteur. Beide hebben een mandaat dat verlengd moet worden. Samen met andere landen zetten wij ons dus in op het actief verlengen van deze twee mandaten in de Mensenrechtenraad. Dit is wel spannend, omdat de samenstelling van de Mensenrechtenraad het nu wellicht niet vanzelfsprekend maakt dat het gelijk al geregeld is. Maar daar zetten we ons wel heel actief voor in.

Mevrouw Piri en de heer Brekelmans hadden het ook over het Ukraine Assistance Fund. Het is heel belangrijk dat er snel een akkoord komt. De militaire steun en trainingen moeten doorgaan. We hebben er met een brede groep lidstaten op aangedrongen dat dit moet gebeuren. Het voorliggende compromisvoorstel van België is daarmee in lijn. Het kabinet steunt dat voorstel ook. Ik hoop echt dat er snel een akkoord komt, wellicht bij de Europese Raad, maar het is nog wel spannend.

Wat is er afgelopen periode gebeurd om het bloedvergieten te stoppen in Oekraïne? Natuurlijk blijven we werken aan Zelensky's vredesformule. Ook kijken we of we snel een high-levelmeeting kunnen organiseren. Dat is een initiatief van Zwitserland. Er komt ook een vredestop. Op 2 april hebben we een conferentie over restoring justice. Dat gaat over het brengen van gerechtigheid hier in Nederland door te kijken hoe we oorlogsmisdaden kunnen bestraffen.

De heer Tuinman vroeg terecht aandacht voor de Russische invloeden in sommige post-Sovjetlanden. Het kabinet ziet de intensieve samenwerking tussen Belarus en Rusland daar heel erg in terug. Dat betekent ook dat we actief werk maken van sancties. Ook kijken we naar tussenhandelaren in verschillende landen om op het moment dat we zien dat zij in de Russische invloedsferen komen hen ook op lijsten te zetten. De EU-sanctiegezant O'Sullivan is heel actief in het afreizen van landen om dit soort gesprekken te voeren.

De heer Van Houwelingen vroeg naar de EU-ambassadeurs. De ambassadeurs waren inderdaad uitgenodigd voor een gesprek met minister Lavrov. Ze zijn niet op die uitnodiging ingegaan. Deze uitnodiging kwam na een reeks uitlatingen van de Russische kant met betrekking tot onder andere de onherstelbaarheid van de relaties met de Europese Unie. Onze reactie kwam tevens na de dood van Navalny. Na onze oproepen richting de Russische Federatie was daar geen constructieve houding te vinden. Daarom zijn we niet gegaan en waren we daar niet aanwezig.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dan plaats ik hier maar even een. Is het niet de taak van een diplomaat om te allen tijde het gesprek gaande te houden — daarvoor zit hij er natuurlijk — juist in en met landen waar we geen goede relatie mee hebben? Ik zie de logica hier totaal niet van in.

Minister Bruins Slot:

Allereerst was er geen duidelijke agenda voor het overleg. Op het moment dat je alle EU-ambassadeurs uitnodigt, lijkt het me dat je ook heel duidelijk laat weten waarvoor ze aanwezig zijn. Daarbij komt de ervaring uit het verleden dat de pogingen van de EU om de relaties te verbeteren misbruikt zijn door Rusland. We willen natuurlijk niet dat een dergelijk overleg wordt gebruikt als een propaganda-exercitie. Dat was de achtergrond.

De heer Brekelmans noemde het tegengaan van de omzeiling. Dat begint natuurlijk in eigen huis: met de douane, met andere instanties, met het Openbaar Ministerie, dat ook in toenemende mate rechtszaken is begonnen, maar ook met het Nederlandse bedrijfsleven en de informatievoorziening. We zijn ook bezig met de modernisering van het sanctiestelsel op de lange termijn. We hopen dat we het wetsvoorstel in het voorjaar in consultatie kunnen gaan brengen. Verder vindt er op dit moment een actieve diplomatieke outreach plaats.

Dan vroeg de heer Brekelmans in dit kader naar Navalny en sancties. Wij pleiten in Europees verband inderdaad voor nieuwe sancties als sterk politiek signaal naar aanleiding van de dood van de heer Navalny. Ik hoop dat die reactie er ook op korte termijn komt. Een aantal landen hebben ook nog een voorstel gedaan voor een geheel nieuw sanctieregime om de verantwoordelijken voor de interne repressie en mensenrechtenschending in Rusland aan te pakken. Wij steunen dat voorstel van die landen.

Dan had de heer Van Houwelingen het over de uitspraken van Poetin. Het kabinet is niet bekend met directe uitspraken van president Poetin waarin gedreigd wordt met het militair binnenvallen van een of meer landen van de Europese Unie. Tegelijkertijd is er wel sprake van een steeds agressievere retoriek en hybride acties richting landen van de Europese Unie, zoals cyberattacks. Je ziet aan de grootschalige illegale inval in Oekraïne, dat toch een soevereine staat is, dat Poetin er niet voor terugdeinst een soeverein land binnen te vallen, en daarbij bruut geweld gebruikt en geen enkel middel schuwt. Misschien herinnert de heer Van Houwelingen zich nog wel dat dit echt met groot en grof geweld elke dag gebeurt en dat daarmee toch wel gezegd kan worden dat we de machtshonger van Poetin heel serieus moeten nemen als het gaat om soevereine staten.

De voorzitter:

Meneer Van Houwelingen, tweede interruptie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ja, tweede interruptie. Ik ben heel blij met dit antwoord. Het zal de heer Dassen ook plezier doen, denk ik. Er is dus nooit door de Russische Federatie, of in ieder geval door president Poetin, gezegd: we willen EU-landen aanvallen. Het is heel belangrijk om dat hier even te markeren. Inderdaad, het is natuurlijk een hele gevaarlijke regio. Dat zal niemand ontkennen. En wat er gebeurt, is allemaal heel erg. Dat heb ik ook heel erg benadrukt. Maar er is dus geen aanwijzing dat Rusland van plan is, en dat zelf zegt, om de EU aan te vallen.

Voorzitter, dit is niet echt een vraag, maar ik heb nog heel veel vragen openstaan, waaronder heel veel ja-neevragen. Komt de minister daar ook nog kort op terug, vooral op Nord Stream? Ik wil even zeker weten dat die vragen ook beantwoord worden. Het waren hele korte vragen.

De voorzitter:

Even met het oog op de tijd: volgens mij heeft u die vragen ook schriftelijk gesteld, hè? Die heeft u letterlijk zo gesteld en die heeft u nu opnieuw voorgelezen. Het is in dit huis goed gebruik om het antwoord op de schriftelijke vragen af te wachten en die vragen niet on the spot opnieuw te stellen, maar misschien kan de minister aangeven of ze daar nu heel kort iets over kan zeggen en wanneer ze de vragen schriftelijk kan beantwoorden.

Minister Bruins Slot:

Ik ga natuurlijk nog in op de schriftelijke vragen die gesteld zijn, maar ik zeg nog wel het volgende tegen de heer Van Houwelingen. De heer Poetin heeft het misschien niet letterlijk gezegd, maar hij zegt natuurlijk wel dat de grenzen van Rusland nergens eindigen. Dat wil ik toch nog wel heel nadrukkelijk naar voren brengen.

Dan het Nord Streamonderzoek. Zweden heeft dat inderdaad beëindigd, maar Duitsland gaat er nog steeds mee door. Een heleboel vragen van de heer Van Houwelingen gingen over de gevolgen: het is nu helemaal beëindigd; wat voor gevolgen heeft dat voor allerlei andere terreinen? Daarbij wil ik heel nadrukkelijk overbrengen dat het Openbaar Ministerie in Duitsland nog gewoon met zijn onderzoek doorgaat en dat de einduitkomst dus op dit moment nog niet duidelijk is. Een heleboel van de vervolgvragen van de heer Van Houwelingen kan je dus nog niet met een ja of een nee beantwoorden, omdat het Duitse onderzoek van belang is om te volgen. Wij hebben er ook vertrouwen in dat ze dat heel zorgvuldig doen. Wij gaan dus niet speculeren over een toedracht als het Duitse Openbaar Ministerie hier nog actief mee bezig is. Dat maakt dat ik een aantal vervolgvragen niet kan beantwoorden, omdat er dus nog geen duidelijk eindantwoord is op dit moment.

De voorzitter:

Meneer Van Houwelingen, uw interrupties zijn op.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ja, dit is ook geen nieuwe vraag. Ik probeer even mee te denken, ook met het oog op de tijd. Misschien kan de minister van mijn vragen alleen nog vraag 12 — ik heb ze genummerd — beantwoorden. Daar gaat het me namelijk de hele tijd om. Zal ik de vraag herhalen met uw goedvinden, voorzitter? Het is vraag 12.

De voorzitter:

Heeft u vraag 12 paraat, minister? Nee, hoor ik. Heel kort dan vraag 12.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Vraag 12 luidde als volgt. Oké, het is dus niet duidelijk en er zijn aanwijzingen dat het misschien Oekraïne was. Dat heb ik gezegd. Is het dan logisch om een veiligheidsverdrag te sluiten van tien jaar met een land dat mogelijk deels onze eigen pijpleiding heeft aangevallen? Dat is de hoofdvraag.

Minister Bruins Slot:

Over strafrechtelijke processen en onderzoeken moet je nooit van tevoren aannames doen. Ik volg de aanname van de heer Van Houwelingen dus niet. Wat ik wel weet, is dat Rusland Oekraïne is binnengevallen, daar vele, vele duizenden mensen gedood heeft en er nog elke dag aan het vechten is, en dat de veiligheid en de vrijheid van Oekraïne ook verbonden zijn met onze eigen veiligheid en stabiliteit. Ik gaf immers zonet ook aan dat Poetin heel duidelijk aangeeft dat de grenzen van Rusland nergens eindigen. Het is dus een feit dat het gevaar heel groot is. Ik durf er niet van uit te gaan dat Rusland ophoudt als het Oekraïne helemaal heeft veroverd. Oekraïne moet dus ook gesteund worden in zijn gevecht. Dat is de reden dat we een veiligheidsovereenkomst hebben gesloten, maar ik ga daar niet in detail op in, omdat hierover donderdag een uitgebreid debat plaatsvindt.

Dan de vragen over geheime gesprekken die uitlekten, bijvoorbeeld die van het Duitse ministerie van Defensie. Het is heel erg als dat gebeurt, maar we weten dat er een heleboel landen zijn met een offensief cyberprogramma die dag in, dag uit bezig zijn om dit soort informatie te verkrijgen en daar geen enkel middel voor schuwen. Daarom is het ook goed dat de Eerste Kamer heeft ingestemd met de tijdelijke wet die ons meer middelen geeft om inzet te plegen tegen landen met een offensief cyberprogramma. En Rusland is zo'n land met een offensief cyberprogramma.

Voorzitter. Dan de stand van zaken rond de bevroren tegoeden. We zijn daar hard mee bezig, want de Russische Federatie moet linksom of rechtsom betalen voor de schade die zij aanricht. We hebben nu de rente die apart wordt gezet. We zijn in Europees verband aan het regelen hoe we die kunnen besteden. Daar wordt hard aan gewerkt. Ik heb tegen mevrouw Dobbe gezegd dat ik in ieder geval juridisch wil bekijken of we de tegoeden zelf die bij de Russische centrale bank zitten, ook kunnen inzetten. Dat doen we in EU-verband en dat moet zorgvuldig gebeuren, omdat je ook geen rechtszaak tegen Rusland wilt verliezen omdat je het juridisch gezien niet goed geregeld hebt. Dan heb je namelijk geopolitiek wel een probleem.

Voorzitter. Ja, sancties gebruiken we ook in Belarus om druk te zetten. Dat blijven we ook actief doen. Daarmee zijn we dus ook een voorstander van de sancties voor Belarus. We doen wat we kunnen doen om de druk op het regime te vergroten. De mensenrechtensituatie in Belarus is echt een grote zorg. We zetten ons ook internationaal in om dit op de agenda te houden. We ondersteunen initiatieven zoals het International Accountability Platform for Belarus. En wat betreft de vraag om daar actiever in zijn: het ICC moet gewoon onafhankelijk zijn werk kunnen doen. Maar ik hoef er geen geheim van te maken dat ik Belarus daarin zeer belangrijk vind.

Voorzitter. Armenië. De weerbaarheidssteun aan Armenië, zeg ik tegen de heer Paternotte, is belangrijk om het land veilig, stabiel en op het hervormingstraject te houden, zeker nu de spanningen tussen Rusland en Armenië toenemen. We vragen beide landen, dus Armenië en Azerbeidzjan, zich te committeren aan het vredesproces, waarbij de wederzijdse erkenning van territoriale integriteit en soevereiniteit centraal staat. Ik vind het een positief teken dat beide landen bereid waren om in München, onder begeleiding van Berlijn, verder met elkaar in gesprek te gaan. Hopelijk blijven ze dat de komende periode ook doen.

Tegen de heer Tuinman zeg ik dat ik op dit moment geen verzoek heb gezien dat Armenië lid wil worden van de Europese Unie. De zin die ik daarover heb opgeschreven is: "En ik doel daar ook niet op." Maar we moeten wel breed met Armenië samenwerken. Ik noem het feit dat ze veel vluchtelingen uit Nagorno-Karabach hebben, die goed geïntegreerd moeten worden. We hebben daar ook een monitoringsmissie lopen. Er zijn dus allerlei zaken waarbij we, gewoon in de bilaterale relatie, als landen iets voor elkaar kunnen betekenen. Dat betekent ook dat we onze inzet in de waarnemingsmissie verdubbeld hebben.

Het sturen van felicitatiebrieven, zeg ik tegen mevrouw Piri, is gebruikelijk in het diplomatieke verkeer. Ook andere landen, zoals Duitsland, België, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Polen, hebben dat gedaan.

Moldavië. Ik heb waardering voor de manier waarop ze daar op dit moment bezig zijn met het doorvoeren van de hervormingen op justitieel gebied. Ik heb vandaag nog met hun vicepremier gesproken. We zien de noodzaak om Moldavië te ondersteunen op het gebied van weerbaarheid. Dat doen we op bilateraal en cybervlak. Daarnaast dragen we bij aan de civiele missie in Moldavië. Uit de Europese Vredesfaciliteit is er ook geld voor steunmaatregelen beschikbaar. Ook hebben we op de ambassade geld beschikbaar om verdere bilaterale contacten te hebben.

Dan Haïti. Ook wij maken ons zorgen om de humanitaire veiligheidscrisis. We verkennen in nationaal en EU-verband of en hoe er steun aan deze door Kenia geleide missie geleverd kan worden. Maar we zien nog wel heel veel factoren van onduidelijkheid ten aanzien van de Multinational Security Support Mission. Er is geen startdatum, de ondersteuning is nog niet duidelijk en de uitspraak over de inzet van de missie ligt in Kenia ook nog voor in hoger beroep. Het is dus best wel ingewikkeld. Dat maakt dat ik op dit moment voorzichtig ben.

Voorzitter. De heer Van Baarle maakte een punt over en vroeg naar president Herzog. President Herzog is op uitnodiging van het museum naar Nederland gekomen. Die uitnodiging is ook door het staatshoofd verstrekt, want hij is ook staatshoofd. Dat is gedaan omdat president Herzog hier de Nederlandse Joden kwam vertegenwoordigen die na de Tweede Wereldoorlog naar Israël zijn gegaan. Verder hebben we gezien dat men in Nederland gebruik heeft gemaakt van het demonstratierecht om daar ongenoegen over te laten blijken. Maar nogmaals, hij was uitgenodigd omdat hij de vertegenwoordiger is van alle Nederlandse Joden die na de Tweede Wereldoorlog naar Israël zijn gegaan. Ik vind het in ieder geval goed, zoals aantal leden, waaronder de heer Van Baarle, ook heeft gezegd, dat daar waar de grenzen van het strafrecht overschreden zijn, bijvoorbeeld met antisemitische leuzen, actie is ondernomen. Ik hoop vooral dat het Holocaustmuseum een plek wordt die veel mensen in Nederland gaan bezoeken. Deze donkere pagina uit onze geschiedenis laat namelijk de ellende zien. We mogen in Nederland nooit vergeten dat we hele dappere mensen hebben gehad die Joden hebben gered en ook niet dat we als Nederlandse samenleving uiteindelijk helaas meer dan 100.000 Joden hebben gedeporteerd naar kampen.

De voorzitter:

Met deze mooi slotwoorden beëindigen we de eerste termijn van de minister. We zijn door de tijd heen. Veel dank voor het beantwoorden van alle vragen. We hebben misschien niet honderd procent van de vragen beantwoord gekregen, maar toch wel tot op zekere hoogte. Ik ga nu niet nog een ronde doen met openstaande vragen, want als ik die doos van Pandora opentrek, hebben we een probleem.

We hebben morgen een tweeminutendebat. Tenminste, ik wil voorstellen dat de heer Dassen dat aanvraagt. Mocht er nog een enkele openstaande vraag zijn, dan zou die morgen nog gesteld kunnen worden. Maar we hebben maar een halfuur staan, dus beperk het echt tot maximaal één of twee dingen die op dat moment écht noodzakelijk zijn. In ieder geval is er morgen de mogelijkheid om moties in te dienen. Maar de heer Dassen moet het even formaliseren.

De heer Dassen (Volt):

Dan vraag ik bij dezen graag een tweeminutendebat aan, voorzitter.

De voorzitter:

Dan staat dat genoteerd. Er zijn verder geen toezeggingen genoteerd naar aanleiding van dit debat. Ik dank alle Kamerleden voor hun bijdrage. Ik dank nogmaals de minister en haar ondersteuning voor de beantwoording van de vele vragen. En natuurlijk dank ik de bodes en de andere ondersteuning voor het mogelijk maken van dit debat. Ik wens iedereen een hele fijne avond.

Sluiting 20.03 uur.

 

ONGECORRIGEERD STENOGRAM

Verslag CD van 12 maart 2024 0

Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl

 

Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.