Antwoorden op vragen D66 over mogelijke homovijandigheid op school (2040502390)

publicatie datum 2 december 2004
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport i
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i
beantwoordende ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap i
kamerleden L.W.S.A.L.B. (Lousewies) van der Laan i
partijen Democraten 66 i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

477

Vragen van het lid Van der Laan (D66) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over mogelijke homovijandigheid op school.(Ingezonden 27 oktober 2004)

1

Is het waar dat verschillende Nederlandse scholen gebruik (gaan) maken van een internetfilter dat sites over homoseksualiteit blokkeert?1

2

Waarom willen deze scholen niet dat leerlingen in aanraking komen met informatie over homoseksualiteit?

3

Belemmert het blokkeren van internetsites over homoseksualiteit leerlingen niet om op een veilige en vrije manier informatie te zoeken over de eigen seksuele identiteit? Welk signaal over homoseksualiteit geven scholen op deze wijze aan hun leerlingen?

4

Bent u bereid deze scholen te vragen de websites over homoseksualiteit (weer) toegankelijk te maken? Zo ja, welke actie onderneemt u? Zo neen, waarom niet?

5

Hoe verhoudt de mededeling van het kabinet dat de Onderwijsinspectie met het schoolmanagement in gesprek zal gaan over homovijandigheid zich tot de mededeling van diezelfde Inspectie aan belangenorganisaties dat zij niet met scholen in gesprek gaat over dit onderwerp, en dat bovendien de expertise op dit gebied, met het vertrek van een medewerker, is verdwenen?

6

Bent u bereid op beide bovengenoemde kwesties in te gaan in de brief over homovijandigheid in het onderwijs die u de Tweede Kamer heeft toegezegd?

1  Persbericht Jonge Democraten, 20 oktober jl.

2  Kamerstuk 27 017 i, nr.7 i, p.25.

Antwoord

Antwoord van minister Van der Hoeven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.(Ontvangen 26 november 2004)

In algemene zin zijn scholen vrij om individueel te bepalen of en hoe ongewenste internetsites worden geweerd binnen de school.Dit kan door de aanschaf van een contentfilter.Om de scholen te ondersteunen bij de keuze van een filter is op de sites van de stichtingen Kennisnet (www.veilig.kennisnet.nl) en Ict op School

(www.ictopschool.net) nadere informatie te vinden, onder andere over hoe filters werken en welke leveranciers er op de markt zijn. In het concrete geval waar D66 aan refereert in het persbericht van 20 oktober jl.over internetfiltering door meerdere scholen in Zeeland, zijn geen aanwijzingen dat de scholen de filter toepassen op discriminatoire gronden.

2

Zoals aangegeven in de brief d.d. 26 oktober aan Uw Kamer zijn scholen primair verantwoordelijk voor een veilig schoolklimaat, waarvan homotolerantie deel uitmaakt.Het is van groot belang dat scholen daar aandacht aan besteden. Scholen mogen echter zelf bepalen hoe zij invulling geven aan homo-emancipatie en welke leer- en hulpmiddelen zij daarbij gebruiken. Niet voor alle scholen is het internet de beste manier om dit onderwerp te behandelen.De situatie met betrekking tot homotolerantie en daarmee dus ook de aanpak verschilt per school.De Inspectie van het Onderwijs ziet erop toe dat scholen werken aan homo-emancipatie.

3

Zie de antwoorden op vragen 1 en 2. Niet alle informatie over homoseksualiteit wordt geblokkeerd en scholen kunnen ook op andere wijzen voorlichting over dit onderwerp verstrekken en dit

KVR21717 2040502390 0405tkkvr477 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2004

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, Aanhangsel

999

onderwerp op hun eigen manier bespreekbaar maken.

4

Sinds de introductie van internet in het onderwijs is filtering een issue in het onderwijs.Veel scholen hebben op dit punt beleid ontwikkeld, veelal vanuit de eigen levensbeschouwelijke overtuiging.Een aanzienlijk aantal scholen is er toe over gegaan om bepaalde inhoud en/of sites te weren; meestal gaat dit om sites die gewelddadige, discriminerende of seksueel getinte informatie bevatten. Scholen zijn autonoom bij de keuze van de leer- en hulpmiddelen die zij in hun onderwijs inzetten.Zij hebben dus het volste recht om door hen ongewenste internetsites binnen de school te weren, mits dit niet in strijd is met andere weten regelgeving, zoals anti-discriminatiewetgeving.Ik ben niet bij machte en zeker niet van plan de vrijheid van de scholen op dit punt in te perken.

5

In de brochure «Iedereen is anders» wordt aangegeven dat de inspectie het gesprek met de scholen aan zal gaan over het te voeren veiligheidsbeleid met daarin specifieke aandacht voor homoseksualiteit.Op dit moment verzamelt de inspectie informatie over veiligheid en homoseksualiteit door middel van een vragenlijst en worden gesprekken gevoerd bij de verschillende onderwijssectoren.Om een goed gesprek te kunnen voeren met de directies moet duidelijk zijn wat de aard en omvang van het probleem is zodat ook de inspecteurs voldoende kunnen worden toegerust om deze gesprekken adequaat te kunnen voeren.Daarom wordt in eerste instantie gewerkt met een vragenlijst.In het onderwijsverslag wordt over veiligheid en daarbinnen homodiscriminatie gerapporteerd.Bij onze informatieverzameling maakt de inspectie gebruik van resultaten uit onderzoeken door anderen. Daarnaast werkt de inspectie aan de bijstelling van het waarderingskader waarmee de inspectie toezicht houdt op instellingen in PO, VO en EC. Zodra veiligheid in het algemeen en homodiscriminatie in het bijzonder is opgenomen in het waarderingskader, is dit aspect regulier onderdeel van het inspectietoezicht en daarmee onderwerp van gesprek met de directies van de scholen over hun beleid inzake dit onderwerp.

De inspectie zal in het kader van de bijstelling van het waarderingskader overleg voeren met de betrokken partijen waaronder met vertegenwoordigers van de homobeweging. Het is onduidelijk waarop wordt gedoeld met de opmerking dat expertise verdwenen zou zijn met het vertrek van een medewerker. Bovenstaande maakt duidelijk dat de expertise behouden blijft ook in het geval er een medewerker vertrekt.

6

De brief, zoals toegezegd in het Algemeen Overleg over homobeleid d.d. 12 oktober is op dinsdag 26 oktober reeds naar de Tweede Kamer gestuurd.Ik ga ervan uit dat met de beantwoording van deze vragen de bovengenoemde kwesties voldoende zijn afgehandeld.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, Aanhangsel

1000