Antwoorden op vragen D66 over het door een politieke partij weren van homoseksuelen uit bestuursfuncties en functies in het openbaar bestuur
publicatie datum | 22 januari 2008 |
---|---|
Kamer | Tweede Kamer |
bevraagde ministerie | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i |
beantwoordende ministerie | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i |
kamerleden | B. (Boris) van der Ham i |
partijen | Democraten 66 i |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2007–2008
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
949
Vragen van het lid Van der Ham (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het door een politieke partij weren van homoseksuelen uit bestuursfuncties en functies in het openbaar bestuur. (Ingezonden 27 november 2007)
1
Welke actie bent u voornemens te nemen indien een politieke partij, zou besluiten om homoseksuelen te weren uit bestuursfuncties in die partij of om hen niet kandidaat te stellen voor functies in het openbaar bestuur?
2
In welke mate zou in dit geval dezelfde redenering opgaan als bij het proces van het Clara Wichmanninstituut tegen de SGP? Overweegt u een verbod op de uitsluiting van homoseksuelen uit bepaalde functies binnen en namens een politieke partij op dezelfde wijze als een soortgelijk verbod voor vrouwen?
bijzondere rol vervullen in de samenleving en een wezenlijke functie hebben in een democratische rechtstaat. Maatregelen die een politieke partij beperken in haar rechten en vrijheden zijn dan ook alleen onder bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd. In artikel 16 van de Wet subsidiering politieke partijen is om die reden bepaald dat de aanspraak op subsidie uitsluitend – voor een bepaalde periode – vervalt, indien een politieke partij onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld wegens discriminatie. Dit betreft alle vormen van strafbare discriminatie. Door de Raad van State1 en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is dit uitgangspunt bevestigd. Zolang een politieke partij niet onherroepelijk strafrechtelijk wegens discriminatie is veroordeeld, zie ik dan ook geen aanleiding actie te ondernemen.
1 Afdeling Bestuursrechtspraak RvS,
5 december 2007, 200609224 (inzake de SGP).
Antwoord
Antwoord van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). (Ontvangen 21 december 2007)
1 en 2
Bij de totstandkoming van de Wet subsidiering politieke partijen is aangegeven dat politieke partijen een
KVR30469 2070805500 0708tkkvr949 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel
2023