Antwoorden op vragen SP over registratie van kentekens door politie

publicatie datum 29 juli 2008
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i
beantwoordende ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i
kamerleden A.M.V. (Arda) Gerkens i
partijen Socialistische Partij i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2949

Vragen van het lid Gerkens (SP aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over registratie van kentekens door politie. (Ingezonden 9 mei 2008)

1

Waarop baseert u uw mening, dat het registeren door de politie van de kentekens van alle auto’s op het knooppunt bij Zwolle, waar de A28 en de A50 elkaar kruisen, niet in strijd is

met de geldende privacywetgeving?1

2

Hoe verklaart u dat het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) als toezichthouder op de bescherming van de privacywetgeving tot een volledig andere conclusie komt en het aangekondigde registreren van kentekens onaanvaardbaar vindt?

3

Is er in de voorbereiding van de proef overleg gevoerd met het CBP over mogelijke strijdigheid met privacywetgeving? Zo ja, wat waren de uitkomsten van dit overleg? Zo neen, waarom niet en hoe ziet u de rol van het CBP als toezichthouder op de privacywetgeving in Nederland?

4

Bent u van mening dat de proef voldoende zorgvuldig is voorbereid en bent u vooraf van de mogelijke problemen met betrekking tot

privacywetgeving op de hoogte gesteld?

5

Deelt u de mening dat er momenteel nog onvoldoende duidelijk is of het breed verzamelen en bewaren van kentekens mag binnen de bestaande wetten? Zo neen, waarop baseert u uw mening en in hoeverre verschilt u daarin van mening met de minister van Justitie? Zo ja, waarom heeft u de rapportage van de Raad van Hoofdcommissarissen niet afgewacht die doende is de gevolgen voor de privacy in kaart te brengen ter voorbereiding van landelijk beleid?

6

Deelt u de mening dat ook «onorthodoxe methoden om criminelen te vangen» een wettelijke basis behoeven als bijzondere opsporingsmethode? Zo neen, waarop baseert u uw mening? Zo ja, gaat u de minister van Justitie vragen noodzakelijke wetswijzigingen voor te bereiden?

7

Acht u het mogelijk dat criminelen de kentekenregistratie eenvoudig kunnen omzeilen door het gebruik van valse of gestolen kentekenplaten dan wel het vermijden van het punt waar de kentekenregistratie plaatsvindt? Zo ja, hoe groot acht u de kans op succes van de proef en zijn er wellicht meer effectieve methodes waarmee een beter resultaat behaald zou kunnen

worden? Zo neen, waarop baseert u uw mening?

Toelichting

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Anker (ChristenUnie), ingezonden 9 mei 2008 (vraagnummer 2070819850).

1 NRC, 7 mei 2008.

Antwoord

Antwoord van minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). (Ontvangen 3 juli 2008), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 2593, vergaderjaar 2007–2008

1

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het mede namens de minister van Justitie gegeven antwoord op vraag 5 uit de eerder gestelde vragen van het lid Anker van uw Kamer, ingezonden 9 mei 2008, vraagnummer 2060719850.

2

Een gericht onderzoek door het CBP naar de ANPR-praktijk van het korps IJsselland waaruit de (on)rechtmatigheid van het gebruik daarvan zou blijken, heeft niet plaatsgevonden. Naar ik heb begrepen zal het CBP deze zomer over het gebruik van ANPR richtlijnen uitbrengen.

KVR32632 2070819860 0708tkkvr2949 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel

5985

3

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar het mede namens de minister van Justitie gegeven antwoord op vraag 4 uit de eerder gestelde vragen van het lid Anker van uw Kamer, ingezonden 9 mei 2008, vraagnummer 2060719850.

4

Ten behoeve van het tijdelijke experiment is door de regionale driehoek het Projectplan «Digitale surveillance op (snel)wegen» op 31 maart jl. geaccordeerd en vastgesteld. In het projectplan worden aanleiding, doel, werking en juridisch kader geschetst. Het experiment wordt eens per half jaar geëvalueerd. Dit getuigt naar mijn mening van een zorgvuldige voorbereiding. In de voorbereidingsfase van het project is mijn ministerie op de hoogte gesteld over de geplande inzet van ANPR door het korps IJsselland.

5

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar de, mede namens de minister van Justitie gegeven antwoorden op de vragen 5 en 6 uit de eerder gestelde vragen van het lid Anker van uw Kamer, ingezonden 9 mei 2008, vraagnummer 2060719850.

6

Ik ben met u van mening dat onorthodoxe methoden een deugdelijke wettelijke basis behoeven. De toepassing van cameratoezicht waar het hier om gaat is geen bijzondere (stelselmatige) opsporingsmethode in de zin van het Wetboek van Strafvordering aangezien deze methode niet leidt tot het verkrijgen van een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven.

7

Het experiment probeert een drempel op te werpen tegen mobiel banditisme. Uiteraard zullen criminelen altijd naar wegen zoeken om handhavings- en opsporingsmethoden te ontduiken. Om de door u genoemde handelwijzen tegen te gaan worden bij dit experiment de gescande kentekens gekoppeld aan een lijst met gestolen kentekenplaten. Daarnaast is het sinds de invoering van het huidige uitgiftesysteem moeilijk om valse kentekenplaten te

verkrijgen. Ten slotte wil ik er op wijzen dat het experiment mede ten doel heeft te bezien of dit een effectieve methode is om mobiel banditisme aan te pakken.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel

5986