Antwoorden op vragen GL over de dood van een saunabezoeker door tekortschietende ambulancezorg


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3107

Vragen van de leden Azough, Van Gent en Halsema (allen GroenLinks) aan de ministers van Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de dood van een saunabezoeker door tekortschietende ambulancezorg. (Ingezonden 27 mei 2008)

1

Kent u het bericht1 dat een Haagse ziekenbroeder voor twee maanden is geschorst nadat hij ernstig tekortgeschoten is in de hulpverlening aan een saunabezoeker? Wat vindt u van de hoogte van de straf, die is opgelegd door het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg?

2

Deelt u de mening dat deze

ziekenbroeder ongeschikt moet

worden geacht voor een functie

waarin zonder aanziens des persoons

medische hulp geboden moet

worden?

3

Staat dit incident op zichzelf of zijn er meer incidenten bekend waarbij acute medische zorg op grond van discriminatoire overwegingen onthouden wordt? Zo ja, hoe vaak komt dit voor en welke maatregelen neemt u?

4

Is het waar dat deze ziekenbroeder

welbewust nagelaten heeft om

medische zorg te bieden omdat, in zijn letterlijke bewoordingen, het zou gaan om een «nichtenbende», waardoor de betrokkene uiteindelijk is overleden door een gescheurde aorta?

5

Lopen er nog tucht- en strafrechtelijke

trajecten op dit moment tegen de

betrokken ziekenbroeder? Zo ja,

welke?

6

Op welke wijze is gewaarborgd dat acute medische zorg zonder aanziens des persoons geboden wordt? Kunt u aangeven welke maatregelen er genomen kunnen worden indien ter plekke of tijdens de communicatie tussen de hulpverlener en de centrale het vermoeden bestaat dat niet de acute medische zorg geboden wordt die nodig is?

1 Verpleger: «geen hulp aan nicht», www.gk.nl 26 mei 2008.

Antwoord

Antwoord van minister Klink (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de ministers van Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (Ontvangen 22 juli 2008), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 2881, vergaderjaar 2007–2008

1

Ja.

Het ligt niet op mijn weg om

commentaar te geven op

tuchtrechtelijke uitspraken. Evenmin

is gebruikelijk dat ik inga op een individueel geval.

2

Ik deel de mening dat mensen, die werkzaam zijn in de gezondheidszorg zonder aanziens des persoons juiste en adequate zorg moeten leveren. Zoals ik al aangaf is het niet gebruikelijk om specifiek in te gaan op een individueel geval.

3

Er zijn geen andere meldingen bekend bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit incident staat derhalve op zichzelf.

4

Dat is mij niet bekend. Maar zo’n reactie past niet binnen de beroepscode van verpleegkundigen. Ik ben van mening dat mensen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg zonder aanziens des persoons de juiste zorg moeten leveren.

5

Er lopen geen tuchtrechtelijke

trajecten tegen de betrokken

ambulancebroeder.

Zeer recent is aangifte gedaan tegen

de betreffende ambulancebroeder ter

zake van discriminatie en belediging.

Naar aanleiding van deze aangifte is

een onderzoek ingesteld, dat thans

gaande is.

6

Ambulanceverpleegkundigen hanteren de «Nationale beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden» als leidraad voor hun handelen. In de beroepscode is

KVR32795 2070821250 0708tkkvr3107 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel

6319

expliciet opgenomen dat iedere zorgvrager recht heeft op zorg ongeacht etnische afkomst, nationaliteit, cultuur, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, ras, geloof, levensbeschouwing, politieke overtuiging, sociaaleconomische status, lichamelijke of verstandelijke beperking, aard van de gezondheidsproblemen of levensstijl. Het is uiteindelijk de individuele beroepsuitoefenaar om hieraan invulling te geven. Voor een centrale of meldkamer is de correctheid van afhandeling moeilijk in te schatten. Er wordt uitgegaan van de professionaliteit van de individuele zorgverlener.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel                             6320