Stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een wetsvoorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het onderwijs (28081) 

Deze stemming(en) is onder nr. 48, pag. 3496-3497 toegevoegd aan wetsvoorstel 28081 - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het onderwijs (samenwerkingsscholen) i.

1.

Kerngegevens

Document­datum 14-02-2002
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer HAN7373A13
Kenmerk nr. 48, pag. 3496-3497
Van Staten Generaal (SG)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Sprekers

Minister De Vries
De heer Mosterd (CDA)

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel

Verklaring dat er grond bestaat een wetsvoorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het onderwijs (28081).

(Zie vergadering van 6 februari 2002.)

De voorzitter: Op diens verzoek geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

©

foto K.G. (Klaas) de Vries
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Minister De Vries: Voorzitter. De heer Mosterd heeft een gewijzigd amendement ingediend op dit wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet. De regering hecht eraan daarop te reageren. In zijn amendement verwijst de heer Mosterd naar aanwijzing 23 voor de regelgeving, die volgens hem onverlet laat dat het stellen van als uitvoer te beschouwen regels over details aan de lagere regelgever mag worden overgelaten. Deze presentatie van het amendement moet ik met kracht bestrijden. De opmerking van de indiener geldt nadrukkelijk niet voor bepalingen inzake grondrechten. In de toelichting bij aanwijzing 23 voor de regelgeving wordt met het oog op de grondrechten verwezen naar de Kamerstukken 13872 inzake de klassieke grondrechten. In die stukken wordt voor de grondrechten een zeer strakke benadering van de grondwettelijke delegatieterminologie aangegeven. Gisteren heb ik de heer Mosterd suggesties gedaan voor verbetering van zijn amendement. Nu constateer ik dat het amendement zelf niet is gewijzigd. Het is derhalve nog even bezwaarlijk als het op stuk nr. 6 gedrukte voorstel. Daarnaast constateer ik een verslechtering in de toelichting op het amendement.

Het amendement heeft ook gevolgen voor de thans bestaande mogelijkheden om toepassing te geven aan de tweede volzin van het vierde lid. De tekst die de heer Mosterd wil wijzigen, heeft immers betrekking op de hele bestaande tweede volzin. Er zou door het amendement een wijziging worden aangebracht die een veel verdergaande betekenis heeft dan allen met betrekking tot de samenwerkingsschool. Concreet heeft het amendement tot gevolg dat een aantal wettelijke delegaties onmogelijk worden. De belangrijkste daarvan is artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, waarbij de gemeenteraad een nadere regeling kan vaststellen voor de vergoeding van kosten van leerlingenvervoer. Ook de artikelen 77 en 153, die betrekking hebben op stichtingsnormen en opheffingsnormen, zouden niet meer mogelijk zijn. Ook artikel 155 van de Wet op het primair onderwijs, waarbij de gemeenteraad grondgebied kan splitsen in verband met bebouwingskarakter en bebouwingsdichtheid die bij ministeriële regeling kunnen worden vastgesteld, zou niet meer mogelijk zijn.

Al met al moet ik het gewijzigde amendement van de heer Mosterd en de toelichting daarop met kracht ontraden.

De voorzitter: Voor een stemverklaring geef ik het woord aan de heer Mosterd.

©

foto A. (Aart)  Mosterd
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
De heer Mosterd (CDA): Voorzitter. Ik houd mij toch maar aan de stemverklaring die ik al wilde afleggen, en wel namens de fracties van CDA, ChristenUnie en SGP. De leden van deze fracties erkennen dat aanpassing van de Grondwet in verband met de samenwerkingsschool de koninklijke weg is. Zij erkennen ook dat de regering bij de behandeling van dit wetsvoorstel onze fracties duidelijke handreikingen heeft gedaan door de mogelijkheid van stichting van een samenwerkingsschool uit het wetsvoorstel te halen. Toch vinden zij het huidige voorstel nog te ruim om ermee in te stemmen. Daarom heeft de CDA fractie een gewijzigd amendement op dit punt ingediend, dat inhoudelijk ondersteund wordt door de fracties van ChristenUnie en SGP. Nu het zich laat aanzien dat dit amendement verworpen zal worden, zien onze fracties zich, als dit werkelijk gebeurt, genoodzaakt om tegen het wetsvoorstel te stemmen. Zij willen de deur echter nog niet definitief dichtdoen. Daarom zou het zeer gewenst zijn als de Tweede Kamer de tekst van de Wet op de samenwerkingsschool die naar aanleiding van deze Grondwetswijziging zal worden gemaakt, al vóór de tweede lezing tot haar beschikking had. Indien in deze regeling voldoende waarborgen zijn opgenomen dat de samenwerkingsschool echt een uitzondering zal blijven, zal dit kunnen bevorderen dat wij de Grondwetsherziening alsnog zullen steunen. Dit is in ieder geval wel ons streven.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendementMosterd (stuk nr. 7).

De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel II wordt zonder stemming aangenomen.

De beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66 en de VVD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.