Antwoorden op vragen SGP, SP over het bericht dat winkeliers een boete krijgen wanneer ze niet op zondag open willen zijn


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1395

Vragen van de leden Van der Vlies (SGP) en Gesthuizen (SP) aan de minister van Economische Zaken over het bericht dat winkeliers een boete krijgen wanneer ze niet op zondag open willen zijn. (Ingezonden 21 december 2009)

1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat winkeliers in Alexandrium in Rotterdam een boete kunnen krijgen van de vastgoedverhuurder als zij op zondag niet open willen

zijn?1

2

Zijn u meer situaties bekend waar sprake is van zulke regelingen in (privaatrechtelijke) contracten?

3

Past naar uw mening het uitdelen van boetes door vastgoedverhuurders (of winkeliersverenigingen of gemeenten) binnen een beleid rond winkeltijden dat winkeliers juist de vrijheid biedt om hun winkels binnen de wettelijke kaders al dan niet open te stellen?

4

Deelt u de mening dat juist winkeliers die de hoofdregel van de Winkeltijdenwet, dat winkels op zondag gesloten zijn, willen handhaven niet op een dergelijke manier gedwongen mogen worden om toch in strijd met deze hoofdregel te handelen?

5

Bestaat er enige wettelijke regeling op basis waarvan winkeliers verplicht kunnen worden hun winkels op bepaalde tijden open te stellen?

6

Is het mogelijk om in de verordening regels te stellen ten aanzien van een verplichting om op zondag open te gaan, wanneer in een gemeente gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om op basis van de toerismebepaling vrijstelling te verlenen van de Winkeltijdenwet?

7

Bent u bevoegd en bereid om maatregelen te nemen tegen deze sterke inperking van de vrijheid van winkeliers om hun eigen openingstijden vast te stellen?

8

Indien u die bevoegdheid niet heeft, bent u dan bereid om, óf door het nemen van maatregelen óf door het voor vernietiging voordragen van de Winkeltijdenverordening in Rotterdam óf op enige andere wijze, te bevorderen dat winkeliers die vrijheid weer terugkrijgen?

9

Welke mogelijkheden ziet u om dergelijke regelingen in de toekomst tegen te gaan?

1 Reformatorisch Dagblad, 18 december 2009: «Boete voor zondagssluiters in Alexandrium».

Antwoord

Antwoord van minister Van der Hoeven (Economische Zaken) (ontvangen 28 januari 2010)

1 Ja.

2

Er zijn mij niet meer situaties bekend.

3

De Winkeltijdenwet bepaalt wanneer en hoe lang de winkels open mogen zijn. Winkeliers moeten binnen de kaders van deze wet blijven en mogen hun winkels niet openen op momenten dat zij volgens de Winkeltijdenwet niet geopend mogen zijn. De Winkeltijdenwet bevat geen bepalingen waarin staat dat de winkels gedurende deze tijden ook inderdaad open moeten zijn, zodat dit geheel aan betrokkenen blijft. Op grond van de Winkeltijdenwet kunnen gemeenten toestaan dat de winkels elke zondag open mogen als er sprake is van een toeristisch regime in die gemeente. De gemeente Rotterdam heeft onlangs Rotterdam Alexandrium aangewezen als toeristisch gebied, waardoor de winkels in Alexandrium iedere zondag open kunnen. De verhuurder van Rotterdam Alexandrium heeft in het huurcontract vastgelegd dat de huurders zich aan het huishoudelijk reglement moeten houden. Dit huishoudelijke reglement is onlangs gewijzigd. In deze wijziging staat dat de winkels op zondag open moeten

KVR39173 2009Z25100 0910tkkvr1395 ISSN 0921 - 7398 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2010

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

2971

zijn. Deze wijziging is aan de algemene ledenvergadering voorgelegd en de meerderheid heeft hiermee ingestemd. Als huurders zich niet aan het huishoudelijk reglement houden, dan kan de verhuurder eventueel een boete opleggen. De vraag in hoeverre winkeliers al dan niet als huurder afspraken maken of overeenkomsten sluiten omtrent wanneer binnen de wettelijk toegestane openingstijden bepaalde winkels feitelijk open zijn, is een zaak waarop de Winkeltijdenwet niet ziet.

4

Ik heb er begrip voor dat niet alle winkeliers open willen zijn op zondag en ik begrijp ook dat deze winkeliers op deze manier gedwongen worden om op zondag hun winkel te openen. In het onderhavige geval heeft de verhuurder de huurders in winkelcentrum Alexander Shopping Center op 29 december 2009 een brief gestuurd waarin staat dat de vastgestelde openingstijden worden gewijzigd. In deze brief worden de huurders uitgenodigd om met de verhuurder in contact te treden wanneer zij van mening zijn zwaarwegende argumenten te hebben om niet deel te nemen aan de permanente zondagsopenstelling en daarmee af te wijken van het huishoudelijk reglement. De verhuurder zal met deze huurders op individuele basis gesprekken voeren en naar mogelijke oplossingen zoeken. Dit biedt de huurders enige ruimte. Mocht dit niet tot het gewenste resultaat leiden, dan kunnen de huurders zich uiteraard ook tot de civiele rechter wenden. Het is dan ook uiteindelijk de rechter die bepaalt in hoeverre de winkeliers gebonden zijn aan de verplichting de winkels op zondag open te stellen. Verder heb ik begrepen dat een aantal winkeliers een zaak heeft aangespannen tegen de gemeente vanwege het toeristisch regime waartoe door de gemeente is besloten. Dit om te voorkomen dat zij op zondag hun winkel moeten openen. Als de rechter hierover uitspraak doet, zal duidelijk zijn of de gemeente Rotterdam de toerismebepaling uit de Winkeltijdenwet op de juiste wijze heeft gebruikt en of het regime in stand kan blijven. De winkeliers die het niet eens zijn met de verplichting om op zondag open te gaan, hebben dus diverse rechtsmiddelen tot hun beschikking.

5

Nee, een dergelijke regeling bestaat, voor zover mij bekend, niet. Voor overeenkomsten geldt echter dat een ieder in beginsel vrij is een overeenkomst elke gewenste inhoud te geven. De wet stelt echter enkele uitzonderingen op de contractvrijheid. Zo kan een verhuurder zijn huurder niet houden aan een overeenkomst of een bepaling daarin die strijdig is met de redelijkheid en billijkheid die tussen partijen ten opzichte van elkaar in acht moeten nemen. Ook is denkbaar de overeenkomst in strijd is met de goede zeden, de openbare orde of de wet en daarom nietig of vernietigbaar is. De vraag of hier in het onderhavige geval sprake van is, hangt af van tal van omstandigheden en is aan de rechter om te beoordelen.

6

Een bevoegdheid om winkeliers te verplichten hun winkels op bepaalde tijden te openen vindt geen grondslag in de Winkeltijdenwet. Een gemeente die een besluit baseert op een bevoegdheid die is gedelegeerd in de Winkeltijdenwet, is gebonden aan de ruimte die de Winkeltijdenwet biedt. Mij zijn overigens geen verordeningen van gemeenten bekend, waarin een verplichting om op zondag open te gaan is opgenomen.

7

De winkeliers die het niet eens zijn met deze inperking van hun vrijheid, hebben rechtsmiddelen tot hun beschikking staan. Daarbij is een huurovereenkomst een civielrechtelijke overeenkomst. Ik heb geen middelen tot mijn beschikking om in een civielrechtelijke kwestie op te treden.

8

De winkeliers in kwestie zijn naar ik begrepen heb, inmiddels een procedure begonnen tegen de gemeente vanwege het instellen van het toeristisch regime om te voorkomen dat zij op zondag hun winkel moeten openen. Ik kan in dergelijke gevallen alleen ingrijpen door het besluit van de gemeente voor te dragen voor vernietiging. Ik heb deze bevoegdheid echter niet als er beroep of bezwaar openstaat of aanhangig is gemaakt, zoals in het onderhavige geval. Het is dan ook aan de rechter om te beoordelen of

het besluit van de gemeenteraad in stand kan blijven. De rechter zal toetsen of de gemeente Rotterdam het gebied Rotterdam Alexandrium als toeristisch gebied had mogen aanwijzen. Indien de rechter de winkeliers in hun zaak tegen de gemeente in het ongelijk zou stellen, dan kan ik het besluit van gemeente alleen nog voordragen voor vernietiging op andere rechtsgronden. De winkeliers staan, zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 al heb aangegeven, wel nog andere rechtsmiddelen ter beschikking.

9

De winkeliers die het hier niet mee

eens zijn, hebben diverse

rechtsmiddelen tot hun beschikking.

Op deze manier kunnen dergelijke

regelingen voldoende worden

tegengegaan.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

2972