Antwoorden op vragen PVV over islamisering van de Nederlandse krijgsmacht (2010Z06770)


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2442

Vragen van de leden Fritsma en Brinkman (beiden PVV) aan de ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Defensie over de islamisering van de Nederlandse krijgsmacht (ingezonden 15 april 2010).

Antwoord van minister Van Middelkoop (Wonen, Wijken en Integratie) en staatssecretaris De Vries (Defensie) (ontvangen 17 mei 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Islam omarmd in krijgsmacht»?1

Antwoord 1 Ja.

Vraag 2 en 4

Hoe beoordeelt u het dat twee door defensie aangestelde imams allerlei islamitische gebruiken introduceren binnen onze krijgsmacht?

Kunt u er zorg voor dragen dat de islamisering van de krijgsmacht zo snel mogelijk stopt en terug wordt gedraaid? Zo nee, waarom niet?

Antwoorden 2 en 4

De aanwezigheid van de islamitische geestelijke verzorgers is een aanwinst voor de organisatie omdat zij met hun deskundigheid militairen met een moslimachtergrond kunnen begeleiden en (hun) commandanten van informatie kunnen voorzien. Dit is niet anders dan wat de geestelijke verzorgers doen die vanuit een van de andere denominaties zijn aangesteld bij de krijgsmacht. Overigens wordt onder islamisering verstaan dat de maatschappij of maatschappelijke organisaties volgens islamitische principes zijn georganiseerd. Hiervan is bij de krijgsmacht geen sprake.

Vraag 3

Deelt u de mening dat hiermee (wederom) het verkeerde signaal wordt gegeven dat de Nederlandse samenleving zich aanpast aan moslims in plaats van andersom? Zo nee, waarom niet?

1 De Telegraaf, 9 april 2010.

http://www.telegraaf.nl/binnenland/6488239/__Islam_omarmd_in_krijgsmacht__.html?cid=rss

ah-tk-20092010-2442 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2010

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

1

Antwoord 3

Het kabinet heeft in de integratiebrief van 17 november 2009 (Kamerstuk 31 268 i, nr. 25 i) zijn visie op integratie uiteengezet. Het kabinet is van oordeel dat hoewel de integratie van nieuwe Nederlanders -ongeacht hun religieuze achtergrond- de hele samenleving aangaat, integratie geen symmetrisch proces is. Integratie vereist vooral inspanningen van nieuwe Nederlanders om de taal te leren en de samenleving te leren kennen, zodat zij een eigen plek kunnen verwerven in de samenleving. Daarnaast is het in Nederland een belangrijke verworvenheid om binnen de grenzen van de rechtsstaat rekening te houden met de identiteit en de geloofs- of levensovertuiging van ieder individu.

Vraag 5

Kunt u er voorts zorg voor dragen dat voorstellen als het (gedeeltelijk) vrijstellen van militairen tijdens de ramadan nimmer realiteit worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Defensie hecht waarde aan diversiteit en een divers samengesteld personeelsbestand. Daarom bestaat er sinds 1981 een regeling voor joodse, moslim en hindoe feest- en gedenkdagen. In 2001 is deze regeling opgenomen in het Algemeen Militair Ambtenaren Reglement (AMAR) en het Burgerlijk Ambtenaren Reglement (BARD). De regeling biedt de mogelijkheid de benoemde feest- en gedenkdagen van de eigen religie te ruilen tegen de algemeen geldende christelijke feest- en gedenkdagen, onder de voorwaarde dat dit het dienstbelang niet schaadt. Voor moslim defensieambtenaren zijn het Suikerfeest en het Offerfeest aangemerkt als feest- en gedenkdagen. De Ramadan in zijn geheel maakt hiervan geen deel uit, noch is het de bedoeling militairen die periode vrij te stellen van dienst.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

2