Antwoorden op vragen GL over de gewelddadige inname van de humanitaire vloot voor Gaza (2010Z09056)

publicatie datum 28 juli 2010
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Buitenlandse Zaken i
kamerleden M. (Mariko) Peters i
partijen GroenLinks i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2918

Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de gewelddadige Israëlische inname van de humanitaire vloot voor Gaza (ingezonden 3 juni 2010).

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lidPeters (Groen Links) over de gewelddadige inname van de humanitaire vloot voor Gaza.

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen 2 t/m 7 gesteld door het lidPeters over de gewelddadige inname van de humanitaire vloot voor Gaza. Deze vragen werden ingezonden op 3 juni 2010 met kenmerk 2010Z09056.

De vragen 1, 8 en 9 zijn separaat beantwoord bij mijn brief van 3 juni 2010 met kenmerk dam-367/10 (nog niet opgenomen in het Aanhangsel van de Handelingen).

Vraag 2

Onderschrijft u de constatering dat de VN Zeerechtconventie bindend is en de

San Remo Manual over het zeeoorlogsrecht niet?

Antwoord 2

Het VN Zeerechtverdrag is verbindend voor de verdragspartijen, voor niet-partijen geldt dat grote delen van het zeerechtverdrag gewoonterechtelijke regels bevatten. Het San Remo Manual on International Law Applicable to Armed Conflicts at Sea is een gezaghebbende compilatie van de geldende regels van zeeoorlogsrecht, dat als document zelf niet bindend is.

Vraag 3

Hoe motiveert u uw aanname dat niet de VN Zeerechtconventie maar het zeeoorlogsrecht van toepassing is omdat Israël een gewapend conflict heeft met Hamas en omdat de VN Zeerechtconventie geen regels voor zeeoorlog zou bevatten, in het licht van het feit dat Israël geen gewapend conflict heeft met Turkije, vlaggenstaat van het aangevallen schip, en zich jegens Turkije dus heeft te houden aan het gewone, bindende zeerecht?

ah-tk-20092010-2918 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2010

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

1

Antwoord 3

Juist omdat Turkije geen gewapend conflict heeft met Israël, moeten schepen onder Turkse vlag verondersteld worden neutraal te zijn. Neutrale schepen behoren geen blokkades te breken en mogen gecontroleerd worden ten einde hun neutraliteit te bevestigen.

Vraag 4

Hoe motiveert u uw aanname dat Israël bevoegd is neutrale schepen op volle zee te controleren, in het licht van het verbod van artikel 22 van de VN Zeerechtconventie, dat stipuleert dat een oorlogsschip een buitenlandse commercieel schip op de volle zee niet mag enteren, tenzij een verdragsuitzondering van toepassing is, zoals verdenking van piraterij, slavenhandel etc, waarvan in dit geval geen sprake was?

Antwoord 4

Deze bevoegdheid is gebaseerd op het zeeoorlogsrecht. Artikel 22 van het VN Zeerechtverdrag handelt over scheepvaartroutes en verkeersscheidingsstel-sels in de territoriale zee.

Vraag 5

Onder verwijzing naar uw antwoord op de vragen van 31 mei waarin u aangeeft dat volgens de San Remo Manual on International Law neutrale schepen alleen opgebracht kunnen worden als ze een blokkade breken1, onderschrijft u de conclusie dat Israël daarom geen recht had de humanitaire vloot op te brengen, omdat die zich nog op volle zee bevond en geen blokkade had gebroken?

Antwoord 5

Uit openbare media is begrepen dat door de Israëlische marine is gewaarschuwd voor het aanstaande breken van de blokkade. Onder het zeeoorlogs-recht zijn strijdende partijen bevoegd neutrale schepen te onderzoeken om vast te stellen of deze inderdaad neutraal zijn. Aangenomen wordt dat het de intentie van Israël is geweest een dergelijk onderzoek uit te voeren.

Vraag 6

Onderschrijft u de toepasselijkheid van het internationale humanitaire recht dat onder meer in de Vierde Geneefse Conventie, artikelen 17 en 23, zeeblokkades verbiedt voor humanitaire goederen?

Antwoord 6

De genoemde bepalingen van de Vierde Geneefse Conventie bieden de strijdende partijen de mogelijkheid de hulpgoederen te controleren om het karakter daarvan vast te stellen.

Vraag 7

Bent u, gelet op het feit dat u de rechtsregels van de San Remo Manual als uitgangspunt neemt, ook van mening dat artikelen 47 en 103 van die handleiding moeten gelden, namelijk dat aanvallen op schepen met een humanitaire missie niet zijn toegestaan en dat humanitaire goederen vrije doorgang moeten krijgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Onderzoek zal duidelijk moeten maken of sprake was van een aanval in de zin van regel 47. Neutrale schepen dienen onderzoek van de lading toe te staan ten einde hun neutrale status te handhaven. In het geval van een blokkade onderwerpt regel 103 schepen met hulpgoederen aan de mogelijkheid van inspectie, uitgaande van de betrokkenheid van de beschermende mogendheden of het ICRC bij het transport van de hulpgoederen. Van dergelijke betrokkenheid was in onderhavig geval overigens geen sprake.

Idem.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

2