Antwoorden op vragen SP over executies van politieke gevangenen in Iran (2010Z08004)

publicatie datum 28 juni 2010
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Buitenlandse Zaken i
beantwoordende ministerie Buitenlandse Zaken i
kamerleden H. (Harry) van Bommel i
partijen Socialistische Partij i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2573

Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de minister van Buitenlandse Zaken over executies van politieke gevangenen in Iran (ingezonden 11 mei 2010).

Antwoord van minister Verhagen (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 28 mei 2010).

Vraag 1

Is het waar dat er op 9 mei jl. vijf Koerden in de Evin-gevangenis in Teheran zijn geëxecuteerd?1

Antwoord 1

Ik ben zeer verontrust over het grote aantal executies in Iran, de dreiging met de voltrekking van meer executies, en de berichtgeving over het dikwijls niet voldoen aan internationale standaarden voor een eerlijke procesgang. Op 9 mei jl. zijn Shirin Alamhouli, Farzad Kamangar, Ali Haydarian, Farhad Vakili, en Mehdi Eslamian in de Evin gevangenis in Teheran geëxecuteerd.

Vraag 2, 3 en 4

Wat was de aanklacht tegen deze veroordeelden en hebben zij naar internationaal geldende maatstaven een eerlijke procesgang gehad? Is het waar dat noch de familie, noch de advocaten van deze veroordeelden vóór de executies op de hoogte zijn gesteld van de geplande tenuitvoerlegging daarvan?2

Is het waar dat voor een aantal van de geëxecuteerden geldt dat de veroordeling nog niet definitief was omdat er nog beroep openstond? Zo ja, waren deze executies naar Iraans recht legaal?

Antwoord 2, 3 en 4

Door het gesloten karakter van genoemde rechtszaken is het niet mogelijk een compleet oordeel te geven over de mate waarin de processen voldoen aan de internationale maatstaven voor een eerlijke procesgang. Uit berichtgeving blijkt dat betrokkenen werden verdacht van strijd tegen God («mohare-beh») en misdaden tegen de nationale veiligheid. De zaken zouden naar het Hoogste Gerechtshof zijn gestuurd en nog niet geheel zijn afgerond. Er is indicatie dat Shirin Alamhouli haar familie niet heeft mogen zien voordat ze geëxecuteerd werd.

1    NRC, 10 mei 2010.

2    http://sharifbehruz.com/?p=337

ah-tk-20092010-2573 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2010

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

1

Vraag 5

Bent u bereid op al de voornoemde aspecten opheldering te vragen bij de

Iraanse overheid en zo nodig uw protest uit te spreken tegen deze gang van zaken?

Antwoord 5

De Nederlandse ambassadeur in Iran heeft op 11 mei jl. bij de Iraanse autoriteiten verontwaardiging uitgesproken en de executies veroordeeld. Daarbij heeft hij ernstige zorgen geuit over berichtgeving van een gebrekkige procesgang. De ambassadeur heeft Iran opgeroepen een moratorium op de doodstraf in te stellen.

Op instigatie van Nederland heeft de Hoge Vertegenwoordiger op 13 mei jl. namens de EU een verklaring uitgebracht waarin de genoemde executies eveneens ernstig zijn veroordeeld. Iran is daarbij opgeroepen aan al zijn internationale verplichtingen betreffende een eerlijke procesgang te voldoen en een moratorium op de doodstraf in te stellen. Daarbij is in het bijzonder gerefereerd aan de lopende zaken van Zeynab Jalalian en Hossein Khezri. De regering zal de doodstrafvonnissen voorts aan de orde stellen in de VN-Mensenrechtenraad.

Nederland volgt de ontwikkelingen op mensenrechtengebied nauwgezet en zal niet nalaten de Iraanse autoriteiten bilateraal, in EU-verband en VN-kader te wijzen op hun internationale verplichtingen en op te roepen doodstrafvon-nissen te herzien.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

2