Antwoorden op vragen PvdD over een door het Amerikaanse leger uitgegeven stripboek over homoseksuelen (2010Z11114)

publicatie datum 24 augustus 2010
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Defensie i
Buitenlandse Zaken i
beantwoordende ministerie Defensie i
kamerleden M.L. (Marianne) Thieme i
partijen Partij voor de Dieren i

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2009–2010

Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3046

Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over een door het Amerikaanse leger uitgegeven stripboek over homoseksuelen (ingezonden 20 juli 2010).

Antwoord van minister Van Middelkoop (Defensie) (ontvangen 10 augustus 2010).

Vraag 1

Kent u het bericht «don’t ask, don’t tell», over een stripboek in het Amerikaanse leger waarin wordt uitgelegd hoe om te gaan met homoseksuele collega’s?1

Antwoord 1 Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Acht u het acceptabel dat een militaire bondgenoot van Nederland op een dergelijke wijze aanzet tot discriminatie van homoseksuelen? Kunt u aangeven of de homovijandige houding van en binnen het Amerikaanse leger op enig moment tot problemen heeft geleid voor Nederlandse homoseksuele militairen in samenwerkingsprojecten tussen Nederlandse en Amerikaanse militairen? Zo neen, waarom niet?

Bent u bereid van uw afkeuring blijk te geven aan uw Amerikaanse ambtsgenoot over het gebruik van dergelijke discriminerende stripboeken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord 2, 3 en 4

Binnen de Amerikaanse strijdkrachten wordt ten aanzien van homoseksualiteit het don’t ask don’t tell beleid gehanteerd. Bij de behandeling van de National Defense Authorization Act for Fiscal Year 2011 is een voorstel aangenomen om dit beleid te wijzigen. Ik zal mijn Amerikaanse ambtsgenoot hierop daarom niet aanspreken. Zoals ik al geantwoord heb op de vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen (Handelingen TK 2009–2010, Aanhangsel nr. 2198) is de samenwerking tussen de Nederlandse en Amerikaanse strijdkrachten uitstekend. Problemen in de samenwerking met Amerikaanse strijdkrachten door het Amerikaanse beleid ten aanzien van homoseksuele militairen zijn mij niet bekend.

http://www.huffingtonpost.com/2010/07/13/dont-ask-dont-tell-policy_n_644863.html

ah-tk-20092010-3046 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2010

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

1

Vraag 5

Kunt u ondubbelzinnig aangeven dat Nederlandse militairen op geen enkel moment hoeven te vrezen voor door hun superieuren geïnstigeerde discriminatie en dat in voorkomende gevallen hard zal worden opgetreden tegen uitingen van discriminatie naar seksuele geaardheid binnen de Nederlandse krijgsmacht?

Antwoord 5

De staatssecretaris heeft op 21 januari 2009 in het Actieplan diversiteit Defensie 2009–2010 (Kamerstuk 31 700 X i, nr. 80 i) het standpunt van Defensie over de bejegening van medewerkers met een andere seksuele geaardheid uiteengezet. In het Actieplan diversiteit Defensie staat: «Mensen met een andere seksuele geaardheid (homoseksuelen, lesbiennes en biseksuelen) moeten zonder dat ze zich bedreigd of gediscrimineerd voelen hun werk bij Defensie kunnen doen». In de Kamervragen over dit onderwerp is dit standpunt op 16 maart 2009 nogmaals benadrukt (Kamerstuk 31 700 X i, nr. 95 i).

Vraag 6

Bent u bereid Nederlandse militairen onder alle omstandigheden te beschermen tegen de kennelijk homovijandige houding onder bondgenoten?

Antwoord 6 Ja.

Vraag 7

Zouden vormen van discriminatie van homoseksuele militairen gevolgen kunnen hebben voor de bondgenootschappelijke samenwerking? Zo neen, waarom niet? Zo ja, aan welke gevolgen denkt u?

Antwoord 7

De staatssecretaris van Defensie heeft op 17 oktober 2008 in zijn brief (Kamerstuk 27 017 i, nr. 45 i) uiteengezet hoe binnen het bondgenootschap wordt omgegaan met het homo-emancipatiebeleid.

Vraag 8

Deelt u de mening dat discriminatie op de werkvloer, ook binnen het leger, te allen tijde bestreden dient te worden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 8 Ja.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, Aanhangsel

2