Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit amendement in de Parlementaire Monitor.

In de uitgebreide versie vindt u ook de status, eventuele stemverhoudingen en Kamerstukken aangaande de verdere behandeling.

De Parlementaire Monitor is een betaalde dienst van PDC Informatie Architectuur. De voordelen van de Parlementaire Monitor zijn:

  • Altijd en overal op de hoogte van het parlementaire besluitvormingproces.
  • Ontdek of u nog invloed kunt uitoefenen.
  • Bekijk wat er staat te gebeuren.

13872, nr. 17 - Amendementen Kappeyne van de Coppello C.S. over onaantastbaarheid van het menselijk lichaam - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake grondrechten

Dit amendement op het wetsvoorstel Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake grondrechten werd op 14 december 1976 ingediend door de Tweede Kamerleden Annelien Kappeyne van de Coppello (VVD) i, Dick Dees (VVD) i, Albert-Jan Evenhuis (VVD) i, Henk Koning (VVD) i en Koos Rietkerk (VVD) i.
 
De toelichting van de indieners luidt als volgt:
 

Nr. 17 AMENDEMENTEN VAN HET LID KAPPEYNE VAN DE COPPELLO CS. Ontvangen 14 december 1976 De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor: I Artikel II wordt gewijzigd als volgt: In artikel 1.10 wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende: 2. leder heeft, behoudens bij de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam. Artikel IV wordt gewijzigd als volgt: In artikel A 1.10 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a. In de eerste volzin wordt in plaats van «Artikel 1.10, eerste lid» gelezen: Artikel 1.10, eerste en tweede lid. b. In de laatste volzin wordt in plaats van «artikel 1.10, eerste lid» gelezen: artikel 1.10, eersteen tweede lid. Toellichting Het is onvoldoende wanneer slechts door interpretatie het beginsel van onaantastbaarheid van het menselijk lichaam begrepen wordt onder de te beschermen persoonlijke levenssfeer. De indieners van het amendement menen, dat het menselijk lichaam extra bescherming verdient en dat inbreuken daarop zonder instemming van de betrokkene in principe slechts bij in de wet geregelde gevallen mogen plaatsvinden. Daar een aantal algemene maatregelen van bestuur dienovereenkomstig moeten worden gewijzigd, is het zinvol de overgangsregeling van artikel A 1.10 van toepassing te doen zijn.

 

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Documenten

2 14 december 1976, amendement, nr. 17     KST13872N17K2
Amendementen van het lid Kappeyne van de Coppello C.S.
 

2.

Dossier