Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van VWS over de regeringsplannen ten aanzien van de ratificatie van de facultatieve protocollen bij het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, het VN-Verdrag Handicap en het VN-Kinderrechtenverdrag - Rijkswet houdende goedkeuring van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169 en Trb. 2014, 113)

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. I toegevoegd aan wetsvoorstel 32411 - Initiatiefvoorstel Toevoeging aan de Grondwet van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (Grondwetswijziging, eerste lezing) i, wetsvoorstel 33990 - Uitvoering van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap i, wetsvoorstel 33992 (R2034) - Goedkeuring van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap i en wetsvoorstel 35925 VI - Vaststelling begroting Justitie en Veiligheid 2022 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Rijkswet houdende goedkeuring van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169 en Trb. 2014, 113); Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van VWS over de regeringsplannen ten aanzien van de ratificatie van de facultatieve protocollen bij het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, het VN-Verdrag Handicap en het VN-Kinderrechtenverdrag
Document­datum 29-09-2021
Publicatie­datum 18-10-2021
Nummer KST33992I
Kenmerk 33992; 33990; 32411; 35925 VI, nr. I
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2021-2022

33 992 (R2034)

33 990

32 411

35 925 VI

Rijkswet houdende goedkeuring van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169 en Trb. 2014, 113)

Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)

Voorstel van wet van de leden Bergkamp,

Özütok en Van den Hul houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

I1

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 september 2021

1 De Letter I heeft alleen betrekking op 33 992 (R2034).

kst-33992-I ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021

De vaste commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)1, Justitie en Veiligheid (J&V)2 en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)3 hebben kennisgenomen van de brief van 17 maart 20214 over de stand van zaken van de besluitvorming ten aanzien van de ondertekening en ratificatie van het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap) en in het verlengde daarvan van de facultatieve protocollen bij het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR) en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VN-Kinderrechtenverdrag). De leden van deze commissies hebben hier enkele vragen over.

Naar aanleiding hiervan is op 15 april 2021 een brief gestuurd aan de Minister voor Medische zorg en Sport.

De Minister voor Medische Zorg en Sport heeft op 12 mei 20215 aangegeven dat beantwoording van deze vragen meer afstemming vergt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 27 september 2021 inhoudelijk gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag,

De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ KONINKRIJKSRELATIES ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister voor Medische zorg en Sport

Den Haag, 15 april 2021

De vaste commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (J&V) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 17 maart 20216over de stand van zaken van de besluitvorming ten aanzien van de ondertekening en ratificatie van het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap) en in het verlengde daarvan van de facultatieve protocollen bij het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR) en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VN-Kinderrechtenverdrag). De Eerste Kamer heeft de afgelopen jaren meerdere malen aangedrongen op voortgang bij de ratificatie van de facultatieve protocollen.7

De leden van deze commissies constateren dat de besluitvormingsprocedure rond de ratificatie gekoppeld wordt aan de VN-evaluatie over het functioneren van de verdragscomités. Nu deze evaluatie tot onbekende tijd vertraging heeft opgelopen, verzoeken zij de regering om zelfstandig een standpunt in te nemen en de Kamer duidelijkheid te verschaffen over de regeringsplannen ten aanzien van de ratificatie van de facultatieve protocollen.

De leden van de commissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (J&V) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 14 mei 2021.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.A.M. Adriaansens

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,

M.M. de Boer

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/ Koninkrijksrelaties Algemene Zaken en Huis van de Koning,

B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 september 2021

Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nader over de stand van zaken van de besluitvorming van het kabinet ten aanzien van ondertekening en ratificatie van het facultatief protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap). En in het verlengde daarvan over besluitvorming ten aanzien van het facultatief protocol bij het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (hierna: IVESCR) en het derde facultatief protocol bij het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK).Deze brief volgt op de eerdere toelichting die de Minister voor Medische Zorg en Sport u op 17 maart 2021 over de besluitvorming heeft gegeven.8 Met deze brief beantwoord ik het verzoek van de Eerste Kamercommissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Justitie en Veiligheid (J&V) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) uit uw brief van 15 april 2021.9 Ik bied mijn excuses aan voor het feit dat de beantwoording van uw brief enige tijd op zich heeft laat wachten. De reactie op uw brief vroeg om interdepartementale afstemming met mijn ambtscollega's, die voor deze verdragen en het vraagstuk rond de facultatieve protocollen van deze verdragen (mede) verantwoordelijkheid dragen.

Hoofdpunten van deze brief

In deze brief:

  • • 
    bespreek ik allereerst de vraag om meer inzicht in de juridische en financiële implicaties rond de hierboven genoemde facultatieve protocollen.
  • • 
    vat ik vervolgens het verzoek van uw Kamercommissies samen en geef ik mede namens mijn ambtscollega's antwoord op dit verzoek.

Vraag om meer inzicht in de juridische en financiële implicaties

Besluitvorming over de facultatieve protocollen bij genoemde VN-verdragen vraagt om meer inzicht in de financiële en juridische implicaties. Bij de financiële implicaties gaat het bijvoorbeeld om kosten verbonden aan het in behandeling nemen van klachten en de financiële gevolgen van het aanpassen van wetgeving of beleid n.a.v. een zienswijze. Bij de juridische implicaties gaat het bijvoorbeeld om de verwachte doorwerking in de Nederlandse rechtsorde. Zo verleent het facultatief protocol bij het VN-verdrag handicap bij ratificatie het Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap (hierna: het Comité) de bevoegdheid om, na uitputting van de nationale rechtsmiddelen, klachten te behandelen van personen of groepen personen die menen slachtoffer te zijn van een schending van het verdrag door een staat.10 Het facultatief protocol bij het IVESCR en het derde protocol bij het IVRK voorzien eveneens in een individueel klachtrecht.

Bij alle drie de verdragen wordt dus door een facultatief protocol een individueel klachtrecht geïntroduceerd, bij alle drie de verdragen is dit facultatief protocol nog niet geratificeerd.11 Daarmee ligt het ook voor de hand om voor deze drie facultatieve protocollen tezamen meer inzicht in de financiële en juridische implicaties te verkrijgen, alvorens verdere besluitvorming kan plaatsvinden.

Reactie op uw verzoek

U constateerde in uw brief van 15 april 2021 dat de besluitvormingsprocedure rond deze drie facultatieve protocollen gekoppeld wordt aan de VN-evaluatie over het functioneren van de VN-verdragscomités.12 Nu deze evaluatie tot onbekende tijd vertraging heeft opgelopen, verzocht u de regering om zelfstandig een standpunt in te nemen en de Eerste Kamer duidelijkheid te verschaffen over de regeringsplannen ten aanzien van de ratificatie van de facultatieve protocollen. U vroeg mij om een nadere reactie op dit punt.

Mijn reactie op uw verzoek is als volgt:

  • • 
    Met u betreur ik dat de VN-evaluatie over het functioneren van de verdragscomités een vertraging met onbekende tijd heeft opgelopen.

In de komende periode zullen derhalve voornamelijk nationale overwegingen omtrent de ondertekening en ratificering van de facultatieve protocollen bij het VN-verdrag handicap en het IVESCR en het derde protocol IVRK leidend zijn in de afweging tussen het wel of juist niet ondertekenen en/of ratificeren van de desbetreffende facultatieve protocollen.

  • • 
    De vraag naar meer inzicht in de financiële en juridische implicaties, met name op het punt van de doorwerking in Nederlandse rechtsorde, blijf ik zien als een fundamentele en voorliggende vraag. Omdat deze vraag nog niet volledig en ten aanzien van alle drie genoemde facultatieve protocollen beantwoord is, vind ik het, gezien de demissionaire status van het huidige kabinet, niet passend om een inhoudelijk besluit over ratificatie van de facultatieve protocollen te nemen.
  • • 
    Ik acht het ondertussen wel van belang dat er meer inzicht in de financiële en juridische implicaties gaat ontstaan.
  • • 
    Om dit inzicht te verkrijgen vraag ik de Raad van State - op grond van artikel 21a, eerste lid, van de Wet op de Raad van State - om voorlichting over de facultatieve protocollen VN-verdrag handicap, IVESCR en derde protocol IVRK. Hiermee vraag ik de Raad van State een eerder uitgebracht wetgevingsadvies over het IVESCR aan te vullen, te verdiepen en de inzichten en conclusies te verbreden naar de drie facultatieve protocollen.13
  • • 
    Op basis van dit inzicht kan een volgend missionair kabinet de te zetten stappen die de Minister voor Medische Zorg en Sport in de brief van 17 maart 2021 heeft beschreven in overweging nemen.

Met deze nadere reactie in aanvulling op de brief van 17 maart 2021 hoop ik uw vragen rond de besluitvorming over de facultatieve protocollen te hebben beantwoord.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

P Blokhuis

Eerste Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 33 992 (R2034), I 6

1

   Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD),

Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Adriaansens (VVD) (voorzitter), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA).

2

   Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), vac. (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga). Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (FVD).

3

   Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA). Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van der Burg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (FVD),

Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU).

4

   Kamerstukken I 2020/21,33 992 (R2034)/33 990/32 411/35 570 VI, G.

5

   Kamerstukken I 2020/21,33 992(R2034)/33 990/32 411/35 570 VI, H.

6

   Kamerstukken I 2020/21,33 992 (R2034)/33 990/32 411/35 570 VI, G.

7

   Dit naar aanleiding van de motie-Strik c.s. (Kamerstukken I 2013/14, 33 750 VI, M). Over dit onderwerp is onder meer schriftelijk overleg gevoerd in september 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 35 000 V, F); zie ook toezegging T02604.

8

   Kamerstukken I 2020/21,33 992 (R2034)/33 990/32 411/35 570 VI, G.

9

   Kenmerk 168737.01U.

10

   https://wetten.overheid.nl/BWBV0003559/2006-12-13.

11

   Het IVESCR protocol is niet geratificeerd, wel ondertekend.

12

   Dit betreft een VN-evaluatie van alle tien de VN-comités en hun werkzaamheden in den brede.

13

   Het wetgevingsadvies van de Raad van State uit 2017 over het facultatief protocol bij het IVESCR kan, op grond van artikel 26 van de Wet op de Raad van State, niet zelfstandig openbaar gemaakt worden zonder een nader rapport, dat op dit moment niet aan de orde is. Met een nader rapport wordt besloten tot indiening/voorzetting van de goedkeuringswet dan wel tot intrekking ervan. Beide zijn, zoals u weet, met het aanhouden van de besluitvorming, niet aan de orde. De voorlichting die nu op grond van artikel 21 Wet op de Raad van State wordt gevraagd zal ik u, zodra gereed, wel doen toekomen. Bij een verzoek om voorlichting vanuit deze rechtsgrond geldt deze wettelijke beperking niet.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.