Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 Voor de EER relevante tekst

1.

Tekst

1.7.2011 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 174/1

I

(Wetgevingshandelingen)

2.

RICHTLIJNEN

RICHTLIJN 2011/61/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 8 juni 2011

inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

financiele problemen, ook bepaalde risico’s door het financiele stelsel verspreiden of versterken. Ongecoordi-neerde nationale maatregelen bemoeilijken een efficient beheer van deze risico’s. Daarom heeft deze richtlijn tot doel voor de vergunningverlening aan en het toezicht op abi-beheerders gemeenschappelijke vereisten vast te stel-len en de desbetreffende risico’s en de gevolgen ervan voor de beleggers en markten in de Unie op samenhan-gende wijze aan te pakken.

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comite (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) zijn verantwoordelijk voor het beheer van een aanzienlijk deel van de belegde activa in de Unie, nemen een fors deel van de handel op de markten voor financiele instru-menten voor hun rekening en kunnen grote invloed uit-oefenen op de markten waarop en de ondernemingen waarin zij beleggen.
  • (3) 
    Blijkens de recente problemen op de financiele markten kunnen talrijke strategieen van abi-beheerders grote ri-sico’s meebrengen voor beleggers, andere marktdeel-nemers en markten. Met het oog op een breed, gemeen-schappelijk toezicht moet een kader worden vastgesteld waarmee deze risico’s op basis van de uiteenlopende beleggingsstrategieen en -technieken van abi-beheerders kunnen worden aangepakt. Daarom moet de onderhavige richtlijn van toepassing zijn op alle abi-beheerders die het beheer verrichten van alle typen van instellingen die niet onder Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coordinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effec-ten (icbe’s) (4) vallen ongeacht de juridische of contractu-ele wijze waarop de abi-beheerder met deze verantwoor-delijkheid is belast. Abi-beheerders mogen niet het recht krijgen om icbe’s in de zin van Richtlijn 2009/65/EG te beheren op basis van een vergunning die hun uit hoofde van deze richtlijn is verleend.
  • (2) 
    Abi-beheerders hebben met hun werkzaamheden over het geheel genomen een positieve werking op de mark-ten waarop zij opereren, maar kunnen, gezien de recente
  • (1) 
    PB C 272 van 13.11.2009, blz. 1.
  • (2) 
    PB C 18 van 19.1.2011, blz. 90.
  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 11 november 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 mei 2011.
  • (4) 
    Deze richtlijn beoogt de totstandbrenging van een interne markt voor abi-beheerders en van een geharmoniseerd en stringent regelgevings- en toezichtkader voor de werk-zaamheden binnen de Unie van alle abi-beheerders, zo-wel abi-beheerders waarvan de statutaire zetel zich in een lidstaat bevindt (EU abi-beheerders) als abi-beheerders waarvan de statutaire zetel zich in een derde land bevindt (niet-EU abi-beheerders). Aangezien de praktische gevol-gen en mogelijke problemen die voortvloeien uit een geharmoniseerd regelgevingskader en een interne markt
 

voor niet-EU abi-beheerders die beheers- en/of verhan-delingswerkzaamheden in de Unie verrichten en voor EU abi-beheerders die niet-EU-abi's beheren, onzeker en moeilijk te voorspellen zijn omdat er op dit vlak geen ervaring uit het verleden bestaat, dient een herzienings-mechanisme te worden ingesteld. Het is de bedoeling dat, na een overgangsperiode van twee jaar, een geharmoni-seerde paspoortregeling van toepassing wordt op niet-EU abi-beheerders die beheers- en/of verhandelingswerk-zaamheden in de Unie verrichten en op EU abi-beheer-ders die niet-EU-abi's beheren, na de inwerkingtreding van een desbetreffende gedelegeerde handeling van de Commissie. Het is de bedoeling dat deze geharmoni-seerde regeling gedurende een volgende overgangsperiode van drie jaar naast de nationale regelingen van de lidsta-ten bestaat, waarbij aan een aantal minimaal geharmoni-seerde voorwaarden moet worden voldaan. Het is de bedoeling dat, na deze driejarige periode van naast elkaar bestaan, de nationale regelingen aflopen bij de inwerking-treding van een volgende gedelegeerde handeling van de Commissie.

  • (5) 
    Verder herziet de Commissie vier jaar na de uiterste om-zettingsdatum van deze richtlijn de uitvoering en het toepassingsgebied van de richtlijn, rekening houdend met de doelstellingen ervan, en beoordeelt zij of de ge-harmoniseerde aanpak van de Unie al dan niet een blij -vende belangrijke marktverstoring heeft veroorzaakt en of deze richtlijn al dan niet doeltreffend werkt in het kader van de beginselen van de interne markt en gelijke concurrentievoorwaarden.
  • (6) 
    Het toepassingsgebied van deze richtlijn is beperkt tot entiteiten die als normale werkzaamheden abi’s beheren (abi-beheerders), ongeacht het feit of de abi van het open-end- of het closed-end-type is, ongeacht de rechtsvorm van de abi en ongeacht het feit of de abi beursgenoteerd is of niet, die bij een aantal beleggers kapitaal ophalen om het overeenkomstig een vastgelegd beleggingsbeleid ten voordele van deze beleggers te beleggen.
  • (7) 
    Beleggingsvehikels zoals familieconstructies die het prive-vermogen van beleggers beleggen zonder extern kapitaal op te halen, mogen overeenkomstig deze richtlijn niet als abi worden beschouwd.
  • (8) 
    De entiteiten die krachtens deze richtlijn niet als abi-be-heerder worden beschouwd, vallen buiten het toepas-singsgebied daarvan. Bijgevolg is deze richtlijn niet van toepassing op holdings zoals daarin gedefinieerd; beheer-ders van private-equityfondsen en abi-beheerders die abi’s beheren waarvan de aandelen mogen worden verhandeld op een gereglementeerde markt, mogen niet van het toe-passingsgebied van de richtlijn worden uitgesloten. Ver-der is deze richtlijn niet van toepassing op het beheer van pensioenfondsen; werknemerswinstdelings- of werk-nemersspaarplannen; supranationale instellingen; natio-nale centrale banken; nationale, regionale en lokale over-heden en organen of instellingen die fondsen ter onder-steuning van socialezekerheids- en pensioenstelsels behe-ren; voor een bijzonder doel opgerichte securitiserings-vehikels of verzekeringscontracten en joint ventures.
  • (9) 
    Van beleggingsondernemingen die over een vergunning beschikken uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 be-treffende markten voor financiele instrumenten ('), en van kredietinstellingen die over een vergunning beschik-ken uit hoofde van Richtlijn 2006/48/EG van het Euro-pees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (2), mag niet worden verlangd dat zij een vergunning uit hoofde van deze richtlijn aanvra-gen om met betrekking tot abi’s beleggingsdiensten zoals het beheren van individuele beleggingsportefeuilles te mogen verrichten. Beleggingsondernemingen kunnen evenwel slechts rechtstreeks of onrechtstreeks rechten van deelneming of aandelen van een abi aanbieden aan of plaatsen bij abi-beleggers in de Unie, en dit alleen en voor zover de rechten van deelneming of aandelen over-eenkomstig deze richtlijn mogen worden verhandeld. Bij de omzetting van deze richtlijn in nationaal recht moeten de lidstaten rekening houden met het reguleringsdoel van dit voorschrift en ervoor zorgen dat beleggingsonder-nemingen die in een derde land gevestigd zijn en krach-tens de desbetreffende nationale wetgeving beleggings-diensten met betrekking tot abi’s kunnen aanbieden, ook onder het toepassingsgebied van deze vereiste vallen. Het verrichten van beleggingsdiensten met betrekking tot abi’s door deze entiteiten mag in geen geval inhouden dat deze richtlijn in feite wordt omzeild doordat de abi-be-heerder een brievenbusmaatschappij wordt, ongeacht of de abi-beheerder in de Unie of in een derde land geves-tigd is.
  • (10) 
    Deze richtlijn reguleert niet de abi’s zelf. De regulering van en het toezicht op abi’s moet bijgevolg op nationaal niveau kunnen blijven plaatsvinden. Het zou onevenredig zijn om de structuur of de samenstelling van de porte-feuilles van de door abi-beheerders beheerde abi’s op Unieniveau te reguleren. Bovendien zou een dergelijke vergaande harmonisatie, gezien de zeer uiteenlopende soorten abi’s die door abi-beheerders worden beheerd, moeilijk te realiseren zijn. Deze richtlijn belet de lidstaten derhalve niet om met betrekking tot op hun grondgebied gevestigde abi’s nationale voorschriften vast te stellen of toe te blijven passen. Dat een lidstaat in vergelijking met de in andere lidstaten geldende voorschriften additionele voorschriften kan opleggen aan op zijn grondgebied ge-vestigde abi’s hoeft niet te beletten dat abi-beheerders waaraan in een andere lidstaat overeenkomstig deze richtlijn vergunning is verleend, hun recht uitoefenen om aan professionele beleggers in de Unie bepaalde abi’s te verhandelen die gevestigd zijn buiten de lidstaat die de additionele voorschriften oplegt en derhalve niet aan die additionele voorschriften onderworpen zijn en deze ook niet hoeven na te leven.
  • (11) 
    Verscheidene bepalingen van deze richtlijn verplichten de abi-beheerder in te staan voor de naleving van voor-schriften die in sommige fondsconstructies niet onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor fondsconstructies waarbij de verantwoordelijkheid voor het aanstellen van de bewaarder berust bij de abi of een andere entiteit handelend namens de abi. In die

gevallen heeft de abi-beheerder niet de uiteindelijke zeg-genschap over het al dan niet aanstellen van een bewaar-der, tenzij de abi intern wordt beheerd. Aangezien de richtlijn de abi’s niet reguleert, kan de richtlijn abi’s er niet toe verplichten een bewaarder aan te stellen. Indien een abi-beheerder nalaat in te staan voor de naleving van de toepasselijke voorschriften waarvoor de verantwoorde-lijkheid berust bij de abi of een namens de abi han-delende entiteit, verlangen de bevoegde autoriteiten dat de abi-beheerder de nodige corrigerende maatregelen neemt. Indien de schending van de voorschriften on-danks die maatregelen voortduurt en, voor zover het gaat om een EU abi-beheerder of een vergunninghou-dende niet-EU abi-beheerder die EU-abi’s beheert, moet de abi-beheerder als beheerder van deze abi aftreden; treedt hij niet af, dan moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zijn ontslag verlangen. In dat geval is het niet langer toegelaten de abi in de Unie te verhandelen. Hetzelfde verbod geldt voor een vergun-ninghoudende niet-EU abi-beheerder die niet-EU-abi’s verhandelt.

  • (12) 
    Waar deze richtlijn verwijst naar het belang van de be-leggers in een abi, wordt bedoeld het belang van de beleggers in hun specifieke hoedanigheid van belegger, in de abi en niet hun individuele belangen, tenzij speci-fiek anders bepaald.
  • (13) 
    Met inachtneming van de voorziene uitzonderingen en beperkingen is deze richtlijn van toepassing op alle EU abi-beheerders die EU- of niet-EU-abi’s beheren, ongeacht het feit of deze al dan niet in de Unie worden verhan-deld, op niet-EU abi-beheerders die EU-abi’s beheren, on-geacht het feit of deze al dan niet in de Unie worden verhandeld, en op niet-EU abi-beheerders die EU- of niet-EU-abi’s in de Unie verhandelen.
  • (14) 
    Deze richtlijn schrijft voor hoe abi-beheerders abi’s die onder hun verantwoordelijkheid vallen moeten beheren. Voor niet-EU abi-beheerders is dit beperkt tot het beheer van EU-abi’s en andere abi’s waarvan de rechten van deelneming of aandelen ook aan professionele beleggers in de Unie worden verhandeld.
  • (15) 
    De vergunning van een EU abi-beheerder overeenkomstig deze richtlijn dekt het beheer van EU-abi’s die in de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder zijn gevestigd. Met inachtneming van bijkomende kennisgevingseisen omvat dit ook het verhandelen aan professionele beleg-gers in de Unie van EU-abi’s die door de EU abi-beheer-der worden beheerd evenals het beheer van EU-abi’s die in andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder zijn gevestigd. Deze richtlijn legt tevens de voorwaarden vast waaronder vergunninghoudende EU abi-beheerders niet-EU-abi’s aan professionele beleggers in de Unie mogen verhandelen, evenals de voorwaarden waaronder een niet-EU abi-beheerder een vergunning kan krijgen om EU-abi’s te beheren en/of abi’s met een pas-poort aan professionele beleggers in de Unie te verhandelen. Gedurende een periode die als een overgangsperi-ode bedoeld is kunnen lidstaten EU abi-beheerders ook toestaan niet-EU-abi’s enkel op hun grondgebied te ver-handelen en/of mogen ze niet-EU abi-beheerders toestaan beheer van EU-abi’s en/of verhandeling van abi’s aan professionele beleggers enkel op hun grondgebied te ver-richten, dit met inachtneming van de nationale wetgeving en voor zover aan een aantal minimale voorwaarden uit hoofde van deze richtlijn is voldaan.
  • (16) 
    Deze richtlijn is niet van toepassing op beheerders van abi’s waarin louter wordt belegd door die beheerders of door hun moederondernemingen, hun dochteronder-nemingen of andere dochters van hun moederonder-neming, met dien verstande dat die beleggers zelf geen abi mogen zijn.
  • (17) 
    Deze richtlijn voorziet verder in een lichtere regeling voor abi-beheerders die abi’s beheren waarvan het totaal aan activa onder de drempel van 100 miljoen EUR blijft en voor abi-beheerders die uitsluitend abi’s beheren die zonder hefboomfinanciering werken, beleggers gedurende een periode van vijf jaar geen terugbetalingsrechten ver-lenen en waarvan het totaal aan activa onder de drempel van 500 miljoen EUR blijft. Hoewel mag worden aange-nomen dat de werkzaamheden van de afzonderlijke be-trokken abi-beheerders geen significante gevolgen voor de financiele stabiliteit hebben, valt niet uit te sluiten dat hun geaggregeerde werkzaamheden systeemrisico’s veroorzaken. Bijgevolg moet voor deze abi-beheerders geen volledige vergunningsplicht gelden maar wel een verplichting tot notificatie in hun lidstaat van herkomst alsook onder meer de verplichting hun bevoegde autori-teiten relevante informatie te verstrekken betreffende de voornaamste instrumenten waarin zij handelen evenals van de voornaamste risicoposities en belangrijkste con-centraties van de door hen beheerde abi’s. Die kleinere abi-beheerders zouden echter in staat moeten worden gesteld de bij deze richtlijn verleende rechten te genieten door hen de mogelijkheid te bieden als abi-beheerder te worden behandeld volgens de opt-inprocedure waarin deze richtlijn voorziet. Deze vrijstelling vormt geen be-perking voor de mogelijkheid waarover lidstaten beschik-ken om strengere eisen op te leggen aan abi-beheerders die niet voor de opt-inprocedure hebben gekozen.
  • (18) 
    Geen enkele EU abi-beheerder mag EU-abi’s beheren en/of aan professionele beleggers in de Unie verhandelen tenzij hij overeenkomstig deze richtlijn een vergunning heeft gekregen. Een abi-beheerder die overeenkomstig deze richtlijn een vergunning heeft gekregen, moet te allen tijde aan de vergunningsvoorwaarden van deze richtlijn voldoen.
  • (19) 
    Zodra dit krachtens de richtlijn is toegestaan, moet een niet-EU abi-beheerder die van plan is EU-abi’s te beheren en/of abi’s met een paspoort in de Unie te verhandelen, of een EU abi-beheerder die van plan is niet-EU-abi’s met een paspoort in de Unie te verhandelen, eveneens een vergunning uit hoofde van deze richtlijn hebben. Ten minste gedurende een overgangsperiode moet een lidstaat kunnen toestaan dat een niet-EU abi-beheerder abi’s ver-handelt in die lidstaat en moet een lidstaat een EU abi-beheerder een vergunning kunnen verlenen om niet-EU-abi’s te verhandelen in die lidstaat, inzover aan de mini-mumvoorwaarden van deze richtlijn is voldaan.

  • (20) 
    Afhankelijk van de rechtsvorm moet het voor abi’s mo-gelijk zijn intern of extern te worden beheerd. Een abi moet geacht worden intern te worden beheerd wanneer de beheersfuncties worden verricht door het besturend orgaan of een ander intern bedrijfsmiddel van de abi. Indien de rechtsvorm van de abi intern beheer toestaat en het besturend orgaan van de abi ervoor kiest geen externe abi-beheerder aan te stellen, is de abi tevens abi-beheerder en moet het bijgevolg aan alle eisen voor abi-beheerders van deze richtlijn voldoen en over een desbetreffende vergunning beschikken. Aan een abi-be-heerder die een intern beheerd abi is, mag evenwel geen vergunning worden verleend op grond waarvan de abi-beheerder als extern beheerder van een abi zou kun-nen fungeren. Een abi moet worden geacht extern te worden beheerd wanneer een externe rechtspersoon door of namens de abi als beheerder is aangesteld en uit hoofde van deze aanstelling de verantwoordelijkheid voor het beheer van de abi draagt. Een externe abi-be-heerder die is aangesteld om een welbepaalde abi te be-heren, dient niet te worden geacht als beleggingsdienst het portefeuillebeheer in de zin van artikel 4, lid 1, punt 9), van Richtlijn 2004/39/EG aan te bieden, maar zou eerder het beheer van collectieve beleggingsportefeuilles overeenkomstig deze richtlijn moeten verrichten.
  • (21) 
    Onder abi-beheer zou ten minste het verrichten van be-leggingsdiensten moeten worden verstaan. De enige krachtens deze richtlijn aan te stellen abi-beheerder kan nooit een vergunning krijgen tot portefeuillebeheer zon-der eveneens te voorzien in risicobeheer, en omgekeerd. Indien aan de voorwaarden van deze richtlijn is voldaan, mag een vergunninghoudende abi-beheerder er evenwel niet van worden weerhouden ook het beheren en ver-handelen van abi’s tot zijn werkzaamheden te rekenen of werkzaamheden met betrekking tot de activa van de abi’s te verrichten. Een externe abi-beheerder dient er niet van te worden weerhouden als beleggingsdienst aan te bieden het per client en op discretionaire basis beheren van beleggingsportefeuilles op grond van een door de beleg-ger gegeven opdracht, inclusief beleggingsportefeuilles van pensioenfondsen en van instellingen voor bedrijfs-pensioenvoorziening die vallen onder Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzie-ning ('), of als nevendienst beleggingsadvies, bewaring en administratie van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging en het ontvangen en doorge-ven van orders aan te bieden. Een externe abi-beheerder die beschikt over een vergunning uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG moet ook icbe’s kunnen beheren.
  • (22) 
    Er moet worden gewaarborgd dat de werkzaamheden van abi-beheerders aan degelijke governancecontroles onder-worpen zijn. Abi-beheerders moeten zodanig bestuurd worden en opgezet zijn dat belangenconflicten tot een minimum beperkt blijven. De organisatorische eisen die in het kader van deze richtlijn zijn vastgesteld, doen geen afbreuk aan bij nationale wetgeving ingestelde systemen en controles voor de registratie van natuurlijke personen die binnen of voor een abi-beheerder werken.
  • (23) 
    Om de continui'teit en regelmatigheid van het abi-beheer van abi-beheerders te waarborgen, en ter dekking van de mogelijke beroepsaansprakelijkheidsrisico’s die abi-be-heerders lopen in verband met hun werkzaamheden, met inbegrip van abi-beheer krachtens een gedelegeerd mandaat, moeten voor hen minimumkapitaalvereisten worden vastgesteld. De abi-beheerder moet vrij kunnen kiezen of hij mogelijke beroepsaansprakelijkheidsrisico’s dekt door bijkomende eigen middelen of door een pas-sende beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
  • (24) 
    Om de mogelijk schadelijke gevolgen van onvolkomen vormgegeven beloningsstructuren voor een goed risico-beheer en een degelijke controle van het risicogedrag van individuele personen aan te pakken, dient in deze richt-lijn voor abi-beheerders een uitdrukkelijke verplichting te worden opgenomen om voor de categorieen van mede-werkers wier beroepsactiviteiten hun risicoprofiel materi-eel beinvloeden, een beloningsbeleid en een belonings-cultuur vast te stellen en in stand te houden die stroken met een deugdelijk en doeltreffend risicobeheer. Tot deze categorieen medewerkers moeten ten minste behoren de hoogste directie, degenen die risico’s nemen en contro-letaken verrichten, evenals elke werknemer wiens totale beloning hem in dezelfde beloningsschaal plaatst als de hoogste directie en degenen die risico’s nemen.
  • (25) 
    De beginselen inzake beloningsbeleid moeten zodanig zijn dat abi-beheerders deze beginselen op verschillende wijzen kunnen toepassen, afhankelijk van hun grootte en de grootte van de abi die zij beheren, hun interne orga-nisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden.
  • (26) 
    De beginselen betreffende een goed beloningsbeleid in Aanbeveling 2009/384/EG van de Commissie van 30 april 2009 over het beloningsbeleid in de financiele sector (2) zijn consistent met en complementeren de be-ginselen van deze richtlijn.
  • (27) 
    Ter bevordering van de toezichtconvergentie bij de toet-sing van het beloningsbeleid en de beloningscultuur dient de Europese Toezichtsautoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) (ESMA) erop toe te zien dat er richtsnoeren voor een goed beloningsbeleid in de sector abi-beheer bestaan. Bij het opstellen van die richtsnoeren moet de hulp van de Europese Toezichtsautoriteit (Europese Bank-autoriteit), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) worden inge-roepen.
  • (2) 
    PB L 120 van 15.5.2009, blz. 22.
  • (3) 
    PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
  • (4) 
    PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.

  • (28) 
    De bepalingen inzake beloningen doen geen afbreuk aan de volledige uitoefening van de fundamentele rechten die door de Verdragen worden gegarandeerd, met name artikel 153, lid 5, VWEU, de algemene beginselen van nationaal overeenkomstenrecht en arbeidsrecht, aan toe-passelijke wetgeving inzake rechten van aandeelhouders en de algemene verantwoordelijkheden van de besturende en toezichtsorganen van de instelling in kwestie, noch aan het eventuele recht van de sociale partners om col-lectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten en te bekrach-tigen, overeenkomstig de nationale wetgevingen en tradi-ties.
  • (29) 
    Voor de bescherming van de belangen van de belegger is het van essentieel belang dat activa op betrouwbare en objectieve wijze worden gewaardeerd. Abi-beheerders hanteren verschillende methodieken en systemen voor de waardering van activa, naargelang van de activa waarin en markten waarop zij overwegend beleggen. Het is wenselijk die verschillen te onderkennen maar niettemin in alle gevallen te verlangen dat abi-beheerders waarderingsprocedures hanteren die tot accurate waarde-ring leiden van de activa van abi’s. De procedures voor de waardering van activa en voor de berekening van de intrinsieke waarde moeten functioneel onafhankelijk zijn van het portefeuillebeheer en het beloningsbeleid van de abi-beheerder en andere maatregelen moeten waarborgen dat belangenconflicten en oneigenlijke in-vloed van de werknemers worden voorkomen. Indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, kan de abi-beheerder een externe taxateur aanstellen om de waarde-ringstaak te verrichten.
  • (30) 
    Mits aan strikte beperkingen en eisen is voldaan, onder meer het bestaan van objectieve redenen, moet een abi-beheerder overeenkomstig de onderhavige richtlijn de uitvoering van sommige van zijn taken waarbij die uit-voering namens de abi-beheerder gebeurt, kunnen dele-geren om de efficientie van zijn bedrijfsvoering te ver-hogen. Onder dezelfde voorwaarden is ook subdelegatie toegestaan. Niettemin moeten abi-beheerders te allen tijde zelf verantwoordelijk blijven voor de juiste uitvoering van de gedelegeerde taken en voor de naleving van deze richtlijn.
  • (31) 
    De strikte beperkingen en eisen voor de delegatie van taken door abi-beheerders zijn van toepassing op de de-legatie van de in bijlage I opgenomen beheerstaken. De delegatie van ondersteunende taken zoals administratieve of technische taken die de abi-beheerder als een onder-deel van zijn beheerstaken verricht, is niet onderworpen aan de specifieke beperkingen en eisen die in de richtlijn zijn vastgesteld.
  • (32) 
    In het licht van de recente ontwikkelingen is het van cruciaal belang dat de taken van bewaring van activa en beheer van activa worden gescheiden en dat de activa van beleggers van de activa van de beheerder worden afgezonderd. Hoewel abi-beheerders abi’s met uiteen-lopende bedrijfsmodellen en uiteenlopende regelingen voor onder meer bewaring van activa beheren, is het van essentieel belang dat de abi-beheerder een afzonder-lijke bewaarder aanstelt die de bewaardertaken met be-trekking tot de abi’s verricht.
  • (33) 
    De bepalingen in deze richtlijn betreffende de aanstelling en de taken van een bewaarder zijn van toepassing op alle abi’s die door een abi-beheerder uit hoofde van deze richtlijn worden beheerd en bijgevolg op alle abi-bedrijfs-modellen. Ze dienen evenwel aangepast aan de specifieke kenmerken van verschillende bedrijfsmodellen. Voor sommige bedrijfsmodellen zijn bepaalde bewaartaken re-levanter dan voor andere, afhankelijk van het type activa waarin de abi’s investeren en van de taken met betrek-king tot deze activa.
  • (34) 
    Voor abi’s waarbij gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van de oorspronkelijke beleggingen geen terugbetalingsrechten kunnen worden uitgeoefend en die overeenkomstig hun kernbeleggingsbeleid over het algemeen niet beleggen in activa die in bewaring moeten worden genomen overeenkomstig deze richtlijn, of die over het algemeen beleggen in uitgevende instel-lingen en niet-beursgenoteerde ondernemingen om mo-gelijk de zeggenschap over deze ondernemingen te ver-werven overeenkomstig deze richtlijn, zoals private-equi-tyfondsen, durfkapitaalfondsen en vastgoedfondsen, kun-nen de lidstaten toestaan dat een notaris, een advocaat, een administrateur of een andere entiteit wordt aange-steld om bewaardertaken te vervullen. In dergelijke geval-len moeten de bewaardertaken een onderdeel vormen van de beroeps- of bedrijfsuitoefening ten aanzien waar-van de aangestelde entiteit verplicht is tot inschrijving in een wettelijk erkend beroepsregister of onderworpen aan wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of regels in-zake beroepsmoraal, die voldoende financiele waarborgen en vakbekwaamheid bieden zodat zij de betrokken be-waardertaken daadwerkelijk kan uitvoeren en zij de ver-plichtingen die uit de uitoefening van deze taak voort-vloeien, kan nakomen. Hierbij wordt rekening gehouden met de huidige praktijk voor bepaalde fondsen van het closed-end type. Voor alle andere abi’s moet de bewaarder, gezien het belang van de bewaarnemingstaak, even-wel een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een andere uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG erkende entiteit zijn. Enkel voor niet-EU-abi’s kan de bewaarder ook een kredietinstelling of een andere entiteit van de-zelfde aard als in deze overweging bedoelde entiteiten zijn, op voorwaarde dat deze entiteit onderworpen is aan prudentiele regelgeving en toezicht met dezelfde strekking als het Unierecht en dat deze doeltreffend worden geimplementeerd.
  • (35) 
    De bewaarder moet zijn statutaire zetel of een bijkantoor in hetzelfde land als de abi hebben. Het moet mogelijk zijn voor een niet-EU-abi dat de bewaarder in het betrokken derde land gevestigd is enkel als aan een aantal bijkomende voorwaarden is voldaan. Op grond van de in gedelegeerde handelingen vastgestelde criteria is de Com-missie bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen, die bepalen dat de prudentiele regelgeving en het toezicht in een derde land dezelfde strekking hebben als het Unie-recht en dat deze doeltreffend worden geimplementeerd. Verder is de in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 genoemde bemiddelingsprocedure van toepassing in het geval dat bevoegde autoriteiten het oneens zijn over de correcte toepassing van de andere bijkomende voorwaarden. Als alternatief voor niet-EU-abi’s kan de bewaarder ook gevestigd zijn in de lidstaat van herkomst of de referentielidstaat van de abi-beheer-der die de abi beheert.

  • (36) 
    De Commissie wordt uitgenodigd de mogelijkheden te onderzoeken om een passend horizontaal wetgevings-voorstel voor te leggen dat de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van een bewaarder verduidelijkt en het recht van een bewaarder in een lidstaat regelt om zijn diensten in een andere lidstaat te verrichten.
  • (37) 
    De bewaarder moet verantwoordelijk zijn voor het be-hoorlijk toezicht op de cash flows van de abi, en met name voor het waarborgen dat gelden van beleggers en de cash van de abi, of van de abi-beheerder die namens de abi optreedt, correct worden geboekt op de rekenin-gen op naam van de abi of op naam van de abi-beheer-der die namens de abi optreedt of op naam van de bewaarder die namens de abi optreedt, voor de bewaring van de activa van de abi, met inbegrip van de inbewaar-neming van financiele instrumenten die kunnen worden geregistreerd op een financiele-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder en van alle financiele instru-menten die fysiek aan de bewaarder kunnen worden ge-leverd, en voor het controleren van de eigendom van alle andere activa van de abi of van de abi-beheerder die namens de abi optreedt. Bij het boeken van beleggers-gelden op contantenrekeningen moet de bewaarder reke-ning houden met de beginselen die zijn vastgesteld in artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van be-grippen voor de toepassing van genoemde richtlijn f1).
  • (38) 
    Een bewaarder moet loyaal, billijk, professioneel, onaf-hankelijk en in het belang van de abi of van de abi-beleggers handelen.
  • (39) 
    Het dient mogelijk te zijn de taak van het in bewaring houden van activa te delegeren aan een derde, die deze taak op zijn beurt kan subdelegeren. Zowel delegatie als subdelegatie moeten objectief worden verantwoord en onderworpen zijn aan strenge voorschriften met betrek-king tot de geschiktheid van de derde waaraan de gede-legeerde taak wordt toevertrouwd en de nodige be-kwaamheid, zorg en zorgvuldigheid die door de bewaar-der moeten worden betracht bij het kiezen, aanstellen en evalueren van de derde in kwestie.
  • (40) 
    Een derde aan wie het in bewaring houden van activa is gedelegeerd, kan voor verscheidene abi’s een gemeen-schappelijke aparte rekening aanhouden, een zogenaamde „omnibusrekening”.
  • (41) 
    Het toevertrouwen door effectenafwikkelingssystemen van de bewaarneming van activa aan de exploitant van een effectenafwikkelingssysteem zoals bedoeld in Richt-lijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (2), of het verrichten van gelijkaardige diensten door niet-Europese effecten-afwikkelingssystemen worden niet beschouwd als delega-tie van bewaarnemingstaken.
  • (42) 
    De strikte beperkingen en eisen waaraan de delegatie van taken door de bewaarder is onderworpen, zijn van toepassing op de delegatie van zijn specifieke taken als be-waarder, d.w.z. het toezicht op de cash flow, de bewaring van activa en de toezichtsfuncties. De delegatie van on-dersteunende taken die verband houden met zijn bewaar-taken, zoals administratieve of technische functies die de bewaarder in het kader van zijn bewaartaken verricht, is niet onderworpen aan de specifieke beperkingen en eisen die in de richtlijn zijn vastgesteld.
  • (43) 
    Deze richtlijn houdt ook rekening met het feit dat veel abi’s en met name hefboomfondsen momenteel gebruik-maken van een „prime broker”. De richtlijn zorgt ervoor dat abi’s gebruik mogen blijven maken van de functies van prime brokers. Tenzij de abi de verrichting van zijn bewaarfuncties functioneel en hierarchisch heeft geschei-den van zijn taken als prime broker en de mogelijke belangenconflicten behoorlijk worden geidentificeerd, be-heerd en aan de abi-beleggers medegedeeld, mag een prime broker evenwel niet worden aangesteld als bewaar-der omdat prime brokers optreden als tegenpartij voor de abi en bijgevolg niet tegelijk in het beste belang van de abi kunnen handelen, wat wel van een bewaarder wordt verlangd. Bewaarders moeten bewaarnemingstaken kun-nen delegeren aan een of meer prime brokers of andere derden. Naast de gedelegeerde bewaarnemingstaken moe-ten prime brokers ook „prime brokerage” diensten voor de abi kunnen verrichten. Deze „prime brokerage” dien-sten vormen geen onderdeel van de delegatieregeling.
  • (44) 
    De bewaarder moet jegens de abi-beheerders, de abi en de beleggers aansprakelijk zijn voor alle door hen geleden schade. Deze richtlijn maakt een onderscheid tussen het verlies van in bewaarneming genomen financiele instru-menten en alle andere schade. In het geval van een ander verlies dan dat van in bewaarneming genomen financiele instrumenten moet de bewaarder aansprakelijk zijn als er sprake is van opzet of nalatigheid. Als de bewaarder activa in bewaarneming heeft en deze activa verloren gaan, moet de bewaarder aansprakelijk zijn, tenzij hij kan bewijzen dat het verlies het gevolg is van een externe gebeurtenis buiten zijn redelijke controle om waarvan de gevolgen ondanks alle inspanningen om dit te voor-komen onvermijdelijk zouden zijn geweest. In dit verband mag een bewaarder bijvoorbeeld geen interne situ-aties zoals fraude door een werknemer kunnen inroepen om zich van zijn aansprakelijkheid te ontdoen.
  • (45) 
    Wanneer de bewaarder bewaarnemingstaken delegeert en de door een derde in bewaarneming genomen financiele instrumenten verloren gaan, moet de bewaarder aanspra-kelijk zijn. Indien het de bewaarder uitdrukkelijk is toe-gestaan zich van aansprakelijkheid te ontdoen op voor-waarde dat deze aansprakelijkheid vooraf contractueel

aan die derde is overgedragen, onder de vorm van een schriftelijk contract tussen de bewaarder en de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, waarbij deze kwijting objectief is verantwoord, en de derde inderdaad voor het verlies aansprakelijk kan worden gesteld op basis van een contract tussen de bewaarder en de derde, kan de bewaarder zich in dergelijk geval evenwel van zijn aansprakelijkheid ontdoen als hij kan bewijzen dat hij zijn zorgvuldigheidsverplichtingen met de nodige be-kwaamheid, zorgvuldigheid en toewijding is nagekomen en dat aan de specifieke eisen voor delegatie is voldaan. Door een contractuele aansprakelijkheidsoverdracht aan de derde op te leggen, wil deze richtlijn externe effecten aan een dergelijk contract hechten, waardoor de derde rechtstreeks aansprakelijk wordt jegens de abi of de be-leggers in de abi, voor het verlies van de in bewaring genomen financiele instrumenten.

  • (46) 
    Wanneer de wetgeving van een derde land eist dat be-paalde financiele instrumenten in bewaarneming worden genomen door een lokale entiteit en er geen lokale enti-teiten zijn die voldoen aan al de eisen inzake bewarings-delegatie, kan de bewaarder zich van zijn aansprakelijk-heid ontdoen op voorwaarde dat het reglement of de statuten van de betrokken abi een dergelijke kwijting uitdrukkelijk toestaan; de beleggers voor hun belegging behoorlijk ingelicht werden over deze kwijting en de omstandigheden die de kwijting rechtvaardigen; de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt de be-waarder heeft opgedragen de taak van inbewaarneming van dergelijke financiele instrumenten aan een lokale en-titeit te delegeren; er een schriftelijk contract is tussen de bewaarder en de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, dat een dergelijke kwijting uitdrukkelijk toe-staat; er een schriftelijk contract is tussen de bewaarder en de derde dat de aansprakelijkheid van de bewaarder uitdrukkelijk aan die derde overdraagt en waardoor de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, tegen de derde een claim kan indienen wegens het verlies van financiele instrumenten of waardoor de bewaarder na-mens hen een dergelijke claim kan indienen.
  • (47) 
    Deze richtlijn laat de toekomstige wetgevingsmaatregelen met betrekking tot de bewaarder in de Richtlijn 2009/65/EG onverlet, aangezien icbe’s en abi’s verschil-lend zijn, zowel wat hun beleggingsstrategieen als wat de beoogde beleggers betreft.
  • (48) 
    Een abi-beheerder moet voor elke EU-abi die hij beheert en voor elke abi die hij in de Unie verhandelt uiterlijk zes maanden na afloop van elk boekjaar een jaarverslag over dat boekjaar ter beschikking stellen overeenkomstig deze richtlijn. Deze termijn van zes maanden doet geen af-breuk aan het recht van de lidstaten om een kortere termijn op te leggen.
  • (49) 
    Aangezien een abi-beheerder met hefboomfinanciering kan werken en, in bepaalde omstandigheden tot toename van het systeemrisico kan bijdragen of een ordelijke wer-king van de markt kan verstoren, moeten specifieke voorschriften worden opgelegd aan abi-beheerders die hefboomtechnieken hanteren. De informatie die nodig is om deze risico’s op te sporen, te bewaken en aan te pakken, wordt in de Unie niet op consistente wijze ver-zameld, noch onder de lidstaten uitgewisseld om moge-lijke risicobronnen voor de stabiliteit van de financiele markten in de Unie in kaart te brengen. Daarom moeten specifieke voorschriften gelden voor abi-beheerders die op het niveau van de abi’s van hefboomfinanciering ge-bruikmaken. Dergelijke abi-beheerders moeten verplicht worden informatie te verstrekken over de totale hef-boomfinanciering waarmee wordt gewerkt, de hefboom-financiering uit geleend geld of geleende effecten, de hef-boomfinanciering uit ingenomen posities in derivaten, het hergebruik van activa en de belangrijkste bronnen van hefboomfinanciering in hun abi. De door de be-voegde autoriteiten verzamelde informatie moet worden gebundeld en worden gedeeld met andere autoriteiten in de Unie, met de ESMA en met het Europees Comite voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board — ESRB), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiele stelsel en tot oprichting van een Europees Comite voor systeemrisico’s (1) om een collec-tieve analyse van de invloed van de hefboomfinanciering van door abi-beheerders beheerde abi’s op het financiele stelsel in de Unie, alsmede een gemeenschappelijke res-pons te vergemakkelijken. Indien een of meer door een abi-beheerder beheerde abi’s een belangrijke bron van tegenpartijrisico voor een kredietinstelling of andere sys-teemrelevante instellingen in andere lidstaten zouden kunnen vormen, dient de desbetreffende informatie eve-neens met de betrokken autoriteiten te worden gedeeld.
  • (50) 
    Om een degelijke beoordeling te waarborgen van de ri-sico’s die het gebruik van hefboomfinanciering door een abi-beheerder inhouden voor de abi’s die hij beheert, moet de abi-beheerder aantonen dat de hefboomfinancie-ringslimieten voor elke abi die hij beheert redelijk zijn en dat hij zich te allen tijde aan deze limieten houdt. Indien de stabiliteit en de integriteit van het financiele stelsel bedreigd zouden worden, moeten de bevoegde autoritei-ten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder grenzen kunnen stellen aan de mate van hefboomfinan-ciering die een abi-beheerder in abi’s kan gebruiken. De ESMA en het ESRB worden op de hoogte gebracht van elke actie die ter zake wordt ondernomen.
  • (51) 
    Het wordt eveneens noodzakelijk geacht om de ESMA, met inachtneming van het advies van het ESRB, in staat te stellen te bepalen of de hefboomfinanciering waarmee een abi-beheerder of een groep abi-beheerders werken een wezenlijk risico vormt voor de stabiliteit en de inte-griteit van het financiele stelsel en om aan de bevoegde autoriteiten advies uit te brengen en de vereiste herstel-maatregelen te schetsen.
  • (52) 
    Er moet voor worden gezorgd dat de bevoegde autoritei-ten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder, de ondernemingen waarover door een abi-beheerder be-heerde abi’s zeggenschap uitoefenen en de werknemers van deze ondernemingen bepaalde informatie ontvangen die de onderneming in kwestie nodig heeft om na te kunnen gaan welke impact deze zeggenschap zal hebben op de positie van de onderneming.

  • (53) 
    Wanneer abi-beheerders abi’s beheren die zeggenschap kunnen uitoefenen over een uitgevende instelling waar-van de aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, moet over het algemeen infor-matie openbaar worden gemaakt overeenkomstig Richt-lijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overname-bod (') en Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parle-ment en de Raad van 15 december 2004 betreffende de harmonisatie van de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan ef-fecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (2). Specifieke voorschriften moeten gelden voor abi-beheerders die abi’s beheren welke zeggenschap uitoefenen over een niet-beursgenoteerde onderneming. Om de transparantie ten aanzien van de onderneming waarover zeggenschap is verkregen te waarborgen, moeten de transparantie-, openbaarmakings- en rapportage-vereisten worden aangescherpt. Verder moeten de jaar-verslagen van de desbetreffende abi worden aangevuld met betrekking tot de onderneming waarover zeggen-schap is verkregen of moet deze bijkomende informatie worden opgenomen in het jaarverslag van deze onder-neming. Vervolgens moet deze informatie ter beschikking worden gesteld van de vertegenwoordigers van de werk-nemers van deze onderneming, of waar er geen voor handen zijn van de werknemers zelf, en van de beleggers in de betrokken abi.
  • (54) 
    Een specifieke informatieplicht ten aanzien van werknemers van bepaalde ondernemingen geldt wanneer abi’s overeenkomstig deze richtlijn het zeggenschap over deze onderneming hebben verworven. In de meeste gevallen heeft de abi-beheerder echter geen zeggenschap over de abi, tenzij deze een intern beheerde abi is. Bovendien is er overeenkomstig de algemene beginselen van het ven-nootschapsrecht geen rechtstreekse relatie tussen de aan-deelhouders en de werknemersvertegenwoordigers, of, als die er niet zijn, de werknemers zelf. Derhalve kan er uit hoofde van deze richtlijn evenwel geen rechtstreekse in-formatieplicht ten aanzien van de werknemersvertegen-woordigers, of, als die er niet zijn, de werknemers zelf worden opgelegd aan een aandeelhouder of de beheerder daarvan, d.w.z. de abi en de abi-beheerder. Bijgevolg moet de richtlijn op het gebied van informatieverstrek-king aan deze de werknemersvertegenwoordigers, of, als die er niet zijn, de werknemers zelf, voorzien in een optimale inspanningsplicht voor de betrokken abi-be-heerder, met name dat de raad van bestuur van de be-trokken onderneming de door deze richtlijn vereiste rele-vante informatie aan de werknemersvertegenwoordigers, of, als die er niet zijn, de werknemers zelf moet verstrek-ken.
  • (55) 
    De Commissie wordt verzocht om op een algemeen niveau, ongeacht het type belegger, te onderzoeken wat de noodzaak en de mogelijkheden zijn tot wijziging van de in deze richtlijn vastgelegde informatie- en openbaarma-kingsplicht die van toepassing is bij de verkrijging van zeggenschap over niet-beursgenoteerde ondernemingen.
  • (56) 
    Abi-beheerders die een of meer abi’s beheren welke in een positie komen te verkeren waarin zij zeggenschap verwerven over een niet-beursgenoteerde onderneming, moeten de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst informatie verstrekken over de financiering van de verwerving. Deze informatieplicht met betrekking tot de financiering zou ook moeten gelden voor een abi-beheerder die abi’s beheert welke in een positie komen te verkeren waarin zij zeggenschap verwerft over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gere-glementeerde markt zijn toegelaten.
  • (57) 
    Abi-beheerders die een of meer abi’s beheren welke zeg-genschap verwerven over een niet-beursgenoteerde on-derneming of een uitgevende instelling, mogen, voor een termijn van 24 maanden na de verwerving van het zeggenschap over de onderneming door de abi’s, ten eerste, geen uitkering, kapitaalsvermindering, terugbeta-ling van aandelen en/of verwerving van eigen aandelen door de onderneming bevorderen, steunen of opdragen overeenkomstig deze richtlijn; ten tweede, indien de abi-beheerder namens de abi’s stemrecht heeft in de vergade-ring van bestuursorganen van de onderneming, niet stemmen voor een uitkering, kapitaalsvermindering, te-rugbetaling van aandelen en/of verwerving van eigen aan-delen door de onderneming overeenkomstig deze richt-lijn; en ten derde, moeten zich in elk geval tot het uiter-ste inspannen om een uitkering, kapitaalsvermindering, terugbetaling van aandelen en/of verwerving van eigen aandelen door de onderneming overeenkomstig deze richtlijn te voorkomen. Bij de omzetting van deze richt-lijn in nationale wetgeving moeten de lidstaten rekening houden met het reguleringsdoel van de bepalingen van deel 2, hoofdstuk V, van deze richtlijn, en in deze context afdoende aandacht besteden aan de noodzaak van gelijke concurrentievoorwaarden voor EU-abi’s en niet-EU-abi’s bij de verwerving van zeggenschap over in de Unie gevestigde ondernemingen.
  • (58) 
    De kennisgevings- en openbaarmakingsplicht en de spe-cifieke maatregelen om de verkoop van waardevolle ac-tiva te voorkomen („asset stripping”) bij zeggenschap over een niet-beursgenoteerde onderneming of een uitge-vende instelling, moeten onderworpen zijn aan een alge-mene uitzondering inzake zeggenschap over kleine en middelgrote ondernemingen en voor een bijzonder doel opgerichte vehikels die als oogmerk hebben vastgoed aan te kopen, in bewaring te houden of te beheren. Bovendien zijn deze verplichtingen niet bedoeld om eigen-domsinformatie openbaar te maken die de abi-beheerder zou benadelen ten opzichte van andere mogelijke con-currenten zoals staatsinvesteringsfondsen of concurrenten die de doelonderneming buiten spel willen zetten door de informatie in hun voordeel te gebruiken. Bijgevolg moeten alle verplichtingen inzake kennisgeving en open-baarmaking gelden met inachtneming van de voorwaar-den en beperkingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap (3) en zon-der afbreuk te doen aan de Richtlijnen 2004/25/EG en 2004/109/EG. Dit houdt echter in dat de lidstaten moe-ten voorschrijven dat werknemersvertegenwoordigers en al wie hen bijstaat, binnen de grenzen en onder de voor-waarden die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving,
  • (1) 
    PB L 142 van 30.4.2004, blz. 12.
  • (2) 
    PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
 

werknemers en derden geen informatie mogen verstrek-ken die hun in het rechtmatige belang van de onder-neming uitdrukkelijk in vertrouwen is meegedeeld. De lidstaten moeten de werknemersvertegenwoordigers en al wie hen bijstaat, toestemming kunnen verlenen om vertrouwelijke informatie door te geven aan werknemers en derden op voorwaarde dat deze de geheimhoudings-plicht naleven. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de betrokken abi-beheerder niet moet verzoeken om de me-dedeling van informatie door de raad van bestuur aan de werknemersvertegenwoordigers, of, als die er niet zijn, de werknemers zelf wanneer deze informatie van die aard is dat ze, overeenkomstig objectieve criteria, de werking van de betrokken onderneming ernstig zou schaden of er nadelig voor zou zijn. De kennisgevings- en openbaar-makingsplicht en de specifieke maatregelen tegen asset stripping moeten ook gelden zonder afbreuk te doen aan de striktere regels die lidstaten hebben vastgesteld.

  • (59) 
    Deze richtlijn stelt verder de voorwaarden vast waaronder een EU abi-beheerder de rechten van deelneming of aan-delen van EU-abi’s aan professionele beleggers in de Unie mag verhandelen. Dergelijke verhandeling door EU abi-beheerders is enkel toegestaan als de abi-beheerder deze richtlijn naleeft en de verhandeling met een paspoort gebeurt. Dit doet evenwel geen afbreuk aan de verhan-deling van abi’s door abi-beheerders die onder de in deze richtlijn vastgestelde drempels vallen. Op grond van na-tionale bepalingen dient het mogelijk te zijn voor lidsta-ten om toelating te verlenen tot het verhandelen van abi’s door abi-beheerders die onder deze drempels vallen.
  • (60) 
    Het dient mogelijk te zijn rechten van deelneming of aandelen van een abi op een gereglementeerde markt in de EU te verhandelen of door derden die namens de abi-beheerder handelen in een bepaalde lidstaat te laten aanbieden of plaatsen als de abi-beheerder die de abi beheert zelf een vergunning heeft om de rechten van deelneming of aandelen van de abi in die lidstaat te verhandelen. Daarnaast kan ook andere nationale en Unieregelgeving, zoals Richtlijn 2003/71/EG van het Eu-ropees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten (') en Richtlijn 2004/39/EG, de distributie van abi’s aan beleggers in de Unie regelen.
  • (61) 
    Veel EU abi-beheerders beheren momenteel niet-EU-abi’s. Het is aangewezen vergunninghoudende EU abi-beheer-ders toe te staan niet-EU-abi’s te beheren zonder deze in de Unie te verhandelen en zonder hun de strikte bewaar-derseisen en eisen inzake het jaarverslag zoals in deze richtlijn vastgesteld op te leggen, omdat deze eisen opge-nomen zijn om beleggers van de Unie te beschermen.
  • (62) 
    Na de inwerkingtreding van een ter zake door de Com-missie vastgestelde gedelegeerde handeling, wat, met inachtneming van het advies ter zake van de ESMA, in principe twee jaar na de omzettingsdatum van deze richtlijn zal gebeuren, moeten vergunninghoudende EU abi-beheerders die niet-EU-abi’s aan professionele beleggers in hun lidstaat van herkomst en/of in andere lidstaten willen verhandelen, dit kunnen doen met een paspoort, op voorwaarde dat ze aan deze richtlijn voldoen. Dit recht is onderworpen aan kennisgevingsprocedures en aan voorwaarden met betrekking tot het derde land van de niet-EU abi.
  • (63) 
    Gedurende een overgangsperiode, die met inachtname van het advies ter zake van de ESMA, in principe zal aflopen met een gedelegeerde handeling drie jaar na de vaststelling van het Europees paspoort voor niet-EU abi-beheerders, dienen EU abi-beheerders die niet-EU-abi’s in bepaalde lidstaten willen verhandelen, maar dan wel zon-der paspoort, van de betrokken lidstaten toestemming te krijgen om dit te doen, op voorwaarde dat ze voldoen aan deze richtlijn, met uitzondering van de bewaarders-eisen. Deze EU abi-beheerders moeten er evenwel voor zorgen dat er een of meer entiteiten worden aangesteld om de taken van de bewaarder te verrichten. Daarenbo-ven moet er tussen de bevoegde autoriteiten van de lid-staat van herkomst van de abi-beheerder en de toezicht-houdende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, een adequate, met de internationale normen strokende samenwerkingsregeling voor toezicht op systeemrisico’s bestaan die een efficiente informatie-uitwisseling garandeert, zodat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder hun taken uit hoofde van deze richtlijn kunnen uitvoeren. Samenwerkingsregelingen mogen niet worden gebruikt om het verhandelen van niet-EU-abi’s in een lidstaat te beletten. Bovendien mag het derde land waar de niet-EU-abi is gevestigd, niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebieden van de Financiele Actiegroep tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering (Financial Action Task Force on anti-money laundering and terrorist financing — FATF) staan.
  • (64) 
    Na de inwerkingtreding van een ter zake door de Com-missie vastgestelde gedelegeerde handeling, wat, met in-achtneming van het advies ter zake van de ESMA, in principe twee jaar na de omzettingsdatum van deze richtlijn zal gebeuren, zal een basisbeginsel van deze richtlijn zijn dat een niet-EU abi-beheerder kan profiteren van de rechten van deze richtlijn, zoals het verhandelen van rechten van deelneming in of aandelen van een abi in geheel de Unie met een paspoort, op voorwaarde dat hij deze richtlijn naleeft. Dit moet zorgen voor gelijke con-currentievoorwaarden tussen EU en niet-EU abi-beheer-ders. Bijgevolg voorziet deze richtlijn in een vergunning voor niet-EU abi-beheerders, die van toepassing wordt na de inwerkingtreding van de ter zake door de Commissie vastgestelde gedelegeerde handeling. Om ervoor te zor-gen dat dergelijke naleving gebeurt, moeten de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toezien op de naleving van deze richtlijn. Voor dergelijke niet-EU abi-beheerders moeten de bevoegde toezichthoudende autoriteiten de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat zijn, zoals in deze richtlijn vastgesteld.

  • (65) 
    Bijgevolg moet een niet-EU abi-beheerder die EU-abi’s wil beheren en/of abi’s in de Unie met een paspoort wil verhandelen, ook aan deze richtlijn voldoen, zodat hij aan dezelfde verplichtingen is onderworpen als EU abi-beheerders. In zeer uitzonderlijke omstandigheden, met name als en in zoverre de naleving van een bepaling van deze richtlijn onverenigbaar is met de naleving van de wetgeving die geldt voor de niet-EU abi-beheerder of waaraan de niet-EU-abi die in de Unie wordt verhandeld onderworpen is, kan de niet-EU abi-beheerder worden vrijgesteld van naleving van een bepaling van de richtlijn, als hij kan aantonen dat het onmogelijk is de naleving van een bepaling van deze richtlijn te combineren met de naleving van een verplichte bepaling in de wetgeving die geldt voor de niet-EU abi-beheerder of waaraan de niet-EU-abi die in de Unie wordt verhandeld, onderworpen is; de wetgeving die geldt voor de niet-EU abi-beheerder en/of de niet-EU-abi voorziet in een equivalente regel die hetzelfde doel dient wat de regelgeving betreft en die de investeerders in de betrokken abi hetzelfde be-schermingsniveau biedt; en de niet-EU abi-beheerder of de niet-EU-abi die equivalente regel naleven.
  • (66) 
    Verder moet een niet-EU abi-beheerder die EU-abi’s wil beheren en/of abi’s in de Unie met een paspoort wil verhandelen een specifieke vergunningsprocedure door-lopen en moet worden voldaan aan bepaalde specifieke eisen met betrekking tot het derde land van de niet-EU abi-beheerder en, indien van toepassing, het derde land van de niet-EU abi.
  • (67) 
    De ESMA brengt advies uit over de vaststelling van de referentielidstaat en, indien van toepassing, over de vrij-stelling in het geval van onverenigbaarheid met een equi-valente regel. Er moeten specifieke eisen gelden betref-fende de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat en de bevoegde au-toriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-be-heerder. Verder is de in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde bemiddelingsprocedure van toepassing in het geval dat de bevoegde autoriteiten van lidstaten het oneens zijn over de vaststelling van de refe-rentielidstaat, de toepassing van de vrijstelling bij onver-enigbaarheid tussen het naleven van deze richtlijn en de naleving van equivalente regels van een derde land en de beoordeling van het feit of is voldaan aan de specifieke eisen betreffende het derde land van de niet-EU abi-be-heerder en, indien van toepassing, het derde land van de niet-EU abi.
  • (68) 
    De ESMA voert jaarlijks een collegiale toetsing uit van de toezichtactiviteiten van de bevoegde autoriteiten wat de verlening van een vergunning aan en het toezicht op niet-EU abi-beheerders betreft, om de consistentie van de toezichtresultaten verder te bevorderen, overeenkom-stig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
  • (69) 
    Gedurende een overgangsperiode, die met inachtname van het advies van de ESMA, in principe zal aflopen met een gedelegeerde handeling drie jaar na de vaststel-ling van het Europees paspoort voor niet-EU abi-beheer-ders, kan een niet-EU abi-beheerder die enkel abi’s in bepaalde lidstaten wil verhandelen maar wel zonder zo’n paspoort, van de betrokken lidstaten toestemming krijgen om dit te doen, maar enkel als aan een aantal minimumvoorwaarden is voldaan. Voor die niet-EU abi-beheerders moeten met betrekking tot openbaarmaking aan beleggers ten minste soortgelijke voorschriften gelden als die welke gelden voor EU abi-beheerders die EU-abi’s beheren. Om het toezicht op systeemrisico’s te vergemak-kelijken, moeten die niet-EU abi-beheerders ook rappor-tagevoorschriften naleven ten opzichte van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de abi’s verhandeld worden. Daarom moeten deze abi-beheerders de in de richtlijn vastgestelde transparantievoorschriften en de ver-plichtingen voor abi-beheerders van abi’s die controle verkrijgen over niet-beursgenoteerde ondernemingen en uitgevende instellingen naleven. Verder moeten er tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de abi wordt verhandeld, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van de betrokken EU-abi’s, en de toezicht-houdende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU abi-beheerder is gevestigd en, indien van toepassing, de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi is gevestigd, een adequate, met de internationale normen strokende samenwerkingsregeling voor toezicht op systeemrisico’s bestaan die een efficiente in-formatie-uitwisseling garandeert, zodat de bevoegde au-toriteiten van de betrokken lidstaten hun taken overeen-komstig deze richtlijn kunnen uitvoeren. Samenwerkings-regelingen mogen niet worden gebruikt om het verhan-delen van in derde landen gevestigde fondsen in een lidstaat te beletten. Ten slotte mag het derde land waar de niet-EU abi-beheerder, of de niet-EU-abi is gevestigd, niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebieden van de FATF staan.
  • (70) 
    Deze richtlijn mag geen invloed hebben op de huidige situatie, waarbij een professionele, in de Unie gevestigde belegger op eigen initiatief in een abi kan beleggen, on-geacht de vestigingsplaats van de abi-beheerder en/of de abi.
  • (71) 
    Lidstaten moeten kunnen toestaan dat alle of bepaalde soorten door abi-beheerders beheerde abi’s aan kleine beleggers op hun grondgebied worden verhandeld. Een lidstaat die toestaat dat bepaalde soorten abi’s worden verhandeld, moet per geval beoordelen of een specifieke abi kan worden beschouwd als een soort abi die aan kleine beleggers op zijn grondgebied kan worden verhan-deld. Onverminderd de toepassing van andere instrumen-ten van het Unierecht moeten de lidstaten in dergelijke gevallen voor het verhandelen aan kleine beleggers stren-gere voorschriften aan abi’s en abi-beheerders kunnen opleggen dan die welke gelden voor het verhandelen van abi’s aan professionele beleggers op hun grondgebied, ongeacht het feit of de abi’s in de lidstaat zelf dan wel grensoverschrijdend worden verhandeld. Wan-neer een lidstaat toestaat dat abi’s aan kleine beleggers op zijn grondgebied worden verhandeld, moet deze mo-gelijkheid worden gegund ongeacht de lidstaat waar de abi-beheerder die de abi’s beheert is gevestigd; de voor-schriften die lidstaten opleggen aan EU-abi’s die in een andere lidstaat gevestigd zijn en grensoverschrijdend worden verhandeld mogen niet strenger of ruimer zijn dan de voorschriften die zij opleggen aan abi’s die in de lidstaat zelf worden verhandeld. Bovendien moeten abi-beheerders, beleggingsondernemingen die over een ver-gunning krachtens Richtlijn 2004/39/EG beschikken en kredietinstellingen die over een vergunning uit hoofde van Richtlijn 2006/48/EG beschikken, bij het aanbieden

van beleggingsdiensten aan kleine beleggers rekening houden met eventuele additionele voorschriften wanneer zij beoordelen of een bepaalde abi voor een individuele kleine belegger geschikt en passend is en of het een complex dan wel een niet-complex financieel instrument is.

  • (72) 
    De bevoegdheden en taken van de bevoegde autoriteiten die voor de uitvoering van deze richtlijn verantwoordelijk zijn, moeten worden verduidelijkt en de mechanismen ter waarborging van doeltreffende grensoverschrijdende sa-menwerking moeten worden versterkt. In bepaalde om-standigheden dient het mogelijk te zijn dat het de be-voegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder rechtstreeks actie ondernemen met betrek-king tot het toezicht op de naleving van de bepalingen die onder hun verantwoordelijkheid vallen. Voor de an-dere bepalingen is het de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst in bepaalde omstandigheden toe-gestaan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van her-komst te verzoeken actie te ondernemen en zelf op te treden indien de gevraagde actie niet wordt ondernomen.
  • (73) 
    Deze richtlijn voorziet verder in een algemene coordine-rende rol voor de ESMA alsook in de mogelijkheid van door de ESMA voorgezeten bindende bemiddelingspro-cedures om geschillen tussen bevoegde autoriteiten op te lossen.
  • (74) 
    De ESMA ontwikkelt ontwerpregelgeving voor technische normen met betrekking tot de inhoud van de samen-werkingsregelingen die moeten worden gesloten tussen de lidstaat van herkomst, of de referentielidstaat van de abi-beheerder en de relevante toezichthoudende autoritei-ten van derde landen, en met betrekking tot de procedures voor de uitwisseling van informatie. Deze ontwerpen voor technische reguleringsnormen moeten ervoor zor-gen dat in het kader van deze samenwerkingsregelingen alle nodige informatie ter beschikking wordt gesteld op-dat de bevoegde autoriteiten van zowel de lidstaat van herkomst als de lidstaat van ontvangst in staat zijn hun controle- en onderzoeksbevoegdheden krachtens deze richtlijn uit te oefenen. De ESMA bevordert ook de on-derhandelingen over en de sluiting van de samenwer-kingsregelingen. De ESMA kan deze bevorderende rol bijvoorbeeld spelen door voor een standaardformaat voor deze samenwerkingsregelingen te zorgen.
  • (75) 
    De lidstaten moeten sancties vaststellen voor schendingen van deze richtlijn en moeten de toepassing van deze sancties waarborgen. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
  • (76) 
    Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het VWEU en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder het recht op bescher-ming van de persoonsgegevens zoals erkend in artikel 16 VWEU en in artikel 8 van het Handvest. Het uitwisselen of doorgeven van informatie door bevoegde autoriteiten moet in overeenstemming zijn met de voor-schriften betreffende het doorgeven van persoonsgege-vens neergelegd in Richtlijn 95/46/EG van het Europees

Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ('). Het uitwisselen of doorgeven van informatie door de ESMA moet in overeenstemming zijn met de voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens neergelegd in Verorde-ning (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellin-gen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2), welke volledig van toepassing moeten zijn op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn.

  • (77) 
    Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die be-voegdheden moeten in overeenstemming met Verorde-ning (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie contro-leren (3) worden uitgeoefend.
  • (78) 
    Wanneer deze richtlijn daar uitdrukkelijk in voorziet, moet de Commissie gemachtigd worden om overeen-komstig artikel 290 VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Met name moet de Commissie gemachtigd worden gedelegeerde handelingen vast te stellen die de in deze richtlijn gedefinieerde hefboommethoden nader be-palen, met inbegrip van financiele en/of juridische struc-turen waarbij derden betrokken zijn die door het des-betreffende abi worden gecontroleerd, waarbij deze struc-turen specifiek zijn opgericht om rechtstreeks of on-rechtstreeks hefbomen te creeren op het niveau van de abi. Met name voor private equity- en durfkapitaalfond-sen houdt dit in dat het niet de bedoeling is hefboom-structuren die op het niveau van een portefeuilleonder-neming bestaan worden opgenomen wanneer naar der-gelijke financiele of juridische structuren wordt verwezen.
  • (79) 
    Er moeten gedelegeerde handelingen worden vastgesteld om te specificeren hoe de drempels voor de lichtere regeling moeten worden berekend en hoe abi-beheerders moeten worden behandeld waarvan de beheerde activa, inclusief de activa die met hefboomfinanciering zijn ver-worven, in een en hetzelfde kalenderjaar incidenteel uit-komen boven en/of onder de toepasselijke drempel, welke verplichtingen gelden voor de registratie van abi-beheerders die onder de drempels vallen, informatie ver-strekken om doeltreffend toe te zien op een systeemri-sico, en welke verplichtingen gelden voor deze abi-be-heerders om de betrokken bevoegde autoriteiten ervan in kennis te stellen dat zij de voorwaarden voor de toepassing van de lichtere regeling niet meer vervullen.
  • (1) 
    PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
  • (2) 
    PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

  • (80) 
    Ook moeten gedelegeerde handelingen worden vast-gesteld om de hefboomfinancieringsmethoden te verdui-delijken, met inbegrip van financiele en/of juridische structuren waarbij derden betrokken zijn waarover het desbetreffende abi zeggenschap uitoefent, en om te ver-duidelijken hoe hefboomfinanciering moet worden bere-kend; om te specificeren welke risico’s het aanvullend eigen vermogen of de beroepsaansprakelijkheidsverzeke-ring moeten dekken, welke de voorwaarden zijn om te bepalen of het aanvullend eigen vermogen of de dekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering passend zijn, en hoe voortdurende aanpassingen van het aanvul-lend eigen vermogen of van de dekking van de beroeps-aansprakelijkheidsverzekering moeten worden bepaald. Tevens moeten gedelegeerde handelingen worden vast-gesteld om te preciseren volgens welke criteria de be-voegde autoriteiten moeten beoordelen of abi-beheerders zich houden aan hun gedragsregels en aan hun verplich-ting zich in te zetten voor de belangen van de door hen beheerde abi’s of de beleggers in de door hen beheerde abi’s en de integriteit van de markt, of zij beschikken over en doeltreffend gebruikmaken van de middelen en procedures die nodig zijn voor een deugdelijke bedrijfs-uitoefening, of zij alle redelijke maatregelen nemen om belangenconflicten te vermijden, en als belangenconflic-ten onvermijdelijk zijn, om ze te onderkennen, te beheer-sen en te controleren en eventueel bekend te maken, met als doel te voorkomen dat ze een negatieve impact heb-ben op de belangen van de abi’s en de beleggers in de abi’s, en om ervoor te zorgen dat de door hen beheerde abi’s op billijke wijze worden behandeld, of zij voldoen aan alle voor de uitoefening van hun werkzaamheden geldende voorschriften, zodat ze de belangen van de abi’s in hun beheer of van de beleggers in de door hen be-heerde abi’s optimaal kunnen behartigen en de integriteit van de markt bevorderd wordt, en of zij alle beleggers in abi’s billijk behandelen.
  • (81) 
    Verder moeten gedelegeerde handelingen worden vast-gesteld om te preciseren welk type belangenconflicten abi-beheerders moeten vaststellen, alsmede de stappen die ten aanzien van structuren en organisatorische en administratieve procedures redelijkerwijs van hen mogen worden verwacht om belangenconflicten vast te stellen, te voorkomen, te beheren, erop toe te zien en bekend te maken. Ook moeten gedelegeerde handelingen worden vastgesteld om te preciseren welke taken op het gebied van risicobeheer moeten worden verricht, welke de pas-sende frequentie is voor de evaluatie van het risicobeheer-systeem, hoe de risicobeheerstaken functioneel en hierar-chisch zullen worden gescheiden van de uitvoerende af-delingen, inclusief het portefeuillebeheer, welke de speci-fieke voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van belan-genconflicten zijn, en welke vereisten inzake risicobeheer de abi-beheerder moet hanteren. Er moeten ook gedele-geerde handelingen worden vastgesteld om te preciseren welke systemen en procedures voor liquiditeitsbeheer de abi-beheerder moet hanteren, en hoe de beleggingsstrate-gie, het liquiditeitsprofiel en het terugbetalingsbeleid op elkaar moeten worden afgestemd. Er moeten ook gede-legeerde handelingen worden vastgesteld om te precise-ren aan welke voorschriften initiators, sponsors of oor-spronkelijke verstrekkers van securitiseringsinstrumenten moeten voldoen opdat een abi-beheerder mag beleggen in securitiseringsinstrumenten die zijn uitgegeven na 1 januari 2011.
  • (82) 
    Er moeten ook gedelegeerde handelingen worden vast-gesteld ter precisering van welke voorschriften abi-be-heerders moeten naleven wanneer zij in die securitise-ringsinstrumenten beleggen; ter precisering van de admi-nistratieve en boekhoudkundige procedures, controle- en beveiligingsvoorzieningen op het gebied van de elektro-nische gegevensverwerking, en adequate interne contro-lemechanismen; ter precisering van de procedures voor de accurate waardering van de activa en de berekening van de intrinsieke waarde van de activa per recht van deelneming of aandeel in de abi, de vakbekwaamheid waarover de externe taxateur moet beschikken, en de frequentie waarmee abi’s van het open-ended-type ge-waardeerd moeten worden.
  • (83) 
    Er moeten ook gedelegeerde handelingen worden vast-gesteld ter precisering van de voorwaarden waaronder mag worden ingestemd met de delegatie van de taken van de abi-beheerder, en de omstandigheden waaronder de abi-beheerder zijn taken in die mate heeft gedelegeerd dat hij een brievenbusmaatschappij wordt en niet meer als de beheerder van de abi kan worden beschouwd; ter precisering van de criteria om te beoordelen of de pru-dentiele regelgeving en het toezicht in derde landen waar de bewaarders gevestigd zijn dezelfde strekking hebben als de in het Unierecht neergelegde bepalingen en of deze doeltreffend worden geimplementeerd, de gegevens die moeten worden opgenomen in de standaardovereen-komst, de voorwaarden om de bewaardertaken uit te voeren, inclusief het soort financiele instrumenten dat onder het toepassingsgebied van de bewaarnemingstaken van de bewaarder moet vallen, de voorwaarden waar-onder de bewaarder zijn bewaarnemingstaken mag uit-oefenen over financiele instrumenten die bij een centrale bewaarder geregistreerd zijn en de voorwaarden waar-onder de bewaarder nominatief uitgegeven financiele in-strumenten die bij een uitgevende instelling of administrates geregistreerd zijn in bewaring zal nemen, de due diligence-verplichtingen van bewaarders, de scheidings-verplichting, de voorwaarden waaronder en omstandig-heden waarin in bewaarneming genomen financiele in-strumenten als verloren worden beschouwd; wat moet worden verstaan onder een externe gebeurtenis buiten zijn redelijke controle om waarvan de gevolgen ondanks alle inspanningen om dit te voorkomen onvermijdelijk zouden zijn geweest, en de voorwaarden waaronder en omstandigheden waarin er sprake is van een objectieve reden om zich van zijn aansprakelijkheid te mogen ont-doen. Er moeten ook gedelegeerde handelingen worden vastgesteld ter precisering van de inhoud en de vorm van het jaarverslag dat abi-beheerders voor elke door hen beheerde abi ter beschikking moeten stellen, en van de openbaarmakingsverplichtingen van abi-beheerders jegens beleggers en de verslagleggingsplicht jegens de bevoegde autoriteiten, alsmede de frequentie hiervan.
  • (84) 
    Er moeten ook gedelegeerde handelingen worden vast-gesteld om te preciseren wanneer er sprake is van een substantieel gebruik van hefboomfinanciering en om te preciseren welke beginselen de bevoegde autoriteiten moeten hanteren wanneer zij overwegen grenzen te stel-len aan de mate van hefboomfinanciering die door een abi-beheerder kan worden gebruikt. Er moeten ook gedelegeerde handelingen worden vastgesteld ter precisering van de samenwerkingsregelingen met betrekking tot niet-EU abi-beheerders en/of niet-EU-abi’s, teneinde een ge-meenschappelijk kader uit te werken om het treffen van deze samenwerkingsregelingen met derde landen te vergemakkelijken. Er moeten ook gedelegeerde handelin-gen worden vastgesteld ter precisering van de inhoud van de informatie-uitwisseling met betrekking tot abi-beheer-ders tussen bevoegde autoriteiten en van de verstrekking van bepaalde informatie aan de ESMA.

  • (85) 
    Afhankelijk van het advies ter zake van de ESMA en de in de richtlijn vastgestelde criteria, moet ook een gedelegeerde handeling worden vastgesteld om het paspoort uit te breiden tot EU abi-beheerders die niet-EU-abi's in de Unie verhandelen en tot niet-EU abi-beheerders die abi’s in de Unie beheren en/of verhandelen, en moet een an-dere gedelegeerde handeling worden vastgesteld om een einde te maken aan de toepassing ter zake van nationale regelingen voor onderhandse plaatsing.
  • (86) 
    Het Europees Parlement en de Raad beschikken over drie maanden vanaf de datum van kennisgeving om bezwaar te maken tegen een gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met drie maanden worden verlengd wanneer er sprake is van ernstige bezorgdheid. Het Europees Parlement en de Raad kunnen de andere instellingen in kennis stellen van hun voornemen om geen bezwaar te maken. Deze vroeg-tijdige goedkeuring van gedelegeerde handelingen is bij-zonder belangrijk wanneer uiterste termijnen moeten worden nageleefd, bijvoorbeeld om lidstaten in staat te stellen gedelegeerde handelingen om te zetten binnen de overgangsperiode die is vastgesteld in deze richtlijn, in-dien van toepassing.
  • (87) 
    In de verklaring ad artikel 290 van het Verdrag betref-fende de werking van de Europese Unie, gehecht aan de Slotakte van de intergouvernementele conferentie die het Verdrag van Lissabon heeft aangenomen, nam de inter-gouvernementele conferentie kennis van de intentie van de Commissie de door de lidstaten aangewezen deskun-digen te raadplegen bij de voorbereiding van haar ont-werpen van gedelegeerde handelingen op het gebied van financiele diensten, overeenkomstig haar vaste praktijk.
  • (88) 
    Twee jaar na de uiterste omzettingsdatum van deze richtlijn brengt de ESMA een advies uit over de werking van het Europees paspoort zoals het op dat ogenblik van toepassing is en over de werking van de nationale rege-lingen voor onderhandse plaatsing. Ook brengt de ESMA een advies uit over de uitbreiding van het Europees pas-poort tot Europese Unie abi-beheerders die niet-EU-abi’s in de Unie verhandelen en tot niet-EU abi-beheerders die abi’s in de Unie beheren en/of verhandelen. Binnen drie maanden na ontvangst van het standpunt en het advies van de ESMA stelt de Commissie een gedelegeerde han-deling vast, waarbij rekening wordt gehouden met de in deze richtlijn genoemde criteria en met de doelstellingen van deze richtlijn, onder meer interne markt, bescher-ming van beleggers en doeltreffend toezicht op systeem-risico’s, en waarin de data worden gepreciseerd waarop de in deze richtlijn vastgestelde regels inzake de uitbrei-ding van het paspoort in alle lidstaten van kracht moeten worden.
  • (89) 
    Op de G20-topbijeenkomst in april 2009 in Londen zijn de deelnemende leiders overeengekomen dat hedgefond-sen of hun beheerders moeten worden geregistreerd en ertoe moeten worden verplicht om doorlopend passende informatie te verstrekken aan toezichthoudende of regel-gevende instanties. Zij moeten onder toezicht geplaatst worden om te garanderen dat ze over een gepast risico-beheer beschikken. Op de G20-top van juni 2010 in Toronto herbevestigden de leiders hun engagement en verbonden ze zich er eveneens toe de uitvoering van krachtdadige maatregelen ter verbetering van de trans-parantie van en het regelgevingstoezicht op hedgefondsen op een internationaal coherente en niet-discriminatoire manier te versnellen. Ter ondersteuning van de doelstel-lingen van de G20 ontwikkelde de International Organisation of Securities Commissions (IOSCO) in juni 2009 hoogstaande beginselen voor het toezicht op hedgefond-sen, als richtsnoer voor de uitwerking van een internati-onaal samenhangende regelgeving op dit vlak. Op 16 september 2010 bereikte de Europese Raad overeen-stemming over het feit dat Europa in de context van de buitenlandse betrekkingen van de Europese Unie met meer assertiviteit en in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel moet opkomen voor haar belangen en waarden, en dat zij maatregelen moet nemen om onder meer de markttoegang voor Europese ondernemin-gen te vergroten en de samenwerking met belangrijke handelspartners op het vlak van regelgeving te verdiepen. Nog volgens de Europese Raad zal de Commissie er proberen voor te zorgen dat de internationale partners van de Unie deze verbintenissen op gelijkaardige wijze ten uitvoer leggen.
  • (90) 
    Drie jaar na de inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling waardoor het paspoort van toepassing werd voor alle abi-beheerders, brengt de ESMA een advies uit over de werking van het Europees paspoort zoals het op dat ogenblik van toepassing is en over de werking van de nationale regelingen voor onderhandse plaatsing. Ook brengt de ESMA een advies uit over de beeindiging van deze nationale regelingen. Binnen drie maanden na ont-vangst van het standpunt en advies van de ESMA stelt de Commissie een gedelegeerde handeling vast, waarbij re-kening wordt gehouden met de criteria en met de doel-stellingen van deze richtlijn, onder meer met betrekking tot de interne markt, bescherming van beleggers en doel-treffend toezicht op systeemrisico’s, en waarin de data worden gepreciseerd waarop de in deze richtlijn artikelen bedoelde nationale regelingen in alle lidstaten moeten worden beeindigd.
  • (91) 
    Vier jaar na de omzettingsdatum van deze richtlijn start de Commissie, op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten, met een evalu-atie van de toepassing en de werkingssfeer van deze richtlijn. Deze evaluatie moet analyseren welke de erva-ringen zijn met de toepassing van de richtlijn, welke de gevolgen zijn voor beleggers, abi’s en abi-beheerders, zo-wel in de Unie en in derde landen, en in hoeverre de doelstellingen van deze richtlijn zijn verwezenlijkt, en moet indien nodig passende wijzigingen voorstellen. Het onderzoek omvat een algemeen overzicht van de werking van de bepalingen van deze richtlijn en van de verworven ervaring bij de toepassing ervan. In haar eva-luatie zal de Commissie onderzoeken wat de rol is van de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de Unie bij het garanderen van doeltreffend toezicht op alle abi-beheer-ders die op de Uniemarkten actief zijn, in de context van

deze richtlijn, en zal zij zich onder meer buigen — conform Verordening (EU) nr. 1095/2010 — over de toe-vertrouwing aan de ESMA van verdere toezichthoudende verantwoordelijkheden op het vlak van de erkenning van en het toezicht op niet-EU abi-beheerders. In dit verband moet de Commissie een afweging uitvoeren van de kos-ten en baten die verbonden zijn met de toevertrouwing van dergelijke taken aan de ESMA.

  • (92) 
    Deze richtlijn wil een algemeen kader tot stand brengen dat de potentiele risico’s kan aanpakken die kunnen voortvloeien uit de werkzaamheden van abi-beheerders en dat de bevoegde autoriteiten in de Unie in staat stelt doeltreffend toe te zien op deze risico’s. Het is nood-zakelijk te voorzien in een strikt regelgevings- en toe-zichtskader dat geen hiaten laat in de financiele regelge-ving. In dit opzicht wordt verwezen naar de bestaande due diligence-eisen die gelden voor professionele beleg-gers uit hoofde van de desbetreffende regelgeving die van toepassing is op deze beleggers. Verder wordt de Com-missie verzocht ook de desbetreffende regelgeving met betrekking tot professionele beleggers te evalueren om na te gaan of er behoefte is aan strengere eisen voor de due diligence-procedure die moet worden gevolgd door professionele beleggers in de Unie die op eigen initiatief beleggen in financiele producten van buiten de Europese Unie, zoals niet-EU-abi’s.
  • (93) 
    Aan het eind van de evaluatie legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor, in voor-komend geval samen met voorstellen tot wijziging, waar-bij rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de richtlijn en met mogelijke gevolgen voor beleggers, abi’s of abi-beheerders, zowel uit de Unie als uit derde landen.
  • (94) 
    Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk waarborging van een goede bescherming van de belegger middels de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de vergunningverlening aan en het toezicht op abi-beheerders, blijkens de tekortkomingen van de bestaande nationale regelgeving en het huidige toezicht op deze spelers niet voldoende door de lidstaten kan worden ver-wezenlijkt en derhalve beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen over-eenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde subsidiariteitsbeginsel. Over-eenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredig-heidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
  • (95) 
    Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG, Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1) en Verordening (EU) nr. 1095/2010 moeten bijgevolg dien-overeenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn stelt regels vast voor de vergunningverlening aan, de dagelijkse bedrijfsuitoefening door en de transparantie van beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheer-ders) die alternatieve beleggingsinstellingen in de Unie beheren en/of verhandelen.

Artikel 2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Met inachtneming van lid 3 van dit artikel en artikel 3 is deze richtlijn van toepassing op:
  • a) 
    EU abi-beheerders die een of meer abi’s beheren, ongeacht het feit of deze abi’s EU-abi’s of niet-EU-abi’s zijn;
  • b) 
    niet-EU abi-beheerders die een of meer EU-abi’s beheren; en
  • c) 
    niet-EU abi-beheerders die een of meer abi’s in de Unie verhandelen, ongeacht het feit of de abi een EU-abi of een niet-EU-abi is.
  • 2. 
    In het kader van lid 1 is het niet van belang:
  • a) 
    of de abi tot het open-end- dan wel het closed-end-type behoort;
  • b) 
    of de abi is opgericht bij overeenkomst, als trust, dan wel bij statuten, of een andere rechtsvorm bezit;
  • c) 
    wat de juridische structuur van de abi-beheerder is.
  • 3. 
    De richtlijn is niet van toepassing op de volgende entitei-ten:
  • a) 
    holdings;
  • b) 
    instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die vallen on-der Richtlijn 2003/41/EG, inclusief, indien van toepassing, de vergunninghoudende entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het beheer van deze instellingen en in hun naam han-delen, als bedoeld in artikel 2, lid 1, van die richtlijn, of de uit hoofde van artikel 19, lid 1, van die richtlijn aangewezen beleggingsbeheerders, voor zover die geen abi’s beheren;
  • c) 
    supranationale instellingen, zoals de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank, het Europese Investerings-fonds, de Europese ontwikkelingsfinancieringsinstellingen en bilaterale ontwikkelingsbanken, de Wereldbank, het Inter-nationaal Monetair Fonds en andere supranationale instellin-gen en vergelijkbare internationale organisaties, indien der-gelijke instellingen of organisaties een of meer abi’s beheren en voor zover deze abi’s in het algemeen belang handelen;
  • d) 
    nationale centrale banken;

  • e) 
    nationale, regionale en lokale overheden en organen of an-dere instellingen die fondsen ter ondersteuning van sociale-zekerheids- en pensioenstelsels beheren;
  • f) 
    werknemerswinstdelings- of werknemersspaarplannen,
  • g) 
    voor een bijzonder doel opgerichte securitisatie-entiteiten.
  • 4. 
    De lidstaten ondernemen de nodige stappen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde abi-beheerders te allen tijde aan de eisen van deze richtlijn voldoen.

Artikel 3

Vrijstellingen

  • 1. 
    Deze richtlijn is niet van toepassing op abi-beheerders die een of meer abi’s beheren waarin louter wordt belegd door de abi-beheerders of hun moederondernemingen, hun dochter-ondernemingen of andere dochters van de moederonderneming, met dien verstande dat geen van die beleggers zelf een abi mag zijn.
  • 2. 
    Onverminderd de toepassing van artikel 46, zijn alleen leden 3 en 4 van dit artikel van toepassing voor de volgende abi-beheerders:
  • a) 
    abi-beheerders die rechtstreeks of middels een onderneming waarmee de abi-beheerder via gemeenschappelijke bedrijfs-voering of gemeenschappelijke zeggenschapsuitoefening of door een substantiele rechtstreekse of middellijke deelneming verbonden is, portefeuilles beheren van abi’s waarvan het totaal aan beheerde activa, inclusief de activa die met hef-boomfinanciering zijn verworven, niet uitkomt boven de drempel van 100 miljoen EUR; of
  • b) 
    abi-beheerders die rechtstreeks of middels een onderneming waarmee de abi-beheerder via gemeenschappelijke bedrijfs-voering of gemeenschappelijke zeggenschapsuitoefening of door een substantiele rechtstreekse of middellijke deelneming verbonden is, portefeuilles beheren van abi’s waarvan het totaal aan beheerde activa niet uitkomt boven de drempel van 500 miljoen EUR wanneer de abi-portefeuilles bestaan uit abi’s zonder hefboomfinanciering en bij deze abi’s gedu-rende een periode van vijf jaar vanaf de datum van de oor-spronkelijke belegging in elke abi geen terugbetalingsrechten kunnen worden uitgeoefend.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 2 bedoelde abi-beheerders op zijn minst:
  • a) 
    onderworpen zijn aan notificatie bij de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst;
  • b) 
    op het ogenblik van de notificatie zichzelf en de door hen beheerde abi’s identificeren tegenover de bevoegde autoritei-ten van hun lidstaat van herkomst;
  • c) 
    op het ogenblik van de notificatie aan de bevoegde autori-teiten van hun lidstaat van herkomst informatie verschaffen over de beleggingsstrategieen van de door hen beheerde abi’s;
  • d) 
    de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst re-gelmatig informatie verstrekken over de voornaamste instru-menten waarin zij handelen en over de voornaamste risico-posities en belangrijkste concentraties van de door hen be-heerde abi’s, opdat de bevoegde autoriteiten doeltreffend kunnen toezien op systeemrisico’s; en
  • e) 
    indien zij niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoen, de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van her-komst daarvan in kennis stellen.

De leden 2 en 3 van dit artikel zijn van toepassing zonder afbreuk te doen aan de striktere regels die lidstaten hebben vastgesteld voor in lid 2 bedoelde abi-beheerders.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer niet langer voldaan is aan de in lid 2 gestelde voorwaarden, de betrokken abi-beheerders binnen 30 kalender-dagen een vergunning aanvragen volgens de desbetreffende procedures die in deze richtlijn zijn vastgesteld.

  • 4. 
    De in lid 2 bedoelde abi-beheerders genieten geen enkel recht uit hoofde van deze richtlijn, tenzij ze er met de opt-in-procedure voor kiezen volgens deze richtlijn als abi-beheerder te worden behandeld. Bij opt-in wordt de gehele richtlijn, met inachtneming van de erin vastgestelde uitzonderingen, op deze abi-beheerder van toepassing.
  • 5. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot preci-sering van de procedures voor abi-beheerders die er met de in lid 4 bedoelde opt-in-procedure voor kiezen volgens deze richt-lijn als abi-beheerder te worden behandeld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure
  • 6. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onverminderd de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 de maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de wijze waarop de in lid 2 bedoelde drempels moeten worden berekend en de behandeling van de abi-beheerder die abi’s beheren waarvan de beheerde activa, inclusief de activa die met hefboomfinanciering zijn verworven, in het-zelfde kalenderjaar incidenteel uitkomen boven en/of onder de toepasselijke drempel;
  • b) 
    de voor entiteiten in lid 2 bedoelde verplichtingen inzake registratie en informatieverstrekking met het oog op een doeltreffend toezicht op de systeemrisico’s zoals bedoeld in lid 3; en
  • c) 
    de in lid 3 vastgelegde verplichting tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten.

Artikel 4

Definities

  • 1. 
    In deze richtlijn wordt verstaan onder:

Als een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens beschouwd een situatie waarin deze personen via een zeggenschapsband „duur-zaam verbonden” zijn met eenzelfde persoon;


  • a) 
    „abi’s”: instellingen voor collectieve belegging, met inbegrip van beleggingscompartimenten daarvan, die:
  • f) 
    „bevoegde autoriteiten”: de nationale autoriteiten van lid-staten die op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen bevoegd zijn om toezicht uit te oefenen op abi-beheerders;

  • i) 
    bij een reeks beleggers kapitaal ophalen om dit over-eenkomstig een bepaald beleggingsbeleid in het belang van deze beleggers te beleggen; en
  • ii) 
    niet vergunningsplichtig zijn uit hoofde van artikel 5 van Richtlijn 2009/65/EG;
  • g) 
    „bevoegde autoriteiten” in verband met een bewaarder:
  • i) 
    indien de bewaarder een kredietinstelling is waaraan uit hoofde van Richtlijn 2006/48/EG vergunning is ver-leend, de bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 4, punt 4, hiervan;

  • b) 
    „abi-beheerders”: rechtspersonen waarvan de normale werkzaamheden bestaan in het beheren van een of meer abi’s;
  • c) 
    „bijkantoor”: een bedrijfszetel die, in het geval van een abi-beheerder, een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid van de abi-beheerder vormt, en die, in het geval van een abi-beheerder, de diensten verricht waarvoor de abi-beheerder een vergunning heeft gekregen; verscheidene bedrijfszetels in eenzelfde lidstaat van een abi-beheerder met statutaire zetel in een andere lidstaat of in een derde land worden als een bijkantoor beschouwd;
  • d) 
    „carried interest”: deel in de winst van de abi bestemd voor de abi-beheerder als vergoeding voor het beheer van de abi, met uitsluiting van elk deel in de winst van de abi bestemd voor de abi-beheerder als opbrengst van een be-legging van de abi-beheerder in de abi;
  • e) 
    „nauwe banden”: een situatie waarin twee of meer natuur-lijke of rechtspersonen verbonden zijn door:
  • i) 
    een deelneming, met name het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband houden van ten minste 20 % van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming; of
  • ii) 
    een zeggenschapsband, met name de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronder-neming, zoals bedoeld in artikel 1 van de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening ('), of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of rechts-persoon en een onderneming; voor de toepassing van dit punt wordt een dochteronderneming van een doch-teronderneming ook beschouwd als een dochteronder-neming van de moederonderneming van deze dochter-ondernemingen.
  • ii) 
    indien de bewaarder een beleggingsonderneming is waaraan uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG vergunning is verleend, de bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 22, hiervan;
  • iii) 
    indien de bewaarder valt onder de categorie instellin-gen als bedoeld in artikel 21, lid 3, eerste alinea, onder

c), van deze richtlijn, de nationale autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst die op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen bevoegd zijn om toezicht uit te oefenen op dergelijke categorieen instellin-gen;

  • iv) 
    indien de bewaarder een rechtspersoon is als bedoeld in artikel 21, lid 3, derde alinea, van deze richtlijn, de nationale autoriteiten van de lidstaat waar deze entiteit haar statutaire zetel heeft en die op grond van wette-lijke of bestuursrechtelijke bepalingen bevoegd zijn om toezicht uit te oefenen op dergelijke entiteiten, of het officieel orgaan dat krachtens de toepasselijke beroeps-regels bevoegd is voor de registratie van en het toezicht op deze entiteit;
  • v) 
    indien de bewaarder overeenkomstig artikel 21, lid 5, onder b), van deze richtlijn aangesteld is als bewaarder voor een niet-EU-abi en niet valt onder het toepas-singsgebied van de punten i) tot en met iv), de rele-vante nationale autoriteiten van het derde land waar de bewaarder zijn statutaire zetel heeft;
  • h) 
    „bevoegde autoriteiten van de EU-abi”: de nationale auto-riteiten van een lidstaat die op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen bevoegd zijn om toezicht uit te oefenen op abi’s;
  • i) 
    „zeggenschap”: zeggenschap in de zin van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG;

  • j) 
    „gevestigd”:
  • i) 
    voor abi-beheerders: die „hun statutaire zetel hebben in”;
  • ii) 
    voor abi’s: die „een vergunning hebben of geregi-streerd zijn in”, of als ze niet vergund of geregistreerd zijn, die „hun statutaire zetel hebben in”;
  • iii) 
    voor bewaarders: die „hun statutaire zetel of bijkan-toor hebben in”;
  • iv) 
    voor wettelijke vertegenwoordigers die een rechtsper-soon zijn: die „hun statutaire zetel of bijkantoor heb-ben in”;
  • v) 
    voor wettelijke vertegenwoordigers die een natuurlijke persoon zijn: die „hun woonplaats hebben in”;
  • k) 
    „EU-abi”:
  • i) 
    een abi die krachtens de toepasselijke nationale wetge-ving een vergunning heeft of geregistreerd is in een lidstaat; of
  • ii) 
    een abi die geen vergunning heeft of geregistreerd is in een lidstaat, maar die haar statutaire zetel en/of haar hoofdkantoor heeft in een lidstaat;
  • l) 
    „EU abi-beheerder”: een abi-beheerder die zijn statutaire zetel heeft in een lidstaat;
  • m) 
    „feeder-abi”: een abi die:
  • i) 
    ten minste 85 % van haar activa belegt in rechten van deelneming of aandelen van een andere abi (de „mas-ter-abi”); of
  • ii) 
    ten minste 85 % van haar activa belegt in meer dan een master-abi indien deze master-abi’s identieke be-leggingsstrategieen hebben; of
  • iii) 
    op een andere wijze voor ten minste 85 % van haar activa een risicopositie inneemt in een of meer derge-lijke master-abi’s;
  • n) 
    „financieel instrument”: een instrument als genoemd in bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG, deel C;
  • o) 
    „holding”: een onderneming met een aandeel in een of meer andere ondernemingen die als zakelijk doel heeft

via haar dochterondernemingen, verbonden ondernemin-gen of deelnemingen een bedrijfsstrategie of -strategieen uit te voeren teneinde aan hun langetermijnwaarde bij te dragen, en die een onderneming is die ofwel:

  • i) 
    optreedt voor eigen rekening en waarvan de aandelen tot de handel zijn toegelaten op een gereglementeerde markt in de Unie; of
  • ii) 
    niet is opgericht met als hoofddoel voor haar beleggers rendement te genereren door haar dochterondernemin-gen of verbonden ondernemingen af te stoten, zoals blijkt uit het jaarverslag of andere officiele stukken van de onderneming;
  • p) 
    „lidstaat van herkomst van de abi”:
  • i) 
    de lidstaat waar de abi krachtens de toepasselijke na-tionale wetgeving een vergunning heeft of waar zij no-tificatie heeft gedaan, of in het geval van meerdere vergunningen of notificaties, de lidstaat waar de abi voor het eerst een vergunning heeft gekregen of noti-ficatie heeft gedaan; of
  • ii) 
    indien de abi niet over een vergunning beschikt in een lidstaat of in een lidstaat notificatie heeft gedaan, de lidstaat waar de abi haar statutaire zetel en/of haar hoofdkantoor heeft;
  • q) 
    „lidstaat van herkomst van een abi-beheerder”: de lidstaat waar de abi-beheerder zijn statutaire zetel heeft; voor niet-EU abi-beheerders zijn alle verwijzingen in deze richtlijn naar „lidstaat van herkomst van de abi-beheerder” te ver-staan als „de referentielidstaat”, zoals vastgesteld in hoofd-stuk VII;
  • r) 
    „lidstaat van ontvangst van een abi-beheerder”:
  • i) 
    een lidstaat, die niet de lidstaat van herkomst is, waar een EU abi-beheerder EU-abi’s beheert;
  • ii) 
    een lidstaat, die niet de lidstaat van herkomst is, waar een EU abi-beheerder rechten van deelneming of aan-delen in EU-abi’s verhandelt;
  • iii) 
    een lidstaat, die niet de lidstaat van herkomst is, waar een EU abi-beheerder rechten van deelneming of aan-delen in niet-EU-abi’s verhandelt;
  • iv) 
    een lidstaat, die niet de referentielidstaat is, waar een niet-EU abi-beheerder EU-abi’s beheert; of
  • v) 
    een lidstaat, die niet de referentielidstaat is, waar een niet-EU abi-beheerder rechten van deelneming of aan-delen in een EU-abi verhandelt; of
  • vi) 
    een lidstaat, die niet de referentielidstaat is, waar een niet-EU abi-beheerder rechten van deelneming of aan-delen in een niet-EU-abi verhandelt;

  • s) 
    „aanvangskapitaal”: vermogen in de zin van artikel 57, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 2006/48/EG;

ad) „eigen vermogen”: vermogen in de zin van de artikelen 56 tot en met 67 van Richtlijn 2006/48/EG;


  • t) 
    „uitgevende instelling”: een uitgevende instelling in de zin van artikel 2, lid 1, onder d), van Richtlijn 2004/109/EG, die haar statutaire zetel in de Unie heeft en waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglemen-teerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG;
  • u) 
    „wettelijke vertegenwoordiger”: een natuurlijke of rechts-persoon die, voor natuurlijke personen zijn woonplaats heeft in de Unie, of voor rechtspersonen zijn statutaire zetel heeft in de Unie, en die uitdrukkelijk is aangesteld door een niet-EU abi-beheerder, namens deze niet-EU abi-beheerder optreedt jegens autoriteiten, klanten, organen en tegenpartijen voor de niet-EU abi-beheerder in de Unie in plaats van de niet-EU abi-beheerder zelf met betrekking tot diens verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn;
  • v) 
    „hefboomfinanciering”: een methode waarmee de abi-be-heerder de positie van een door hem beheerde abi met geleend contant geld of geleende effecten, met een hef-boom in de vorm van derivatenposities of anderszins ver-groot;
  • w) 
    „abi-beheer”: het verrichten van ten minste de in punt 1, onder a) of b), van bijlage I bedoelde beleggingsdiensten voor een of meer abi’s;
  • x) 
    „verhandeling”: een rechtstreekse of middellijke aanbieding of plaatsing, op initiatief van of namens de abi-beheerder, van rechten van deelneming of aandelen in een door hem beheerde abi, aan of bij beleggers die in de Unie woon-achtig zijn of een statutaire zetel hebben;

ae) „moederonderneming”: een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG;

af) „prime broker”: een kredietinstelling, een gereglementeerde beleggingsonderneming of een andere aan prudentiele re-gelgeving onderworpen en onder permanent toezicht staande entiteit, die diensten aan professionele beleggers aanbiedt, hoofdzakelijk om als tegenpartij transacties in financiele instrumenten te financieren of uit te voeren, en die ook andere diensten kan verlenen zoals clearing en afwikkeling van transacties, bewaarnemingsdiensten, het verstrekken van effectenleningen, en technologische en operationele ondersteuning op maat van de klant;

ag) „professionele belegger”: een belegger die als professionele client wordt aangemerkt of op verzoek als professionele client kan worden behandeld in de zin van bijlage II van Richtlijn 2004/39/EG;

ah) „gekwalificeerde deelneming”: het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een abi-beheerder van ten minste 10 % van het kapitaal of van de stemrechten, over-eenkomstig de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG, daarbij rekening houdend met de in artikel 12, leden 4 en 5, van die richtlijn bedoelde voor-waarden voor samenvoeging van de deelneming, dan wel van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt een in-vloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de abi-beheerder waarin wordt deelgenomen;

ai) „werknemersvertegenwoordigers”:    werknemersvertegen-

woordigers in de zin van artikel 2, onder e), van Richtlijn 2002/14/EG;


aj) „kleine belegger”: een niet-professionele belegger;

  • y) 
    „master-abi”: een abi waarin een andere abi belegt of een risicopositie inneemt overeenkomstig punt m);
 
  • z) 
    „referentielidstaat”: de lidstaat zoals bepaald in artikel 37, lid 4;

ak) „dochteronderneming”: een dochteronderneming zoals ge-definieerd in de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG;


aa) „niet-EU abi”: een abi die geen EU-abi is;

ab) „niet-EU abi-beheerder”: een abi-beheerder die geen EU abi-beheerder is;

al) „toezichthoudende autoriteiten”: wanneer dit begrip betrek-king heeft op niet-EU-abi’s, de nationale autoriteiten van een derde land die op grond van wettelijke of bestuurs-rechtelijke bepalingen bevoegd zijn om toezicht uit te oe-fenen op abi’s;

ac) „niet-beursgenoteerde onderneming”: een onderneming die haar statutaire zetel in de Unie heeft en waarvan de aan-delen niet zijn toegelaten tot de handel op een geregle-menteerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG;

 

an)    „voor een bijzonder doel opgerichte securitiseringsentitei-ten”: entiteiten met als enige opdracht het verrichten van een securitisatie of securitisatietransacties in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 24/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 hou-dende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiele instellingen die securitisatietransacties verrichten ('), alsook het verrichten van andere werkzaamheden ter vervulling van deze opdracht;

ao)    „icbe”: een instelling voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 2009/65/EG.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1, punt ad), van dit artikel, zijn de artikelen 13 tot en met 16 van Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kre-dietinstellingen (2) mutatis mutandis van toepassing.
  • 3. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onverminderd de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de hefboomfinancieringsmethoden, zoals bedoeld in lid 1, punt v), met inbegrip van financiele en/of juridische structu-ren waarbij derden betrokken zijn waarover het desbetref-fende abi zeggenschap uitoefent; en
  • b) 
    de wijze waarop hefboomfinanciering moet worden bere-kend.
  • 4. 
    De Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Au-toriteit voor effecten en markten) (ESMA) ontwikkelt ontwerpen voor technische reguleringsnormen om, waar dit voor de toepassing van deze richtlijn relevant is en om voor een eenvor-mige toepassing te zorgen, de soorten abi-beheerders vast te stellen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 5

Bepaling van de abi-beheerder

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat elke onder het toepassings-gebied van deze richtlijn beheerde abi een enkele abi-beheerder heeft, die verantwoordelijk is voor de naleving van deze richtlijn. Als abi-beheerder kan optreden:
  • a) 
    een externe beheerder, zijnde de door of namens de abi aangestelde rechtspersoon die uit hoofde van zijn aanstelling de verantwoordelijkheid voor het beheer van de abi draagt (externe abi-beheerder); of
  • (1) 
    PB L 15 van 20.1.2009, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201.
  • b) 
    indien de rechtsvorm van de abi intern beheer toestaat en het besturend orgaan van de abi ervoor kiest geen externe abi-beheerder aan te stellen, de abi zelf, dat in die omstan-digheden over een vergunning als abi-beheerder moet be-schikken.
  • 2. 
    Wanneer de externe abi-beheerder deze richtlijn waarvoor een abi of een andere entiteit namens hem verantwoordelijk is niet kan naleven, stelt hij de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst en, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van het betrokken EU-abi daarvan onmiddellijk in kennis. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder verlangen dat de abi-beheerder de nodige corrigerende maatregelen neemt.
  • 3. 
    Indien de schending van de voorschriften ondanks de in lid 2 bedoelde maatregelen voortduurt en, voor zover het gaat om een EU abi-beheerder of een EU-abi, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder verlangen dat hij aftreedt als beheerder van die abi. In dat geval kan de abi niet langer in de Unie worden verhandeld. Gaat het om een niet-EU abi-beheerder die een niet-EU-abi verhandelt, dan mag de abi niet langer in de Unie worden verhandeld. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder hiervan onmiddellijk in kennis.

HOOFDSTUK II

VERGUNNINGVERLENING AAN ABI-BEHEERDERS

Artikel 6

Voorwaarden voor toegang tot de werkzaamheden van abi-beheerder

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat abi-beheerders die abi’s beheren, dit enkel kunnen doen als zij over een vergunning krachtens deze richtlijn beschikken.

Een abi-beheerder die overeenkomstig deze richtlijn een vergun-ning heeft gekregen, moet te allen tijde aan de vergunningsvoor-waarden van deze richtlijn voldoen.

  • 2. 
    De lidstaten verlangen dat externe abi-beheerders geen andere werkzaamheden verrichten dan deze bedoeld in bijlage I bij deze richtlijn, en daarnaast het beheer van icbe’s op grond van een vergunning verleend uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG.
  • 3. 
    De lidstaten verlangen dat intern beheerde abi’s geen an-dere werkzaamheden verrichten dan het intern beheer van die abi overeenkomstig bijlage I.
  • 4. 
    In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten een externe abi-beheerder toestaan de volgende diensten te verrichten:
  • a) 
    het, op grond van een door de belegger gegeven opdracht, per client en op discretionaire basis beheren van beleggings-portefeuilles, met inbegrip van die van pensioenfondsen of instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in de zin van artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2003/41/EG;

  • b) 
    als nevendiensten:
  • i) 
    beleggingsadvies;
  • ii) 
    de bewaring of administratie van aandelen of rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging;
  • iii) 
    het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot financiele instrumenten.
  • 5. 
    Het is abi-beheerders op grond van deze richtlijn niet toegestaan:
  • a) 
    alleen de in lid 4 bedoelde diensten te verrichten;
  • b) 
    nevendiensten te verrichten zoals bedoeld in lid 4, onder b), zonder over een vergunning voor het verstrekken van de in lid 4, onder a), genoemde diensten te beschikken;
  • c) 
    noch om alleen de in bijlage I, punt 2, genoemde werk-zaamheden te verrichten; noch
  • d) 
    om de in bijlage I, punt 1, onder a) genoemde diensten te verrichten zonder de in bijlage I, punt 1, onder b), genoemde diensten te verrichten of omgekeerd.
  • 6. 
    Artikel 2, lid 2, en de artikelen 12, 13 en 19 van Richtlijn 2004/39/EG, zijn van toepassing op de verlening van diensten door de abi-beheerder zoals bedoeld in lid 4 van onderhavig artikel.
  • 7. 
    De lidstaten verlangen dat de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst de informatie ver-strekt die zij nodig hebben om zich steeds ervan te kunnen vergewissen dat aan de in deze richtlijn gestelde voorwaarden wordt voldaan.
  • 8. 
    Van beleggingsondernemingen die over een vergunning beschikken uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG en van krediet-instellingen die over een vergunning beschikken uit hoofde van Richtlijn 2006/48/EG, wordt niet verlangd dat zij een vergunning uit hoofde van de onderhavige richtlijn aanvragen om met betrekking tot abi’s beleggingsdiensten zoals het beheren van individuele beleggingsportefeuilles te mogen verrichten. Beleg-gingsondernemingen kunnen evenwel slechts rechtstreeks of onrechtstreeks rechten van deelneming of aandelen in een abi aanbieden aan of plaatsen bij abi-beleggers in de Unie, voor zover de rechten van deelneming of aandelen overeenkomstig de onderhavige richtlijn kunnen worden verhandeld.

Artikel 7

Vergunningsaanvraag

  • 1. 
    De lidstaten verlangen dat de abi-beheerders een vergun-ning aanvragen bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder.
  • 2. 
    De lidstaten verlangen dat een abi-beheerder die een ver-gunning aanvraagt, de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst de volgende informatie over de abi-beheerder verstrekt:
  • a) 
    informatie over de personen die zich daadwerkelijk met de beheeractiviteiten van de abi-beheerder bezighouden;
  • b) 
    informatie over de identiteit van de rechtstreekse of middel-lijke aandeelhouders of leden van de abi-beheerder, natuur-lijke of rechtspersonen, die daarin een gekwalificeerde deel-neming bezitten, alsmede over het bedrag van die deel-neming;
  • c) 
    een programma van werkzaamheden waarin de organisatie-structuur van de abi-beheerder wordt vermeld, inclusief in-formatie over de wijze waarop de abi-beheerder aan zijn verplichtingen krachtens de hoofdstukken II, III, IV, en indien van toepassing, V, VI, VII en VIII denkt te voldoen;
  • d) 
    informatie over het beloningsbeleid en de beloningspraktij-ken zoals bedoeld in artikel 13;
  • e) 
    informatie over de getroffen regelingen inzake de delegatie en subdelegatie van taken aan derden, als bedoeld in artikel 20.
  • 3. 
    De lidstaten verlangen dat een abi-beheerder die een ver-gunning aanvraagt, de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst tevens de volgende informatie verstrekt over de abi die hij wil beheren:
  • a) 
    informatie over de beleggingsstrategieen, met inbegrip van de soorten onderliggende fondsen als de abi een fonds van fondsen is en van het door de abi-beheerder gevoerde beleid ten aanzien van het gebruik van hefboomfinanciering, en de risicoprofielen en andere kenmerken van de abi’s die hij beheert of denkt te gaan beheren, waaronder informatie over de lidstaten of derde landen waar deze abi’s gevestigd zijn of zich denken te gaan vestigen;
  • b) 
    informatie over de vestigingsplaats van de master-abi, als de abi een feeder-abi is;
  • c) 
    het reglement of de statuten van elke abi die de abi-beheer-der van plan is te beheren;
  • d) 
    informatie over de regelingen voor de aanstelling van de bewaarder zoals bedoeld in artikel 21 voor elke abi die de abi-beheerder van plan is te beheren;
  • e) 
    alle bijkomende informatie als bedoeld in artikel 23, lid 1, voor elke abi die de abi-beheerder beheert of van plan is te beheren.
  • 4. 
    Wanneer een beheermaatschappij over een vergunning beschikt uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG (hierna een „icbe-beheermaatschappij” genoemd) en uit hoofde van onderhavige richtlijn een aanvraag indient voor een vergunning als abi-beheerder, mogen de bevoegde autoriteiten niet verlangen dat de icbe-beheermaatschappij informatie of stukken verstrekt die zij reeds heeft verstrekt toen zij een vergunning aanvroeg uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG, op voorwaarde dat deze informatie of stukken nog actueel zijn.

  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten informeren de ESMA viermaal per jaar over de verleende of ingetrokken vergunningen zoals bedoeld in dit hoofdstuk.

De ESMA houdt een centraal openbaar register bij, met de identificatie van elke abi-beheerder die een vergunning uit hoofde van deze richtlijn heeft, een lijst van de abi’s die abi-beheerders in de Unie beheren en/of verhandelen, en de bevoegde autoriteit voor elke abi-beheerder. Het register wordt in elektronische vorm openbaar gemaakt.

  • 6. 
    Om een consequente harmonisatie van dit artikel te ga-randeren, kan de ESMA voorstellen voor technische regulerings-normen ontwikkelen met het oog op de precisering van de informatie die aan de bevoegde autoriteiten moet worden ver-strekt bij de aanvraag van een vergunning als abi-beheerder, met inbegrip van het programma van werkzaamheden.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.

  • 7. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen, kan de ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ontwikkelen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de verstrekking van informatie zoals bedoeld in lid 6, eerste alinea.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 8

Voorwaarden voor de verlening van een vergunning

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder verlenen geen vergunning tenzij:
  • a) 
    zij ervan overtuigd zijn dat de abi-beheerder in staat zal zijn om aan de voorwaarden van deze richtlijn te voldoen;
  • b) 
    de abi-beheerder over voldoende aanvangskapitaal en eigen vermogen beschikt overeenkomstig artikel 9;
  • c) 
    de personen die het bedrijf van een abi-beheerder feitelijk leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over vol-doende ervaring beschikken, ook met betrekking tot de be-leggingsstrategieen die door de door de abi-beheerder be-heerde abi’s worden gevolgd. De identiteit van deze per-sonen, alsook iedere opvolging van deze personen, moeten onmiddellijk aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder worden gemeld. Over de bedrijfsleiding van de abi-beheerder moet worden besloten door ten minste twee personen die aan deze voorwaarden voldoen;
  • d) 
    de aandeelhouders of leden van de abi-beheerder die een gekwalificeerde deelneming bezitten, geschikt zijn in het licht van de noodzaak een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de abi-beheerder te garanderen; en
  • e) 
    het hoofdkantoor en de statutaire zetel van de abi-beheerder in dezelfde lidstaat gevestigd zijn.

De vergunning is geldig voor alle lidstaten.

  • 2. 
    De desbetreffende bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaten worden vooraf geraadpleegd over het ver-lenen van een vergunning aan een abi-beheerder die:
  • a) 
    een dochteronderneming is van een andere abi-beheerder, van een icbe-beheermaatschappij, van een beleggingsonder-neming, van een kredietinstelling of van een verzekerings-onderneming, waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend;
  • b) 
    een dochteronderneming is van de moederonderneming van een andere abi-beheerder, van een icbe-beheermaatschappij, van een beleggingsonderneming, van een kredietinstelling of van een verzekeringsonderneming, waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend; en
  • c) 
    onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen die de zeggenschap uitoefenen over een an-dere abi-beheerder, een icbe-beheermaatschappij, een beleg-gingsonderneming, een kredietinstelling of een verzekerings-onderneming, waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder weigeren de vergunning wanneer de daadwer-kelijke uitoefening van hun toezichthoudende taken wordt be-lemmerd door:
  • a) 
    nauwe banden tussen de abi-beheerder en andere natuurlijke of rechtspersonen;
  • b) 
    de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op natuurlijke of rechtspersonen waarmee de abi-beheerder nauwe banden heeft;
  • c) 
    moeilijkheden in verband met de handhaving van die wette-lijke of bestuursrechtelijke bepalingen.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder kunnen de reikwijdte van de vergunning be-perken, met name ten aanzien van de beleggingsstrategieen van abi’s die de abi-beheerder mag beheren.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder stellen de aanvrager er binnen drie maanden na de indiening van een volledige aanvraag schriftelijk van in kennis of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is. De bevoegde autoriteiten kunnen deze termijn met maximaal drie extra maanden verlengen als zij dit gezien de specifieke om-standigheden van het dossier nodig achten en zij de abi-beheer-der hiervan op de hoogte hebben gebracht.

Voor de toepassing van dit lid wordt een aanvraag als volledig beschouwd indien de abi-beheerder ten minste de in artikel 7, lid 2, onder a) tot en met d), en artikel 7, lid 3, onder a) en b), bedoelde gegevens heeft verstrekt.


Abi-beheerders mogen abi’s met overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder a), in de aanvraag omschreven beleggingsstrategieen in hun lidstaat van herkomst gaan beheren zodra de vergunning is verleend, maar niet vroeger dan een maand nadat zij de in artikel 7, lid 2, onder e), en artikel 7, lid 3, onder c) tot en met e), bedoelde ontbrekende gegevens hebben verstrekt.

  • 6. 
    Om een consequente harmonisatie van dit artikel te ga-randeren, kan de ESMA ontwerpen voor technische regulerings-normen opstellen tot precisering van:
  • a) 
    de voorschriften van toepassing op de abi-beheerders be-doeld in lid 3;
  • b) 
    de voorschriften van toepassing op de aandeelhouders en vennoten met een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in lid 1, onder d);
  • c) 
    de belemmeringen voor de effectieve uitoefening van de toezichthoudende taken van de bevoegde autoriteiten.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 9

Aanvangskapitaal en eigen vermogen

  • 1. 
    De lidstaten verlangen dat een abi-beheerder die een intern beheerde abi is, over een aanvangskapitaal van ten minste 300 000 EUR beschikt.
  • 2. 
    Wanneer een abi-beheerder als extern beheerder van abi’s is aangesteld, moet hij beschikken over een aanvangskapitaal van ten minste 125 000 EUR.
  • 3. 
    Wanneer de waarde van de portefeuilles van abi’s die door

de abi-beheerder worden beheerd, hoger is dan 250 miljoen EUR, voorziet de abi-beheerder in een extra bedrag aan eigen vermogen. Dit extra bedrag aan eigen vermogen is gelijk aan 0,02 % van het bedrag waarmee de waarde van de portefeuilles van de abi-beheerder 250 miljoen EUR te boven gaat, met dien verstande evenwel dat de vereiste som van het aanvangskapitaal en    het    extra    bedrag    de

10 miljoen EUR niet te boven mogen gaan.

  • 4. 
    Voor de toepassing van lid 3 worden de abi’s die door de abi-beheerder worden beheerd, met inbegrip van de abi’s waar-voor de abi-beheerder een of meer taken overeenkomstig artikel 20 heeft gedelegeerd, maar met uitzondering van de abi-portefeuilles die aan de abi-beheerder zijn gedelegeerd, ge-acht de portefeuilles van de abi-beheerder te zijn.
  • 5. 
    Ongeacht lid 3, is het eigen vermogen van de abi-beheer-der nooit minder dan het bedrag dat uit hoofde van artikel 21 van Richtlijn 2006/49/EG vereist is.
  • 6. 
    De lidstaten kunnen abi-beheerders toestaan niet te voor-zien in tot 50 % van het in lid 3 bedoelde extra bedrag aan eigen vermogen indien zij voor hetzelfde bedrag een garantie genieten van een kredietinstelling of een verzekeringsonder-neming waarvan de statutaire zetel is gevestigd in een lidstaat of in een derde land waar de kredietinstelling of verzekerings-onderneming onderworpen is aan prudentiele regels die naar het oordeel van de bevoegde autoriteiten gelijkwaardig zijn aan die welke in het Unierecht zijn vastgesteld.
  • 7. 
    Ter dekking van mogelijke beroepsaansprakelijkheids-risico’s die voortvloeien uit de werkzaamheden die een abi-be-heerder krachtens deze richtlijn mag verrichten, moeten zowel intern beheerde abi’s als externe abi-beheerders:
  • a) 
    ofwel over bijkomend eigen vermogen beschikken dat mogelijke beroepsaansprakelijkheidsrisico’s als gevolg van be-roepsnalatigheid kan dekken; of
  • b) 
    een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afsluiten voor aan-sprakelijkheid als gevolg van beroepsnalatigheid, die past bij de gedekte risico’s.
  • 8. 
    Het eigen vermogen, met inbegrip van het in lid 7, onder

a), bedoelde bijkomend eigen vermogen, moet worden belegd in liquide middelen of in activa die op korte termijn direct in contant geld kunnen worden omgezet en mag geen speculatieve posities omvatten.

  • 9. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen met betrekking tot lid 7 van dit artikel vast tot precisering van:
  • a) 
    de risico’s die het bijkomend eigen vermogen of de beroeps-aansprakelijkheidsverzekering moeten dekken;
  • b) 
    de voorwaarden om te bepalen of het bijkomend eigen ver-mogen of de dekking van de beroepsaansprakelijkheidsver-zekering passend zijn; en
  • c) 
    de wijze waarop voortdurende aanpassingen van het bij-komend eigen vermogen of van de dekking van de beroeps-aansprakelijkheidsverzekering moeten worden bepaald.
  • 10. 
    Met uitzondering van de leden 7 en 8 en van de gede-legeerde handelingen vastgesteld overeenkomstig lid 9, is dit artikel niet van toepassing op abi-beheerders die ook icbe-be-heersmaatschappijen zijn.

Artikel 10

Wijzigingen in de reikwijdte van de vergunning

  • 1. 
    De lidstaten verlangen dat de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst vooraf in kennis stelt van elke belangrijke wijziging in de voorwaarden waaronder de vergunning voor het eerst is verleend, met name belangrijke wijzigingen met betrekking tot de overeenkomstig artikel 7 ver-strekte informatie.

  • 2. 
    Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van her-komst besluiten om beperkingen op te leggen of die wijzigingen afwijzen, brengen zij, binnen een maand na ontvangst van deze kennisgeving, de abi-beheerder daarvan op de hoogte. De be-voegde autoriteiten kunnen deze termijn met maximaal een maand verlengen als zij dit gezien de specifieke omstandigheden van het dossier nodig achten en zij de abi-beheerder hiervan op de hoogte hebben gebracht. De wijzigingen worden doorge-voerd indien de betrokken bevoegde autoriteiten de wijzigingen niet binnen de vastgestelde beoordelingstermijn afwijzen.

Artikel 11

Intrekking van de vergunning

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder mogen de vergunning die aan een abi-beheerder is verleend, intrekken indien deze:

  • a) 
    binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven geen gebruik van de vergunning te zullen maken of de onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende werkzaam-heid gedurende een periode van zes maanden heeft gestaakt, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat de vergunning in die gevallen vervalt;
  • b) 
    de vergunning door middel van valse verklaringen of op een andere onregelmatige wijze heeft verworven;
  • a) 
    gaan bij de uitoefening van hun werkzaamheden billijk, loy-aal en met de nodige bekwaamheid, zorgvuldigheid en toe-wijding te werk;
  • b) 
    zetten zich in voor de belangen van de door hen beheerde abi’s of de beleggers in de door hen beheerde abi’s en de integriteit van de markt;
  • c) 
    beschikken over en maken doeltreffend gebruik van de mid-delen en procedures die nodig zijn voor een deugdelijke bedrijfsuitoefening;
  • d) 
    nemen alle redelijke maatregelen om belangenconflicten te vermijden, en als belangenconflicten onvermijdelijk zijn, om ze te onderkennen, te beheersen en te controleren en even-tueel bekend te maken, met als doel te voorkomen dat ze een negatieve impact hebben op de belangen van de abi’s en de beleggers in de abi’s, en om ervoor te zorgen dat de door hen beheerde abi’s op billijke wijze worden behandeld;
  • e) 
    voldoen aan alle voor de uitoefening van hun werkzaamhe-den geldende voorschriften, zodat ze de belangen van de abi’s in hun beheer of van de beleggers in de door hen beheerde abi’s optimaal kunnen behartigen en de integriteit van de markt bevorderd wordt;

  • f) 
    behandelen alle beleggers in abi’s billijk.
 
  • c) 
    niet meer voldoet aan de voorwaarden op basis waarvan de vergunning is verleend;
  • d) 
    niet meer voldoet aan Richtlijn 2006/49/EG indien zijn vergunning ook het in artikel 6, lid 4, onder a), van deze richt-lijn genoemde portefeuillebeheer op discretionaire basis be-strijkt;
  • e) 
    de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen in ernstige mate of systematisch heeft overtreden; of
  • f) 
    in een van de gevallen verkeert waarin nationale voorschrif-ten ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien.

HOOFDSTUK III

VOORWAARDEN VOOR DE BEDRIJFSUITOEFENING DOOR ABI-BEHEERDERS

DEEL 1

Algemene vereisten

Artikel 12

Algemene beginselen

  • 1. 
    De lidstaten verlangen dat abi-beheerders te allen tijde aan de volgende voorschriften voldoen: Abi-beheerders:

Geen enkele belegger in een abi mag een voorkeursbehandeling ten deel vallen, tenzij deze voorkeursbehandeling in het regle-ment of de statuten van de abi in kwestie wordt vermeld.

  • 2. 
    Abi-beheerders waarvan de vergunning ook het in artikel 6, lid 4, onder a), genoemde portefeuillebeheer op dis-cretionaire basis bestrijkt:
  • a) 
    beleggen de portefeuille van een client niet geheel of gedeel-telijk in rechten van deelneming of aandelen van de door hem beheerde abi’s zonder de voorafgaande algemene toe-stemming van de client;
  • b) 
    zijn voor wat de in artikel 6, lid 4, bedoelde diensten betreft, onderworpen aan Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parle-ment en de Raad van 3 maart 1997 inzake beleggerscom-pensatiestelsels (').
  • 3. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van de door de relevante bevoegde autoriteiten te hanteren criteria om te beoordelen of abi-beheerders aan hun verplichtingen uit hoofde van lid 1 voldoen.
  • (1) 
    PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22.

Artikel 13

Beloning

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat abi-beheerders voor de categorieen van medewerkers — inclusief de medewerkers die een hogere leidinggevende, risiconemende en controlefunctie uitoefenen, en alle medewerkers wier totale beloning hen in dezelfde beloningsschaal plaatst als de hogere leidinggevende en risiconemende medewerkers — van wie de beroepswerk-zaamheden een wezenlijke impact hebben op het risicoprofiel van de abi-beheerders of van de door hen beheerde abi’s, moe-ten beschikken over beloningsregelingen en -praktijken die in overeenstemming zijn met en bijdragen tot een degelijk en doeltreffend risicobeheer en niet aanmoedigen tot het nemen van risico’s die onverenigbaar zijn met het risicoprofiel, het reglement of de statuten van de abi’s in hun beheer.

De abi-beheerders leggen de beloningsregelingen en -praktijken vast in overeenstemming met bijlage II.

  • 2. 
    De ESMA zorgt voor richtsnoeren voor een goed belo-ningsbeleid die beantwoorden aan bijlage II. In deze richtsnoe-ren wordt ook rekening gehouden met de beginselen voor een gezond beloningsbeleid die zijn vastgelegd in Aanbeveling 2009/384/EG over het beloningsbeleid in de financiele diensten-sector, alsmede met de omvang van de abi-beheerders en de door hen beheerde abi’s, hun interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden. De ESMA werkt nauw samen met de Europese Toezichthoudende Autori-teit (Europese Bankautoriteit) (EBA).

Artikel 14

Belangenconflicten

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat abi-beheerders alle redelijke maatregelen moeten nemen om belangenconflicten te onder-kennen die zich bij het beheer van abi’s voordoen tussen:
  • a) 
    de abi-beheerder, met inbegrip van zijn bestuurders, werk-nemers of andere personen die rechtstreeks of onrechtstreeks met de abi-beheerder verbonden zijn door een zeggenschaps-band, en de door de abi-beheerder beheerde abi’s of de beleggers in deze abi’s;
  • b) 
    de abi of de beleggers in die abi en een andere abi of de beleggers in die abi;
  • c) 
    de abi of de beleggers in die abi en een andere client van de abi-beheerder;
  • d) 
    de abi of de beleggers in die abi en een icbe die door de abi-beheerder beheerd wordt, of de beleggers in deze icbe’s; of
  • e) 
    twee clienten van de abi-beheerder.

Abi-beheerders hanteren en handhaven doeltreffende organisa-torische en administratieve regelingen, met als doel alle redelijke maatregelen te kunnen nemen om belangenconflicten te onder-kennen, voorkomen, beheersen en controleren, zodat deze be-langenconflicten geen schade toebrengen aan de belangen van de abi’s en van de beleggers in de abi’s.

Abi-beheerders scheiden binnen hun bedrijf taken en verant-woordelijkheden die als onderling onverenigbaar kunnen worden beschouwd of die aanleiding kunnen geven tot syste-matische belangenconflicten. Abi-beheerders gaan na of de om-standigheden van hun bedrijfsuitoefening tot andere belangrijke belangenconflicten kunnen leiden, en stellen de beleggers in abi’s hiervan in kennis.

  • 2. 
    Als de organisatorische of administratieve regelingen die de door de abi-beheerders getroffen hebben om belangencon-flicten te onderkennen, voorkomen, beheren en controleren, niet volstaan om met redelijke zekerheid te kunnen aannemen dat het risico dat de belangen van de beleggers worden ge-schaad, zal worden voorkomen, brengen de abi-beheerders de beleggers in duidelijke bewoordingen op de hoogte van de al-gemene aard of de oorzaken van belangenconflicten alvorens voor hen zaken te doen, en stellen zij aangepaste gedragsregels en procedures op.
  • 3. 
    Wanneer de abi-beheerder voor de abi gebruikmaakt van de diensten van een prime broker, moeten de voorwaarden hiervoor worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. In die overeenkomst moeten met name alle mogelijkheden voor overdracht en hergebruik van abi-activa worden vastgelegd. Deze mogelijkheden moeten voldoen aan het abi-reglement of de statuten. In de overeenkomst staat voorts dat de bewaarder op de hoogte moet worden gebracht van de overeenkomst.

Abi-beheerders betrachten bekwaamheid, zorgvuldigheid en toe-wijding bij de selectie en aanwijzing van de prime brokers met wie zij een overeenkomst zullen sluiten.

  • 4. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de soorten belangenconflicten zoals bedoeld in lid 1;
  • b) 
    de redelijke maatregelen op het gebied van structurering en organisatorische en administratieve procedures die abi-be-heerders geacht worden te nemen om belangenconflicten te onderkennen, voorkomen, beheren, controleren en bekend te maken.

Artikel 15

Risicobeheer

  • 1. 
    Abi-beheerders zorgen voor een functionele en hierarchi-sche scheiding tussen de taken in verband met risicobeheer en die van de uitvoerende afdelingen, met inbegrip van de taken in verband met het portefeuillebeheer.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder toetsen deze functionele en hierarchische afzon-dering van de taken in verband met risicobeheer overeenkom-stig de eerste alinea in overeenstemming met het evenredig-heidsbeginsel, met dien verstande dat de abi-beheerder te allen tijde moet kunnen aantonen dat hij specifieke voorzorgsmaat-regelen in verband met belangenconflicten hanteert die de on-afhankelijke werking van de risicobeheeractiviteiten waarborgen, en dat de procedures voor risicobeheer voldoen aan de vereisten in dit artikel en gekenmerkt worden door een constante doel-treffendheid.


  • 2. 
    De abi-beheerder implementeert passende risicobeheersys-temen om alle relevante risico’s die verbonden zijn met elke abi-beleggingsstrategie en waaraan elke abi blootstaat of kan bloot-staan, op afdoende wijze te herkennen, meten, beheersen en bewaken.

De abi-beheerder toetst de risicobeheersystemen met een pas-sende frequentie, en ten minste eenmaal per jaar, en past ze indien nodig aan.

  • 3. 
    De abi-beheerder zorgt er in elk geval voor dat:
  • a) 
    hij bij beleggingen voor de abi, naargelang van de beleg-gingsstrategie, de doelstellingen en het risicoprofiel van de abi een passende, gedocumenteerde en regelmatig bij-gewerkte due diligence-procedure implementeert;
  • b) 
    de risico’s van elke beleggingspositie van de abi en de alge-mene gevolgen ervan voor de portefeuille van de abi permanent naar behoren kunnen worden vastgesteld, gemeten, beheerd en bewaakt aan de hand van passende stresstestpro-cedures;
  • h) 
    de schaal en wijze waarop en de mate waarin de abi-beheer-ders op de betrokken markten actief zijn.
  • 5. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de risicobeheersystemen die de abi-beheerders moeten ge-bruiken met betrekking tot de risico’s die zij aangaan voor de door hen beheerde abi’s;
  • b) 
    de passende frequentie voor de evaluatie van het risicobe-heersysteem;
  • c) 
    hoe de risicobeheerstaken functioneel en hierarchisch zullen worden gescheiden van de uitvoerende afdelingen, inclusief het portefeuillebeheer;
  • d) 
    specifieke voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van belan-genconflicten bedoeld in de tweede alinea van lid 1;

  • c) 
    het risicoprofiel van de abi aansluit bij de omvang, porte-feuillestructuur en beleggingsstrategieen en -doelstellingen van de abi, zoals deze zijn vastgelegd in het reglement of de statuten, het prospectus en de aanbiedingsdocumenten van de abi.
  • 4. 
    De abi-beheerder bepaalt de maximale hefboomfinancie-ring die hij voor elke abi in zijn beheer mag gebruiken, alsook de omvang van het recht op hergebruik van zekerheden of de garanties die in het kader van de hefboomfinancieringsregeling kunnen worden verleend. Hij houdt daarbij onder meer reke-ning met:
  • a) 
    het soort abi;
  • b) 
    de strategie van de abi’s;
  • c) 
    de hefboomfinancieringsbronnen van de abi’s;
  • d) 
    alle overige interrelaties of relevante connecties met andere instellingen voor financiele dienstverlening die systeemri-sico’s kunnen opleveren;
  • e) 
    de noodzaak om de risicoblootstelling jegens om het even welke individuele tegenpartij te beperken;
  • f) 
    de mate waarin hefboomposities zijn afgedekt;
  • g) 
    de verhouding tussen activa en passiva;
  • e) 
    de in lid 3 bedoelde voorschriften.

Artikel 16

Liquiditeitsbeheer

  • 1. 
    Voor elke door hem beheerde abi die geen abi zonder hefboomfinanciering van het closed-end-type is, maakt de abi-beheerder gebruik van een passend liquiditeitsbeheersysteem en stelt hij procedures vast die hem in staat stellen het liquiditeits-risico te bewaken en te waarborgen dat het liquiditeitsprofiel van de beleggingen van de abi in overeenstemming is met de onderliggende verplichtingen.

De abi-beheerder voert regelmatig onder zowel normale als uitzonderlijke liquiditeitsomstandigheden stresstests uit die hem in staat stellen het liquiditeitsrisico van de abi te beoor-delen en monitort het liquiditeitsrisico van de abi op deze basis.

  • 2. 
    Voor elke door hem beheerde abi zorgt de abi-beheerder ervoor dat de beleggingsstrategie, het liquiditeitsprofiel en het terugbetalingsbeleid coherent zijn.
  • 3. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de systemen en procedures voor het liquiditeitsbeheer; en
  • b) 
    de onderlinge afstemming van de beleggingsstrategie, het liquiditeitsprofiel en het terugbetalingsbeleid in de zin van lid 2.

Artikel 17

Belegging in securitisatieposities

Om de sectoroverschrijdende consistentie te waarborgen en een slechte afstemming van belangen tussen ondernemingen die leningen in verhandelbare effecten en initiators in de zin van artikel 4, punt 41, van Richtlijn 2006/48/EG „herverpakken”, en abi-beheerders die namens abi’s in deze effecten of andere fi-nanciele instrumenten beleggen, te voorkomen, stelt de Com-missie middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikel en 57 en 58 maatregelen vast voor:

  • a) 
    de vereisten waaraan de initiator, sponsor of oorspronkelijke leninggever moet voldoen opdat een abi-beheerder mag be-leggen in effecten of andere financiele instrumenten van dit type die na 1 januari 2011 voor abi’s zijn uitgegeven, met inbegrip van vereisten die waarborgen dat de initiator, sponsor of oorspronkelijke leninggever een netto economisch belang aanhoudt van niet minder dan 5 %;
  • b) 
    kwalitatieve vereisten waaraan abi-beheerders moeten vol-doen die voor een of meer abi’s in deze effecten of andere financiele instrumenten beleggen.

DEEL 2

Organisatorische voorschriften

Artikel 18

Algemene beginselen

  • 1. 
    De lidstaten eisen dat abi-beheerders te allen tijde over adequate en voldoende personele en technische middelen be-schikken om het beheer van abi’s naar behoren te kunnen uitvoeren.

Mede in het licht van de aard van het door de abi-beheerder beheerde abi schrijven de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst met name voor dat de abi-beheerder moet be-schikken over goede administratieve en boekhoudkundige procedures, controle- en beveiligingsvoorschriften op het gebied van de elektronische informatieverwerking en adequate interne controleprocedures, met inbegrip van met name regels voor persoonlijke transacties van de eigen medewerkers en voor het aanhouden of beheren van beleggingen met het oog op het beleggen van het eigen vermogen, zodat op zijn minst gewaar-borgd wordt dat elke transactie waarbij de abi’s betrokken zijn, kan worden gereconstrueerd wat betreft de oorsprong ervan, de erbij betrokken partijen, de aard ervan en de tijd en de plaats waar de transactie heeft plaatsgevonden, en dat de activa van de door de abi-beheerder beheerde abi worden belegd in overeen-stemming met het reglement van de abi of de statuten en de vigerende wettelijke bepalingen.

  • 2. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van de procedures en regels waarvan sprake is in lid 1.

Artikel 19

Waardering

  • 1. 
    De abi-beheerder zorgt ervoor dat er voor elke door hem beheerde abi passende en consistente procedures worden vast-gesteld ten behoeve van het accuraat en onafhankelijk waarde-ren van de activa van de abi overeenkomstig dit artikel, het toepasselijke nationale recht en het reglement van de abi of de statuten.
  • 2. 
    De regels voor de waardering van activa en voor de be-rekening van de intrinsieke waarde per recht van deelneming of aandeel in de abi worden vastgelegd in het recht van het land waar de statutaire zetel van de abi gevestigd is, en/of in het reglement van de abi en/of de statuten.
  • 3. 
    De abi-beheerder zorgt er ook voor dat de intrinsieke waarde van de activa per recht van deelneming of aandeel in de abi in overeenstemming met dit artikel, de toepasselijke nationale wetgeving en het reglement of de statuten van de abi berekend en aan de beleggers meegedeeld wordt.

De gehanteerde waarderingsprocedures waarborgen dat de ac-tiva ten minste een maal per jaar worden gewaardeerd en dat de intrinsieke waarde van de activa per recht van deelneming of aandeel ten minste een keer per jaar wordt berekend.

Als de abi tot het open-end-type behoort, worden deze waar-deringen en berekeningen voorts verricht met een frequentie die passend is in het licht van de door de abi aangehouden activa en van het uitgifte- en terugbetalingsbeleid ervan.

Als de abi tot het closed-end-type behoort, worden deze waar-deringen en berekeningen eveneens verricht wanneer de abi in kwestie tot een kapitaalverhoging of -verlaging overgaat.

Beleggers worden op de in het reglement of de statuten van de abi in kwestie vastgelegde wijze in kennis gesteld van de waar-deringen en berekeningen.

  • 4. 
    De abi-beheerder ziet erop toe dat de waardering wordt uitgevoerd door:
  • a) 
    een externe taxateur, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een rechtspersoon, die onafhankelijk is van de abi, de abi-beheerder en om het even welke andere persoon die nauw verbonden is met de abi of de abi-beheerder; of
  • b) 
    de abi-beheerder zelf, op voorwaarde dat de waarderingstaak functioneel onafhankelijk is van het portefeuillebeheer en het beloningsbeleid, en mits andere maatregelen garanderen dat belangenconflicten en ongepaste beinvloeding van de werk-nemers verhinderd worden.

De voor een abi benoemde bewaarder wordt niet aangesteld als extern taxateur voor deze abi, tenzij hij de verrichting van zijn bewaarfuncties functioneel en hierarchisch heeft gescheiden van zijn taken als extern taxateur en de mogelijke belangenconflicten behoorlijk worden geidentificeerd, beheerd, gecontroleerd en meegedeeld aan de beleggers in de abi.


  • 5. 
    Wanneer een externe taxateur de waardering uitvoert, moet de abi-beheerder kunnen aantonen:
  • a) 
    dat de externe taxateur verplicht is zich in te schrijven in een wettelijk erkend beroepsregister of onderworpen is aan wet-telijke of bestuursrechtelijke bepalingen of regels inzake be-roepsmoraal; en
  • b) 
    dat de externe taxateur over voldoende vakbekwaamheid beschikt om de waarderingstaken in kwestie daadwerkelijk te kunnen uitvoeren, in overeenstemming met de leden 1, 2 en 3; en
  • c) 
    dat de aanstelling van de externe taxateur plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften in artikel 20, leden 1 en 2, en de uitvoeringsmaatregelen hiervoor in de vorm van gedelegeerde handelingen, vastgesteld overeenkomstig artikel 20, lid 7.
  • 6. 
    De aangestelde externe taxateur mag de waarderingstaken niet overdragen aan een derde.
  • 7. 
    De abi-beheerder brengt de aanstelling van de externe taxateur ter kennis van de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst, die kunnen eisen dat een andere externe taxateur wordt aangesteld indien niet aan de voorwaarden van lid 5 wordt voldaan.
  • 8. 
    De waardering wordt op onpartijdige wijze en met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid uitgevoerd.
  • 9. 
    Indien de waardering niet wordt uitgevoerd door een on-afhankelijke externe taxateur, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder eisen dat de abi-beheerder zijn waarderingsprocedures en/of waarderingen laat controleren door een externe taxateur of waar nodig een accountant.
  • 10. 
    De abi-beheerder is verantwoordelijk voor de accurate waardering van de abi-activa en voor de berekening en de pu-blicatie van de intrinsieke waarde van de activa. Bijgevolg heeft het feit dat de abi-beheerder een externe taxateur heeft aange-steld, geen enkele invloed op de aansprakelijkheid van de abi-beheerder ten aanzien van de abi en de beleggers in de abi.

Ondanks de eerste alinea en ongeacht eventuele andersluidende contractuele afspraken, is de externe taxateur niettemin aanspra-kelijk jegens de abi-beheerder voor alle schade die de abi-beheerder ondervindt doordat de externe taxateur zijn taak met opzet of door nalatigheid niet uitvoert.

  • 11. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de criteria betreffende de procedures voor de accurate waar-dering van de activa en de berekening van de intrinsieke waarde van de activa per recht van deelneming of aandeel;
  • b) 
    de vakbekwaamheid waarover de externe taxateur moet be-schikken om de waarderingstaak daadwerkelijk uit te voeren;
  • c) 
    de passende frequentie waarmee abi’s van het open-end-type waarderingen moeten verrichten, gelet op de door de abi gehouden activa en zijn uitgifte- en terugbetalingsbeleid.

DEEL 3

Delegatie van taken van de abi-beheerder Artikel 20 Delegatie

  • 1. 
    Abi-beheerders die derden willen machtigen om taken voor hen uit te voeren, stellen de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst hiervan in kennis voordat de delega-tieregelingen van kracht worden. Aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:
  • a) 
    de abi-beheerder moet zijn hele delegatiestructuur met ob-jectieve argumenten kunnen verklaren;
  • b) 
    de gedelegeerde moet over voldoende middelen beschikken om de taken in kwestie te kunnen vervullen en de personen die het bedrijf feitelijk leiden, moeten als voldoende betrouw-baar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken;
  • c) 
    als het delegeren portefeuillebeheer of risicobeheer betreft, mag het mandaat alleen worden verleend aan instellingen waaraan voor het beheer van activa vergunning of erkenning is verstrekt, en die aan toezicht zijn onderworpen, of, wan-neer niet aan deze voorwaarde kan worden voldaan, uitslui-tend op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst vooraf toestemming hiertoe hebben verleend;
  • d) 
    wanneer de delegatie portefeuillebeheer of risicobeheer be-treft en is verleend aan een onderneming uit een derde land, moet niet alleen worden voldaan aan de vereisten onder letter c), maar moet bovendien worden gezorgd voor samen-werking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder en de autoriteit die toezicht houdt op de onderneming;
  • e) 
    de delegatie mag geen belemmering vormen voor een doel-treffend toezicht op de abi-beheerder en mag met name niet verhinderen dat de abi-beheerder handelt of dat de abi wordt beheerd in het beste belang van de beleggers in de abi;
  • f) 
    de abi-beheerder moet kunnen aantonen dat de gedelegeerde gekwalificeerd is en in staat is om de taken in kwestie te vervullen, dat de gedelegeerde met de grootste zorg is geko-zen en dat de abi-beheerder in staat is om de gedelegeerde taken voortdurend daadwerkelijk in het oog te houden, de gedelegeerde te allen tijde verdere instructies te geven en de delegatie met onmiddellijke ingang te herroepen wanneer dat in het belang van de beleggers is.

De abi-beheerder onderwerpt de diensten van iedere gedele-geerde doorlopend aan een evaluatie.

  • 2. 
    Het portefeuille- of risicobeheer mag niet gedelegeerd worden aan:
  • a) 
    de bewaarder of een gedelegeerde van de bewaarder; of
  • b) 
    om het even welke andere entiteit waarvan de belangen strijdig kunnen zijn met die van de abi-beheerder of de beleggers in de abi, tenzij deze entiteit de verrichting van zijn portefeuillebeheer of risicobeheer functioneel en hierar-chisch heeft gescheiden van zijn andere, mogelijkerwijs con-flicterende taken, en de potentiele belangenconflicten naar behoren zijn geidentificeerd, beheerd, gecontroleerd en mee-gedeeld aan de beleggers in de abi.
  • 3. 
    Ook wanneer de abi-beheerder taken aan een derde heeft gedelegeerd, en zelfs wanneer een verdere subdelegatie plaats-vindt, blijft de abi-beheerder volledig aansprakelijk jegens de abi en de beleggers in de abi. De abi-beheerder delegeert geen taken in die mate dat hij in wezen niet meer als de beheerder van de abi kan worden beschouwd en een brievenbusmaatschappij wordt.
  • 4. 
    De derde mag elke van de aan hem gedelegeerde taken subdelegeren, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • a) 
    de abi-beheerder heeft op voorhand ingestemd met de sub-delegatie;
  • b) 
    de abi-beheerder heeft de bevoegde autoriteiten van zijn lid-staat van herkomst op de hoogte gebracht vooraleer de sub-delegatieregelingen van kracht worden;
  • c) 
    er wordt voldaan aan de bepalingen van lid 1, met dien verstande dat alle verwijzingen naar „de gedelegeerde” gele-zen worden als verwijzingen naar „de subgedelegeerde”.
  • 5. 
    Het portefeuille- of risicobeheer mag niet verder gedele-geerd worden aan:
  • a) 
    de bewaarder of een gedelegeerde van de bewaarder; of
  • b) 
    om het even welke andere entiteit waarvan de belangen strijdig kunnen zijn met die van de abi-beheerder of de beleggers in de abi, tenzij deze onderneming de verrichting van haar portefeuillebeheer of risicobeheer functioneel en hierarchisch heeft gescheiden van haar andere, mogelijkerwijs conflicterende taken, en de potentiele belangenconflicten naar behoren zijn geidentificeerd, beheerd, gecontroleerd en meegedeeld aan de beleggers in de abi.

De betrokken gedelegeerde beheerder onderwerpt de diensten van iedere subgedelegeerde doorlopend aan een evaluatie.

  • 6. 
    Wanneer de subgedelegeerde een of meer van de hem toevertrouwde taken verder delegeert, zijn de bepalingen van lid 4 mutatis mutandis van toepassing.
  • 7. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de criteria voor het voldoen aan de voorschriften van de leden 1, 2, 4 en 5;
  • b) 
    de criteria om te bepalen of de beheerder zijn taken in die mate heeft gedelegeerd dat hij een brievenbusmaatschappij wordt en niet langer als de beheerder van de abi kan worden beschouwd, overeenkomstig lid 3.

DEEL 4

Bewaarder Artikel 21

Bewaarder

  • 1. 
    De abi-beheerder zorgt ervoor dat voor elke door hem beheerde abi een individuele bewaarder wordt benoemd, in overeenstemming met dit artikel.
  • 2. 
    De benoeming van de bewaarder wordt schriftelijk vast-gelegd in een contract. Het contract regelt onder meer de uit-wisseling van informatie die noodzakelijk wordt geacht om de bewaarder in staat te stellen zijn taken met betrekking tot de abi waarvoor hij als bewaarder is benoemd, uit te voeren, overeen-komstig deze richtlijn en andere relevante wetten, regelingen en administratieve bepalingen.
  • 3. 
    De bewaarder is ofwel:
  • a) 
    een kredietinstelling die haar statutaire zetel in de Unie heeft en over een vergunning beschikt overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG;
  • b) 
    een beleggingsonderneming die haar statutaire zetel in de Unie heeft, onderworpen is aan de kapitaalvereisten overeen-komstig artikel 20, lid 1, van Richtlijn 2006/49/EG, met inbegrip van het kapitaalvereiste voor het operationele risico, die voorts over een vergunning beschikt overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG, en die tenslotte ook de nevendienst verricht van bewaring en beheer van financiele instrumenten voor rekening van clienten, overeenkomstig deel B, punt 1, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG; het eigen vermogen van deze beleggingsondernemingen mag hoe dan ook niet lager zijn dan het in artikel 9 van Richtlijn 2006/49/EG vermelde bedrag van het aanvangskapitaal; of
  • c) 
    een andere categorie instellingen die aan prudentiele regelge-ving is onderworpen en onder permanent toezicht staat, en die op 21 juli 2011 behoort tot de soorten instellingen waarvoor de lidstaten hebben bepaald dat ze als bewaarder mogen worden gekozen, overeenkomstig artikel 23, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG.

Alleen voor niet-EU-abi’s, en onverminderd de bepalingen van lid 5, onder b), kan de bewaarder ook een kredietinstelling zijn of een andere entiteit van dezelfde aard als de entiteiten die zijn opgesomd onder a) en b) van de eerste alinea van dit lid, op voorwaarde dat voldaan is aan de voorwaarden van lid 6, onder

b).

Aanvullend kunnen de lidstaten toestaan dat de bewaarder een entiteit is die bewaardertaken vervult in het kader van haar beroeps- of bedrijfsuitoefening, ten aanzien waarvan deze enti-teit verplicht is zich in te schrijven in een wettelijk erkend beroepsregister of moet voldoen aan wettelijke of bestuursrech-telijke bepalingen of regels inzake beroepsmoraal, en die vol-doende financiele waarborgen en vakbekwaamheid biedt zodat zij de relevante bewaardertaken daadwerkelijk kan uitvoeren en de verplichtingen die uit de uitoefening van deze taken voort-vloeien, kan nakomen; de lidstaten kunnen dit toestaan ten aanzien van abi’s waarvoor gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van de oorspronkelijke beleggingen geen terugbetalingsrechten kunnen worden uitgeoefend en die over-eenkomstig hun kernbeleggingsbeleid over het algemeen niet beleggen in activa die in bewaarneming moeten worden geno-men overeenkomstig lid 8, onder a), of die over het algemeen beleggen in uitgevende instellingen en niet-beursgenoteerde on-dernemingen om mogelijks conform artikel 26 het zeggenschap over deze ondernemingen te verwerven.

  • 4. 
    Om belangenconflicten tussen de bewaarder, de abi-be-heerder en/of de abi en/of de beleggers in de abi te voorkomen:
  • a) 
    mag een abi-beheerder niet optreden als bewaarder;
  • b) 
    mag een prime broker die optreedt als tegenpartij voor een abi, niet aangesteld worden als bewaarder voor deze abi, tenzij hij de verrichting van zijn bewaarfuncties functioneel en hierarchisch heeft gescheiden van zijn taken als prime broker en de mogelijke belangenconflicten afdoende worden geidentificeerd, beheerd, gecontroleerd en meegedeeld aan de beleggers in de abi. Als aan de relevante voorwaarden is voldaan, mag een bewaarder zijn bewaarnemingstaken over-eenkomstig lid 11 delegeren aan een dergelijke prime broker.
  • 5. 
    De bewaarder is gevestigd op een van de volgende plaat-sen:
  • a) 
    voor abi’s uit de EU is de bewaarder gevestigd in de lidstaat van herkomst van de abi;
  • b) 
    voor niet-EU-abi’s is de bewaarder gevestigd in het derde land waar de abi gevestigd is, of in de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder die de abi beheert, of in de referen-tielidstaat van de abi-beheerder die de abi beheert.
  • 6. 
    Onverminderd de bepalingen van lid 3 is de aanstelling van een bewaarder die in een derde land gevestigd is, te allen tijde onderworpen aan de volgende voorwaarden:
  • a) 
    de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waarin de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi bestemd zijn te worden verhandeld, en indien de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder geen van deze lidstaten is, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheer-der, hebben samenwerkings- en gegevensuitwisselingsover-eenkomsten gesloten met de bewaarder;
  • b) 
    de bewaarders zijn onderworpen aan effectieve prudentiele regelgeving, inclusief minimumkapitaalvereisten, en toezicht dat dezelfde strekking heeft als het Unierecht en dat daad-werkelijk wordt uitgevoerd;
  • c) 
    het derde land waar de bewaarder gevestigd is, staat niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebieden van de FATF;
  • d) 
    de lidstaten waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi bestemd zijn te worden verhandeld, en indien de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder niet tot deze lidstaten behoort, de lidstaat van herkomst van de abi-be-heerder hebben een overeenkomst gesloten met het derde land waar de bewaarder gevestigd is die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het ver-mogen en die een doeltreffende informatie-uitwisseling be-treffende fiscale aangelegenheden, inclusief eventuele belas-tingovereenkomsten, waarborgt;
  • e) 
    de bewaarder is bij contract aansprakelijk jegens de abi of jegens de beleggers in de abi, overeenkomstig lid 12 en lid 13, en stemt uitdrukkelijk in met de naleving van lid 11.

Als een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het oneens is met de beoordeling die de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder hebben gemaakt van de toepassing van de punten a), c) of e) van de eerste alinea, kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdhe-den die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

Op grond van de in lid 17, onder b), vermelde criteria stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast, die bepalen dat de pru-dentiele regelgeving en het toezicht in een derde land dezelfde strekking hebben als het Unierecht en doeltreffend worden uit-gevoerd. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld over-eenkomstig de in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoekspro-cedure.

  • 7. 
    De bewaarder zorgt er in het algemeen voor dat de kas-stromen van abi’s naar behoren gecontroleerd worden, en in het bijzonder dat alle betalingen door of namens beleggers bij de inschrijving op rechten van deelneming of aandelen ontvangen zijn en dat alle contanten van de abi geboekt worden op kas-geldrekeningen die op naam van de abi, op naam van de abi-beheerder die namens de abi optreedt, of op naam van de bewaarder die namens de abi optreedt, geopend zijn bij een entiteit zoals beschreven in artikel 18, lid 1, onder a), b) en

c), van Richtlijn 2006/73/EG, of een andere entiteit van dezelfde aard in de relevante markt waar kasgeldrekeningen nodig zijn, op voorwaarde dat deze entiteit onderworpen is aan effectieve prudentiele regelgeving en toezicht die dezelfde strekking heb-ben als het Unierecht en die daadwerkelijk worden uitgevoerd en overeenkomstig de beginselen van artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG.

Als de kasgeldrekeningen geopend zijn op naam van de bewaar-der van de abi, mogen contanten van de in de eerste alinea vermelde entiteit en eigen contanten van de bewaarder niet op deze rekeningen ingeschreven worden.


  • 8. 
    De activa van de abi, of van de abi-beheerder die namens

de abi optreedt, worden in bewaring gegeven bij de bewaarder.

Dit gebeurt als volgt:

  • a) 
    financiele instrumenten die in bewaarneming kunnen worden genomen:
  • i) 
    de bewaarder houdt alle financiele instrumenten in be-waarneming die kunnen worden geregistreerd op een fi-nanciele-instrumentenrekening in de boeken van de be-waarder, alsook alle financiele instrumenten die fysiek aan de bewaarder kunnen worden geleverd;
  • ii) 
    hiertoe zorgt de bewaarder ervoor dat alle financiele in-strumenten die kunnen worden geregistreerd op een fi-nanciele-instrumentenrekening in de boeken van de be-waarder, in de boeken van de bewaarder worden geregi-streerd op aparte rekeningen, in overeenstemming met de beginselen vastgelegd in artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG; deze aparte rekeningen zijn geopend op naam van de abi, of op naam van de abi-beheerder die namens de abi optreedt, zodat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat zij conform de toepasselijke wet-geving toebehoren aan de abi;
  • b) 
    overige activa:
  • i) 
    de bewaarder gaat na of de abi, of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, de eigenaar is van deze activa, en houdt een register bij van de activa waarvoor duidelijk is dat de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, de eigenaar ervan is;
  • ii) 
    om na te gaan of de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, de eigenaar is, wordt uitgegaan van gegevens of documenten die door de abi of de abi-be-heerder verstrekt zijn en van extern bewijsmateriaal als dit voorhanden is;
  • iii) 
    de bewaarder zorgt ervoor dat dit register up-to-date is.
  • 9. 
    Naast de in de leden 7 en 8 genoemde taken moet de

bewaarder:

  • a) 
    ervoor zorgen dat de verkoop, de uitgifte, de inkoop, de terugbetaling en de intrekking van rechten van deelneming of aandelen in de abi gebeuren in overeenstemming met het toepasselijk nationaal recht en met het reglement of de sta-tuten van de abi;
  • b) 
    ervoor zorgen dat de waarde van de rechten van deelneming of aandelen in de abi worden berekend overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving, het reglement of de statu-ten van de abi en de in artikel 19 vastgelegde procedures;
  • c) 
    de aanwijzingen van de abi-beheerder uivoeren, tenzij deze in strijd zijn met de toepasselijke nationale wetgeving of het reglement of de statuten van de abi;
  • d) 
    zich ervan vergewissen dat bij transacties met betrekking tot de activa van de abi de tegenwaarde binnen de gebruikelijke termijnen wordt overgemaakt aan de abi;
  • e) 
    zich ervan vergewissen dat de opbrengsten van de abi een bestemming krijgen die in overeenstemming is met de toe-passelijke nationale wetgeving en met het reglement van de abi of de statuten.
  • 10. 
    Bij de vervulling van hun respectieve taken handelen de abi-beheerder en de bewaarder loyaal, billijk, professioneel, on-afhankelijk en in het belang van de abi en de beleggers in de abi.

Een bewaarder mag geen activiteiten uitvoeren met betrekking tot de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten tussen de abi, de beleggers in de abi, de abi-beheerder en hemzelf, tenzij de bewaarder de verrichting van zijn bewaarfuncties functioneel en hierarchisch gescheiden heeft van zijn andere, mogelijkerwijs conflicterende taken, en de potentiele belangenconflicten naar behoren zijn geidentificeerd, beheerd, gecontroleerd en mee-gedeeld aan de beleggers in de abi.

De bewaarder mag de activa waarnaar wordt verwezen in lid 8 niet hergebruiken zonder voorafgaande toestemming van de abi of van de abi-beheerder die namens de abi optreedt.

  • 11. 
    De bewaarder mag geen van de in dit artikel beschreven taken overdragen aan derden, met uitzondering van de taken waarnaar wordt verwezen in lid 8.

De bewaarder mag de in lid 8 genoemde taken aan een derde delegeren, uitsluitend onder de volgende voorwaarden:

  • a) 
    de taken worden niet overgedragen met de bedoeling de voorschriften van deze richtlijn te ontlopen;
  • b) 
    de bewaarder kan aantonen dat er een objectieve reden be-staat voor de overdracht;
  • c) 
    de bewaarder is met de nodige bekwaamheid, zorg en zorg-vuldigheid te werk gegaan bij de selectie en de aanstelling van om het even welke derde aan wie hij een deel van zijn taken wil delegeren, en blijft met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk gaan bij de periodieke eva-luatie en de doorlopende controle van om het even welke derde aan wie hij een deel van zijn taken heeft gedelegeerd en van de regelingen die de derde treft in verband met de hem gedelegeerde taken; en
  • d) 
    de bewaarder vergewist zich ervan dat de derde voldoet aan de volgende voorwaarden en verzekert zich er doorlopend van dat de derde aan deze voorwaarden zal blijven voldoen gedurende de verrichting van de hem gedelegeerde taken:
  • i) 
    de derde beschikt over de structuren en deskundigheid die adequaat zijn voor en evenredig zijn met de aard en de complexiteit van de aan hem toevertrouwde activa van de abi of de abi-beheerder die namens de abi op-treedt;

  • ii) 
    voor wat betreft de bewaarnemingstaken bedoeld in lid 8, onder a), is de derde onderworpen aan effectieve pru-dentiele regelgeving, inclusief minimumkapitaalvereisten, en toezicht in het betrokken rechtsgebied alsmede aan een periodieke externe audit om er zeker van te zijn dat de financiele instrumenten in zijn bezit zijn;
  • iii) 
    de derde scheidt de activa van de clienten van de be-waarder op zodanige wijze van zijn eigen activa en van de activa van de bewaarder dat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat deze activa toebehoren aan clien-ten van een bepaalde bewaarder;
  • iv) 
    de derde maakt geen gebruik van de activa zonder voor-afgaande toestemming van de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, en zonder voorafgaande kennis-geving aan de bewaarder; en
  • v) 
    de derde respecteert de algemene verplichtingen en ver-boden die vastgelegd zijn in de leden 8 en 10.

Niettegenstaande punt d), ii), van de tweede alinea kan, wanneer de wetgeving van een derde land eist dat bepaalde financiele instrumenten in bewaarneming worden genomen door een lo-kale entiteit en er geen lokale entiteiten voldoen aan de onder dat punt vermelde eisen inzake bewaringsdelegatie, de bewaar-der zijn taken slechts delegeren aan een dergelijke lokale entiteit, in de mate waarin dit vereist wordt door het derde land en alleen zolang er geen lokale entiteiten aan de eisen inzake de-legatie voldoen, onder de volgende voorwaarden:

  • a) 
    de beleggers in de abi in kwestie voor hun belegging naar behoren ingelicht zijn over deze uit hoofde van de wetgeving van het derde land vereiste delegatie en over de omstandig-heden die de delegatie rechtvaardigen; en
  • b) 
    de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, de bewaarder heeft opgedragen de taak van de inbewaarneming van dergelijke financiele instrumenten aan dergelijke lokale entiteit te delegeren.

De derde mag deze taken op zijn beurt, onder dezelfde voorwaarden, subdelegeren. In dit geval is lid 13 mutatis mutandis van toepassing op de relevante partijen.

Voor de toepassing van dit lid wordt de verrichting van diensten door effectenafwikkelingssystemen zoals bedoeld in Richtlijn 98/26/EG, of de verrichting van gelijkaardige diensten door effectenafwikkelingssystemen uit derde landen niet beschouwd als delegatie van bewaarnemingstaken.

  • 12. 
    De bewaarder is jegens de abi of de beleggers in de abi aansprakelijk voor het verlies door de bewaarder of door een derde aan wie de bewaarneming van conform lid 8, onder a), van in bewaarneming genomen financiele instrumenten, is over-gedragen.

In geval van een dergelijk verlies van een in bewaarneming genomen financieel instrument restitueert de bewaarder onver-wijld een financieel instrument van hetzelfde type of voor een overeenstemmend bedrag aan de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt. De bewaarder is niet aansprakelijk indien hij kan aantonen dat het verlies het gevolg is van een externe gebeurtenis waarover hij redelijkerwijs geen controle heeft en waarvan de gevolgen onvermijdelijk waren, ondanks alle inspanningen om ze te verhinderen.

De bewaarder is jegens de abi of de beleggers in de abi eveneens aansprakelijk voor alle andere verliezen die zij ondervinden doordat de bewaarder zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn met opzet of door nalatigheid niet naar behoren na-komt.

  • 13. 
    De in lid 11 bedoelde delegatie laat de aansprakelijkheid van de bewaarder onverlet.

Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid kan, in geval van verlies van financiele instrumenten die conform lid 11 in be-waarneming waren genomen door een derde, de bewaarder zich evenwel van zijn aansprakelijkheid ontdoen als hij kan bewijzen dat:

  • a) 
    aan alle in lid 11, tweede alinea, vermelde vereisten voor de delegatie van de bewaarnemingstaken voldaan is; en
  • b) 
    er een schriftelijk contract bestaat tussen de bewaarder en de derde dat de aansprakelijkheid van de bewaarder uitdrukke-lijk aan die derde overdraagt en waardoor de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, tegen de derde een claim kan indienen wegens het verlies van financiele instru-menten of waardoor de bewaarder namens hen een derge-lijke claim kan indienen;
  • c) 
    een schriftelijk contract bestaat tussen de bewaarder en de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, waarin deze kwijting uitdrukkelijk wordt toegelaten en waarin de objectieve reden wordt vermeld voor deze kwijting.
  • 14. 
    Wanneer de wetgeving van een derde land eist dat be-paalde financiele instrumenten in bewaarneming worden geno-men door een lokale entiteit en er geen lokale entiteiten zijn die voldoen aan de in lid 11, onder d), ii), vermelde eisen inzake bewaringsdelegatie, kan de bewaarder zich van aansprakelijkheid ontdoen op voorwaarde dat:
  • a) 
    het reglement of de statuten van de betrokken abi een der-gelijke kwijting uitdrukkelijk toestaan onder de in dit lid vastgestelde voorwaarden;
  • b) 
    de beleggers in de abi in kwestie voor hun belegging be-hoorlijk ingelicht werden over deze kwijting en de omstan-digheden die de kwijting rechtvaardigen;
  • c) 
    de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt de bewaarder heeft opgedragen de taak van het in bewaring nemen van dergelijke financiele instrumenten aan een lokale entiteit te delegeren;

  • d) 
    er een schriftelijk contract bestaat tussen de bewaarder en de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, dat een dergelijke kwijting uitdrukkelijk toestaat; en
  • e) 
    er een schriftelijk contract bestaat tussen de bewaarder en de derde dat de aansprakelijkheid van de bewaarder uitdrukke-lijk aan deze lokale entiteit overdraagt en waardoor de abi of de abi-beheerder die namens de abi optreedt, tegen deze lokale entiteit een claim kan indienen wegens het verlies van financiele instrumenten of waardoor de bewaarder na-mens hen een dergelijke claim kan indienen.
  • 15. 
    Naargelang van de rechtsbetrekking tussen de bewaarder, de abi-beheerder en de beleggers, kan de bewaarder rechtstreeks door de beleggers in de abi of onrechtstreeks via de abi-beheer-der aansprakelijk worden gesteld ten aanzien van de abi-beleg-gers.
  • 16. 
    De bewaarder stelt de bevoegde autoriteiten op verzoek alle informatie ter beschikking die hij bij de uitvoering van zijn taken heeft verkregen en die de bevoegde autoriteiten van de abi of de abi-beheerder nodig kunnen hebben. Als de bevoegde autoriteiten van de abi of de abi-beheerder niet dezelfde zijn als de voor de bewaarder bevoegde autoriteiten, delen de voor de bewaarder bevoegde autoriteiten de ontvangen informatie onverwijld mee aan de bevoegde autoriteiten van de abi en de abi-beheerder.
  • 17. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de gegevens die moeten worden opgenomen in het in lid 2 bedoelde schriftelijk contract;
  • b) 
    algemene criteria om vast te stellen of de prudentiele regel-geving en het toezicht in derde landen, zoals bedoeld in lid 6, onder b), dezelfde strekking hebben als het EU-recht en doeltreffend worden geimplementeerd;
  • c) 
    de voorwaarden voor het verrichten van de bewaartaken overeenkomstig de leden 7, 8 en 9, met inbegrip van:
  • i) 
    het soort financiele instrumenten dat onder het toepas-singsgebied van de bewaarnemingstaken van de bewaar-der valt, overeenkomstig lid 8, onder a);
  • ii) 
    de voorwaarden waaronder de bewaarder zijn bewaarne-mingstaken mag uitoefenen voor financiele instrumenten die bij een centrale bewaarder geregistreerd zijn; en
  • iii) 
    de voorwaarden waaronder de bewaarder nominatief uit-gegeven financiele instrumenten die bij een uitgevende instelling of administrateur geregistreerd zijn, conform lid 8, onder b), in bewaring zal nemen;
  • d) 
    de due diligence-verplichtingen van bewaarders, overeen-komstig lid 11, onder c);
  • e) 
    de scheidingsverplichting vermeld in lid 11, onder d), iii);
  • f) 
    de voorwaarden waaronder en omstandigheden waarin in bewaarneming genomen financiele instrumenten als verloren worden beschouwd;
  • g) 
    wat moet worden verstaan onder een externe gebeurtenis buiten redelijke controle waarvan de gevolgen ondanks alle inspanningen om dit te voorkomen onvermijdelijk zouden zijn geweest, overeenkomstig lid 12;
  • h) 
    de voorwaarden waaronder en omstandigheden waarin er sprake is van een objectieve reden om tot een kwijting over te gaan, overeenkomstig lid 13.

HOOFDSTUK IV

TRANSPARANTIEVOORSCHRIFTEN Artikel 22 Jaarverslag

  • 1. 
    Een abi-beheerder moet voor elke EU-abi die hij beheert en voor elke abi die hij in de Unie verhandelt uiterlijk zes maanden na afloop van elk boekjaar een jaarverslag over dat boekjaar ter beschikking stellen. Beleggers kunnen het jaarverslag op verzoek verkrijgen. Het jaarverslag wordt aan de be-voegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder en indien toepasselijk de lidstaat van herkomst van de abi ter beschikking gesteld.

Wanneer de abi overeenkomstig Richtlijn 2004/109/EG een financieel jaarverslag openbaar moet maken, hoeft aan beleggers op verzoek uitsluitend de in lid 2 bedoelde extra informatie te worden verstrekt, hetzij afzonderlijk hetzij als aanvullend deel van het financiele jaarverslag. In het laatste geval wordt het financiele jaarverslag uiterlijk vier maanden na afloop van het boekjaar openbaar gemaakt.

  • 2. 
    Het jaarverslag bevat ten minste de volgende informatie:
  • a) 
    een balans of een vermogensstaat;
  • b) 
    een rekening van de inkomsten en uitgaven van het boek-jaar;
  • c) 
    een verslag over de activiteiten van het verstreken boekjaar;
  • d) 
    alle materiele veranderingen in de in artikel 23 bedoelde informatie die in de loop van het boekjaar dat het verslag bestrijkt, hebben plaatsgevonden;
  • e) 
    het totale bedrag van de beloning gedurende het boekjaar, onderverdeeld in de vaste en variabele beloning die de abi-beheerder aan zijn personeel betaalt, het aantal begunstigden en, in voorkomend geval, de door de abi betaalde carried interest;

  • f) 
    het geaggregeerde bedrag van de beloning, onderverdeeld naar de hoogste directie en de personeelsleden van de abi-beheerder wier handelen het risicoprofiel van de abi in be-langrijke mate beinvloedt.
  • 3. 
    De in het jaarverslag verm el de boekhoudkundige gegevens worden voorbereid in overeenstemming met de boekhoudkun-dige normen van de lidstaat van herkomst van de abi, of, in overeenstemming met de boekhoudkundige normen van het derde land waar de abi gevestigd is, en in overeenstemming met de boekhoudkundige voorschriften die zijn vastgelegd in het reglement of de statuten van de abi.

De in het jaarverslag vermelde boekhoudkundige gegevens worden gecontroleerd door een of meer personen die krachtens de wet bevoegd zijn om jaarrekeningen te controleren, overeen-komstig Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen ('). De verklaring van deze personen en elk eventueel voorbehoud moeten integraal in elk jaarverslag worden opgenomen.

In afwijking van de tweede alinea kunnen de lidstaten abi-be-heerders die niet-EU-abi’s beheren, toestaan om de jaarverslagen van die abi’s te onderwerpen aan een audit die voldoet aan de internationale boekhoudkundige normen die van kracht zijn in de respectieve landen waar de abi’s hun statutaire zetel hebben.

  • 4. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast ter verdere bepaling van de vorm en inhoud van het jaarverslag. Deze maatregelen worden afgestemd op het soort abi waarop zij van toepassing zijn.

Artikel 23

Verstrekking van informatie aan beleggers

  • 1. 
    De abi-beheerders moeten voor elke abi die zij beheren en voor elke abi die zij in de Unie verhandelen, informatie ver-strekken aan de beleggers in de abi vooraleer zij hierin beleggen in overeenstemming met het reglement of de statuten van de abi, als eveneens alle materiele wijzigingen in deze informatie. Het gaat om:
  • a) 
    een beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellin-gen van de abi, inlichtingen over de vestigingsplaats van eventuele masterfondsen, en over de vestigingsplaats van de onderliggende fondsen als de abi een fonds van fondsen is, een beschrijving van de soorten activa waarin de abi mag beleggen, de technieken die het daarbij mag toepassen en alle daarmee gepaard gaande risico’s, van eventuele van toepassing zijnde beleggingsbeperkingen, de omstandigheden waaronder de abi hefboomfinanciering mag gebruiken, de toegestane soorten en bronnen van hefboomfinanciering en de daarmee gepaard gaande risico’s, van beperkingen op het gebruik van hefboomfinanciering, regelingen voor zekerhe-den en hergebruik van activa, en van de maximale hef-boomfinanciering waarvoor de abi-beheerder voor de abi recht heeft op gebruik;
  • b) 
    een beschrijving van de procedures waarmee de abi zijn beleggingsstrategie, zijn beleggingsbeleid of beide kan wijzi-gen;
  • c) 
    een beschrijving van de voornaamste juridische implicaties van de contractuele verhouding die wordt aangegaan voor investeringen, met inbegrip van informatie over de rechter-lijke bevoegdheid, de toepasselijke wetgeving en het al dan niet bestaan van rechtsinstrumenten die voorzien in de er-kenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het grondgebied waarop de abi is gevestigd;
  • d) 
    de identiteit van de abi-beheerder en van de bewaarder, de auditor en andere dienstverleners van de abi, alsmede een beschrijving van hun taken en de rechten van de beleggers;
  • e) 
    een beschrijving van de manier waarop de abi-beheerder voldoet aan de vereisten van artikel 9, lid 7;
  • f) 
    een beschrijving van alle in bijlage I vermelde beheertaken die de abi-beheerder gedelegeerd heeft en van alle door de bewaarder gedelegeerde bewaringstaken, de identificatie van de delegatieverkrijger en eventuele belangenconflicten die uit dergelijke delegaties kunnen voortvloeien;
  • g) 
    een beschrijving van de procedure voor de waardering van de abi en van de prijsstellingsmethodiek voor de waardering van activa, inclusief de methoden die gebruikt worden voor moeilijk te waarderen activa overeenkomstig artikel 19;
  • h) 
    een beschrijving van het beheer van het liquiditeitsrisico van de abi, inclusief de terugbetalingsrechten onder zowel nor-male als uitzonderlijke omstandigheden, en de bestaande terugbetalingsregelingen met beleggers;
  • i) 
    een beschrijving van alle vergoedingen, kosten en uitgaven en van de maximumbedragen die direct of indirect ten laste komen van de beleggers;
  • j) 
    een beschrijving van de wijze waarop de abi-beheerder een billijke behandeling van beleggers waarborgt, wanneer een belegger een voorkeursbehandeling ten deel valt of het recht op een voorkeursbehandeling verwerft, een beschrijving van deze voorkeursbehandeling, het type beleggers dat een der-gelijke voorkeursbehandeling verwerft en indien van toepassing hun juridische of economische banden met de abi of de abi-beheerder;
  • k) 
    het meest recente jaarverslag als bedoeld in artikel 22;
  • l) 
    de procedure en voorwaarden voor de uitgifte en de ver-koop van rechten van deelneming of aandelen;
  • m) 
    de meest recente intrinsieke waarde van de abi of de meest recente marktprijs van het recht van deelneming of het aandeel in de abi overeenkomstig artikel 19;
  • n) 
    voor zover beschikbaar, het in het verleden behaalde rende-ment van de abi;

  • o) 
    de identiteit van de prime broker, een beschrijving van alle materiele regelingen tussen de abi en zijn prime brokers en van de manier waarop belangenconflicten in dit verband beheerd worden, de bepaling in het contract met de bewaar-der over de mogelijkheid tot overdracht en hergebruik van de activa van de abi, en informatie over elke eventuele overdracht van aansprakelijkheid aan de prime broker;
  • 6. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van de in lid 4 en lid 5 bedoelde informatieverplichtingen, met inbegrip van de in lid 5 bedoelde frequentie van de informatieverstrek-king. Die maatregelen worden afgestemd op het soort abi-be-heerders waarop zij van toepassing zijn.

  • p) 
    een beschrijving van de wijze en het tijdstip waarop de krachtens lid 4 en lid 5 vereiste informatie zal worden bekendgemaakt.
  • 2. 
    De abi-beheerder stelt de beleggers, voordat zij in de abi beleggen, in kennis van elke eventuele door de bewaarder ge-troffen regeling waarmee deze zich overeenkomstig artikel 21, lid 13, contractueel van aansprakelijkheid kwijt. De abi-beheer-der stelt de beleggers eveneens onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen in verband met de aansprakelijkheid van de bewaarder.

Artikel 24

Rapportageverplichtingen jegens de bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    Abi-beheerders brengen aan de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst regelmatig verslag uit over de voor-naamste markten en financiele instrumenten waarin zij voor de door hen beheerde abi’s handelen.

Zij verstrekken informatie over de voornaamste financiele in-strumenten waarin ze handelen, de markten waarvan ze lid zijn of waarop ze actief handelen, en de voornaamste posities en belangrijkste concentraties van elke door hen beheerde abi.


  • 3. 
    Indien de abi-beheerder overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG, dan wel overeenkomstig het nationaal recht, ge-houden is een prospectus te publiceren, hoeft uitsluitend de in lid 1 bedoelde informatie hetzij afzonderlijk hetzij als extra informatie in de prospectus te worden verstrekt.
  • 2. 
    De abi-beheerder verstrekt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst voor elke EU-abi die hij beheert en voor elke abi die hij in de Unie verhandelt, inlichtingen betref-fende het volgende:

  • 4. 
    De abi-beheerder moet beleggers voor elke EU-abi die hij beheert en voor elke abi die hij in de Unie verhandelt, periodiek informatie verschaffen over:
  • a) 
    het percentage abi-activa waarvoor bijzondere regelingen gel-den vanwege de illiquide aard ervan;
  • b) 
    eventuele nieuwe regelingen voor het beheer van de liquidi-teit van de abi;
  • a) 
    het percentage van de abi-activa waarvoor bijzondere rege-lingen gelden vanwege de illiquide aard ervan;
  • b) 
    eventuele nieuwe regelingen voor het beheer van de liquidi-teit van de abi;
  • c) 
    het huidige risicoprofiel van de abi en de risicobeheersyste-men waarmee de abi-beheerder het marktrisico, het liquidi-teitsrisico, het tegenpartijrisico en andere risico’s, waaronder operationele risico’s, beheert;

  • c) 
    het huidige risicoprofiel van de abi en de risicobeheersyste-men waarmee de abi-beheerder deze risico’s beheert.
  • d) 
    informatie over de voornaamste categorieen activa waarin de abi heeft belegd; en

  • 5. 
    Een abi-beheerder die instaat voor het beheer van EU-abi’s die gebruikmaken van hefboomfinanciering of die binnen de Unie verhandeld worden, maakt voor elke van deze abi’s met regelmaat de volgende informatie bekend:
  • a) 
    alle eventuele wijzigingen in de maximale hefboomfinanciering die hij voor de abi mag gebruiken, alsook alle eventuele rechten op hergebruik van zekerheden of alle eventuele ga-ranties die in het kader van de hefboomfinancieringsregeling zijn verleend;
  • e) 
    de resultaten van de overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder b), en artikel 16, lid 1, tweede alinea, uitgevoerde stresstests.
  • 3. 
    Op verzoek verstrekt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst de volgende documenten:
  • a) 
    een jaarverslag voor elke EU-abi die hij beheert, en voor elke abi die hij in de Unie verhandelt, en dit voor elk boekjaar, overeenkomstig artikel 22, lid 1;

  • b) 
    het totale bedrag van de door de abi gebruikte hefboomfi-nanciering.
  • b) 
    aan het eind van elk kwartaal, een gedetailleerd overzicht van alle door hem beheerde abi’s.

  • 4. 
    Abi-beheerders die abi’s beheren welke in aanzienlijke mate met hefboomfinanciering werken, stellen de bevoegde au-toriteiten van hun lidstaat van herkomst informatie ter beschik-king over de totale hefboomfinanciering waarmee elke door hen beheerde abi werkt, over de onderverdeling in hefboomfinancie-ring uit geleend geld of geleende effecten en hefboomfinancie-ring in de vorm van financiele derivaten, en over de mate waarin de activa van de abi in het kader van de hefboomfinan-cieringsregeling bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zijn hergebruikt.

Daarbij wordt voor elke door de abi-beheerder beheerde abi de identiteit vermeld van de vijf grootste bronnen van geleend geld of geleende effecten en de hefboomfinancieringsbedragen die van elke bron zijn ontvangen.

Voor niet-EU abi-beheerders zijn de in dit lid vastgelegde rap-portageverplichtingen beperkt tot de abi’s uit de EU die zij beheren en de niet-EU-abi’s die zij in de Unie verhandelen.

  • 5. 
    Indien een effectieve bewaking van het systeemrisico dit vereist, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst periodiek of ad hoc aanvullende informatie verlangen, bovenop de in dit artikel beschreven informatie. De bevoegde autoriteiten brengen de ESMA op de hoogte van de aanvullende informatievereisten.

Onder uitzonderlijke omstandigheden en indien dit vereist is om de stabiliteit en integriteit van het financiele stelsel te waar-borgen of duurzame groei op lange termijn te bevorderen, kan de ESMA de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst vragen aanvullende rapportage-eisen te stellen.

  • 6. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van:
  • a) 
    de vraag wanneer hefboomfinanciering geacht wordt in aan-zienlijke mate te worden gebruikt voor de toepassing van lid 4; en
  • b) 
    de in dit artikel bedoelde verplichtingen inzake rapportage en informatieverstrekking.

Bij die maatregelen wordt rekening gehouden met de noodzaak buitensporige administratieve lasten voor de bevoegde autoritei-ten te vermijden.

HOOFDSTUK V

ABI-BEHEERDERS DIE BIJZONDERE SOORTEN ABI’S BEHEREN

DEEL 1

Abi-beheerders die abi’s met hefboomfinanciering beheren

Artikel 25

Gebruik van informatie door bevoegde autoriteiten, samenwerking tussen toezichthouders en grenzen aan hefboomfinanciering

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder op basis van de ingevolge artikel 24 te verzamelen informatie bepalen in hoever het gebruik van hefboomfinanciering tot een toename van het systeemrisico in het financiele stelsel leidt, het gevaar van chaotische marktomstandigheden vergroot of risico’s ople-vert voor een duurzame groei van de economie.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst van de abi-beheerders zorgen ervoor dat alle krachtens artikel 24 verzamelde informatie met betrekking tot alle abi-beheerders die onder hun toezicht staan, alsook de krachtens artikel 7 verzamelde informatie aan de bevoegde autoriteiten van de andere relevante lidstaten, de ESMA en het ESRB ter beschikking wordt gesteld volgens de procedures van artikel 50 betreffende de samenwerking tussen toezichthouders. Als een onder hun verantwoordelijkheid vallende abi-beheerder of een door die abi-beheerder beheerde abi mogelijk een belang-rijke bron van tegenpartijrisico vormt voor een kredietinstelling of andere systeemrelevante instellingen in andere lidstaten, mel-den zij dit eveneens middels deze procedures, alsook bilateraal aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten.
  • 3. 
    De abi-beheerder moet aantonen dat de hefboomfinancie-ringslimieten die hij hanteert voor elke abi die hij beheert, redelijk zijn en dat hij zich te allen tijde aan deze limieten houdt. De bevoegde autoriteiten beoordelen de risico’s die het gebruik van hefboomfinanciering door een abi-beheerder ten aanzien van de door hem beheerde abi met zich mee kan brengen, en wanneer dit noodzakelijk wordt geacht om de stabiliteit en integriteit van het financiele stelsel te waarborgen, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder, na kennisgeving aan de ESMA, het ESRB en de voor de relevante abi bevoegde autoriteiten, bovengrenzen aan de mate van hefboomfinanciering die door de abi-beheerder mag worden gebruikt of leggen ze andere beperkingen op met betrekking tot het beheer van de door hem beheerde abi’s, met als doel de mate waarin het gebruik van hefboomfinanciering tot een toename van het systeemrisico in het financiele stelsel leidt of het gevaar van chaotische marktomstandigheden ver-groot, te beperken. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder stellen de ESMA en het ESRB en eventueel de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi naar behoren in kennis van de maat-regelen die in dat verband zijn genomen, conform de procedures van artikel 50.
  • 4. 
    De in lid 3 bedoelde kennisgeving moet plaatsvinden ten laatste tien werkdagen voordat de voorgestelde maatregel geacht wordt in werking te treden of te worden hernieuwd. De ken-nisgeving omvat een gedetailleerde beschrijving van de voor-gestelde maatregel, de redenen voor de maatregelen en het moment waarop de inwerkingtreding van de maatregel gepland is. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de bevoegde autori-teiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder be-sluiten dat de voorgestelde maatregel voor het einde van de in de eerste zin bedoelde periode van kracht wordt.

  • 5. 
    De ESMA vervult een bevorderende en coordinerende rol en probeert er in het bijzonder voor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten een coherente aanpak hanteren bij het voorstellen van maatregelen conform lid 3.
  • 6. 
    Na ontvangst van de in lid 3 bedoelde kennisgeving ver-strekt de ESMA de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder advies over de maatregel die wordt voorgesteld of genomen. Dit advies kan toegespitst zijn op de vraag of de voorwaarden voor het ondernemen van actie vervuld zijn, de gepastheid en de looptijd van de maatregelen.
  • 7. 
    De ESMA kan op grond van de overeenkomstig lid 2 ontvangen informatie en met inachtneming van enig advies van het ESRB vaststellen of de hefboomfinanciering waarmee een abi-beheerder of een groep van abi-beheerders werkt, een wezenlijk risico vormt voor de stabiliteit en de integriteit van het financiele stelsel en kan de bevoegde autoriteiten advies verstrekken betreffende de vereiste herstelmaatregelen, met in-begrip van de limieten ter beperking van de hefboomfinancie-ring waarmee deze abi-beheerder of deze groep van abi-beheer-ders mogen werken. De ESMA moet de bevoegde autoriteiten, het ESRB en de Commissie onverwijld in kennis stellen van dergelijke vaststellingen.
  • 8. 
    Als een bevoegde autoriteit voorstelt om actie te onder-nemen die in strijd is met het in lid 6 of 7 genoemde advies van de ESMA, stelt zij de ESMA hiervan in kennis en geeft ze de redenen hiervoor op. Het feit dat een bevoegde autoriteit haar advies naast zich neerlegt of voornemens is het naast zich neer te leggen, kan door de ESMA bekendgemaakt worden. De ESMA kan eveneens per geval besluiten de redenen bekend te maken die de bevoegde autoriteit aanvoert om het advies naast zich neer te leggen. De bevoegde autoriteiten in kwestie worden vooraf van deze bekendmaking op de hoogte gebracht.
  • 9. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast met beginselen tot preci-sering van de omstandigheden waarin bevoegde autoriteiten de bepalingen van lid 3 toepassen, waarbij rekening wordt gehou-den met verschillende strategieen van abi’s, verschillende markt-omstandigheden waarin abi’s opereren, en mogelijke procycli-sche effecten die uit de toepassing van de bepalingen voort-vloeien.

DEEL 2

Verplichtingen voor abi-beheerders die abi’s beheren die

zeggenschap over niet-beursgenoteerde ondernemingen en uitgevende instellingen verwerven

Artikel 26

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Dit deel is van toepassing op:
  • a) 
    abi-beheerders die een of meer abi’s beheren die hetzij indi-vidueel, hetzij gezamenlijk, op grond van een op het ver-krijgen van zeggenschap gerichte overeenkomst, zeggenschap verwerven over een niet-beursgenoteerde onderneming, over-eenkomstig lid 5;
  • b) 
    abi-beheerders die samenwerken met een of meer andere abi-beheerders op basis van een overeenkomst conform welke de abi’s die deze abi-beheerders samen beheren, zeggenschap verwerven over een niet-beursgenoteerde onderneming, in overeenstemming met lid 5.
  • 2. 
    Dit deel is niet van toepassing als het gaat om de volgende niet-beursgenoteerde ondernemingen:
  • a) 
    kleine of middelgrote ondernemingen in de zin van artikel 2, lid 1, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen ('); of
  • b) 
    voor een bijzonder doel opgerichte vehikels die als oogmerk hebben vastgoed aan te kopen, in bewaring te houden of te beheren.
  • 3. 
    Onverminderd leden 1 en 2 van dit artikel is ook lid 1 van artikel 27 van toepassing op abi-beheerders die abi’s behe-ren die een niet-controlerende participatie verwerven in een niet-beursgenoteerde onderneming.
  • 4. 
    Artikel 28, leden 1, 2 en 3, en artikel 30 zijn eveneens van toepassing op abi-beheerders die abi’s beheren die zeggen-schap over uitgevende instellingen verwerven. Voor de toepassing van deze artikelen zijn de leden 1en 2 van dit artikel van overeenkomstige toepassing.
  • 5. 
    In dit deel betekent zeggenschap voor wat betreft niet-beursgenoteerde ondernemingen meer dan 50 % van de stem-rechten van de ondernemingen.

Bij de berekening van het percentage van de stemrechten waar-over de abi in kwestie beschikt, wordt bijkomend aan de stem-rechten waarover de abi in kwestie rechtstreeks beschikt reke-ning gehouden met de stemrechten van de volgende entiteiten, op voorwaarde dat de in de eerste alinea bedoelde zeggenschap tot stand is gebracht:

  • a) 
    een onderneming die door de abi gecontroleerd wordt; en
  • b) 
    een natuurlijke of rechtspersoon die in zijn eigen naam maar ten behoeve van de abi of in opdracht van een door de abi gecontroleerde onderneming optreedt.

Het percentage stemrechten wordt berekend op basis van alle aandelen waaraan stemrechten verbonden zijn, ook al is de uitoefening van deze rechten opgeschort.

Ongeacht artikel 4, lid 1, onder i), wordt voor de toepassing van artikel 28, leden 1, 2 en 3, en artikel 30 zeggenschap over uitgevende instellingen bepaald overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2004/25/EG.

  • 6. 
    Dit deel is van toepassing overeenkomstig de voorwaarden en beperkingen vastgelegd in artikel 6 van Richtlijn 2002/14/EG.

  • 7. 
    Dit deel is van toepassing onverminderd strengere regels van de lidstaten met betrekking tot de verwerving van deel-nemingen in uitgevende instellingen en niet-beursgenoteerde ondernemingen op hun grondgebied.

Artikel 27

Kennisgeving van de verwerving van belangrijke deelnemingen in en zeggenschap over niet-beursgenoteerde ondernemingen

  • 1. 
    Wanneer een abi aandelen van een niet-beursgenoteerde onderneming verwerft, beschikt over of bezit, eisen de lidstaten dat de abi-beheerder die dergelijke abi beheert, de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst in kennis stelt van het percentage van de stemrechten van de niet-beursgenoteerde onderneming waarover de abi beschikt telkens als dit percentage de drempels van 10 %, 20 %, 30 %, 50 % en 75 % bereikt, over-schrijdt of eronder zakt.
  • 2. 
    Wanneer een abi conform artikel 26, lid 1, juncto lid 5 van dat artikel, individueel of samen met andere abi’s zeggenschap verwerft over een niet-beursgenoteerde onderneming, ei-sen de lidstaten dat de abi-beheerder die dergelijke abi beheert:
  • a) 
    de niet-beursgenoteerde orderneming;
  • b) 
    de aandeelhouders wier identiteit en adres de abi-beheerder ter beschikking staan of ter beschikking kunnen worden gesteld door de niet-beursgenoteerde onderneming of via een register waartoe de abi-beheerder toegang heeft of kan verkrijgen; en
  • c) 
    de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder, in kennis stelt van de verwerving van zeggen-schap door de abi.
  • 3. 
    De uit hoofde van lid 2 vereiste kennisgeving bevat de volgende aanvullende informatie:
  • a) 
    de resulterende situatie wat de stemrechten betreft;
  • b) 
    de voorwaarden waaronder zeggenschap werd verworven, inclusief informatie over de identiteit van de verschillende betrokken aandeelhouders, alle natuurlijke of rechtspersonen die namens hen stemrechten kunnen uitoefenen en, indien van toepassing, de keten van ondernemingen waarlangs de stemrechten daadwerkelijk worden gehouden;
  • c) 
    de datum waarop de zeggenschap is verworven.
  • 4. 
    In zijn kennisgeving aan de niet-beursgenoteerde onder-neming vraagt de abi-beheerder dat de raad van bestuur van de onderneming de werknemersvertegenwoordigers, of bij ontsten-tenis, de werknemers zelf, onverwijld op de hoogte brengt van de verwerving van zeggenschap door de door de abi-beheerder beheerde abi en van de informatie bedoeld in lid 3. De abi-beheerder doet zijn uiterste best om te garanderen dat de werknemersvertegenwoordigers, of, bij ontstentenis, de werknemers zelf, naar behoren ingelicht worden door de raad van bestuur, in overeenstemming met dit artikel.
  • 5. 
    De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kennisgevingen worden zo snel mogelijk gedaan en in elk geval binnen een termijn van tien werkdagen te rekenen na de datum waarop de abi de rele-vante drempel heeft bereikt, overschreden of eronder is gezakt, of waarop de abi zeggenschap heeft verworven over de niet-beursgenoteerde onderneming.

Artikel 28

Informatieverstrekking in geval van verwerving van zeggenschap

  • 1. 
    Wanneer een abi conform artikel 26, lid 1, juncto lid 5 van dat artikel, individueel of samen met andere abi’s zeggen-schap verwerft over een niet-beursgenoteerde onderneming of een uitgevende instelling, eisen de lidstaten dat de abi-beheerder die deze abi beheert, de in lid 2 van dit artikel bedoelde infor-matie beschikbaar maakt voor:
  • a) 
    de onderneming in kwestie;
  • b) 
    de aandeelhouders van de onderneming wier identiteit en adres de abi-beheerder ter beschikking staan of ter beschik-king kunnen worden gesteld door de onderneming of via een register waartoe de abi-beheerder toegang heeft of kan verkrijgen; en
  • c) 
    de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder.

De lidstaten kunnen eisen dat de in de tweede alinea bedoelde informatie eveneens ter beschikking wordt gesteld aan de voor de niet-beursgenoteerde onderneming bevoegde autoriteiten die de lidstaten hiervoor kunnen aanwijzen.

  • 2. 
    De abi-beheerder maakt de volgende gegevens beschik-baar:
  • a) 
    de identiteit van de abi-beheerder die hetzij individueel hetzij in overeenstemming met andere abi-beheerders de abi’s die zeggenschap hebben verworven, beheren;
  • b) 
    het beleid voor de voorkoming en het beheer van belangen-conflicten, met name belangenconflicten tussen de abi-be-heerder, de abi en de onderneming, met inbegrip van infor-matie over de specifieke maatregelen die zijn genomen om te garanderen dat eventuele overeenkomsten tussen de abi-be-heerder en/of de abi en de onderneming op zuiver zakelijke basis worden gesloten; en
  • c) 
    het beleid inzake de externe en interne communicatie van de onderneming, met name wat de werknemers betreft.
  • 3. 
    In zijn kennisgeving aan de onderneming uit hoofde van lid 1, onder a), vraagt de abi-beheerder dat de raad van bestuur van de onderneming de werknemersvertegenwoordigers, of bij ontstentenis, de werknemers zelf, onverwijld op de hoogte brengt van de in lid 1 bedoelde informatie. De abi-beheerder doet zijn uiterste best om te garanderen dat de werknemersvertegenwoordigers, of, bij ontstentenis, de werknemers zelf, naar behoren ingelicht worden door de raad van bestuur, in overeenstemming met dit artikel.

  • 4. 
    Wanneer een abi conform artikel 26, lid 1, juncto lid 5 van dat artikel, individueel of samen met andere abi’s zeggen-schap verwerft over een niet-beursgenoteerde onderneming, ei-sen de lidstaten dat de abi-beheerder die deze abi beheert, of de namens de abi optredende abi beheerder overgaat tot de be-kendmaking van de plannen van de abi met betrekking tot de zakelijke toekomst van de niet-beursgenoteerde onderneming, alsook de te verwachten impact daarvan op de tewerkstelling en eventuele belangrijke veranderingen in de arbeidsvoorwaar-den, aan:
  • a) 
    de niet-beursgenoteerde orderneming; en
  • b) 
    de aandeelhouders van de niet-beursgenoteerde onderneming wier identiteit en adres de abi-beheerder ter beschikking staan of ter beschikking kunnen worden gesteld door de niet-beursgenoteerde onderneming of via een register waar-toe de abi-beheerder toegang heeft of kan verkrijgen.

Bovendien eist de abi-beheerder die de relevante abi beheert, dat de raad van bestuur van de niet-beursgenoteerde onderneming de in de eerste alinea bedoelde informatie ter beschikking stelt van de werknemersvertegenwoordigers, of als er geen dergelijke vertegenwoordigers zijn, de werknemers zelf van de niet-beursgenoteerde onderneming, en doet hij zijn uiterste best om te garanderen dat de raad van bestuur dit daadwerkelijk doet.

  • 5. 
    Wanneer een abi een positie bereikt waarin het zeggen-schap verwerft over een niet-beursgenoteerde onderneming, overeenkomstig artikel 26, lid 1, juncto lid 5 van dat artikel, eisen de lidstaten dat de abi-beheerder die dergelijke abi beheert, de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst en de beleggers in de abi’s informatie verschaft over de financiering van de verwerving van zeggenschap.

Artikel 29

Bijzondere bepalingen inzake het jaarverslag van abi’s die zeggenschap over niet-beursgenoteerde ondernemingen uitoefenen

  • 1. 
    Wanneer een abi conform artikel 26, lid 1, juncto lid 5 van dat artikel, individueel of samen met andere abi’s zeggen-schap verwerft over een niet-beursgenoteerde onderneming, ei-sen de lidstaten dat de abi-beheerder die deze abi beheert:
  • a) 
    eist dat het jaarverslag van de niet-beursgenoteerde onder-neming binnen de conform de toepasselijke nationale wet-geving vereiste termijn opgesteld wordt in overeenstemming met lid 2 en door de raad van bestuur van de onderneming ter beschikking wordt gesteld van alle werknemersvertegen-woordigers, of, als die er niet zijn, de werknemers zelf, en zijn uiterste best doet om te garanderen dat dit daadwerkelijk gebeurt; of
  • b) 
    voor elke zulke abi in het krachtens artikel 22 voorziene jaarverslag de in lid 2 bedoelde informatie opneemt met betrekking tot de relevante niet-beursgenoteerde onder-neming.
  • 2. 
    De aanvullende informatie die overeenkomstig lid 1 moet worden opgenomen in het jaarverslag van de onderneming, of de abi, moet minstens een getrouwe beschrijving bevatten van de ontwikkeling van de zakelijke activiteiten van de onder-neming en van de situatie aan het einde van de door het jaar-verslag bestreken periode. Het verslag vermeldt eveneens:
  • a) 
    alle belangrijke gebeurtenissen die sinds het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden;
  • b) 
    de verwachte ontwikkeling van de onderneming; en
  • c) 
    wat de verwerving van eigen aandelen betreft, de gegevens vermeld in artikel 22, lid 2, van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad (').
  • 3. 
    De abi-beheerder die de relevante abi beheert,
  • a) 
    eist dat de raad van bestuur van de niet-beursgenoteerde onderneming de in lid 1, onder b), bedoelde informatie met betrekking tot de onderneming in kwestie binnen de in artikel 22, lid 1, bedoelde periode beschikbaar maakt voor de werknemersvertegenwoordigers van de onderneming in kwestie, of, als die er niet zijn, de werknemers zelf, en doet zijn uiterste best om te garanderen dat de raad van bestuur dit daadwerkelijk doet; of
  • b) 
    stelt de in lid 1, onder a), bedoelde informatie beschikbaar voor de beleggers in de abi, voor zover deze al beschikbaar is, binnen de periode vermeld in artikel 22, lid 1, en in geen geval later dan de datum waarop het jaarverslag van de niet-beursgenoteerde onderneming overeenkomstig de toepasse-lijke nationale wetgeving opgesteld is.

Artikel 30

Verkoop van waardevolle activa

  • 1. 
    Wanneer een abi conform artikel 26, lid 1, juncto lid 5 van dat artikel, individueel of samen met andere abi’s zeggenschap verwerft over een niet-beursgenoteerde onderneming of een uitgevende instelling, eisen de lidstaten dat de abi-beheerder die dergelijke abi beheert, voor een periode van 24 maanden te rekenen vanaf de verwerving van zeggenschap over de onder-neming door de abi:
  • a) 
    geen uitkering, kapitaalsvermindering, terugbetaling van aan-delen en/of verwerving van eigen aandelen door de onder-neming mag bevorderen, steunen of opdragen, overeenkom-stig lid 2;
  • b) 
    indien de abi-beheerder namens de abi stemrecht heeft in vergaderingen van de bestuursorganen van de onderneming, niet mag stemmen voor een uitkering, kapitaalsvermindering, terugbetaling van aandelen en/of verwerving van eigen aan-delen door de onderneming, overeenkomstig lid 2; en
  • c) 
    in alle gevallen zijn uiterste best moet doen om uitkering, kapitaalsvermindering, terugbetaling van aandelen en/of ver-werving van eigen aandelen door de onderneming te verhin-deren, overeenkomstig lid 2.

  • 2. 
    De verplichtingen die de abi-beheerder uit hoofde van lid 1 opgelegd worden, houden verband met het volgende:
  • a) 
    elke uitkering aan aandeelhouders die gebeurt wanneer de nettoactiva volgens de jaarrekening van de onderneming op de sluitingsdatum van het voorbije boekjaar lager zijn, of als gevolg van deze uitkering lager zouden worden, dan het bedrag van het geplaatste kapitaal vermeerderd met die reserves die krachtens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd, met dien verstande dat wanneer het onge-storte deel van het geplaatste kapitaal niet opgenomen is in de in de balans vermelde activa, dit deel afgetrokken wordt van het bedrag van het geplaatste kapitaal;
  • b) 
    elke uitkering aan aandeelhouders waarvan het bedrag hoger is dan het bedrag van de resultaten van het laatste afgesloten boekjaar, vermeerderd met de overgebrachte winst en met de bedragen die zijn onttrokken aan de daarvoor beschikbare reserves, en verminderd met het overgebrachte verlies en met de krachtens wet of statuten aan de reserves toegevoegde bedragen;
  • c) 
    voor zover verwerving van eigen aandelen toegestaan is, de verwervingen door de onderneming — met inbegrip van aandelen die eerder door de onderneming zijn verworven en in zijn bezit zijn, en aandelen die verworven zijn door een persoon die in eigen naam maar ten behoeve van de onderneming handelt — die ertoe zouden leiden dat de nettoactiva onder het onder a) bedoelde bedrag zakken.
  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 2:
  • a) 
    omvat de in lid 2, onder a) en b), bedoelde gebruikte term „uitkering” met name de betaling van dividenden en van met de aandelen verbonden interest;
  • b) 
    zijn de bepalingen inzake kapitaalsvermindering niet van toepassing op een vermindering van het geplaatste kapitaal, bedoeld om geleden verliezen te compenseren of om geld-bedragen op te nemen in een niet uit te keren reserve, op voorwaarde dat het bedrag van deze reserve na deze verrich-ting niet hoger is dan 10 % van het verminderde geplaatste kapitaal; en
  • c) 
    is de vermindering conform lid 2, onder c), onderworpen aan artikel 20, lid 1, onder b) tot en met h), van Richtlijn 77/91/EEG.

HOOFDSTUK VI

RECHTEN VAN EU ABI-BEHEERDERS OM IN DE UNIE EU-ABI’S TE VERHANDELEN EN TE BEHEREN

Artikel 31

Verhandeling van rechten van deelneming of aandelen in EU-abi’s in de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat, zodra aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan, een vergunninghoudend EU abi-be-heerder rechten van deelneming of aandelen in elke door hem beheerde EU-abi aan professionele beleggers in de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder mag verhandelen.

Wanneer de EU-abi een feeder-abi is, is aan het in de eerste alinea bedoelde verhandelingsrecht de voorwaarde verbonden dat de master-abi ook een EU-abi is en door een vergunning-houdend EU abi-beheerder wordt beheerd.

  • 2. 
    De abi-beheerder zendt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst een kennisgeving van zijn voornemen om een EU-abi te verhandelen, en doet dit voor elke abi afzonder-lijk.

De kennisgeving bevat de documentatie en informatie als vast-gelegd in bijlage III.

  • 3. 
    Uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van een volledig kennisgevingsdossier ingevolge lid 2 delen de bevoegde autori-teiten van de lidstaat van herkomst de abi-beheerder mede of hij de abi die genoemd wordt in de in lid 2 bedoelde kennisgeving mag gaan verhandelen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder mogen verhandeling van de abi alleen beletten, als het beheer van de abi door de abi-be-heerder niet met deze richtlijn strookt of zal stroken of als de abi-beheerder anderszins niet aan deze richtlijn voldoet of zal voldoen. In geval van een positief besluit mag de abi-beheerder de abi in zijn lidstaat van herkomst gaan verhandelen vanaf de datum van de kennisgeving door de bevoegde autoriteiten daar-toe.

Als het om verschillende autoriteiten gaat, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder tevens de bevoegde autoriteiten van de abi mee dat de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in de abi mag gaan verhandelen.

  • 4. 
    In geval van een materiele wijziging van de overeenkom-stig lid 2 verstrekte gegevens stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de wijziging plaatsvindt, voor wijzigingen die door de abi-beheer-der worden gepland, of onmiddellijk nadat de wijziging heeft plaatsgehad, in geval van een ongeplande wijziging.

Als het beheer van de abi door de abi-beheerder door een geplande wijziging niet meer met deze richtlijn zou stroken of als de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, delen de ter zake bevoegde autoriteiten de abi-beheerder onverwijld mee dat deze de wijziging niet kan door-voeren.

Als de geplande wijziging ondanks de eerste en de tweede alinea wordt doorgevoerd of als een ongeplande wijziging heeft plaats-gehad waardoor het beheer van de abi door de abi-beheerder niet meer met deze richtlijn strookt of de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn voldoet, nemen de bevoegde auto-riteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder alle vereiste maatregelen overeenkomstig artikel 46, inclusief, indien nodig, een uitdrukkelijk verbod de abi te verhandelen.

  • 5. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen ter bepaling van:

  • a) 
    de vorm en inhoud van een model van de in lid 2 bedoelde kennisgeving; en
  • b) 
    de vorm van de in lid 4 bedoelde schriftelijke kennisgeving.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 6. 
    Onverminderd artikel 43, lid 1, verlangen de lidstaten dat de door de abi-beheerder beheerde en verhandelde abi’s alleen aan professionele beleggers worden verhandeld.

Artikel 32

Verhandeling van rechten van deelneming of aandelen in EU-abi’s in andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat, zodra aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan, een vergunninghoudend EU abi-be-heerder rechten van deelneming of aandelen in een door hem beheerde EU-abi aan professionele beleggers in een andere lid-staat dan de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder mag verhandelen.

Wanneer de EU-abi een feeder-abi is, is aan het in de eerste alinea bedoelde verhandelingsrecht de voorwaarde verbonden dat de master-abi ook een EU-abi is en door een vergunning-houdend EU abi-beheerder wordt beheerd.

  • 2. 
    De abi-beheerder zendt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst een kennisgeving van zijn voornemen om een EU-abi te verhandelen, en doet dit voor elke abi afzonder-lijk.

De kennisgeving bevat de documentatie en informatie als vast-gelegd in bijlage IV.

  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder zenden uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van het volledige in lid 2 bedoelde kennisgevingsdossier, dit kennisgevingsdossier in zijn geheel door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar het het voornemen is de abi te verhandelen. Deze doorzending heeft alleen plaats, als het be-heer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt en zal blijven stroken en de abi-beheerder anders aan deze richtlijn voldoet.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder voegen een verklaring bij dat de abi-beheerder in kwestie een vergunning heeft om abi’s te beheren met die spe-cifieke investeringsstrategie.

  • 4. 
    Na doorzending van het kennisgevingsdossier stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder deze hiervan onverwijld in kennis. De abi-beheer-der kan vanaf de datum van die kennisgeving de abi in de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder gaan verhandelen.

Als het om verschillende autoriteiten gaat, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder tevens de bevoegde autoriteiten van de abi mee dat de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in de abi in de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder mag gaan verhan-delen.

  • 5. 
    De in bijlage IV, onder h), bedoelde regelingen zijn onder-worpen aan het recht en het toezicht van de lidstaat van ont-vangst van de abi-beheerder.
  • 6. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 2 bedoelde ken-nisgeving door de abi-beheerder en de in lid 3 bedoelde ver-klaring zijn gesteld in een taal die in de internationale financiele wereld gebruikelijk is.

De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde autoriteiten toe-staan dat de in lid 3 bedoelde documenten elektronisch worden doorgezonden en ingediend.

  • 7. 
    In geval van een materiele wijziging van de overeenkom-stig lid 2 verstrekte gegevens stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat een geplande wijziging plaatsvindt, of onmiddellijk na de onge-plande wijziging.

Als het beheer van de abi door de abi-beheerder door de ge-plande wijziging niet meer met deze richtlijn zou stroken of als de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou vol-doen, delen de ter zake bevoegde autoriteiten de abi-beheerder onverwijld mee dat deze de wijziging niet mag doorvoeren.

Als de geplande wijziging ondanks de eerste en de tweede alinea wordt doorgevoerd of als een ongeplande wijziging heeft plaats-gehad waardoor het beheer van de abi door de abi-beheerder niet meer met deze richtlijn zou stroken of de abi-beheerder anderszins niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder alle vereiste maatregelen overeenkomstig artikel 46, inclusief, indien nodig, een uitdrukkelijk verbod de abi te ver-handelen.

Als de wijzigingen aanvaardbaar zijn, omdat zij geen effect hebben op de vraag of het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt en of de abi-beheerder anders aan deze richtlijn voldoet, informeren de bevoegde au-toriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder onverwijld de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ont-vangst van de abi-beheerder over deze wijzigingen.

  • 8. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen ter bepaling van:
  • a) 
    de vorm en inhoud van een model voor de in lid 2 bedoelde kennisgeving;

  • b) 
    de vorm en inhoud van een model voor de in lid 3 bedoelde verklaring;
  • c) 
    de vorm van de in lid 3 bedoelde doorzending; en
  • d) 
    de vorm van de in lid 7 bedoelde schriftelijke kennisgeving.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 9. 
    Onverminderd artikel 43, lid 1, verlangen de lidstaten dat de door de abi-beheerder beheerde en verhandelde abi’s alleen aan professionele beleggers worden verhandeld.

Artikel 33

Voorwaarden voor het beheer van EU-abi’s die in andere lidstaten zijn gevestigd

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat een vergunninghoudende EU abi-beheerder in een andere lidstaat gevestigde EU-abi’s mag beheren, hetzij rechtstreeks hetzij middels vestiging van een bijkantoor, mits de abi-beheerder een vergunning heeft om dit type abi te beheren.
  • 2. 
    Een abi-beheerder die van plan is voor de eerste maal een in een andere lidstaat gevestigd EU-abi te beheren, zendt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst de vol-gende informatie toe:
  • a) 
    de lidstaat waar hij hetzij rechtstreeks abi’s wil beheren hetzij een bijkantoor wil vestigen;
  • b) 
    een programma van werkzaamheden waarin met name wordt vermeld welke diensten hij wil verlenen en welke abi’s hij wil beheren.
  • 3. 
    Indien de abi-beheerder een bijkantoor wil vestigen, ver-strekt hij naast de in lid 2 genoemde informatie ook de vol-gende informatie:
  • a) 
    de organisatiestructuur van het bijkantoor;
  • b) 
    het adres in de lidstaat van herkomst van de abi waar docu-menten kunnen worden opgevraagd;
  • c) 
    de namen en contactgegevens van degenen die verantwoor-delijk zijn voor het beheer van het bijkantoor.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder zenden binnen een maand na ontvangst van de volledige documentatie overeenkomstig lid 2 of binnen twee maanden na ontvangst van de volledige documentatie overeen-komstig lid 3 deze documentatie in haar geheel door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder. Deze doorzending heeft alleen plaats, als het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt en zal blijven stroken en de abi-beheerder anders aan deze richtlijn voldoet.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder voegen een verklaring bij dat de abi-beheerder in kwestie een vergunning van hen heeft.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder stellen de abi-beheerder onmiddellijk in kennis van de doorzending.

Na ontvangst van de kennisgeving van doorzending kan de abi-beheerder zijn diensten in zijn lidstaat van ontvangst gaan ver-richten.

  • 5. 
    De lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder legt de betrokken abi-beheerder geen aanvullende verplichtingen op in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.
  • 6. 
    In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 en, wanneer van toepassing, lid 3 verstrekte informatie stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voor de geplande wijziging, of onmiddellijk nadat een ongeplande wijziging heeft plaatsgehad.

Als het beheer van de abi door de abi-beheerder door een geplande wijziging niet meer met deze richtlijn zou stroken of als de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder deze onverwijld mee dat hij de wijziging niet mag doorvoeren.

Als de geplande wijziging ondanks de eerste en de tweede alinea wordt doorgevoerd of als een ongeplande wijziging heeft plaats-gehad waardoor het beheer van de abi door de abi-beheerder niet meer met deze richtlijn zou stroken of de abi-beheerder anderszins niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder alle vereiste maatregelen overeenkomstig artikel 46.

Als de wijzigingen aanvaardbaar zijn, omdat zij geen effect hebben op het feit dat het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt of dat de abi-beheerder anderszins aan deze richtlijn voldoet, informeren de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder onverwijld de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ont-vangst van de abi-beheerder over deze wijzigingen.

  • 7. 
    Om een consequente harmonisatie van dit artikel te ga-randeren, kan de ESMA ontwerpen van technische regulerings-normen ontwikkelen om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2 en 3 moet worden verstrekt.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.


  • 8. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen, kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van de informatie overeenkomstig de leden 2 en 3.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

HOOFDSTUK VII

BIJZONDERE REGELGEVING MET BETREKKING TOT DERDE LANDEN

Artikel 34

Voorwaarden voor EU abi-beheerders die niet-EU-abi’s beheren die niet in een lidstaat worden verhandeld

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat een EU abi-beheerder die

over een vergunning beschikt, niet-EU-abi's die niet in de Unie

worden verhandeld, mag beheren, op voorwaarde dat:

  • a) 
    de abi-beheerder voldoet aan alle bij deze richtlijn vast-gestelde voorschriften uitgezonderd artikel 21 en artikel 22 met betrekking tot die abi’s; en
  • b) 
    tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder en de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, een adequate samenwerkingsregeling bestaat die op zijn minst een efficiente informatie-uitwisseling garandeert, zodat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder hun taken uit hoofde van deze richtlijn kun-nen uitvoeren.
  • 2. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast met betrekking tot de in lid 1 bedoelde samenwerkingsregelingen, om een gemeenschap-pelijk raamwerk te ontwerpen om de vaststelling van de ge-noemde samenwerkingsregelingen met derde landen te facilite-ren.
  • 3. 
    Teneinde een eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, ontwikkelt de ESMA richtsnoeren om de toepas-singsvoorwaarden voor de door de Commissie vastgestelde maatregelen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde samen-werkingsregelingen te bepalen.

Artikel 35

Voorwaarden voor verhandeling in de Europese Unie met een paspoort van een niet-EU-abi die door een EU abi-beheerder wordt beheerd

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat een EU abi-beheerder die over een vergunning beschikt, aan professionele beleggers in de Unie rechten van deelneming of aandelen in niet-EU-abi’s die hij beheert en in feeder-EU-abi’s die niet aan de in artikel 31, lid 1, tweede alinea, bedoelde vereisten voldoen, mag verhandelen, zodra aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan.
  • 2. 
    De abi-beheerder moet voldoen aan alle bij deze richtlijn vastgestelde voorschriften uitgezonderd hoofdstuk VI. Voorts wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  • a) 
    tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder en de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, een adequate samenwerkingsregeling bestaat die op zijn minst een efficiente informatie-uitwisseling garandeert, rekening houdend met artikel 50, lid 4, zodat de bevoegde autoritei-ten hun taken overeenkomstig deze richtlijn kunnen uitvoe-ren;
  • b) 
    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebieden van de FATF staat;
  • c) 
    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, heeft met de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder die over een vergunning beschikt en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi naar voornemen zullen worden verhandeld, een overeenkomst gesloten die volledig aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen voldoet en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten.

Als een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het oneens is met de beoordeling die de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder hebben gemaakt van de toepassing van de eerste alinea, onder a) en b), kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 3. 
    Als de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi wil verhandelen in zijn lidstaat van herkomst, zendt hij een kennisgeving toe aan de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat voor elke niet-EU-abi die hij wil verhandelen.

De kennisgeving bevat de documentatie en informatie als vast-gelegd in bijlage III.

  • 4. 
    Uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van een volledige kennisgeving ingevolge lid 3 delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder de abi-be-heerder mee of hij de abi die in de in lid 3 bedoelde kennisge-ving staat vermeld, op het grondgebied van deze lidstaat mag gaan verhandelen. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder beletten de verhandeling van de abi alleen als het beheer van de abi door de abi-beheerder niet met deze richtlijn strookt of zal stroken of als de abi-beheerder anders niet aan deze richtlijn voldoet of zal voldoen. In geval van een positief besluit mag de abi-beheerder de abi in zijn lidstaat van herkomst gaan verhandelen vanaf de datum van de kennisgeving daarvan door de bevoegde autoriteiten.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder delen tevens de ESMA mee dat de abi-beheerder in zijn lidstaat van herkomst rechten van deelneming of aan-delen in de abi mag gaan verhandelen.

  • 5. 
    Als een abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in niet-EU-abi’s wil verhandelen in een andere lidstaat dan zijn lidstaat van herkomst, zendt de abi-beheerder een kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst voor elke niet-EU-abi die hij wil verhandelen.

De kennisgeving bevat de documentatie en informatie als vast-gelegd in bijlage IV.

  • 6. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder zenden uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van het volledige in lid 5 bedoelde kennisgevingsdossier, dit kennisgevingsdossier in zijn geheel door naar de bevoegde au-toriteiten van de lidstaat waar de abi naar voornemen zal worden verhandeld. Deze doorzending heeft alleen plaats, als het beheer van de abi door de abi-beheerder met richtlijn strookt en zal stroken en de abi-beheerder anders aan deze richtlijn vol-doet.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder voegen een verklaring bij dat de abi-beheerder in kwestie een vergunning heeft om abi’s te beheren met die spe-cifieke investeringsstrategie.

  • 7. 
    Na doorzending van het kennisgevingsdossier stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder deze hiervan onverwijld in kennis. De abi-beheer-der kan de abi vanaf de datum van die kennisgeving door de bevoegde autoriteiten in de lidstaat of lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder gaan verhandelen.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder delen tevens de ESMA mee dat de abi-beheerder de rechten van deelneming of aandelen in de abi in de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder mag gaan verhandelen.

  • 8. 
    De in bijlage IV, onder h), bedoelde regelingen zijn onder-worpen aan het recht en het toezicht van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder.
  • 9. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 5 bedoelde ken-nisgeving van de abi-beheerder en de in lid 6 bedoelde verkla-ring zijn gesteld in een taal die in de internationale financiele wereld gebruikelijk is.

De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde autoriteiten toe-staan dat de in lid 6 bedoelde documenten elektronisch worden doorgezonden en ingediend.

  • 10. 
    In geval van een materiele wijziging van de overeenkom-stig lid 3 of 5 verstrekte gegevens stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voor-dat een geplande wijziging plaatsvindt, of onmiddellijk nadat een ongeplande wijziging heeft plaatsgehad.

Als het beheer van de abi door de abi-beheerder door een geplande wijziging niet meer met deze richtlijn zou stroken of als de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder deze onverwijld mee dat hij de wijziging niet mag doorvoeren.

Als de geplande wijziging ondanks de eerste en de tweede alinea wordt doorgevoerd of als een ongeplande wijziging heeft plaats-gehad waardoor het beheer van de abi door de abi-beheerder niet meer met deze richtlijn zou stroken of de abi-beheerder anderszins niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder alle vereiste maatregelen overeenkomstig artikel 46, inclusief, indien nodig, een uitdrukkelijk verbod de abi te ver-handelen.

Als de wijzigingen aanvaardbaar zijn, omdat zij geen effect hebben op het feit dat het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt of dat de abi-beheerder anderszins aan deze richtlijn voldoet, informeren de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder onverwijld de ESMA, in zoverre de wijzigingen betrekking heb-ben op de stopzetting van de verhandeling van bepaalde abi’s of op de verhandeling van bijkomende abi’s, en, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder over deze wijzigingen.

  • 11. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast met betrekking tot de in lid 2, onder a), bedoelde samenwerkingsregelingen, om een gemeenschappelijk raamwerk te ontwerpen om de vaststelling van de genoemde samenwerkingsregelingen met derde landen te faciliteren.
  • 12. 
    Teneinde een eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, kan de ESMA richtsnoeren ontwikkelen om de toepassingsvoorwaarden voor de door de Commissie vast-gestelde maatregelen met betrekking tot de in lid 2, onder a), bedoelde samenwerkingsregelingen te bepalen.
  • 13. 
    De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische regule-ringsnormen om de minimuminhoud van de in lid 2, onder a), bedoelde samenwerkingsregelingen te bepalen, om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van her-komst en ontvangst voldoende informatie ontvangen om hun controle- en onderzoeksbevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn te kunnen uitoefenen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.


  • 14. 
    Om een consequente harmonisatie van dit artikel te ga-randeren, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische regu-leringsnormen om de procedures te specificeren voor coordinate en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

1 5. Als een bevoegde autoriteit een verzoek om informatie-uitwisseling overeenkomstig de specificeringen in de in lid 14 bedoelde technische reguleringsnormen afwijst, kunnen de be-voegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 16. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA voorstellen voor technische uitvoeringsnormen ontwikkelen ter bepaling van:
  • a) 
    de vorm en inhoud van een model voor de in lid 3 bedoelde kennisgeving;
  • b) 
    de vorm en inhoud van een model voor de in lid 5 bedoelde kennisgeving;
  • c) 
    de vorm en inhoud van een model voorvan de in lid 6 bedoelde verklaring;
  • d) 
    de vorm van de in lid 6 bedoelde doorzending;
  • e) 
    de vorm van de in lid 10 bedoelde schriftelijke kennisgeving.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 17. 
    Onverminderd artikel 43, lid 1, verlangen de lidstaten dat de door de abi-beheerder beheerde en verhandelde abi’s alleen aan professionele beleggers worden verhandeld.

Artikel 36

Voorwaarden voor verhandeling in de lidstaten zonder een paspoort van niet-EU-abi’s die door een EU abi-beheerder worden beheerd

  • 1. 
    Onverminderd artikel 35 kunnen de lidstaten een EU abi-beheerder die over een vergunning beschikt, toestaan om op uitsluitend hun grondgebied aan professionele beleggers rechten van deelneming of aandelen te verhandelen in door hem be-heerde abi’s en in feeder-EU-abi’s die niet aan de in artikel 31, lid 1, bedoelde voorschriften voldoen, mits:
  • a) 
    de abi-beheerder voldoet aan alle bij deze richtlijn vast-gestelde voorschriften uitgezonderd artikel 21. Deze abi-be-heerder zorgt er evenwel voor dat een of meer entiteiten worden aangesteld om de in artikel 21, leden 7, 8 en 9, bedoelde taken uit te voeren. Deze taken mogen niet door de abi-beheerder worden verricht. De abi-beheerder verstrekt zijn toezichthoudende autoriteiten informatie over de iden-titeit van de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 21, leden 7, 8 en 9;
  • b) 
    tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder en de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, een adequate, met de internationale normen strokende samen-werkingsregeling voor toezicht op systeemrisico’s bestaat die een efficiente informatie-uitwisseling garandeert, zodat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder hun taken overeenkomstig deze richtlijn kunnen uitvoeren;
  • c) 
    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebieden van de FATF staat.
  • 2. 
    De lidstaten mogen de abi-beheerder voor de toepassing van dit artikel strengere regels opleggen wat de verhandeling van rechten van deelneming of aandelen in niet-EU-abi’s aan beleggers op hun grondgebied betreft.
  • 3. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast met betrekking tot de in lid 1 bedoelde samenwerkingsregelingen, om een gemeenschap-pelijk raamwerk te ontwerpen om de vaststelling van de ge-noemde samenwerkingsregelingen met derde landen te facilite-ren.
  • 4. 
    Teneinde een eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, ontwikkelt de ESMA richtsnoeren om de toepas-singsvoorwaarden voor de door de Commissie vastgestelde maatregelen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde samen-werkingsregelingen te bepalen.

Artikel 37

Vergunning voor niet-EU abi-beheerders die EU-abi’s willen beheren en/of door hen beheerde abi’s willen verhandelen in de Unie overeenkomstig artikel 39 of 40

  • 1. 
    De lidstaten schrijven voor dat niet-EU abi-beheerders die EU-abi’s willen beheren en/of door hen beheerde abi’s willen verhandelen in de Europese Unie overeenkomstig artikel 39 of 40, vooraf een vergunning van de bevoegde autoriteiten van hun referentielidstaat moeten verwerven, overeenkomstig dit artikel.

  • 2. 
    Een niet-EU abi-beheerder die de intentie heeft voor-afgaand een vergunning te verkrijgen als bedoeld in lid 1, moet voldoen aan deze richtlijn, uitgezonderd hoofdstuk VI. Wanneer en in zover deze naleving van een bepaling van deze richtlijn onverenigbaar is met de naleving van de wetge-ving die geldt voor de niet-EU abi-beheerder en/of de niet-EU-abi die in de Unie wordt verhandeld, is er voor de abi-beheerder geen verplichting die bepaling van deze richtlijn na te leven, als hij kan aantonen dat:
  • i) 
    de lidstaat waar de meeste abi’s zijn gevestigd; of
  • ii) 
    de lidstaat waar het grootste aantal activa wordt beheerd;
  • c) 
    als de niet-EU abi-beheerder slechts een EU-abi in slechts een lidstaat wil verhandelen, is de referentielidstaat:
  • a) 
    het onmogelijk is de naleving van deze richtlijn te combine-ren met de naleving van een verplichte bepaling in de wet-geving die geldt voor de niet-EU abi-beheerder en/of de niet-EU-abi die in de Unie wordt verhandeld;
  • i) 
    als voor de abi een vergunning is afgegeven in een lid-staat of de abi notificatie heeft gedaan in een lidstaat, de lidstaat van herkomst van de abi of de lidstaat waar de abi-beheerder de abi wil verhandelen;

  • b) 
    de wetgeving die geldt voor de niet-EU abi-beheerder en/of de niet-EU-abi voorziet in een equivalente regel die hetzelfde doel dient wat de regelgeving betreft en die de investeerders in de betrokken abi hetzelfde beschermingsniveau biedt; en
  • ii) 
    als voor de abi geen vergunning is afgegeven in een lid-staat en de abi geen notificatie heeft gedaan in een lid-staat, de lidstaat waar de abi-beheerder de abi wil verhan-delen;

  • c) 
    de niet-EU abi-beheerder en/of de niet-EU-abi de in punt b) bedoelde equivalente regel naleven.
  • d) 
    als de niet-EU abi-beheerder slechts een niet-EU-abi in slechts een lidstaat wil verhandelen, is de referentielidstaat deze lid-staat;

  • 3. 
    Een niet-EU abi-beheerder die de intentie heeft voor-afgaand een vergunning te verkrijgen als bedoeld in lid 1, moet een wettelijk vertegenwoordiger hebben die in zijn refe-rentielidstaat is gevestigd. De wettelijk vertegenwoordiger is het contactpunt van de abi-beheerder in de Unie en alle officiele briefwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de abi-beheer-der en tussen de EU-beleggers in de abi in kwestie en de abi-beheerder overeenkomstig deze richtlijn verloopt via deze wettelijk vertegenwoordiger. De wettelijk vertegenwoordiger vervult de compliancefunctie met betrekking tot de beheers- en verhan-delingsactiviteiten die op grond van deze richtlijn door de abi-beheerder worden verricht, samen met de abi-beheerder.
  • 4. 
    De referentielidstaat van een niet-EU abi-beheerder wordt als volgt bepaald:
  • a) 
    als de niet-EU abi-beheerder slechts een EU-abi wil beheren of diverse EU-abi’s die in dezelfde lidstaat zijn gevestigd en hij geen abi overeenkomstig artikel 39 of 40 wil verhandelen in de Unie, wordt de lidstaat van herkomst van dit of deze abi’s geacht de referentielidstaat te zijn en zijn de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat bevoegd voor de vergunnings-procedure en voor het toezicht op de abi-beheerder;
  • e) 
    als de niet-EU abi-beheerder slechts een EU-abi wil verhandelen, maar in diverse lidstaten, is de referentielidstaat:
  • i) 
    als voor de abi een vergunning is afgegeven in een lid-staat of de abi geregistreerd is in een lidstaat, de lidstaat van herkomst van de abi of een van de lidstaten waar de abi-beheerder effectieve verhandelingsactiviteiten wil ont-plooien; of
  • ii) 
    als voor de abi geen vergunning is afgegeven in een lid-staat en de abi niet geregistreerd is in een lidstaat, een van de lidstaten waar de abi-beheerder effectieve verhan-delingsactiviteiten wil ontplooien;
  • f) 
    als de niet-EU abi-beheerder slechts een niet-EU-abi wil ver-handelen, maar in diverse lidstaten, is de referentielidstaat een van deze lidstaten;
  • g) 
    als de niet-EU abi-beheerder diverse EU-abi’s in de Unie wil verhandelen, is de referentielidstaat:

  • b) 
    als de niet-EU abi-beheerder diverse EU-abi’s wil beheren die in verschillende lidstaten zijn gevestigd en hij geen abi over-eenkomstig artikel 39 of 40 wil verhandelen in de Unie, is de referentielidstaat:
  • i) 
    in zoverre alle abi’s in kwestie geregistreerd zijn in dezelfde lidstaat of voor alle abi’s in kwestie een vergunning is afgegeven in dezelfde lidstaat, de lidstaat van herkomst van deze abi-beheerders of de lidstaat waar de abi-beheer-der effectieve verhandelingsactiviteiten wil ontplooien voor de meeste van deze abi’s;

  • ii) 
    in zoverre niet alle abi’s in kwestie geregistreerd zijn in dezelfde lidstaat en niet voor alle abi’s in kwestie een vergunning is afgegeven in dezelfde lidstaat, de lidstaat waar de abi-beheerder effectieve verhandelingsactiviteiten wil ontplooien voor de meeste van deze abi’s;

te brengen. In hun kennisgeving verstrekken de bevoegde au-toriteiten de ESMA de motivering van de abi-beheerder van zijn beoordeling wat de referentielidstaat betreft, alsmede informatie over de marketingstrategie van de abi-beheerder.


  • h) 
    als de niet-EU abi-beheerder diverse EU- en niet-EU-abi’s of diverse niet-EU-abi’s in de Unie wil verhandelen, is de refe-rentielidstaat de lidstaat waar hij effectieve verhandelingsacti-viteiten wil ontplooien voor de meeste van deze abi’s.

Binnen een maand na ontvangst van de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving brengt de ESMA bij de bevoegde autori-teiten in kwestie een advies uit over hun beoordeling wat de referentielidstaat overeenkomstig de criteria van lid 4 betreft. De ESMA brengt alleen een negatief advies uit, alleen als het van mening is dat niet aan de criteria van lid 4 is voldaan.


Overeenkomstig de criteria vastgelegd onder b), c) i), e), f) en g)

i), van de eerste alinea, zijn meer dan een referentielidstaten mogelijk. In dat geval schrijven de lidstaten voor dat de niet-EU abi-beheerder die EU-abi’s wil beheren zonder ze te verhan-delen en/of abi’s die hij beheert, wil verhandelen in de Unie overeenkomstig artikel 39 of 40, een aanvraag indient bij de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten die overeenkomstig de criteria in deze punten referentielidstaat kunnen zijn, om onder elkaar te bepalen welk land zijn referentielidstaat is. Deze be-voegde autoriteiten besluiten gezamenlijk binnen een maand welk land de referentielidstaat voor de niet-EU abi-beheerder is. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat die als referentielid-staat wordt aangewezen, informeren onverwijld de niet-EU abi-beheerder over deze aanstelling. Als de niet-EU abi-beheerder niet binnen zeven dagen na het besluit van de bevoegde auto-riteiten in kwestie naar behoren over dit besluit is geinformeerd of de bevoegde autoriteiten in kwestie niet binnen de termijn van een maand een besluit hebben genomen, kan de niet-EU abi-beheerder zelf zijn referentielidstaat kiezen op basis van de in dit lid vastgelegde criteria.

De abi-beheerder moet kunnen bewijzen effectieve verhan-delingsactiviteiten in een bepaalde lidstaat te willen ontplooien door zijn marktstrategie aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat bekend te maken volgens de aanwijzingen van deze lidstaat.

  • 5. 
    De lidstaten schrijven voor dat een niet-EU abi-beheerder die EU-abi’s wil beheren zonder ze te verhandelen en/of abi’s die hij beheert, wil verhandelen in de Unie overeenkomstig artikel 39 of 40, een vergunningsaanvraag indient bij zijn refe-rentielidstaat.

De termijn in artikel 8, lid 5, wordt tijdens de behandeling door de ESMA overeenkomstig dit lid opgeschort.

Als de bevoegde autoriteiten voorstellen een vergunning te ver-lenen ondanks het in de derde alinea genoemde advies van de ESMA, stellen zij de ESMA hiervan in kennis, met opgave van hun redenen. Het feit dat de bevoegde autoriteiten haar advies naast zich neerleggen of voornemens zijn het naast zich neer te leggen, wordt door de ESMA bekendgemaakt. De ESMA kan eveneens per geval besluiten de redenen bekend te maken die de bevoegde autoriteiten aanvoeren om het advies naast zich neer te leggen. De bevoegde autoriteiten ontvangen vooraf een kennisgeving van deze bekendmaking.

Als de bevoegde autoriteiten voorstellen een vergunning te ver-lenen ondanks het in de derde alinea bedoelde advies van de ESMA en de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in abi’s die hij beheert, wil verhandelen in andere lidstaten dan de referentielidstaat, informeren de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat hierover ook de bevoegde autoriteiten van deze lidstaten, waarbij zij hun redenen opgeven. Indien van toepassing informeren de bevoegde autoriteiten van de referentielid-staat hierover ook de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst van de abi’s die door de abi-beheerder worden be-heerd, met opgaven van hun redenen.

  • 6. 
    Als een bevoegde autoriteit van een lidstaat het oneens is met de bepaling van de referentielidstaat door de abi-beheerder, kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdhe-den die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.
  • 7. 
    Onverminderd de bepalingen van lid 8 wordt geen ver-gunning verleend tenzij aan de volgende bijkomende voorwaar-den is voldaan:

Na ontvangst van de vergunningsaanvraag beoordelen de be-voegde autoriteiten of bij de bepaling door de abi-beheerder van zijn referentielidstaat aan de criteria in lid 4 is voldaan. Als de bevoegde autoriteiten van mening zijn dat dit niet het geval is, wijzen zij de vergunningsaanvraag van de niet-EU abi-beheerder af, waarbij zij de redenen voor hun afwijzing opge-ven. Als de bevoegde autoriteiten van mening zijn dat aan de criteria van lid 4 is voldaan, stellen zij ESMA hiervan in kennis en verzoeken zij de ESMA een advies over hun beoordeling uit

  • a) 
    de referentielidstaat is door de abi-beheerder aangewezen overeenkomstig de criteria van lid 4, deze keuze is onder-bouwd door de bekendmaking van de marketingstrategie en de procedure van lid 5 is door de bevoegde autoriteiten in kwestie gevolgd;
  • b) 
    de abi-beheerder heeft een wettelijk vertegenwoordiger aan-gewezen die gevestigd is in de referentielidstaat;

  • c) 
    de wettelijk vertegenwoordiger is tesamen met de abi-beheer-der de contactpersoon van de niet-EU abi-beheerder voor de beleggers in de abi in kwestie, voor de ESMA en voor de bevoegde autoriteiten wat de activiteiten betreft waarvoor de abi-beheerder in de Unie een vergunning heeft en is op zijn minst voldoende uitgerust om de compliancefunctie overeen-komstig deze richtlijn te vervullen;
  • a) 
    de in artikel 7, lid 2, bedoelde informatie wordt aangevuld met:
  • i) 
    een motivering door de abi-beheerder van zijn beoor-deling wat de referentielidstaat betreft overeenkomstig de criteria van lid 4 met informatie over de marketings-trategie;

  • d) 
    tussen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de EU-abi's in kwestie en de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU abi-beheerder gevestigd is, bestaat een adequate samenwerkingsregeling die op zijn minst een efficiente informatie-uitwisseling garandeert, zodat de bevoegde autoriteiten hun taken overeenkomstig deze richtlijn kunnen uitvoeren;
  • ii) 
    een lijst van de bepalingen van deze richtlijn waarvoor naleving door de abi-beheerder onmogelijk is, doordat naleving van die bepalingen door de abi-beheerder over-eenkomstig lid 2 onverenigbaar is met naleving van een verplichte bepaling in de wet die geldt voor de niet-EU abi-beheerder en/of eventueel de niet-EU-abi die in de Unie wordt verhandeld;

  • e) 
    het derde land waar de niet-EU abi-beheerder gevestigd is, staat niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebie-den van de FATF;
  • f) 
    het derde land waar de niet-EU abi-beheerder is gevestigd, heeft met de referentielidstaat een overeenkomst gesloten die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inko-men en naar het vermogen en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten;
  • iii) 
    schriftelijk bewijs op basis van de door de ESMA ont-wikkelde technische reguleringsnormen dat de wet van het derde land in kwestie voorziet in een regel die equivalent is met de bepalingen die niet kunnen worden nageleefd, die hetzelfde doel dient wat de regelgeving betreft en die de beleggers in de abi in kwestie hetzelfde beschermingsniveau biedt en dat de abi-beheerder deze equivalente regel naleeft; dit schriftelijke bewijs moet worden ondersteund door een juridisch advies over het feit dat de bepaling in de wet van het derde land in kwestie die de onverenigbaarheid oplevert, bestaat, met een omschrijving van het doel ervan wat de regelgeving betreft en de aard van de investeerdersbescherming die ermee wordt nagestreefd; en

  • g) 
    de daadwerkelijke uitoefening door de bevoegde autoriteiten van hun toezichtsfuncties overeenkomstig deze richtlijn wordt niet verhinderd door de wetten, regelingen of admi-nistratieve bepalingen van een derde land die betrekking op de abi-beheerder hebben en noch door beperkingen van de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden van de toezichtsauto-riteiten van dat derde land.
  • iv) 
    de naam van de wettelijk vertegenwoordiger van de abi-beheerder en de plaats waar deze is gevestigd;

Als een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het oneens is met de beoordeling die de bevoegde autoriteiten van de refe-rentielidstaat van de abi-beheerder hebben gemaakt van de toepassing van dit lid, onder a) tot en met e) en g), kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • b) 
    de in artikel 7, lid 3, bedoelde informatie mag worden be-perkt tot de EU-abi die de abi-beheerder wil beheren en tot de door de abi-beheerder beheerde abi’s die hij wil verhan-delen in de Unie met een paspoort;
  • c) 
    artikel 8, lid 1, onder a), laat de bepalingen van lid 2, onder b), van dit artikel onverlet;
  • d) 
    artikel 8, lid 1, onder e), is niet van toepassing;
 

Als een bevoegde autoriteit van een EU-abi niet binnen een redelijke periode aan de vereiste samenwerkingsregelingen over-eenkomstig de eerste alinea, onder d), deelneemt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat de zaak voorleg-gen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de be-voegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 8. 
    De vergunning wordt verleend overeenkomstig hoofdstuk II die mutatis mutandis van toepassing zijn, met dien verstande dat:
  • e) 
    in artikel 8, lid 5, tweede alinea, wordt een verwijzing naar „de in artikel 37, lid 8, onder a), bedoelde informatie” gele-zen.

Als een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het oneens is met de vergunning die verleend is door de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder, kunnen de be-voegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.


  • 9. 
    Als de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van mening zijn dat de abi-beheerder kan verwijzen naar lid 2 om te worden vrijgesteld van de naleving van sommige bepalingen van deze richtlijn, stellen zij de ESMA hiervan onverwijld in kennis. Zij ondersteunen deze beoordeling met de informatie die door de abi-beheerder is verstrekt overeenkomstig lid 8, onder a), ii) en iii).

De bevoegde autoriteiten informeren de ESMA over de vergun-ningsaanvragen die zij hebben afgewezen, waarbij zij gegevens verstrekken over de abi-beheerders die een vergunning hebben aangevraagd en de redenen voor de afwijzing. De ESMA houdt een centraal register met deze gegevens bij, dat op verzoek ter beschikking van bevoegde autoriteiten staat. De bevoegde auto-riteiten behandelen deze informatie als vertrouwelijk.


Binnen een maand na ontvangst van de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving brengt de ESMA bij de bevoegde autori-teiten een advies uit over de toepassing van de vrijstelling van naleving van deze richtlijn als gevolg van de in lid 2 bedoelde onverenigbaarheid. Het advies kan in het bijzonder betrekking hebben op de vraag of kennelijk aan de voorwaarden voor deze vrijstelling is voldaan, op basis van de informatie die door de abi-beheerder is verstrekt overeenkomstig lid 8, onder a), ii) en

iii), en van de technische reguleringsnormen inzake equivalentie. De ESMA streeft naar de totstandbrenging van een gemeen-schappelijke Europese toezichtscultuur en consistente toezicht-spraktijken en zorgt voor een consistente aanpak door de ver-schillende bevoegde autoriteiten wat de toepassing van dit lid betreft.

De in artikel 8, lid 5, bedoelde termijn wordt tijdens de behan-deling door de ESMA overeenkomstig dit lid opgeschort.

  • 11. 
    De verdere zakelijke ontwikkeling van de abi-beheerder in de Unie heeft geen gevolgen voor de bepaling van de refe-rentielidstaat. Als de abi-beheerder zijn marketingstrategie echter binnen twee jaar na zijn oorspronkelijke vergunning wijzigt en deze wijziging gevolgen zou hebben gehad voor de bepaling van de referentielidstaat, als de gewijzigde marketingstrategie de oorspronkelijke marketingstrategie was geweest, stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van de oorspronkelijke referentielidstaat van deze wijziging in kennis alvorens deze door te voeren en geeft hij aan welk land op basis van de nieuwe strategie zijn referentielidstaat overeenkomstig de criteria van lid 4 is. De abi-beheerder motiveert zijn beoordeling door zijn nieuwe marketingstrategie aan zijn oorspronkelijke referentielidstaat bekend te maken. Tegelijk deelt de abi-beheerder mee wie zijn wettelijk vertegenwoordiger is, met inbegrip van zijn naam en zijn plaats van vestiging. De wettelijke vertegenwoordiger moet in de nieuwe referentielidstaat gevestigd zijn.

Als de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat voorstellen een vergunning te verlenen ondanks het in de tweede alinea genoemde advies van de ESMA, stellen zij de ESMA hiervan in kennis, met opgave van hun redenen. Het feit dat de be-voegde autoriteiten dit advies naast zich neerleggen of voor-nemens zijn het naast zich neer te leggen, wordt door de ESMA bekendgemaakt. De ESMA kan eveneens per geval be-sluiten de redenen bekend te maken die de bevoegde autoritei-ten aanvoeren om het advies naast zich neer te leggen. De bevoegde autoriteiten in kwestie worden vooraf van deze be-kendmaking op de hoogte gebracht.

Als de bevoegde autoriteiten voorstellen een vergunning te ver-lenen ondanks het in lid 2 bedoelde advies van de ESMA en de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in abi’s die hij beheert, wil verhandelen in andere lidstaten dan de referentielidstaat, informeren de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat hierover ook de bevoegde autoriteiten van deze lidstaten, waarbij zij hun redenen opgeven.

Als een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het oneens is met de beoordeling die de bevoegde autoriteiten van de refe-rentielidstaat van de abi-beheerder hebben gemaakt van de toepassing van dit lid 9, kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 10. 
    De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat informeren de ESMA onverwijld over het resultaat van het oorspron-kelijke vergunningsproces, over elke wijziging in de vergunning van de abi-beheerder en over elke intrekking van een vergun-ning.

De oorspronkelijke referentielidstaat beoordeelt of de bepaling van de abi-beheerder overeenkomstig de eerste alinea, correct is en stelt de ESMA van zijn beoordeling hiervan in kennis. De ESMA brengt een advies uit over de beoordeling die door de bevoegde autoriteiten is gemaakt. In hun kennisgeving verstrek-ken de bevoegde autoriteiten de ESMA de motivering van de abi-beheerder van zijn beoordeling wat de referentielidstaat be-treft, alsmede informatie over de nieuwe marketingstrategie van de abi-beheerder.

Binnen een maand na ontvangst van de in de tweede alinea, bedoelde kennisgeving verstrekt de ESMA de bevoegde autori-teiten in kwestie een advies over de beoordeling. De ESMA kan alleen een negatief advies uitbrengen, als het van mening is dat niet aan de criteria van lid 4 is voldaan.

Na ontvangst van het ESMA-advies informeren de bevoegde autoriteiten van de oorspronkelijke referentielidstaat de niet-EU abi-beheerder, diens wettelijk vertegenwoordiger en de ESMA over hun besluit.

Als de bevoegde autoriteiten van de oorspronkelijke referentielidstaat het eens zijn met de door de abi-beheerder gemaakte beoordeling, informeren zij ook de bevoegde autoriteiten van de nieuwe referentielidstaat over de wijziging. De oorspronkelijke referentielidstaat zendt de nieuwe referentielidstaat onverwijld een kopie van het vergunnings- en toezichtsdossier van de abi-beheerder toe. Vanaf de datum van toezending van het ver-gunnings- en toezichtsdossier zijn de bevoegde autoriteiten van de nieuwe referentielidstaat bevoegd voor de vergunningspro-cedure en voor het toezicht op de abi-beheerder.


Als de eindbeoordeling van de bevoegde autoriteiten strij dig is met het in de derde alinea, genoemde advies van de ESMA:

  • a) 
    stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA hiervan in kennis, met opgave van hun redenen. Het feit dat de bevoegde autoriteiten haar advies naast zich neerleggen of voornemens zijn het naast zich neer te leggen, wordt door de ESMA bekendgemaakt. De ESMA kan eveneens per geval besluiten de redenen bekend te maken die de bevoegde autoriteiten aanvoeren om het advies naast zich neer te leggen. De bevoegde autoriteiten in kwestie worden vooraf van deze be-kendmaking op de hoogte gebracht;
  • b) 
    in het geval de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in abi’s die hij beheert, verhandelt in andere lid-staten dan de oorspronkelijke referentielidstaat, informeren de bevoegde autoriteiten van de oorspronkelijke referentielid-staat hierover ook de bevoegde autoriteiten van deze lidsta-ten, waarbij zij hun redenen opgeven. Indien van toepassing informeren de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat hierover de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van her-komst van de abi’s die door de abi-beheerder worden be-heerd, met opgaven van de redenen.
  • 12. 
    Als binnen twee jaar na de verlening van de vergunning aan de abi-beheerder uit diens feitelijke zakelijke ontwikkeling in de Unie blijkt dat de marketingstrategie die hij op het moment van de verlening van zijn vergunning heeft gepresenteerd, niet heeft gevolgd of dat hij hierover valse verklaringen heeft afgelegd of als de abi-beheerder zijn marketingstrategie wijzigt zonder de voorschriften van lid 11 na te leven, verzoeken de bevoegde autoriteiten van de oorspronkelijke referentielidstaat de abi-beheerder de referentielidstaat op basis van zijn feitelijke marketingstrategie aan te geven. De procedure van lid 11 is mutatis mutandis van toepassing. Als de abi-beheerder het ver-zoek van de bevoegde autoriteiten niet inwilligt, trekken deze zijn vergunning in.

Als de abi-beheerder zijn marketingstrategie wijzigt na de peri-ode van lid 11 en op basis van zijn nieuwe marketingstrategie zijn referentielidstaat wil wijzigen, kan hij een verzoek om zijn referentielidstaat te wijzigen indien en bij de bevoegde autoritei-ten van de oorspronkelijke referentielidstaat. De procedure van lid 11 is mutatis mutandis van toepassing.

Als een bevoegde autoriteit van een lidstaat het oneens is met de beoordeling met betrekking tot de bepaling van de referen-tielidstaat overeenkomstig lid 11 of dit lid, kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 13. 
    Geschillen tussen de abi-beheerder en de bevoegde autoriteiten van zijn referentielidstaat worden overeenkomstig de wet van de referentielidstaat beslecht en vallen onder de be-voegdheid van de rechter van de referentielidstaat.

Geschillen tussen de abi-beheerder of de abi en EU-investeerders in de abi in kwestie worden overeenkomstig de wet van een lidstaat beslecht en vallen onder de bevoegdheid van de rechter van een lidstaat.

  • 14. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot pre-cisering van de procedure die de mogelijke referentielidstaten moeten volgen om overeenkomstig lid 4, tweede alinea, te be-palen welke van deze lidstaten de referentielidstaat is. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 15. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast met betrekking tot de in lid 7, onder d), bedoelde samenwerkingsregelingen, om een gemeenschappelijk raamwerk te ontwerpen om de vaststelling van de genoemde samenwerkingsregelingen met derde landen te faciliteren.
  • 16. 
    Teneinde een eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, kan de ESMA richtsnoeren ontwikkelen om de toepassingsvoorwaarden voor de door de Commissie vast-gestelde maatregelen met betrekking tot de in lid 7, onder d), bedoelde samenwerkingsregelingen te bepalen.
  • 17. 
    De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische regule-ringsnormen om de minimuminhoud van de in lid 7, onder d), bedoelde samenwerkingsregelingen te bepalen, om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst vol-doende informatie ontvangen om hun controle- en onderzoeks-bevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn te kunnen uitoefe-nen.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

  • 18. 
    Om een consequente harmonisatie van dit artikel te ga-randeren, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische regu-leringsnormen om de procedures te specificeren voor coordina-tie en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteit van de referentielidstaat en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.

  • 19. 
    Als een bevoegde autoriteit een verzoek om informatie-uitwisseling overeenkomstig de specificeringen in de in lid 17 bedoelde technische reguleringsnormen afwijst, kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 20. 
    Overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, bevordert de ESMA effectieve bilaterale en mul-tilaterale informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de niet-EU abi-beheerder en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst van de abi-beheerder in kwestie, met volledige eerbiediging van de toe-passelijke bepalingen op het gebied van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming waarin de desbetreffende wetgeving van de Unie voorziet.
  • 21. 
    Overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, speelt de ESMA een algemene coordinerende rol tussen de bevoegde autoriteit van de referentielidstaat van de niet-EU abi-beheerder en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst van de abi-beheerder in kwestie. De ESMA kan met name:
  • a) 
    de informatie-uitwisseling tussen de betrokken bevoegde au-toriteiten vergemakkelijken;
  • b) 
    bepalen welke informatie de bevoegde autoriteit van de refe-rentielidstaat aan betrokken bevoegde autoriteiten van lidsta-ten van ontvangst moet verstrekken;
  • c) 
    alle nodige maatregelen nemen in geval van ontwikkelingen die de werking van de financiele markten in gevaar kunnen brengen, om de coordinatie te vergemakkelijken van de ac-ties die door de bevoegde autoriteiten van de referentielid-staat en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ont-vangst met betrekking tot niet-EU abi-beheerders worden ondernomen.
  • 22. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen met het oog op de bepaling van de vorm en inhoud van het in lid 12, tweede alinea, be-doelde verzoek.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 23. 
    Om eenvormige toepassing van dit artikel te garanderen, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnor-men voor:
  • a) 
    de manier waarop de abi-beheerder de voorschriften van deze richtlijn moet naleven, rekening houdend met het feit dat hij gevestigd is in een derde land en met name de in de artikel en 22 tot en met 24 bedoelde informatieverstrekking;
  • b) 
    de voorwaarden waaronder de wet die geldt voor een niet-EU abi-beheerder of een niet-EU abi, wordt geacht te voor-zien in een equivalente regel die hetzelfde doel dient wat de regelgeving betreft en die de beleggers in kwestie hetzelfde beschermingsniveau biedt.

Artikel 38

Collegiale toetsing van de verlening van een vergunning aan en het toezicht op niet-EU abi-beheerders

  • 1. 
    De ESMA voert jaarlijks een collegiale toetsing uit van de toezichtactiviteiten van de bevoegde autoriteiten wat de ver-lening van een vergunning aan en het toezicht op niet-EU abi-beheerders met toepassing van de artikelen 37, 39, 40 en 41 betreft, om de consistentie van de toezichtresultaten te be-vorderen, overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
  • 2. 
    Tegen 22 juli 2013 ontwikkelt de ESMA methoden die een objectieve beoordeling en vergelijking van de gecontroleerde autoriteiten mogelijk maakt.
  • 3. 
    Met name omvat de collegiale toetsing een beoordeling van:
  • a) 
    de mate van convergentie van de toezichtpraktijken bij de verlening van een vergunning aan en het toezicht op niet-EU abi-beheerders die is gerealiseerd;
  • b) 
    de mate waarin met de toezichtpraktijk de in deze richtlijn bepaalde doelstellingen worden gehaald;
  • c) 
    de doeltreffendheid en de mate van convergentie die is ge-realiseerd met betrekking tot de handhaving van deze richt-lijn en de uitvoeringsvoorschriften ervan en van de tech-nische reguleringsnormen en de technische uitvoeringsnor-men die de ESMA op grond van deze richtlijn heeft ont-worpen, inclusief de administratieve maatregelen en straffen die worden opgelegd aan niet-EU abi-beheerders, als deze richtlijn niet wordt nageleefd.
  • 4. 
    Op basis van de conclusies van de collegiale toetsing kan de ESMA richtsnoeren en aanbevelingen overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 formuleren, om tot consistente, efficiente en effectieve toezichtpraktijken voor niet-EU abi-beheerders te komen.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten stellen alles in het werk om deze richtsnoeren en aanbevelingen na te leven.
  • 6. 
    Binnen twee maanden nadat een richtsnoer of aanbeveling is geformuleerd, deelt elke bevoegde autoriteit mee of zij deze naleeft of voornemens is na te leven. Als een bevoegde autori-teit het richtsnoer of de aanbeveling in kwestie niet naleeft en niet voornemens is na te leven, stelt zij de ESMA hiervan in kennis, met opgave van haar redenen.
  • 7. 
    Het feit dat een bevoegde autoriteit het richtsnoer of de aanbeveling in kwestie niet naleeft en niet voornemens is na te leven, wordt door de ESMA bekendgemaakt. De ESMA kan eveneens per geval besluiten de redenen die de bevoegde auto-riteit aanvoert om het richtsnoer of de aanbeveling in kwestie niet na te leven, bekend te maken. De bevoegde autoriteit ont-vangt vooraf een kennisgeving van deze bekendmaking.

  • 8. 
    In het in artikel 43, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde verslag stelt de ESMA het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis van de richt-snoeren en aanbevelingen die overeenkomstig dit artikel zijn geformuleerd en vermeldt zij welke bevoegde nationale autori-teiten deze niet naleven en hoe ESMA ervoor wil zorgen dat deze bevoegde autoriteiten haar aanbevelingen en richtsnoeren in de toekomst zullen naleven.
  • 9. 
    De Commissie houdt bij haar herziening van deze richtlijn overeenkomstig artikel 69 en elke evaluatie die zij nadien uit-voert, naar behoren met deze verslagen rekening.
  • 10. 
    De ESMA maakt de beste praktijken die uit de collegiale toetsingen naar voren komen, openbaar. Daarnaast kunnen alle andere resultaten van collegiale toetsingen openbaar worden gemaakt, als de bevoegde autoriteit waarop de collegiale toetsing betrekking heeft, hiermee instemt.
  • 4. 
    Als de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in de EU-abi wil verhandelen in andere lidstaten dan zijn refe-rentielidstaat, zendt hij een kennisgeving toe aan de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat voor elke EU-abi die hij wil ver-handelen.

De kennisgeving omvat de documentatie en informatie als vast-gelegd in bijlage IV.

  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat zenden uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van het volledige in lid 4 bedoelde kennisgevingsdossier, dit kennisgevingsdossier in zijn geheel door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de rechten van deelneming of aandelen in de abi naar voor-nemen zullen worden verhandeld. Deze doorzending heeft al-leen plaats, als het beheer van de abi door de abi-beheerder met de bepalingen van deze richtlijn strookt en verder zal blijven stroken en de abi-beheerder in het algemeen aan deze richtlijn voldoet.

Artikel 39

Voorwaarden voor verhandeling in de Unie met een paspoort van EU-abi’s die door een niet-EU abi-beheerder worden beheerd

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat, zodra aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan, een vergunninghoudend niet-EU abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in elke door hem beheerde EU-abi aan professionele beleggers in de Unie met een paspoort mag verhandelen.
  • 2. 
    Als de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in de EU-abi wil verhandelen in zijn referentielidstaat, zendt hij een kennisgeving toe aan de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat voor elke EU-abi die hij wil verhandelen.

Deze kennisgeving omvat de documentatie en informatie als vastgelegd in bijlage III.

  • 3. 
    Uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van een volledige kennisgeving ingevolge lid 2 delen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder de abi-beheerder mee of hij de abi die in de in lid 2 bedoelde kennisgeving staat vermeld, op het grondgebied van deze lidstaat mag gaan verhandelen. De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder mogen verhandeling van de abi alleen beletten, als het beheer van de abi door de abi-beheerder niet met deze richtlijn strookt of zal stroken of als de abi-beheerder in het algemeen niet aan deze richtlijn voldoet of zal voldoen. In geval van een positief besluit mag de abi-beheerder de abi in zijn referentielidstaat gaan verhandelen vanaf de datum van de ken-nisgeving door de bevoegde autoriteiten daartoe.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder voegen bij het dossier een verklaring dat de abi-beheerder in kwestie een vergunning heeft om abi’s met een spe-cifieke investeringsstrategie te beheren.

  • 6. 
    Na doorzending van het kennisgevingsdossier stellen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-be-heerder deze hiervan onverwijld in kennis. De abi-beheerder kan vanaf de datum van die kennisgeving de abi in de bedoelde lidstaten van ontvangst gaan verhandelen.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder delen tevens de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de abi mee dat de abi-beheerder de rechten van deelneming of aandelen in de abi in lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder mag gaan verhandelen.

  • 7. 
    De in bijlage IV, onder h), bedoelde regelingen zijn onder-worpen aan het recht en het toezicht van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder.
  • 8. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 4 bedoelde ken-nisgeving door de abi-beheerder en de in lid 5 bedoelde ver-klaring zijn gesteld in een taal die in de internationale financiele wereld gebruikelijk is.

De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde autoriteiten toe-staan dat de in lid 6 bedoelde documenten elektronisch worden doorgezonden en ingediend.


De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder delen tevens de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de abi mee dat de abi-beheerder de rechten van deelneming of aandelen in de abi in de referentielidstaat van de abi-beheer-der mag gaan verhandelen.

  • 9. 
    In geval van een materiele wijziging van de overeenkom-stig lid 2 en/of 4 verstrekte gegevens stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat schriftelijk van deze wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de geplande wijziging plaatsvindt, of onmiddellijk na een niet-geplande wijziging.

Als het beheer van de abi door de abi-beheerder door de ge-plande wijziging niet meer met deze richtlijn zou stroken of als de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou vol-doen, delen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder deze onverwijld mee dat hij de wijziging niet mag doorvoeren.

Als de geplande wijziging desondanks wordt doorgevoerd of als een ongepland feit dat tot een wijziging leidt, heeft plaatsgehad waardoor het beheer van de abi door de abi-beheerder niet meer met deze richtlijn zou stroken of de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, nemen de bevoegde au-toriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder alle ver-eiste maatregelen overeenkomstig artikel 46, inclusief, indien nodig, een uitdrukkelijk verbod de abi te verhandelen.

Als de wijzigingen aanvaardbaar zijn, omdat zij geen effect hebben op het feit dat het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt en dat de abi-beheerder anders aan deze richtlijn voldoet, informeren de bevoegde au-toriteiten van de referentielidstaat onverwijld de ESMA, in zo-verre de wijzigingen betrekking hebben op de stopzetting van de verhandeling van bepaalde abi’s of op de verhandeling van bijkomende abi’s, en, indien nodig, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst over deze wijzigingen.

  • 10. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen ter bepaling van:
  • a) 
    de vorm en inhoud van een standaardmodel voor de in de leden 2 en 4 bedoelde kennisgeving;
  • b) 
    de vorm en inhoud van een model voor van de in lid 5 bedoelde verklaring;
  • c) 
    de vorm van de in lid 5 bedoelde doorzending; en
  • d) 
    de vorm van de in lid 9 bedoelde schriftelijke kennisgeving.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 11. 
    Onverminderd artikel 43, lid 1, verlangen de lidstaten dat de door de abi-beheerder beheerde en verhandelde abi’s alleen aan professionele beleggers worden verhandeld.

Artikel 40

Voorwaarden voor verhandeling in de Unie met een paspoort van niet-EU-abi’s die door een niet-EU abi-beheerder worden beheerd

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat, zodra aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan, een vergunninghoudend niet-EU abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in elke door hem beheerde niet-EU-abi aan professionele beleggers in de Unie met een paspoort mag verhandelen.
  • 2. 
    Aanvullend aan de vereisten in deze richtlijn betreffende EU abi-beheerders, dienen niet-EU afb-beheerders te voldoen aan de volgende voorwaarden:
  • a) 
    tussen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat en de toezichthoudende autoriteit van het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, bestaat een adequate samenwer-kingsregeling die op zijn minst een efficiente informatie-uit-wisseling garandeert, zodat de bevoegde autoriteiten hun taken uit hoofde van deze richtlijn kunnen uitvoeren;
  • b) 
    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, staat niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebieden van de FATF;
  • c) 
    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, heeft met de referentielidstaat en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi volgens naar voornemen zullen worden verhandeld, een overeenkomst gesloten die volledig aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen voldoet en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief multilaterale belastingovereenkomsten.

Als een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het oneens is met de beoordeling die de bevoegde autoriteiten van de refe-rentielidstaat van de abi-beheerder hebben gemaakt van de toepassing van de eerste alinea, onder a) en b), kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 3. 
    De abi-beheerder zendt de bevoegde autoriteiten van zijn referentielidstaat een kennisgeving van zijn voornemen om een niet-EU-abi in zijn referentielidstaat te verhandelen, en doet dit voor elke abi afzonderlijk.

De kennisgeving omvat de documentatie en informatie als vast-gelegd in bijlage III.

  • 4. 
    Uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van een volledige kennisgeving ingevolge lid 3 delen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder de abi-beheerder mee of hij de abi die in de in lid 3 bedoelde kennisgeving staat vermeld, op het grondgebied van deze lidstaat mag gaan ver-handelen. De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder mogen verhandeling van de abi alleen beletten, als het beheer van de abi door de abi-beheerder niet met deze richtlijn strookt of zal stroken of als de abi-beheerder anders niet aan deze richtlijn voldoet of zal voldoen. In geval van een positief besluit mag de abi-beheerder de abi in zijn referentielid-staat gaan verhandelen vanaf de datum van de kennisgeving door de bevoegde autoriteiten daartoe.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder delen tevens de ESMA mee dat de abi-beheerder in zijn referentielidstaat rechten van deelneming of aandelen in de abi mag gaan verhandelen.

  • 5. 
    Als de abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen in een niet-EU-abi ook wil verhandelen in andere lidstaten dan zijn referentielidstaat, zendt hij een kennisgeving toe aan de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat voor elke EU-abi die hij wil verhandelen.

Deze kennisgeving omvat de documentatie en informatie als vastgelegd in bijlage IV.

  • 6. 
    De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat zenden uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van het volledige in lid 5 bedoelde kennisgevingsdossier, dit kennisgevingsdossier in zijn geheel door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de rechten van deelneming of aandelen in de abi naar voor-nemen zullen worden verhandeld. Deze doorzending heeft al-leen plaats, als het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt en zal stroken en de abi-beheerder anders aan deze richtlijn voldoet.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder voegen bij het dossier een verklaring dat de abi-be-heerder in kwestie een vergunning heeft om abi’s met een spe-cifieke investeringsstrategie te beheren.

  • 7. 
    Na doorzending van het kennisgevingsdossier stellen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-be-heerder deze hiervan onverwijld in kennis. De abi-beheerder kan vanaf de datum van die kennisgeving de abi in de bedoelde lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder gaan verhandelen.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder delen tevens de ESMA mee dat de abi-beheerder de rechten van deelneming of aandelen in de abi in de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder mag gaan verhandelen.

  • 8. 
    De in bijlage IV, onder h), bedoelde regelingen zijn onder-worpen aan het recht en het toezicht van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder, in zoverre deze lidstaten ver-schillen van die van de referentielidstaat.
  • 9. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 5 bedoelde ken-nisgeving door de abi-beheerder en de in lid 6 bedoelde ver-klaring zijn gesteld in een taal die in de internationale financiele wereld gebruikelijk is.

De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde autoriteiten toe-staan dat de in lid 6 bedoelde documenten elektronisch worden doorgezonden en ingediend.

  • 10. 
    In geval van een materiele wijziging van de overeenkom-stig lid 3 of 5 verstrekte gegevens stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat schriftelijk van deze wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de geplande wijziging plaatsvindt, of onmiddellijk na de onge-plande wijziging.

Als het beheer van de abi door de abi-beheerder door de ge-plande wijziging niet meer met deze richtlijn zou stroken of als de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou vol-doen, delen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder deze onverwijld mee dat hij de wijziging niet mag doorvoeren.

Als de geplande wijziging ondanks de bepalingen van de eerste en de tweede alinea, wordt doorgevoerd of als een ongeplande wijziging heeft plaatsgehad waardoor het beheer van de abi door de abi-beheerder niet meer met deze richtlijn strookt of de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn voldoet, nemen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de abi-beheerder alle vereiste maatregelen overeenkomstig artikel 46, inclusief, indien nodig, een uitdrukkelijk verbod de abi te verhandelen.

Als de wijzigingen aanvaardbaar zijn, omdat zij geen effect hebben op het feit dat het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt of dat de abi-beheerder anderszins aan deze richtlijn voldoet, informeren de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat onverwijld de ESMA, in zoverre de wijzigingen betrekking hebben op de stopzetting van de verhandeling van bepaalde abi’s of op de verhandeling van bijkomende abi’s, en, indien nodig, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder over deze wijzigingen.

  • 11. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast met betrekking tot de in lid 2, onder a), bedoelde samenwerkingsregelingen, om een gemeenschappelijk raamwerk te ontwerpen om de vaststelling van de genoemde samenwerkingsregelingen met derde landen te faciliteren.
  • 12. 
    Teneinde een eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, kan de ESMA richtsnoeren ontwikkelen om de toepassingsvoorwaarden voor de door de Commissie vast-gestelde maatregelen met betrekking tot de in lid 2, onder a), bedoelde samenwerkingsregelingen te bepalen.
  • 13. 
    De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische regule-ringsnormen om de minimuminhoud van de in lid 2, onder a), bedoelde samenwerkingsregelingen te bepalen, om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst vol-doende informatie ontvangen om hun controle- en onderzoeks-bevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn te kunnen uitoefe-nen.

  • 14. 
    Om een consequente harmonisatie van dit artikel te ga-randeren, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische regu-leringsnormen om de procedures te specificeren voor coordinate en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteit van de referentielidstaat en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

1 5. Als een bevoegde autoriteit een verzoek om informatie-uitwisseling overeenkomstig de specificeringen in de in lid 14 bedoelde technische reguleringsnormen afwijst, kunnen de be-voegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 2. 
    Een niet-EU abi-beheerder die voor de eerste maal in een andere lidstaat dan zijn referentielidstaat gevestigde EU-abi’s wil beheren, zendt de bevoegde autoriteiten van zijn referentielid-staat de volgende informatie toe:
  • a) 
    de lidstaat waar hij hetzij rechtstreeks abi’s wil beheren hetzij een bijkantoor wil vestigen;
  • b) 
    een programma van werkzaamheden waarin met name wordt vermeld welke diensten hij wil verlenen en welke abi hij wil beheren.
  • 3. 
    Indien de niet-EU abi-beheerder een bijkantoor wil vesti-gen, verstrekt hij naast de in lid 2 genoemde informatie ook de volgende informatie:
  • a) 
    de organisatiestructuur van het bijkantoor;

  • 16. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen ter bepaling van:
  • b) 
    het adres in de lidstaat van herkomst van de abi waar docu-menten kunnen worden opgevraagd;

  • a) 
    de vorm en inhoud van een model voor de in lid 3 en 5 bedoelde kennisgeving;
  • c) 
    de namen en contactgegevens van degenen die verantwoor-delijk zijn voor het beheer van het bijkantoor.

  • b) 
    de vorm en inhoud van een model voor de in lid 6 bedoelde verklaring;
  • c) 
    de vorm van de in lid 6 bedoelde doorzending; en
  • d) 
    de vorm van de in lid 10 bedoelde schriftelijke kennisgeving.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat zenden binnen een maand na ontvangst van de volledige documentatie overeenkomstig lid 2 of binnen twee maanden na ontvangst van de volledige documentatie overeenkomstig lid 3 deze docu-mentatie door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder. Deze doorzending heeft alleen plaats, als het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt en blijft stroken en de abi-beheerder aan deze richtlijn voldoet.
 

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat voegen bij de documentatie een verklaring dat de abi-beheerder in kwestie een vergunning van hen heeft.


  • 17. 
    Onverminderd artikel 43, lid 1, verlangen de lidstaten dat de door de abi-beheerder beheerde en verhandelde abi’s alleen aan professionele beleggers worden verhandeld.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat stellen de abi-beheerder onmiddellijk in kennis van de doorzending. Na ont-vangst van de kennisgeving van doorzending kan de abi-beheer-der zijn diensten in de lidstaten van ontvangst van de abi-be-heerder gaan verrichten.


Artikel 41

Voorwaarden voor het beheer door niet-EU abi-beheerders van abi’s die zijn gevestigd in andere lidstaten dan de referentielidstaat

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat een vergunninghoudende niet-EU abi-beheerder in een andere lidstaat dan de referentielid-staat gevestigde EU-abi’s mag beheren, hetzij rechtstreeks hetzij middels vestiging van een bijkantoor, mits de abi-beheerder een vergunning heeft om dit type abi te beheren.

De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat delen tevens de ESMA mee dat de abi-beheerder de abi in de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder mag gaan beheren.


  • 6. 
    In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 en indien van toepassing, lid 3 verstrekte informatie stelt de abi-beheerder de bevoegde autoriteiten van zijn referentielidstaat schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de geplande wijziging plaatsvindt, of onmiddellijk na de niet-geplande wijziging heeft plaatsgehad.

Als het beheer van de abi door de abi-beheerder door de geplande wijziging niet meer met deze richtlijn zou stroken of als de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn zou vol-doen, delen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat de abi-beheerder onverwijld mee dat hij de wijziging niet mag doorvoeren.

Als de geplande wijziging ondanks de bepalingen van de eerste en de tweede alinea, wordt doorgevoerd of als een ongepland feit heeft plaatsgehad waardoor het beheer van de abi door de abi-beheerder niet meer met deze richtlijn strookt of de abi-beheerder anders niet meer aan deze richtlijn voldoet, nemen de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat alle vereiste maatregelen overeenkomstig artikel 46, zo nodig met inbegrip van het uitdrukkelijke verbod tot het verhandelen van de abi.

Al de wijzigingen aanvaardbaar zijn, omdat zij geen effect heb-ben op het feit dat het beheer van de abi door de abi-beheerder met deze richtlijn strookt en dat de abi-beheerder anders aan deze richtlijn voldoet, informeren de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat onverwijld de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de abi-beheerder over deze wijzi-gingen.

  • 7. 
    Om een consequente harmonisatie van dit artikel te ga-randeren, kan de ESMA ontwerpen van technische regulerings-normen ontwikkelen om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2 en 3 moet worden verstrekt.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeen-komstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 42

Voorwaarden voor verhandeling in de lidstaten zonder een paspoort van niet-EU-abi’s die door een niet-EU abi-beheerder worden beheerd

  • 1. 
    Onverminderd de artikelen 37, 39 en 40 kunnen de lid-staten niet-EU abi-beheerders toestaan om op hun grondgebied aan professionele beleggers rechten van deelneming of aandelen in door hen beheerde abi’s te verhandelen, mits ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • a) 
    de niet-EU abi-beheerder leeft de artikelen 22, 23 en 24 na voor elke abi die hij overeenkomstig dit artikel verhandelt en leeft de artikelen 26 tot en met 30 na als een overeenkomstig dit artikel door de abi-beheerder verhandelde abi onder het toepassingsgebied valt van artikel 26, lid 1. De in deze artikelen bedoelde bevoegde autoriteiten en beleggers in abi’s worden geacht de autoriteiten en beleggers te zijn van de lidstaten waar de abi’s worden verhandeld;
  • b) 
    tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de abi’s worden verhandeld, indien van toepassing, de bevoegde au-toriteiten van de EU-abi’s in kwestie en de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, bestaat een adequate, met de internationale normen stro-kende samenwerkingsregeling voor toezicht op systeemri-sico’s die een efficiente informatie-uitwisseling garandeert, zodat de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten hun taken uit hoofde van deze richtlijn kunnen uitvoeren;
  • c) 
    het derde land waar de niet-EU abi-beheerder of de niet-EU-abi zijn gevestigd, staat niet op de lijst van niet-cooperatieve landen en gebieden van de FATF.

Als een bevoegde autoriteit van een EU-abi niet binnen een redelijke periode aan de vereiste samenwerkingsregeling over-eenkomstig punt b) van de eerste alinea deelneemt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de abi volgens plan zal worden verhandeld, de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 2. 
    De lidstaten mogen de niet-EU abi-beheerder voor de toepassing van dit artikel strengere regels opleggen wat de verhan-deling van rechten van deelneming of aandelen in abi’s aan beleggers op hun grondgebied betreft.
  • 8. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen, kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van de informatie overeenkomstig de leden 2 en 3.
  • 3. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast met betrekking tot de in lid 1 bedoelde samenwerkingsregelingen, om een gemeenschap-pelijk raamwerk te ontwerpen om de vaststelling van de ge-noemde samenwerkingsregelingen met derde landen te facilite-ren.
 

  • 4. 
    Teneinde een eenvormige toepassing van dit artikel te waarborgen, ontwikkelt de ESMA richtsnoeren om de toepas-singsvoorwaarden voor de door de Commissie vastgestelde maatregelen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde samen-werkingsregelingen te bepalen.

HOOFDSTUK VIII

VERHANDELING AAN KLEINE BELEGGERS

Artikel 43

Verhandeling van abi’s door abi-beheerders aan kleine beleggers

  • 1. 
    Onverminderd andere instrumenten van het recht van de Unie kunnen de lidstaten abi-beheerders toestaan om rechten van deelneming of aandelen in door deze abi-beheerders over-eenkomstig deze richtlijn beheerde abi’s te verhandelen aan kleine beleggers op hun grondgebied, ongeacht of deze abi’s worden verhandeld binnen het land of over de grenzen heen en of het gaat om EU- of niet-EU-abi’s.

In deze gevallen kunnen de lidstaten de abi-beheerders of de abi’s strengere voorschriften opleggen dan degene die gelden voor de abi’s die overeenkomstig deze richtlijn worden verhan-deld aan professionele beleggers op hun grondgebied. De lid-staten leggen echter geen strengere of bijkomende voorschriften op aan EU-abi’s die zijn gevestigd in een andere lidstaat en worden verhandeld over de grenzen heen dan aan abi’s die worden verhandeld binnen het land.

  • 2. 
    De lidstaten die de verhandeling van abi’s aan kleine be-leggers op hun grondgebied toestaan, stellen de Commissie en de ESMA uiterlijk op 22 juli 2014 in kennis van:
  • a) 
    de soorten abi’s die abi-beheerders op hun grondgebied aan kleine beleggers mogen verhandelen;
  • b) 
    de eventuele aanvullende verplichtingen die de lidstaten in verband met de verhandeling van abi’s aan kleine beleggers opleggen.

De lidstaten stellen de Commissie en de ESMA ook in kennis van eventuele latere wijzigingen wat de eerste alinea betreft.

HOOFDSTUK IX

BEVOEGDE AUTORITEITEN

DEEL 1

Aanwijzing, bevoegdheden en verhaalprocedures

Artikel 44

Aanwijzing van bevoegde autoriteiten

De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die de in deze richtlijn omschreven taken moeten vervullen.

Zij stellen de ESMA en de Commissie daarvan in kennis, onder vermelding van een eventuele taakverdeling.

De bevoegde autoriteiten zijn overheidsinstanties.

De lidstaten verlangen van hun bevoegde autoriteiten dat deze passende methoden instellen om erop toe te zien dat abi-be-heerders aan hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn voldoen, eventueel op basis van de richtsnoeren van de ESMA.

Artikel 45

Verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten

  • 1. 
    Het bedrijfseconomische toezicht op een abi-beheerder is de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder, ongeacht of deze abi’s beheert en/of verhandelt in een andere lidstaat of niet, onverminderd de bepalingen van deze richtlijn waarbij de verantwoordelijkheid voor het toezicht wordt toebedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder.
  • 2. 
    Het toezicht op de naleving door een abi-beheerder van de artikelen 12 en 14 is de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder, wanneer een abi-beheerder abi’s beheert en/of verhandelt mid-dels een bijkantoor in die lidstaat.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van een abi-beheerder mogen van een abi-beheerder die in deze lidstaat abi’s beheert of verhandelt, ongeacht of dit middels een bijkantoor geschiedt of niet, de gegevens verlangen die nodig zijn voor het toezicht op de naleving door de abi-beheer-der van de op hem toepasselijke regels die onder de verant-woordelijkheid van deze bevoegde autoriteiten vallen.

Van de bedoelde abi-beheerders worden niet meer gegevens verlangd dan de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder verlangt van abi-beheerders waarvoor hij lidstaat van herkomst is, wat het toezicht op de naleving door deze laatste van de-zelfde regels betreft.

  • 4. 
    Als de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder vaststellen dat een abi-beheerder die op hun grondgebied abi’s beheert en/of verhandelt, ongeacht of dit middels een bijkantoor gebeurt of niet, een van de regels waar-van het toezicht op de naleving onder hun verantwoordelijkheid valt, niet naleeft, eisen zij van de abi-beheerder in kwestie dat deze hieraan een einde maakt en stellen zij de bevoegde auto-riteiten van de lidstaat van herkomst hiervan in kennis.
  • 5. 
    Indien de abi-beheerder in kwestie weigert de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van ontvangst informatie te ver-strekken die onder de verantwoordelijkheid van deze autoritei-ten valt of niet het nodige doet om een einde aan de in lid 4 bedoelde tekortkoming te maken, stellen de bevoegde autoritei-ten van zijn lidstaat van ontvangst de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst hiervan in kennis. De bevoegde au-toriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder:

  • a) 
    treffen zo spoedig mogelijk alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de abi-beheerder in kwestie de door de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst over-eenkomstig lid 3 gevraagde informatie verstrekt of een einde aan de in lid 4 bedoelde tekortkoming maakt;
  • b) 
    vragen eventueel zo spoedig mogelijk de nodige informatie aan de betrokken toezichthoudende autoriteiten in derde landen.

De aard van de onder a) bedoelde maatregelen wordt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder meegedeeld.

  • 6. 
    Als de abi-beheerder, ondanks de door de bevoegde au-toriteiten van zijn lidstaat van herkomst overeenkomstig lid 5 genomen maatregelen of omdat deze maatregelen ontoereikend blijken of in de lidstaat in kwestie niet voorhanden zijn, blijft weigeren de informatie te verstrekken waarom de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van ontvangst overeenkomstig lid 3 verzoeken of de in lid 4 bedoelde, in de lidstaat van ontvangst geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen blijft schenden, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst te hebben geinformeerd, passende maatregelen nemen, inclusief de maatregelen van de artikelen 46 en 48, om verdere onregelmatigheden te voorkomen of te bestraffen en, indien nodig, de abi-beheerder in kwestie te be-letten op zijn grondgebied nog transacties te initieren. Wanneer de in de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder uitgevoerde taak het beheer van abi’s is, kan de lidstaat van ontvangst de abi-beheerder verplichten het beheer van deze abi’s stop te zet-ten.
  • 7. 
    Als de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder duidelijke en aantoonbare redenen hebben om aan te nemen dat de abi-beheerder de verplichtingen schendt die voortvloeien uit regels waarvan het toezicht op de naleving niet onder de verantwoordelijkheid van deze bevoegde autoriteiten valt, delen zij deze bevindingen mee aan de be-voegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder, die passende maatregelen nemen, inclusief, indien nodig, een verzoek om bijkomende informatie aan de betrokken toezichthoudende autoriteiten in derde landen.
  • 8. 
    Als de abi-beheerder, ondanks de door de bevoegde au-toriteiten van zijn lidstaat van herkomst genomen maatregelen of omdat deze maatregelen ontoereikend blijken of omdat de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder niet binnen een redelijke termijn optreedt, blijft handelen op een wijze die de belangen van de beleggers in de abi in kwestie, de financiele stabiliteit of de integriteit van de markt in de lidstaat van ont-vangst van de abi-beheerder duidelijk schaadt, kunnen de be-voegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van her-komst van de abi-beheerder te hebben geinformeerd, alle pas-sende maatregelen nemen die nodig zijn om de belangen van de beleggers in de abi in kwestie, de financiele stabiliteit en de integriteit van de markt in de lidstaat van ontvangst te bescher-men, inclusief de mogelijkheid de abi-beheerder in kwestie te beletten in de lidstaat van ontvangst nog rechten van deel-neming of aandelen in de abi in kwestie te verhandelen.
  • 9. 
    De procedure in lid 7 en 8 is ook van toepassing, als de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen hebben om het oneens te zijn met de verlening van een vergunning aan een niet-EU abi-beheerder door de referentielidstaat.
  • 10. 
    Als de bevoegde autoriteiten in kwestie het oneens zijn met een van de maatregelen die overeenkomstig leden 4 tot en met 9 hierboven door een bevoegde autoriteit zijn genomen, kunnen zij de zaak onder de aandacht brengen van de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.
  • 11. 
    Indien van toepassing faciliteert de ESMA de onderhan-delingen over en de sluiting van de samenwerkingsregeling die op grond van deze richtlijn tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de toezichtautoriteiten van derde landen moet bestaan.

Artikel 46

Bevoegdheden van bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    Aan de bevoegde autoriteiten worden alle toezichthou-dende en onderzoeksbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend op een van de volgende wijzen:
  • a) 
    rechtstreeks;
  • b) 
    in samenwerking met andere autoriteiten;
  • c) 
    op hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan entiteiten waaraan taken zijn gedelegeerd;
  • d) 
    middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten beschikken over de bevoegdhe-den om:
  • a) 
    toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift daarvan te ontvangen;
  • b) 
    aanvullende inlichtingen over de activiteiten van de abi-be-heerder of de abi te verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen;
  • c) 
    aangekondigde en onaangekondigde inspecties ter plaatse te verrichten;
  • d) 
    bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer te ver-langen;
  • e) 
    te verlangen dat elke praktijk die in strijd is met de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, wordt beeindigd;
  • f) 
    de bevriezing van of beslaglegging op activa te eisen;
  • g) 
    een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te eisen;

  • h) 
    van abi-beheerders die over een vergunning beschikken, be-waarders of accountants te verlangen dat zij informatie ver-strekken;
  • i) 
    elke soort van maatregel te nemen om ervoor te zorgen dat abi-beheerders en bewaarders zich aan de voorschriften van deze richtlijn die op hen van toepassing zijn, blijven hou-den;
  • j) 
    in het belang van de deelnemers of in het algemeen belang de opschorting te verlangen van de uitgifte, inkoop of te-rugbetaling van rechten van deelneming;
  • k) 
    de aan een abi-beheerder of bewaarder verleende vergunning in te trekken;
  • l) 
    strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te leiden;
  • m) 
    auditors of deskundigen te verzoeken verificaties of onder-zoeken uit te voeren.
  • 3. 
    Als de bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van mening zijn dat een niet-EU abi-beheerder die over een vergunning beschikt, zijn verplichtingen op grond van deze richtlijn niet nakomt, stellen zij de ESMA hiervan zo spoedig mogelijk met volledige opgave van de redenen in kennis.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over de nodige bevoegdheden beschikken om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om een ordelijke werking van de markten te waarborgen in gevallen waarin de ordelijke werking van een markt voor een financieel instrument in gevaar kan komen door de activiteiten van een of meer abi’s op die markt.

Artikel 47

Bevoegdheden van de ESMA

  • 1. 
    De ESMA kan richtsnoeren voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de uitoefening van hun bevoegdheden inzake de verlening van vergunningen en voor de rapportage-verplichtingen waarin deze richtlijn voorziet, vaststellen en re-gelmatig evalueren.

De ESMA heeft voorts de nodige bevoegdheden, inclusief degene die staan opgesomd in artikel 48, lid 3, om de taken die haar bij deze richtlijn worden opgelegd, uit te voeren.

  • 2. 
    Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de ESMA en voor de bevoegde autoriteiten of voor iedere persoon aan wie de ESMA taken heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de ESMA aangetrokken auditors en deskundigen. Onder het beroepsgeheim vallende informatie wordt aan geen enkele andere persoon of autoriteit verstrekt, tenzij zulks in het kader van gerechtelijk procedures noodzakelijk is.
  • 3. 
    Alle informatie die uit hoofde van deze richtlijn tussen de ESMA, de bevoegde autoriteiten, de EBA, de Europese Toezicht-houdende Autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (') en het ESRB wordt uitgewisseld, wordt als vertrouwelijk be-schouwd, tenzij de ESMA of de bevoegde autoriteit of andere autoriteit op het tijdstip waarop de mededeling plaatsvindt, ver-klaart dat deze informatie openbaar mag worden gemaakt of de openbaarmaking in het kader van gerechtelijke procedures noodzakelijk is.
  • 4. 
    Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 kan de ESMA, als aan alle voorwaarden in lid 5 is voldaan, indien nodig de bevoegde autoriteit of autoriteiten verzoeken een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
  • a) 
    een verbod op de verhandeling van rechten van deelneming of aandelen in de Unie van abi’s die door niet-EU abi-be-heerders worden beheerd of van niet-EU-abi’s die door EU abi-beheerders worden beheerd zonder de overeenkomstig artikel 37 vereiste vergunning of zonder de overeenkomstig de artikelen 35, 39 en 40 vereiste kennisgevingen of zonder te beschikken over de toestemming hiervoor van de lidstaten in kwestie overeenkomstig artikel 42;
  • b) 
    de oplegging van beperkingen aan niet-EU abi-beheerders met betrekking tot het beheer van een abi in geval van overdreven risicoconcentratie in een specifieke markt over de grenzen heen;
  • c) 
    de oplegging van beperkingen aan niet-EU abi-beheerders met betrekking tot het beheer van een abi, als hun activitei-ten mogelijk een aanzienlijke bron van tegenpartijrisico vor-men voor een kredietinstelling of andere systeemrelevante instellingen.
  • 5. 
    De ESMA kan een besluit nemen overeenkomstig lid 4, met inachtneming van de vereisten in lid 6, als aan alle vol-gende voorwaarden is voldaan:
  • a) 
    er bestaat een substantieel gevaar, dat het gevolg van de activiteiten van abi-beheerders is of hierdoor wordt vergroot, voor de goede werking en de integriteit van de financiele markt of voor de stabiliteit van het financiele stelsel in de Europese Unie als geheel of een deel hiervan en er zijn grensoverschrijdende gevolgen; en
  • b) 
    de betrokken bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten hebben geen maatregelen genomen om het gevaar aan te pakken of het gevaar wordt met de maatregelen die zijn genomen, niet voldoende aangepakt.
  • 6. 
    Met de maatregelen die overeenkomstig lid 4 door de bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten worden genomen:

  • a) 
    moet het gevaar voor de goede werking en de integriteit van de financiele markt of voor de stabiliteit van het financiele stelsel in de Europese Unie als geheel of een deel hiervan effectief worden aangepakt of de mogelijkheid van de be-voegde autoriteiten om het gevaar te volgen aanzienlijk worden verbeterd;
  • b) 
    mag geen risico van regelgevingsarbitrage worden gecreeerd;
  • c) 
    geen negatief effect worden veroorzaakt op de efficientie van de financiele markten, inclusief een vermindering van de liquiditeit op deze markten of de creatie van onzekerheid voor marktdeelnemers, dat disproportioneel is met de voor-delen van de maatregelen.
  • 7. 
    Alvorens de bevoegde autoriteit te verzoeken een in lid 4 genoemde maatregel te nemen of opnieuw te nemen pleegt de ESMA indien nodig overleg met het ESRB en andere relevante autoriteiten.
  • 8. 
    De ESMA stelt de bevoegde autoriteiten van de referen-tielidstaat van de niet-EU abi-beheerder en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de niet-EU abi-beheer-ders in kwestie in kennis van het besluit de bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten te verzoeken een in lid 4 genoemde maatregel te nemen of opnieuw te nemen. In de kennisgeving wordt op zijn minst het volgende gespecificeerd:
  • a) 
    op welke abi-beheerders en activiteiten de maatregelen van toepassing zijn en hoe lang de maatregelen gelden;
  • b) 
    de redenen waarom de ESMA van mening is dat het nodig is de maatregelen overeenkomstig de voorwaarden en vereisten vastgelegd in dit artikel op te leggen, met inbegrip van ge-gevens die deze redenen staven.
  • 9. 
    De ESMA controleert de maatregelen die de bevoegde autoriteit of bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 4 hebben opgelegd met passende tussenpozen en op zijn minst om de drie maanden. Als een maatregel na de periode van drie maan-den niet wordt verlengd, loopt hij automatisch af. De leden 5 tot en met 8 zijn op een verlenging van de maatregelen van toepassing.
  • 10. 
    De bevoegde autoriteiten van de referentielidstaat van de niet-EU abi-beheerders in kwestie kunnen de ESMA verzoeken haar besluit te herzien. De procedure vastgesteld in artikel 44, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 is van toepassing.

Artikel 48

Administratieve straffen

  • 1. 
    De lidstaten stellen de regels vast voor de maatregelen en straffen die staan op schendingen van de op grond van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze regels worden ge-handhaafd. Onverminderd de voor de intrekking van de ver-gunning geldende procedures en onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen de lidstaten er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving passende administratieve maatregelen of administra-tieve sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoorde-lijke personen indien de ter uitvoering van deze richtlijn vast-gestelde bepalingen niet worden nageleefd. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en af-schrikkend zijn.
  • 2. 
    De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten iedere maatregel of sanctie die wordt opgelegd voor schending van de voor de uitvoering van deze richtlijn aangenomen bepalingen openbaar mogen maken, tenzij deze openbaarmaking de finan-ciele markten ernstig in gevaar zou brengen, schadelijk zou zijn voor de belangen van de beleggers of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.
  • 3. 
    De ESMA stelt jaarlijks een verslag op over de administratieve maatregelen die in de verschillende lidstaten zijn toegepast en de sancties die in de verschillende lidstaten zijn opgelegd in geval van schending van de voor de uitvoering van deze richt-lijn aangenomen bepalingen. De bevoegde autoriteiten verstrek-ken de ESMA hiervoor de nodige informatie.

Artikel 49

Rechtsmiddelen

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten omkleden ieder besluit tot wei-gering of intrekking van een vergunning voor een abi-beheerder om abi’s te beheren en/of te verhandelen en ieder negatief besluit dat zij nemen om de als toepassing van deze richtlijn genomen maatregelen uit te voeren, schriftelijk met redenen en delen deze aan de verzoekers mee.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat elk besluit dat is genomen op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, naar behoren ge-motiveerd is en dat daartegen beroep openstaat bij de rechter.

Beroep op de rechter is ook mogelijk wanneer er binnen twee maanden na indiening van een vergunningsaanvraag die alle vereiste gegevens bevat, geen beslissing dienaangaande is geno-men.

DEEL 2

Samenwerking tussen de verschillende bevoegde autoriteiten

Artikel 50

Verplichting tot samenwerking

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken onder-ling samen, alsmede met de ESMA en het ESRB, wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn of voor de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn of het nationale recht.

  • 2. 
    De lidstaten bevorderen de in deze afdeling bedoelde sa-menwerking.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten wenden hun bevoegdheden ten behoeve van de samenwerking aan, zelfs in de gevallen waarin de onderzochte gedraging niet strijdig is met in hun eigen lid-staat van kracht zijnde regelgeving.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten voorzien elkaar en de ESMA onmiddellijk van alle gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze richtlijn.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zenden een kopie van de samenwerkingsregelingen die zij overeenkom-stig artikel 35, 37 en/of 40 hebben gesloten, toe aan de lid-staten van herkomst van de abi-beheerder in kwestie. De be-voegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zenden, over-eenkomstig de procedures voor de toepasselijke technische re-guleringsnormen van artikel 35, lid 14, artikel 37, lid 17, of artikel 40, lid 14, de informatie die zij van toezichthoudende autoriteiten buiten de Unie met betrekking tot een abi-beheerder ontvangen, overeenkomstig samenwerkingsregelingen met toe-zichthoudende autoriteiten van derde landen, of indien van toepassing overeenkomstig artikel 45, lid 6 of 7, toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder in kwestie.

Als een bevoegde autoriteit van een lidstaat van ontvangst van mening is dat de inhoud van de samenwerkingsregeling die de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder in kwestie overeen-komstig artikel 35, 37 en/of 40 heeft gesloten, niet voldoet aan wat overeenkomstig de toepasselijke technische reguleringsnor-men vereist is, kunnen de bevoegde autoriteiten in kwestie de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkom-stig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

  • 5. 
    Als de bevoegde autoriteiten van een lidstaat duidelijke en aantoonbare redenen hebben om te vermoeden dat handelingen die strijdig zijn met deze richtlijn, worden of zijn uitgevoerd door een abi-beheerder die niet aan het toezicht van deze be-voegde autoriteiten is onderworpen, stellen zij de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en ontvangst in kwestie hiervan op zo specifiek mogelijke wijze in kennis. De autoriteiten die in kennis worden gesteld, onder-nemen adequate actie en informeren de ESMA en de kennisge-vende bevoegde autoriteiten over het resultaat hiervan en, voor zover mogelijk, over belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. Dit lid laat de bevoegdheden van de kennisgevende bevoegde auto-riteit onverlet.
  • 6. 
    Om de eenvormige toepassing van deze richtlijn betref-fende de uitwisseling van informatie te garanderen, kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen ontwikke-len om de toepassingsvoorwaarden te bepalen met betrekking tot de procedures voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten onderling en tussen de bevoegde autori-teiten en de ESMA.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 51

Overdracht en opslag van persoonsgegevens

  • 1. 
    Wat de overdracht van persoonsgegevens tussen bevoegde autoriteiten betreft, passen de bevoegde autoriteiten Richtlijn 95/46/EG toe. Wat de overdracht van persoonsgegevens door de ESMA aan de bevoegde autoriteiten van een lidstaat of een derde land betreft, leeft de ESMA Verordening (EG) nr. 45/2001 na.
  • 2. 
    De gegevens worden opgeslagen voor een maximumperi-ode van vijf jaar.

Artikel 52

Bekendmaking van gegevens aan derde landen

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan aan een derde land gegevens en de analyse van gegevens geval per geval over-dragen, als aan de voorwaarden van artikel 25 of 26 van Richtlijn 95/46/EG is voldaan en de bevoegde autoriteit van de lid-staat erop toeziet dat de overdracht nodig is voor de uitvoering van deze richtlijn. Het derde land draagt de gegevens niet zon-der uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat aan een ander derde land over.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit van een lidstaat maakt de van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat ontvangen informa-tie alleen aan een toezichthoudende autoriteit van een derde land bekend, als de bevoegde autoriteit van de lidstaat in kwestie de uitdrukkelijke instemming hiermee heeft verkregen van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft doorgezonden en, in voorkomend geval, de informatie alleen openbaar wordt ge-maakt voor de doeleinden waarmee deze bevoegde autoriteit heeft ingestemd.

Artikel 53

Uitwisseling van informatie in verband met de potentiele systeemimplicaties van abi-beheerderactiviteiten

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die in het kader van deze richtlijn verantwoordelijk zijn voor de vergunningver-lening aan en/of het toezicht op abi-beheerders, verstrekken de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten informatie indien dit van belang is voor het monitoren van het antwoorden op de mogelijke gevolgen van de werkzaamheden van individuele abi-beheerders of alle abi-beheerders samen voor de stabiliteit van systeemrelevante financiele instellingen en voor een ordelijke werking van de markten waarop abi-beheerders actief zijn. De informatie wordt ook toegezonden aan de ESMA en het ESRB, die de informatie aan de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten doorzenden.
  • 2. 
    Onder de voorwaarden van artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verstrekken de bevoegde autoriteiten van de abi-beheerder geaggregeerde informatie over de werkzaam-heden van abi-beheerders die onder hun verantwoordelijkheid vallen, aan de ESMAen het ESRB.

  • 3. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van de inhoud van de krachtens lid 1 uit te wisselen informatie.
  • 4. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de vorm en de frequentie te preciseren van de informatie die overeenkomstig lid 1 moet worden uitgewisseld. Deze uitvoerings-handelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 54

Samenwerking bij toezichtactiviteiten

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen om de medewerking van de bevoegde autoriteiten van een andere lid-staat verzoeken bij toezichtactiviteiten of voor verificatie ter plaatse of bij een onderzoek op het grondgebied van laatst-genoemde autoriteiten in het kader van hun bevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn.

Als de bevoegde autoriteiten een verzoek met betrekking tot een verificatie ter plaatse of bij een onderzoek ontvangen, geven zij daaraan op een van de volgende wijzen gevolg:

  • a) 
    zij verricht de verificatie of het onderzoek zelf;
  • b) 
    zij verleent de verzoekende autoriteit toestemming om de verificatie of het onderzoek te verrichten;
  • c) 
    zij staat toe dat de verificatie of het onderzoek wordt ver-richt door een auditor of deskundige.
  • 2. 
    In het in lid 1, onder a), genoemde geval kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die om medewerking heeft verzocht, vragen dat leden van haar eigen personeel meegaan met het personeel dat de verificatie of het onderzoek verricht. De veri-ficatie of het onderzoek wordt evenwel verricht onder de alge-mene verantwoordelijkheid van de lidstaat op wiens grond-gebied de verificatie of het onderzoek plaatsvindt.

In het in lid 1, onder b), genoemde geval kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat op wiens grondgebied de verificatie of het onderzoek plaatsvindt, vragen dat leden van haar eigen personeel meegaan met het personeel dat de verificatie of het onderzoek verricht.

  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten kunnen weigeren informatie uit te wisselen of in te gaan op een verzoek om medewerking bij het verrichten van een onderzoek of verificatie ter plaatse, in de volgende gevallen:
  • a) 
    het onderzoek, verificatie ter plaatse of uitwisseling van in-formatie zou gevaar kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lid-staat;
  • b) 
    voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen is reeds een gerechtelijke procedure ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat;
  • c) 
    tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten in de aange-zochte lidstaat is reeds een onherroepelijke uitspraak gedaan.

De bevoegde autoriteiten stellen de verzoekende bevoegde au-toriteiten in kennis van elke beslissing die op grond van de eerste alinea is genomen, met opgave van de redenen daarvoor.

  • 4. 
    Om een eenvormige toepassing van dit artikel te garande-ren kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen om gemeenschappelijke procedures voor de be-voegde autoriteiten vast te stellen om bij de verificaties en onderzoeken ter plaatse samen te werken.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stel-len overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 55

Geschillenbeslechting

Bij verschil van mening tussen de bevoegde autoriteiten van lidstaten over een beoordeling, actie of nalatigheid van een bevoegde autoriteit op gebieden waarvoor in deze richtlijn samenwerking of coordinatie tussen de bevoegde autoriteiten van meer dan een lidstaat is voorgeschreven, kunnen de bevoegde autoriteiten de zaak voorleggen aan de ESMA, die kan optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 zijn verleend.

HOOFDSTUK X

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 56

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stel-len als bedoeld in de artikelen 3, 4, 9, 12, 14 tot en met 25, 34 tot en met 37, 40, 42, 53, 67 en 68 worden aan de Commissie verleend voor een termijn van 4 jaar vanaf 21 juli 2011. De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode van vier jaar een verslag over de gedelegeerde bevoegd-heden op. De delegatie van bevoegdheden wordt automatisch met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad die bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 57.
  • 2. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.
  • 3. 
    De aan de Commissie toegekende bevoegdheid om gede-legeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden van de artikelen 57 en 58.

Artikel 57

Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De in de artikelen 3, 4, 9, 12, 14 tot en met 25, 34 tot en met 37, 40, 42, 53, 67 en 68 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk moment door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.
  • 2. 
    De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte te brengen en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheid mogelijk wordt ingetrokken en waarom.
  • 3. 
    Het besluit tot intrekking beeindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt onmiddel-lijk of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld, in werking. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendge-maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 58

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

  • 1. 
    Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen drie maanden na de datum van kennisgeving bezwaar tegen de ge-delegeerde handeling maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt die termijn met drie maanden verlengd.
  • 2. 
    Indien bij het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar tegen de gede-legeerde handeling heeft gemaakt, wordt deze in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treedt zij op de daarin vermelde datum in werking.

Als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie op gemotiveerd verzoek van deze laatste hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling voor het verstrijken van de termijn in het Publicatieblad van de Europese Unie worden gepubliceerd en in werking treden.

  • 3. 
    Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 genoemde termijn tegen de vastgestelde gedelegeerde han-deling bezwaar maakt, treedt deze niet in werking. Overeen-komstig artikel 296 VWEU geeft de instelling die bezwaar tegen de gedelegeerde handeling maakt, aan waarom zij dit doet.

Artikel 59

Uitvoeringsmaatregelen

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Europees Comite voor het effectenbedrijf, dat is ingesteld bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie ('). Dat comite is een comite in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • (1) 
    PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 60

Openbaarmaking van afwijkingen

Als een lidstaat gebruik maakt van een afwijking of optie waarin in de artikelen 6, 9, 21, 22, 28 en 43 en artikel 61, lid 5, is voorzien, informeert hij de Commissie hierover, alsmede over eventuele latere wijzigingen. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar voor het publiek via een website of op een andere gemakkelijk toegankelijke wijze.

Artikel 61

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    Abi-beheerders die activiteiten overeenkomstig deze richt-lijn verrichten voor 22 juli 2013, nemen alle nodige maatrege-len om aan de uit deze richtlijn voortvloeiende nationale wet-geving te voldoen en dienen binnen een jaar na deze datum een vergunningsaanvraag in.
  • 2. 
    De artikelen 31, 32 en 33 zijn tot 22 juli 2013 niet van toepassing op de verhandeling van rechten van deelneming of aandelen in abi’s waarvoor een lopend aanbod aan het publiek geldt in het kader van een prospectus dat overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG is opgesteld en gepubliceerd, voor de geldigheidsduur van dit prospectus.
  • 3. 
    Abi-beheerders die abi’s van het closed-end-type beheren voor 22 juli 2013 en die na 22 juli 2013 geen bijkomende beleggingen doen, mogen deze abi’s evenwel voort blijven be-heren zonder vergunning overeenkomstig deze richtlijn.
  • 4. 
    Abi-beheerders die abi’s van het closed-end-type beheren waarvan de inschrijvingsperiode voor beleggers is gesloten voor de inwerkingtreding van de richtlijn en die zijn opgericht voor een periode die uiterlijk drie jaar na 22 juli 2013 afloopt, mogen deze abi’s evenwel voort blijven beheren zonder aan deze richtlijn te hoeven voldoen, met uitzondering van artikel 22 en, indien van toepassing, de artikelen 26 tot en met 30, of een vergunningsaanvraag overeenkomstig deze richt-lijn te hoeven indienen.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een abi of, ingeval de abi niet gereglementeerd is, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een abi-beheerder, kunnen toestaan dat in een andere lidstaat gevestigde instellin-gen als bedoeld in artikel 21, lid 3, onder a), tot 22 juli 2017 als bewaarder worden aangesteld. Deze bepaling laat de vol-ledige toepassing van artikel 21 onverlet, met uitzondering van lid 5, onder a), van dat artikel over de plaats van vestiging van de bewaarder.

Artikel 62

Wijzigingen van Richtlijn 2003/41/EG

Richtlijn 2003/41/EG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1) 
    In artikel 2, lid 2, wordt letter b) vervangen door:

„b) instellingen die onder de Richtlijnen 73/239/EEG (1), 85/611/EEG (2),    93/22/EEG (3),    2000/12/EG (4),

2002/83/EG (5) en 2011/61/EU (******) vallen;.

effecten of andere financiele instrumenten beleggen, te voor-komen, stelt de Commissie middels gedelegeerde handelin-gen overeenkomstig artikel 112 bis en onder de voorwaar-den in de artikelen 112 ter en 112 quater maatregelen vast voor:

  • a) 
    de vereisten waaraan de initiator moet voldoen opdat een icbe mag beleggen in effecten of andere financiele instru-menten van dit type die na 1 januari 2011 zijn uitgege-ven, met inbegrip van vereisten die waarborgen dat de initiator een netto economisch belang aanhoudt van niet minder dan 5 %;
  • b) 
    kwalitatieve vereisten waaraan icbe’s moeten voldoen die in deze effecten of andere financiele instrumenten beleg-gen.”.
  • 2) 
    Artikel 112, lid 2, wordt vervangen door:

„2. De bevoegdheid om de in de artikelen 12, 14, 23, 33, 43, 51, 60, 61, 62, 64, 75, 78, 81, 95 en 111 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Com-missie verleend voor een termijn van vier jaar vanaf 4 januari 2011. De bevoegdheid om de in artikel 50 bis bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van vier jaar vanaf 21 juli 2011. De Commissie stelt uiterlijk zes maan-den voor het einde van de termijn van vier jaar een verslag op over de gedelegeerde bevoegdheden. De delegatie van bevoegdheden wordt automatisch met termijnen van de-zelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad deze intrekt overeenkomstig artikel 112 bis.”.

  • 3) 
    Artikel 112 bis, lid 1, wordt vervangen door:

„1. De in de artikelen 12, 14, 23, 33, 43, 50 bis, 51, 60, 61, 62, 64, 75, 78, 81, 95 en 111 bedoelde bevoegdheids-delegatie kan op elk moment door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.”.

Artikel 64

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009

In Verordening (EG) nr. 1060/2009 wordt de eerste alinea van

artikel 4, lid 1, vervangen door:

„1. Kredietinstellingen als gedefinieerd in Richtlijn 2006/48/EG, beleggingsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2004/39/EG, verzekeringsondernemingen die onder de Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coordinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepa-lingen betreffende de toegang tot het directe verzekerings-bedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (1) vallen, verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in Richtlijn 2002/83/EG van het Euro-pees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (2), herverzekeringsondernemingen als ge-definieerd in Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parle-ment en de Raad van 16 november 2005 betreffende her-verzekering (3), icbe’s als gedefinieerd in Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van


13 juli 2009 tot coordinatie van de wettelijke en bestuurs-rechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (****), instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening als gedefinieerd in Richtlijn 2003/41/EG en alternatieve beleggingsinstellingen als gedefinieerd in Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (*****) mogen voor regelgevings-doeleinden alleen gebruikmaken van ratings indien deze zijn afgegeven door in de Unie gevestigde ratingbureaus die over-eenkomstig deze verordening zijn geregistreerd.

  • 5. 
    Wanneer de lidstaten de in het eerste lid bedoelde bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiele bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen.
  • 6. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belang-rijkste bepalingen van het intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 67

Gedelegeerde handeling voor de toepassing van de artikelen 35 en 37 tot en met 41

  • 1. 
    Uiterlijk op 22 juli 2015 bezorgt de ESMA het Europees Parlement, de Raad en de Commissie:

Artikel 65

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010

In artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 worden de woorden „toekomstige wetgeving op het gebied van beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (Alternative Investment Fund Managers — AIFM)” vervangen door de woorden „Richt-lijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (6 7 8 9 10)

  • (6) 
    PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.”.
  • a) 
    een advies over de werking van het paspoort voor EU abi-beheerders die EU-abi’s beheren en/of verhandelen overeen-komstig de artikelen 32 en 33 en over de werking van de verhandeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de lidstaten overeenkomstig de in de artikelen 36 en 42 bedoelde toepasselijke nationale rege-lingen; en
  • b) 
    een advies over de toepassing van het paspoort op de ver-handeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de lidstaten overeenkomstig de in de artikelen 35 en 37 tot en met 41 vastgestelde regelingen.

Artikel 66

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechte-lijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 22 juli 2013 aan deze richtlijn te voldoen. Zij doen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen toekomen, alsmede een transpone-ringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
  • 2. 
    De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bedoeld in lid 1 toe vanaf 22 juli 2013.
  • 3. 
    Onverminderd lid 2, passen de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toe die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de artikelen 35 en 37 tot en met 41 overeenkom-stig de gedelegeerde handelingen vastgesteld door de Commissie volgens artikel 67, lid 6, en vanaf de daarin vastgestelde datum.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de toepassing van de wet-telijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij aannemen om aan de artikelen 36 en 42 te voldoen evenwel pas beeindigd wordt wanneer de overeenkomstig artikel 68, lid 6, vastgestelde gedelegeerde handeling van de Commissie in werking is getre-den.
  • 2. 
    De ESMA baseert haar advies over de toepassing van het paspoort op de verhandeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de lidstaten met name op:
  • a) 
    wat de werking van het paspoort voor EU abi-beheerders die EU-abi’s beheren en/of verhandelen, betreft:
  • i) 
    het gebruik dat van het paspoort wordt gemaakt;
  • ii) 
    de problemen die opduiken met betrekking tot:

— de effectieve samenwerking tussen bevoegde autori-teiten,

— de effectieve werking van het systeem van inkennis-stelling,

 

—    bescherming van beleggers,

—    de bemiddeling door de ESMA, inclusief het aantal gevallen en de doeltreffendheid van de bemiddeling;

  • iii) 
    de doeltreffendheid van de verzameling en terbeschik-kingstelling van de informatie met betrekking tot het toezicht op de systeemrisico’s door de nationale be-voegde autoriteiten, de ESMA en het ESRB;
  • b) 
    wat de werking betreft van de verhandeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de lidstaten overeenkomstig de toepasselijke nationale regelin-gen:
  • i) 
    de naleving door de EU abi-beheerder van alle bij deze richtlijn vastgestelde voorschriften, uitgezonderd artikel 21;

abi-beheerders die onder hun toezicht, hetzij met toepassing van de paspoortregeling waarin in deze richtlijn is voorzien, hetzij overeenkomstig hun nationale regelingen, abi’s beheren en ver-handelen, met de informatie die nodig is om de elementen bedoeld in lid 2 te beoordelen.

  • 4. 
    Als de ESMA van mening is dat er geen significante be-lemmeringen met betrekking tot beleggersbescherming, markt-verstoring, mededinging en het toezicht op het systeemrisico zijn die de toepassing van het paspoort op de verhandeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de lidstaten overeenkomstig de regels van de artikelen 35 en 37 tot en met 41 belemmeren, brengt zij hier-over een positief advies uit.
  • 5. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van de inhoud van de krachtens lid 2 te verstrekken informatie.

  • ii) 
    de naleving door niet-EU abi-beheerders van de artikelen 22, 23 en 24 met betrekking tot elke abi die door de abi-beheerder wordt verhandeld en, indien van toepassing, van de artikelen 26 tot en met 30;
  • iii) 
    het bestaan en de doeltreffendheid van samenwerkings-regelingen voor toezicht op systeemrisico’s die met de internationale normen stroken tussen de bevoegde auto-riteiten van de lidstaat waar de abi’s worden verhandeld, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de EU-abi en de toezichthou-dende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU abi-beheerder is gevestigd en, indien van toepassing, de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi is gevestigd;
  • iv) 
    kwesties in verband met bescherming van beleggers die zich eventueel hebben voorgedaan;
  • v) 
    kenmerken van het regelgevings- en toezichtkader van een derde land die de effectieve uitoefening door de bevoegde autoriteiten van hun toezichtfuncties overeen-komstig deze richtlijn kunnen verhinderen;
  • c) 
    wat de werking van beide systemen betreft, de potentiele marktverstoringen op het gebied van de mededinging (gelijk speelveld) of elke algemene of specifieke moeilijkheid waar-mee EU abi-beheerders te maken krijgen bij hun vestiging of de verhandeling van abi’s die zij beheren in een derde land.
  • 3. 
    Hiertoe verstrekken de bevoegde autoriteiten van de lid-staten de ESMA vanaf de inwerkingtreding van de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om deze richtlijn na te leven tot de uitbrenging van het ESMA-advies van lid 1, onder a), elk trimester informatie over de
  • 6. 
    Binnen drie maanden na ontvangst van het positieve ad-vies en het standpunt van de ESMA stelt de Commissie een gedelegeerde handeling vast, waarbij rekening wordt gehouden met de in lid 2 genoemde criteria en met de doelstellingen van deze richtlijn, onder meer met betrekking tot de interne markt, bescherming van beleggers en doeltreffend toezicht op systeem-risico’s, overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58, waarin de datum wordt gepreciseerd waarop de in de artikelen 35 en 37 tot en met 41 vastgestelde regels in alle lidstaten van kracht worden.

Als tegen de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 58 bezwaar wordt gemaakt, stelt de Commissie de gedelegeerde handeling op grond waarvan de regels van de artikelen 35 en 37 tot en met 41 van toepassing worden, overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58, in een latere fase die hiervoor geschikt lijkt, opnieuw vast, rekening houdend met de criteria van lid 2 en de doelstellingen van deze richtlijn, onder meer met betrekking tot de interne markt, bescherming van beleggers en doeltreffend toezicht op systeemrisico’s.

  • 7. 
    Als de ESMA haar advies niet heeft uitgebracht voor de tijdslimiet bedoeld in lid 1, vraagt de Commissie dat het voor een nieuwe tijdslimiet wordt uitgebracht.

Artikel 68

Gedelegeerde handeling voor de stopzetting van de toepassing van de artikelen 36 en 42

  • 1. 
    Drie jaar na de inwerkingtreding van de in artikel 67, lid 6, bedoelde gedelegeerde handeling op grond waarvan de regels van de artikelen 35 en 37 tot en met 41 in alle lidstaten van kracht zijn geworden, bezorgt de ESMA het Europees Parlement, de Raad en de Commissie:

  • a) 
    een advies over de werking van het paspoort voor EU abi-beheerders die niet-EU-abi’s verhandelen in de Unie overeen-komstig artikel 35 en voor niet-EU abi-beheerders die abi’s beheren en/of verhandelen in de Unie overeenkomstig de artikelen 37 tot en met 41 en over de werking van de verhandeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de lidstaten overeenkomstig de in de artikelen 36 en 42 bedoelde toepasselijke nationale regelingen; en
  • b) 
    een advies over de stopzetting van het bestaan van de nationale regelingen waarin is voorzien in de artikelen 36 en 42, naast het bestaan van het paspoort overeenkomstig de regels vastgelegd in de artikelen 35 en 37 tot en met 41.
  • 2. 
    De ESMA baseert haar adviezen over de schrapping van nationale regelingen vastgelegd in de artikelen 36 en 42 onder meer op:
  • a) 
    wat de werking betreft van het paspoort voor EU abi-beheer-ders die niet-EU-abi’s verhandelen in de Unie en voor niet-EU abi-beheerders die abi’s beheren en/of verhandelen in de Unie,
  • iii) 
    de onderhandelingen over, de sluiting van, het bestaan van en de doeltreffendheid van de voorgeschreven sa-menwerkingsregelingen;
  • iv) 
    de doeltreffendheid van de verzameling en terbeschik-kingstelling van de informatie met betrekking tot het toezicht op de systeemrisico’s door de nationale be-voegde autoriteiten, de ETA (ESMA) en het ESRB;
  • v) 
    de resultaten van een collegiale toetsing overeenkomstig artikel 38;
  • b) 
    wat de werking betreft van de verhandeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de lidstaten en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de lidstaten overeenkomstig de toepasselijke nationale regelin-gen:
  • i) 
    de naleving door de EU abi-beheerder van alle bij deze richtlijn vastgestelde voorschriften, uitgezonderd artikel 21;

  • i) 
    het gebruik dat van het paspoort wordt gemaakt;
  • ii) 
    de problemen die opduiken met betrekking tot:

— de effectieve samenwerking tussen bevoegde autori-teiten,

—    de effectieve werking van het systeem van inkennis-stelling,

—    de aanwijzing van de referentielidstaat,

—    de belemmering van de daadwerkelijke uitoefening door de bevoegde autoriteiten van hun toezichtsfunc-ties door de wetten, regelingen of administratieve bepalingen van een derde land die betrekking op de abi-beheerder hebben of door beperkingen van de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden van de toe-zichtsautoriteiten van het derde land,

  • ii) 
    de naleving door niet-EU abi-beheerders van de artikelen 22, 23 en 24 met betrekking tot elke abi die door de abi-beheerder wordt verhandeld en, indien van toepassing, van de artikelen 26 tot en met 30;
  • iii) 
    het bestaan en de doeltreffendheid van samenwerkings-regelingen voor toezicht op systeemrisico’s die met de internationale normen stroken tussen de bevoegde auto-riteiten van de lidstaat waar de abi’s worden verhandeld, indien van toepassing, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de EU-abi in kwestie en de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU abi-beheerder is gevestigd en, indien van toepassing, de toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de niet-EU-abi is gevestigd;
  • iv) 
    kwesties in verband met bescherming van beleggers die zich eventueel hebben voorgedaan;

—    bescherming aan beleggers die eventueel is geboden,

—    toegang van beleggers in de Unie,

—    de impact op ontwikkelingslanden,

—    de bemiddeling door de ESMA, inclusief het aantal gevallen en de doeltreffendheid van de bemiddeling;

  • v) 
    kenmerken van het regelgevings- en toezichtkader van een derde land die de effectieve uitoefening door de bevoegde autoriteiten van de Unie van hun toezichtfunc-ties overeenkomstig deze richtlijn kunnen verhinderen;

  • d) 
    een kwantitatieve beoordeling waarbij het aantal rechtsgebie-den buiten de Europese Unie wordt vastgesteld waar een abi-beheerder is gevestigd die een abi verhandelt in een lidstaat hetzij met toepassing van de paspoortregeling bedoeld in artikel 40, hetzij overeenkomstig de nationale regelingen van artikel 42.
  • 3. 
    Hiertoe verstrekken de bevoegde autoriteiten de ESMA vanaf de inwerkingtreding van de in artikel 67, lid 6, bedoelde gedelegeerde handeling tot de uitbrenging van het ESMA-advies bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel, elk trimester infor-matie over de abi-beheerders die onder hun toezicht, hetzij met toepassing van de paspoortregeling waarin in deze richtlijn is voorzien, hetzij overeenkomstig hun nationale regelingen, abi’s beheren en verhandelen.
  • 4. 
    Als de ESMA van mening is dat er geen significante be-lemmeringen met betrekking tot beleggersbescherming, markt-verstoring, mededinging of het toezicht op het systeemrisico zijn die de schrapping van de nationale regelingen overeenkom-stig de artikelen 36 en 42 belemmeren en om het paspoort voor de verhandeling van niet-EU-abi’s door EU abi-beheerders in de Unie en het beheer en/of de verhandeling van abi’s door niet-EU abi-beheerders in de Unie overeenkomstig de regels vastgelegd in de artikelen 35 en 37 tot en met 41 de enige mogelijke regeling te maken voor deze activiteiten voor de abi-beheerders in kwestie in de Unie, brengt zij hierover een positief advies uit.
  • 5. 
    De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikel en 57 en 58 maatregelen vast tot precisering van de inhoud van de krachtens lid 2 te verstrekken informatie.
  • 6. 
    Binnen drie maanden na ontvangst van positief advies en een standpunt van de ESMA stelt de Commissie een gedele-geerde handeling vast, waarbij rekening wordt gehouden met de in lid 2 genoemde criteria en met de doelstellingen van deze richtlijn, onder meer de interne markt, bescherming van beleggers en doeltreffend toezicht op systeemrisico’s, overeen-komstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58, waarin de datum wordt gepreciseerd waarop de nationale regelingen overeenkomstig de artikelen 36 en 42 moeten worden stopgezet en de regeling met het Europees paspoort overeenkomstig de regels van de artikelen 35 en 37 tot en met 41 de enige en verplichte regeling in alle lidstaten wordt.

Als tegen de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 58, bezwaar wordt gemaakt, stelt de Commissie de handeling op grond waarvan de nationale rege-lingen overeenkomstig de artikelen 36 en 42 worden stopgezet en de regeling met het paspoort overeenkomstig de regels vast-gelegd in artikel 35 en de artikelen 37 tot en met 41 de enige en verplichte regeling in alle lidstaten wordt, overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58, in een latere fase die hiervoor geschikt lijkt, opnieuw vast, rekening houdend met de criteria van lid 2 en de doelstellingen van deze richtlijn, bijvoorbeeld deze betreffende de interne markt, bescherming van beleggers en doeltreffend toezicht op systeemrisico’s.

  • 7. 
    Als de ESMA haar advies niet heeft uitgebracht voor de in lid 1 bedoelde tijdslimiet, vraagt de Commissie dat het voor een nieuwe tijdslimiet wordt uitgebracht.

Artikel 69

Evaluatie

  • 1. 
    Uiterlijk op 22 juli 2017 start de Commissie op basis van een openbare raadpleging en rekening houdend met de bespre-kingen met bevoegde autoriteiten, een evaluatie van de toepassing en het toepassingsgebied van deze richtlijn. Met deze eva-luatie wordt geanalyseerd welke ervaringen met de toepassing van deze richtlijn is opgedaan, welke de gevolgen ervan zijn voor beleggers, abi’s en abi-beheerders, zowel binnen de Unie en in derde landen, en in hoeverre de doelstellingen van deze richtlijn zijn verwezenlijkt. De Commissie stelt, indien nodig, passende wijzigingen voor. De evaluatie omvat een algemeen overzicht van de werking van de voorschriften van deze richtlijn en van de ervaring die met de toepassing ervan is opgedaan, met name:
  • a) 
    de verhandeling door EU abi-beheerders van niet-EU-abi’s in de lidstaten die geschiedt via nationale regelingen;
  • b) 
    de verhandeling van abi’s in de lidstaten door niet-EU abi-beheerders die geschiedt via nationale regelingen;
  • c) 
    het beheer en de verhandeling in de Unie door abi-beheer-ders waaraan overeenkomstig deze richtlijn een vergunning is verleend, van abi’s via de paspoortregelingen waarin in deze richtlijn is voorzien;
  • d) 
    de verhandeling van abi’s in de Unie door of namens andere personen of instanties dan abi-beheerders;
  • e) 
    de beleggingen in abi’s door of namens Europese professio-nele beleggers;
  • f) 
    de impact van de regels inzake de bewaarder vastgelegd in artikel 21 op de bewaardersmarkt in de Unie;
  • g) 
    de impact van de transparantie- en verslagleggingvereisten vastgelegd in de artikelen 22 tot en met 24, 28 en 29 op de beoordeling van het systeemrisico;
  • h) 
    de potentiele negatieve impact op kleine beleggers;
  • i) 
    de impact van deze richtlijn op de werking en levensvatbaar-heid van de private equity- en durfkapitaalfondsen;
  • j) 
    de impact van deze richtlijn op de toegang van beleggers in de Unie;

  • k) 
    de impact van deze richtlijn op beleggingen in of ten gunste van de ontwikkelingslanden;
  • l) 
    de impact van deze richtlijn op de bescherming van niet-beursgenoteerde ondernemingen of uitgevende instellingen overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 30 van deze richtlijn en het gelijke speelveld voor abi’s en andere beleg-gers na de verwerving van belangrijke deelnemingen in of zeggenschap over de genoemde niet-beursgenoteerde onder-nemingen of uitgevende instellingen.

Bij de evaluatie van het in de eerste alinea, onder a), b) en c), bedoelde beheer en de daar bedoelde verhandeling van abi’s analyseert de Commissie of het passend is de ESMA bijkomende toezichtverantwoordelijkheid op dit gebied te verlenen.

  • 2. 
    Met het oog op de in lid 1 bedoelde evaluatie, verstrekken de lidstaten de Commissie jaarlijks informatie over de abi-be-heerders die onder hun toezicht, hetzij met toepassing van de paspoortregeling waarin in deze richtlijn is voorzien, hetzij overeenkomstig hun nationale regelingen, abi’s beheren en/of verhandelen, waarbij zij aangeven wanneer de regeling met het paspoort in hun rechtsgebied is omgezet en eventueel toe-gepast.

De ESMA verstrekt de Commissie informatie over alle niet-EU abi-beheerders aan wie een vergunning is verleend of die een vergunning hebben aangevraagd overeenkomstig artikel 37.

De in de eerste en tweede alinea bedoelde informatie omvat:

  • a) 
    informatie over de vestigingsplaats van de abi-beheerders in kwestie;
  • b) 
    indien van toepassing, een identificatie van de EU-abi’s die door hen worden beheerd en/of verhandeld;
  • c) 
    indien van toepassing, een identificatie van de niet-EU-abi’s die door EU abi-beheerders worden beheerd, maar niet ver-handeld in de Unie;
  • d) 
    indien van toepassing, een identificatie van de niet-EU-abi’s die worden verhandeld in de Unie;
  • e) 
    informatie over de regeling op nationaal of Uniegebied in het kader waarvan de abi-beheerders in kwestie hun activiteiten verrichten; en
  • f) 
    alle andere informatie die relevant is om te begrijpen hoe het beheer en de verhandeling van abi’s door abi-beheerders in de Unie in de praktijk functioneert.
  • 3. 
    Bij de in lid 1 bedoelde evaluatie wordt rekening gehou-den met de internationale ontwikkelingen en het overleg met derde landen en internationale organisaties.
  • 4. 
    Na de voltooiing van de evaluatie dient de Commissie onverwijld een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. Indien nodig formuleert de Commissie voorstellen, waarbij het kan gaan om wijzigingen in deze richtlijn, rekening houdend met de doelstellingen van deze richtlijn, de gevolgen ervan voor de bescherming van de beleggers, marktverstoring en mededinging, het toezicht op het systeemrisico en de impact op beleggers, abi’s of abi-beheerders, zowel binnen de Unie als in derde landen.

Artikel 70

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 71

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 8 juni 2011.

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitster

  • J. 
    BUZEK    GYORI E.

BIJLAGE I

  • 1. 
    Beleggingsdiensten die een abi-beheerder bij het beheer van een abi op zijn minst moet verlenen:
  • a) 
    portefeuillebeheer;
  • b) 
    risicobeheer.
  • 2. 
    Andere diensten die een abi-beheerder daarnaast bij het collectieve beheer van een abi kan verrichten:
  • a) 
    administratie:
  • i) 
    de wettelijk verplichte en voor het fondsbeheer vereiste verslaglegging;
  • ii) 
    verzoeken om inlichtingen van klanten;
  • iii) 
    waardering en prijsstelling, met inbegrip van belastingaangiften;
  • iv) 
    toezicht op de naleving van de regelgeving;
  • v) 
    bijhouden van een deelnemersregister/aandeelhoudersregister;
  • vi) 
    bestemming van de inkomsten;
  • vii) 
    uitgifte en inkoop van rechten van deelneming/aandelen;
  • viii) 
    afwikkeling van contracten, met inbegrip van de verzending van deelbewijzen;
  • ix) 
    het bijhouden van bescheiden;
  • b) 
    verhandeling;
  • c) 
    werkzaamheden met betrekking tot de activa van de abi’s, namelijk het verrichten van de diensten die noodzakelijk zijn voor het vervullen van de plichten inzake zaakwaarneming van de abi-beheerder, faciliteitenbeheer, beheer van vastgoed, advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichtingen op het gebied van fusie en overname van ondernemin-gen en andere diensten die verband houden met het beheer van de abi en de vennootschappen en andere activa waarin zij heeft belegd.

BIJLAGE II

VERLONINGSBELEID

  • 1. 
    Bij de vaststelling en toepassing van het totale verloningsbeleid, met inbegrip van salarissen en uitkeringen uit hoofde van discretionaire pensioenen, voor de categorieen van medewerkers, inclusief de hogere leidinggevende, risicone-mende en controlefuncties, en elke werknemer wiens totale verloning hem in dezelfde verloningsschaal plaatst als die van hogere leidinggevende medewerkers of risiconemende medewerkers, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de abi-beheerders of de risicoprofielen van de abi’s die zij beheren, materieel beinvloeden, nemen kredietinstel-lingen de volgende beginselen in acht op een wijze en in een mate die aansluit bij hun omvang en hun interne organisatie en bij de aard, reikwijdte en complexiteit van hun activiteiten:
  • a) 
    het verloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij aan een gezond en doeltreffend risicobeheer en moedigt niet aan tot het nemen van risico’s die niet te verenigen zijn met het risicoprofiel, het reglement of de statuten van de abi’s in hun beheer;
  • b) 
    het verloningsbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de belangen van de abi-beheerder, de abi’s in zijn beheer of de beleggers van deze abi’s, en behelst ook maatregelen die belangenconflicten moeten vermijden;
  • c) 
    het leidinggevend orgaan van de abi-beheerder stelt bij zijn taak van toezicht de algemene beginselen van het verloningsbeleid vast, toetst deze op gezette tijden en ziet toe op de toepassing ervan;
  • d) 
    de toepassing van het verloningsbeleid wordt ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan een centrale en onafhankelijke interne beoordeling om deze te toetsen aan het beleid en de procedures voor de verloning die het leidinggevend orgaan in zijn toezichttaak heeft gehanteerd;
  • e) 
    medewerkers die betrokken zijn bij controlefuncties worden vergoed overeenkomstig de verwezenlijking van de met hun functies samenhangende doelstellingen, ongeacht de prestaties op het gebied van de door hen gecon-troleerde bedrijfsactiviteiten;
  • f) 
    de remuneratiecommissie houdt rechtstreeks toezicht op de verloning van hogere leidinggevende personeelsleden die risico- en nalevingsbeheerfuncties uitoefenen;
  • g) 
    wanneer de verloning prestatiegerelateerd is, is het totale bedrag van de verloning gebaseerd op een combinatie van de beoordeling van de prestaties van de betrokken persoon, het betrokken bedrijfsonderdeel of de betrokken abi, en de resultaten van de abi-beheerder als geheel en bij de beoordeling van de persoonlijke prestaties worden zowel financiele als niet-financiele criteria gehanteerd;
  • h) 
    prestaties worden beoordeeld in een meerjarenkader dat aangepast is aan de levenscyclus van de abi’s in het beheer van de abi-beheerder, teneinde te garanderen dat het beoordelingsproces op prestaties op langere termijn is gebaseerd en dat de effectieve betaling van prestatiegerelateerde verloningscomponenten is gespreid over een periode die strookt met het terugbetalingsbeleid en de beleggingsrisico’s van de abi’s in het beheer van de abi-beheerder;
  • i) 
    gegarandeerde variabele verloning draagt een uitzonderlijk karakter, vindt enkel bij indienstneming van nieuwe personeelsleden plaats en blijft tot het eerste jaar beperkt;
  • j) 
    vaste en variabele componenten van de totale verloning zijn evenwichtig verdeeld; het aandeel van de vaste component in het totale verloningspakket is groot genoeg voor het voeren van een volledig flexibel beleid inzake variabele verloningscomponenten, dat ook de mogelijkheid biedt geen variabele verloningscomponent uit te betalen;
  • k) 
    ontslagvergoedingen hangen samen met in de loop der tijd gerealiseerde prestaties en zijn zodanig vormgegeven dat falen niet beloond wordt;
  • l) 
    de beoordeling van prestaties, als basis voor variabele verloningscomponenten of pools van variabele verlonings-componenten, omvat een breed correctiemechanisme om rekening te kunnen houden met alle relevante soorten actuele en toekomstige risico’s;
  • m) 
    afhankelijk van de rechtsvorm van de abi en van het reglement of de statuten ervan, bestaat een substantieel deel, zijnde ten minste 50 % van welke variabele verloning ook, uit rechten van deelneming of aandelen in de abi of equivalente eigendomsbelangen of uit aan aandelen verbonden instrumenten of equivalente niet-geldelijke instru-menten, tenzij het beheer van abi’s slechts goed is voor minder dan 50 % van de totale portefeuille die door de abi-beheerder wordt beheerd, in welk geval het minimum van 50 % niet geldt.

Voor de in dit punt bedoelde instrumenten geldt een passend aanhoudbeleid om de stimulansen te laten aansluiten op de belangen van de abi-beheerder en de abi’s die hij beheert en de beleggers in de abi’s. De lidstaten of hun bevoegde autoriteiten kunnen beperkingen stellen aan de soorten en de opzet van deze instrumenten of, indien van toepassing, bepaalde instrumenten verbieden. Dit punt is van toepassing op het gedeelte van de variabele verloningscomponent waarvan uitkering wordt uitgesteld overeenkomstig punt n) en op het gedeelte van de variabele verloningscomponent waarvan uitkering niet wordt uitgesteld;

  • n) 
    een aanzienlijk deel, zijnde ten minste 40 % van het variabele verloningsbestanddeel, wordt pas uitgekeerd na een periode die aangepast is aan de levenscyclus en het terugbetalingsbeleid van de betrokken abi, en is correct op de aard van de risico’s van de betrokken abi afgestemd.

De in dit punt bedoelde periode moet minimum drie tot vijf jaar bedragen, tenzij de levenscyclus van de abi in kwestie korter is; verloning volgens een spreidingsregeling wordt niet sneller verworven dan een betaling naar rato; indien de variabele verloningscomponent een bijzonder hoog bedrag is, wordt daarvan minstens 60 % met uitstel uitgekeerd;

  • o) 
    de variabele verloning, en ook het uitgestelde deel ervan, wordt alleen uitgekeerd of definitief verworven als het houdbaar is volgens de financiele situatie van de abi-beheerder als geheel, en is billijk gelet op de prestaties van de bedrijfseenheid, de abi en de persoon in kwestie.

De totale variabele verloning wordt over het geheel genomen aanzienlijk verlaagd als er sprake is van mindere of negatieve financiele prestaties van de abi-beheerder of de betrokken abi, zowel rekening houdend met de huidige verloning als met de vermindering van de uitbetalingen van eerder verdiende bedragen, onder meer door middel van malus- of terugvorderingsregelingen;

  • p) 
    het pensioenbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de abi-beheerder en de abi’s die deze beheert.

Indien de werknemer de dienst van de abi-beheerder voor pensionering verlaat, moeten de uitkeringen uit hoofde van een discretionair pensioen gedurende een termijn van vijf jaar door de abi-beheerder worden aangehouden in de vorm van instrumenten als omschreven in punt m). Wanneer een werknemer zijn pensionering bereikt dienen discretionaire pensioenuitkeringen aan de werknemer te worden betaald in de vorm van de in punt m) omschreven instrumenten, onder voorbehoud van een uitstelperiode van vijf jaar;

  • q) 
    het personeel wordt verzocht geen gebruik te maken van persoonlijke hedgingstrategieen of aan verloning en aansprakelijkheid gekoppelde verzekering om de risicobeheerseffecten die in hun verloningsregelingen zijn ingebed, te ondermijnen;
  • r) 
    variabele verloningen worden niet uitgekeerd door middel van vehikels of methoden die het ontwijken van de eisen van deze richtlijn vergemakkelijken.
  • 2. 
    De in lid 1 vermelde beginselen zijn van toepassing op alle soorten door de abi-beheerder uitgekeerde verloningen, op alle door de abi zelf uitgekeerde bedragen, met inbegrip van ..carried interest”, en op alle overdrachten van rechten van deelneming of aandelen in de abi, ten gunste van de categorieen van medewerkers, inclusief hogere leidinggevende en risiconemende medewerkers en medewerkers met een controlefuncties en elke werknemer wiens totale beloning hem in dezelfde beloningsschaal als hogere leidinggevenden en risiconemers plaatst, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de abi-beheerder of van de abi’s in zijn beheer materieel beinvloeden.
  • 3. 
    Abi-beheerders die significant zijn qua omvang, of qua omvang van de door hen beheerde abi’s, hun interne orga-nisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden, stellen een remuneratiecommissie in. De remuneratiecommissie is zodanig samengesteld dat zij een kundig en onafhankelijk oordeel kan geven over verlonings-beleid en -cultuur en over de prikkels die worden gecreeerd voor het beheren van risico’s.

De remuneratiecommissie is verantwoordelijk voor het voorbereiden van beslissingen over verloning, ook van be-slissingen die gevolgen hebben voor het risico en het risicobeheer van de abi-beheerder of de abi in kwestie en die het leidinggevend orgaan bij de uitoefening van zijn toezichttaak moet nemen. De remuneratiecommissie wordt voor-gezeten door een lid van het leidinggevend orgaan dat in de betrokken abi-beheerder geen uitvoerende taken verricht. De voorzitter en de leden van de remuneratiecommissie zijn leden van het leidinggevend orgaan, die in de betrokken kredietinstelling geen uitvoerende functie uitoefenen.

BIJLAGE HI

DOCUMENTATIE. EN INFORMATIE DIE MOET WODEN VERSTREKT, ALS VERHANDELING IN DE LIDSTAAT VAN HERKOMST VAN DE ABI-BEHEERDER WORDT GEPLAND

  • a) 
    Een kennisgeving, met daarin een programma van werkzaamheden, waarin wordt vermeld welke abi’s de abi-beheerder voornemens is te verhandelen en waar de abi’s gevestigd zijn;
  • b) 
    het abi-reglement of de abi-statuten;
  • c) 
    wie de bewaarder is van de abi;
  • d) 
    een beschrijving van, of voor beleggers beschikbare informatie over, de abi;
  • e) 
    informatie over de vestigingsplaats van de master-abi, als de abi een feeder-abi is;
  • f) 
    alle bijkomende informatie als bedoeld in artikel 23, lid 1, voor iedere abi die de abi-beheerder wil verhandelen;
  • g) 
    indien van toepassing, de regelingen waarmee wordt belet dat rechten van deelneming of aandelen in de abi aan kleine beleggers worden verhandeld; dit geldt ook voor gevallen waarin de abi-beheerder door onafhankelijke entiteiten beleggingsdiensten met betrekking tot de abi laat verzorgen.

BIJLAGE IV

DOCUMENTATIE EN INFORMATIE DIE MOETEN WORDEN VERSTREKT, ALS VERHANDELING IN ANDERE LIDSTATEN DAN DE LIDSTAAT VAN HERKOMST VAN DE ABI-BEHEERDER WORDT GEPLAND

  • a) 
    Een kennisgeving, met daarin een programma van werkzaamheden, waarin wordt vermeld welke abi’s de abi-beheerder voornemens is te verhandelen en waar de abi’s gevestigd zijn;
  • b) 
    het abi-reglement of de abi-statuten;
  • c) 
    wie de bewaarder is van de abi;
  • d) 
    een beschrijving van, of voor beleggers beschikbare informatie over, de abi;
  • e) 
    informatie over de vestigingsplaats van de master-abi, als de abi een feeder-abi is;
  • f) 
    alle bijkomende informatie als bedoeld in artikel 23, lid 1, voor iedere abi die de abi-beheerder wil verhandelen;
  • g) 
    de vermelding van de lidstaat of lidstaten waar hij de rechten van deelneming of aandelen in de abi aan professionele beleggers wil verhandelen;
  • h) 
    informatie over de regelingen voor het verhandelen van abi’s en, in voorkomend geval, informatie over de regelingen waarmee wordt belet dat rechten van deelneming of aandelen in de abi aan kleine beleggers worden verhandeld; dit geldt ook voor gevallen waarin de abi-beheerder door onafhankelijke entiteiten beleggingsdiensten met betrekking tot de abi laat verzorgen.

1

Eerste Richtlijn van de Raad 73/239/EEG van 24 juli 1973 tot coordinatie van de wettelijke en bestuurs-rechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daar-van (PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3.).

2

Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coordinatie van de wettelijke en bestuurs-rechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellin-gen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3.).

3

Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het ge-bied van beleggingen in effecten (PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.).

4

Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toe-gang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PB L 126 van 26.5.2000, blz. 1.).

5

Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende le-vensverzekering (PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.). (******) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.).”.

  • 2) 
    Artikel 19, lid 1, wordt vervangen door:

„1. De lidstaten beletten niet dat de instellingen voor het beheer van hun beleggingsportefeuille beleggingsbeheerders aanwijzen die in een andere lidstaat gevestigd zijn en waar-aan voor deze activiteit naar behoren vergunning is verleend overeenkomstig de Richtlijnen 85/611/EEG, 93/22/EEG, 2000/12/EG, 2002/83/EG en 2011/61/EU, alsmede degenen bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze richtlijn.”.

Artikel 63

Wijzigingen van Richtlijn 2009/65/EG

Richtlijn 2009/65/EG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1) 
    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 50 bis

Om de sectoroverschrijdende consistentie te waarborgen en een slechte afstemming van belangen tussen ondernemingen die leningen in verhandelbare effecten en andere financiele instrumenten herverpakken (initiators), en icbe’s die in deze

6

PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3.

7

PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

8

PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1.

9

PB L 302 VAN 17.11.2009, BLZ. 32.

10

PB L 174 VAN 1.7.2011, BLZ. 1.”.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.