Artikel III-305: Optreden in internationale organisaties of conferenties
-
1.De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de standpunten van de Unie. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie organiseert de coördinatie.
In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de deelnemende lidstaten de standpunten van de Unie.
-
2.Overeenkomstig artikel I-16, lid 2 i, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waarin niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.
De lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plegen onderling overleg en houden de overige lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie ten volle op de hoogte. De lidstaten die lid van de Veiligheidsraad zijn, verdedigen in die functie de standpunten en belangen van de Unie, onverminderd de taken die krachtens het Handvest van de Verenigde Naties op hen rusten.
Wanneer de Unie een standpunt over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bepaald, doen de lidstaten die daarin zitting hebben, het verzoek dat de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Artikel III-305 heeft betrekking op de coördinatie tussen de lidstaten van hun optreden in internationale organisaties en bij internationale conferenties. De tekst van dit artikel is voor een belangrijk deel vergelijkbaar met artikel 19 van het EU-Verdrag i. De wijzigingen ten opzichte van die tekst zijn de volgende.
Het eerste lid belast de EMBZ met de organisatie van de coördinatie van de lidstaten. Dit was in het EU-Verdrag niet geregeld, maar was in de praktijk vooral een taak van het voorzitterschap.
Daarnaast versterkt het tweede lid de coördinatie en het uitdragen van de standpunten van de Unie in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Alle lidstaten die lid zijn van de Veiligheidsraad verdedigen in die functie de standpunten en belangen van de Unie.
Krachtens het EU-Verdrag gold deze verplichting alleen voor de lidstaten die tevens permanente leden van de Veiligheidsraad waren.
Tot slot wordt aan de lidstaten die tevens lid van de Veiligheidsraad zijn, de verplichting opgelegd om het verzoek te doen om de EMBZ uit te nodigen het standpunt van de Unie uiteen te zetten, indien de Unie over een thema dat op de agenda van de Veiligheidsraad staat, een standpunt heeft bepaald. Hiermee wordt de zichtbaarheid van het beleid van de Unie vergroot en de coördinatie van het beleid tussen de lidstaten verder gegarandeerd en verstevigd.
Artikel III-305, lid 2, versterkt de zichtbaarheid van het optreden van de Unie in het kader van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Wanneer de Unie een standpunt over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bepaald, doen de lidstaten die daarin zitting hebben het verzoek dat de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.
-
1.De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de standpunten van de Unie. De minister van Buitenlandse Zaken organiseert deze coördinatie.
In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de wel deelnemende lidstaten de standpunten van de Unie.
-
2.Onverminderd het bepaalde in lid 1 en in artikel 6, lid 3 i, van deze titel, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waar niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.
Lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plegen onderling overleg en houden de overige lidstaten volledig op de hoogte. Lidstaten die lid van de Veiligheidsraad zijn, verdedigen bij de uitoefening van hun functie de standpunten en belangen van de Unie , onverminderd de verantwoordelijkheden die krachtens het Handvest van de Verenigde Naties op hen rusten.
Wanneer de Unie een standpunt over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bepaald, verzoeken de lidstaten die daarin zitting hebben, dat de minister van Buitenlandse Zaken wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.
-
1.Lid 1 neemt de tekst over van artikel 19, lid 1, VEU, waarbij "gemeenschappelijke standpunten" is vervangen door "standpunten van de Unie":
"De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de gemeenschappelijke standpunten. In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de wel deelnemende lidstaten de gemeenschappelijke standpunten."
Aan de eerste alinea, in fine, is een zin toegevoegd betreffende de rol van de minister bij de organisatie van de coördinatie tussen de lidstaten.
-
2.In lid 2, eerste alinea is de formulering van artikel 19, lid 2, VEU in gewijzigde vorm overgenomen: "Onverminderd het bepaalde in lid 1 en in artikel 14, lid 3, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waar niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang."
In de tweede alinea wordt "dragen er ... zorg voor ... te verdedigen" vervangen door "verdedigen", en "permanent lid" door "lid". Deze wijzigingen worden voorgesteld om het in de vorige bepalingen vervatte beginsel te respecteren: wanneer de Unie tot een standpunt over een specifieke kwestie is gekomen, moeten alle lidstaten dat standpunt op het internationale toneel uitdragen.
Met de nieuwe bepaling in de derde alinea wordt beoogd de zichtbaarheid van de Unie in de Veiligheidsraad te vergroten. Deze bepaling heeft geen enkele consequentie voor de status of de positie van de lidstaten in dit orgaan.
-
1.De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de standpunten van de Unie. De minister van Buitenlandse Zaken organiseert deze coördinatie.
In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de wel deelnemende lidstaten de standpunten van de Unie.
-
2.Onverminderd het bepaalde in lid 1 en in [artikel 6, lid 3] i, van deze titel, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waar niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.
Lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plegen onderling overleg en houden de overige lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie volledig op de hoogte. Lidstaten die lid van de Veiligheidsraad zijn, verdedigen bij de uitoefening van hun functie de standpunten en belangen van de Unie, onverminderd de verantwoordelijkheden die krachtens het Handvest van de Verenigde Naties op hen rusten.
Wanneer de Unie een standpunt over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bepaald, formuleren de lidstaten die daarin zitting hebben, het verzoek dat de minister van Buitenlandse Zaken wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.
-
1.De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de standpunten van de Unie. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie organiseert de coördinatie.
In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de deelnemende lidstaten de standpunten van de Unie.
-
2.Onverminderd lid 1 en artikel III-198 i, lid 3, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waar niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.
De lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plegen onderling overleg en houden de overige lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie van de Unie ten volle op de hoogte. De lidstaten die lid van de Veiligheidsraad zijn, verdedigen in die functie de standpunten en belangen van de Unie, onverminderd de verantwoordelijkheden die krachtens het Handvest van de Verenigde Naties op hen rusten.
Wanneer de Unie over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een standpunt heeft bepaald, formuleren de lidstaten die daarin zitting hebben, het verzoek dat de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.
-
1.De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de standpunten van de Unie. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie organiseert de coördinatie.
In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de deelnemende lidstaten de standpunten van de Unie.
-
2.Overeenkomstig artikel I-15 i, lid 2, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waarin niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.
De lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plegen onderling overleg en houden de overige lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie ten volle op de hoogte. De lidstaten die lid van de Veiligheidsraad zijn, verdedigen in die functie de standpunten en belangen van de Unie, onverminderd de taken die krachtens het Handvest van de Verenigde Naties op hen rusten.
Wanneer de Unie een standpunt over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bepaald, doen de lidstaten die daarin zitting hebben, het verzoek dat de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.
-
1.De lidstaten coördineren hun optreden in internationale organisaties en op internationale conferenties. Zij verdedigen in deze fora de standpunten van de Unie. De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie organiseert de coördinatie.
In internationale organisaties en op internationale conferenties waaraan niet alle lidstaten deelnemen, verdedigen de deelnemende lidstaten de standpunten van de Unie.
-
2.Overeenkomstig artikel I-16, lid 2 i, houden de lidstaten die zijn vertegenwoordigd in internationale organisaties of op internationale conferenties waarin niet alle lidstaten vertegenwoordigd zijn, de niet vertegenwoordigde lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie op de hoogte van alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.
De lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plegen onderling overleg en houden de overige lidstaten en de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie ten volle op de hoogte. De lidstaten die lid van de Veiligheidsraad zijn, verdedigen in die functie de standpunten en belangen van de Unie, onverminderd de taken die krachtens het Handvest van de Verenigde Naties op hen rusten.
Wanneer de Unie een standpunt over een thema op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft bepaald, doen de lidstaten die daarin zitting hebben, het verzoek dat de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie wordt uitgenodigd om het standpunt van de Unie uiteen te zetten.