Aanbesteding HSL-Zuid: waren er nu wel of geen geheime onderhandelingen?
Was er na de mislukte aanbesteding van de HSL-Zuid in september 1999 nu wel of geen, al dan niet geheim overleg tussen de bouwondernemingen en de overheid? Deze vraag stond gisteren onder meer bij de verhoren van de tijdelijke commissie Infrastructuur centraal. Duidelijk werd in ieder geval dat een dergelijk overleg in strijd is met de aanbestedingsregels. Ook dat een dergelijk overleg een arbitrageprocedure zou kunnen ondermijnen. De bouwondernemingen hadden namelijk, nadat de overheid de aanbestedingsprocedure had stopgezet, het oordeel van de Raad van Arbitrage voor de Bouw gevraagd.
Gisteren verhoorde de tijdelijke commissie Infrastructuurprojecten in dit kader de heer Korf, voormalig ambtelijk projectleider HSL-Zuid. Die vertelde dat na het mislukken van de aanbesteding de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, Netelenbos i, de voorzitters van de Raden van Bestuur van de grootste bouwondernemingen op het ministerie had ontboden. Zij hadden daar van haar de boodschap gekregen er voor te zorgen dat hun werkmaatschappijen met lagere prijzen zouden komen.
Hoe dat nu aan te pakken? Want dat betekende dat er met de bouwondernemingen om de tafel gezeten moest gaan worden. Maar dat mochten geen onderhandelingen heten. Volgens Korf werd dus, na overleg met de landsadvocaat, de term 'toelichting' gebruikt. Een toelichting op een aanbesteding die mislukte. En zo praatten overheid en bouwondernemingen in een hotel in Hoofddorp onder het mom van 'toelichting op de mislukte aanbesteding' in het geheim over bezuinigingen en besparingen. Duidelijk was dat de minister daarvan op de hoogte was.
Gisteren werd nog eens gestaafd dat bouwondernemingen ook voor de aanbesteding vooroverleg voerden. Marijke Vos i, destijds voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie Bouwnijverheid, bevestigde dat. Als voorzitter van de enquêtecommissie zag zij notulen waaruit bleek dat al twee jaar voor de daadwerkelijke aanbesteding van de HSL-Zuid bouwondernemers daarover met elkaar aan het praten waren. Die notulen gaf zij vervolgens aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) i.
Directeur Kalbfleisch van het NMa, gisteren ook verhoord, vertelde dat de eerste melding van mogelijke fraude bij de HSL-Zuid in 1999 van het ministerie kwam. Maar de verdenking was te vaag en te minimaal: alleen maar dat het bedrag van de laagste inschrijving 56 procent hoger was dan de kostenraming. Pas nadat hij de stukken van Marijke Vos had gekregen was de NMa actie gaan ondernemen. Dat zou hij nu anders doen. Hij zou nu het ministerie om meer informatie vragen.
Ten slotte waren gisteren ook nog de voormalige ministers Maij-Weggen i en Jorritsma-Lebbink i aan het woord, waarbij de private financiering van de Betuweroute aan de orde kwam. Had minister Maij indertijd niet gezegd: 'geen schop de grond in zonder private financiering'? Ook gisteren bleef zij daarbij. Als zij langer minister was gebleven was zij niet begonnen met de aanleg, zo viel zij haar opvolgers af. Zij begreep ook niet helemaal waarom het niet gelukt was. Nederlandse banken waren misschien aanvankelijk wat terughoudend, maar in het buitenland had men toch wel goede ervaringen met private financiering?
Haar opvolgster Jorritsma had dus wel een schop in de grond gestoken. Die verdedigde zich door te stellen dat in zo'n vroeg stadium, voor de aanvang van de bouw, de onzekerheden rond de aanleg zo groot waren, dat private financiers een hoog rendement zouden eisen. Zij was er van uitgegaan dat de privaat te financieren 1,5 miljard gulden terugverdiend zou worden door exploitanten voor het gebruik van de spoorlijn te laten betalen.
bron: novum-nieuws, anp
verwant nieuws
meer over
zie ook