Artikel 199: Uitzending dienstplichtigen naar Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen

198
Artikel 199
200

De dienstplichtigen, niet vallende onder artikel 198 i, mogen zonder hun toestemming niet dan krachtens een wet naar Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen worden gezonden.

1.

Ontwikkeling artikel

1798

Het Uitvoerend Bewind zal, op voorstel van ieder der beide Raaden, in de verdediging der Coloniën voorzien, door de nodige Oorlogsschepen en andere noodwendigheden derwaarts te zenden, en en benodigd getal Troepen aldaar te onderhouden. Het zorgt, insgelijks, voor de rust in de Bezittingen en Coloniën, en voor de verbetering van derzelver Koophandel en Landbouw.

1815

De militie mag nimmer en in geen geval naar de Kolonien worden gezonden.

1840: art 208, 1848: art 185
1887

De dienstpligtigen te land mogen niet dan met hunne toestemming naar de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen worden gezonden.

1917: art 184
1922

De dienstplichtigen te land mogen niet dan met hunne toestemming naar Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao worden gezonden.

1938: art 192
1948

De dienstplichtigen, niet vallende onder artikel 191 i, mogen zonder hun toestemming niet dan krachtens een wet naar Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen worden gezonden.

1953: art 199
1956
1963: art 199, 1972: art 199